Beleidsregels weigering ziekengeld bij bestaande of te verwachten ongeschiktheid

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op artikel 44, eerste lid, van de Ziektewet;

Besluit:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. aanvang van de verzekering: de dag met ingang waarvan de verzekerde werknemer is in de zin van de Ziektewet, voor zover hij geen werknemer is als bedoeld in artikel 8a van die wet;

b. normaal arbeid verrichten: arbeid verrichten met dezelfde functiebelasting, arbeidsduur, beloning en arbeidsomstandigheden als een vergelijkbare gezonde werknemer.

Artikel 2. Ongeschiktheid bij aanvang van de verzekering

1. Ten aanzien van de verzekerde die na de aanvang van de verzekering drie maanden of langer normaal arbeid heeft verricht, wordt de bevoegdheid tot het weigeren van de uitkering van ziekengeld, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de Ziektewet, niet uitgeoefend.

2. Ten aanzien van de verzekerde die korter dan drie maanden normaal arbeid heeft verricht, wordt de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid slechts uitgeoefend indien hij bij de aanvang van de verzekering heeft moeten weten dat hij ongeschikt was voor de arbeid die hij zou gaan verrichten, of indien hij wegens zijn gezondheidstoestand bij de aanvang van de verzekering kennelijk heeft moeten verwachten dat hij binnen drie maanden voor die arbeid ongeschikt zou worden.

Artikel 3. Tijdelijke of blijvende weigering

1. Het ziekengeld wordt geweigerd met ingang van de dag na de bekendmaking aan de verzekerde van het besluit tot weigering indien voorafgaand aan die bekendmaking reeds ziekengeld is uitgekeerd.

2. In andere gevallen wordt het ziekengeld blijvend geweigerd.

Artikel 4. Intrekking van besluit

Het Besluit ongeschiktheid bij of kort na aanvang verzekering Ziektewet wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de publicatie van de Staatscourant waarin het is geplaatst.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Amsterdam, 1 juni 2004.
A.G. Dümig,
voorzitter Raad van bestuur UWV.

Toelichting

Algemeen

Artikel 44, eerste lid, van de Ziektewet geeft het UWV de bevoegdheid om de uitkering van ziekengeld te weigeren indien de verzekerde bij de aanvang van de verzekering al ongeschikt was voor het werk dat hij zou gaan verrichten, of indien zijn gezondheidstoestand op dat moment het intreden van die ongeschiktheid binnen zes maanden kennelijk moest doen verwachten. Deze weigeringsbevoegdheid is vooral bedoeld om misbruik van de ziekengeldverzekering tegen te gaan. In de rechtspraak is aanvaard dat de bevoegdheid ook kan worden toegepast in het kader van een beperkte objectieve risicoselectie. De wijze waarop het UWV de bevoegdheid uitoefent, is uitgewerkt in het Besluit ongeschiktheid bij of kort na aanvang verzekering Ziektewet (Besluit van het Landelijk instituut sociale verzekeringen van 12 november 1998, Stcrt. 1998, 228). Met dit besluit is getracht een evenwicht te vinden tussen het belang van het tegengaan van ongerechtvaardigde ziekengeldclaims en het belang van het bevorderen van de arbeidsdeelname van personen met een arbeidshandicap. In de praktijk past het UWV de bevoegdheid terughoudend toe.

De mogelijkheid dat bij een eventuele uitval wegens ziekte de uitkering van ziekengeld kan worden geweigerd, kan voor werkzoekenden met een arbeidshandicap een belemmering vormen om nieuw werk te aanvaarden. Zowel het UWV als de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn van mening dat deze belemmering, die deels berust op onjuiste beeldvorming, zo veel mogelijk moet worden weggenomen. Een arbeidsgehandicapte werkzoekende moet zich in beginsel voor werk beschikbaar kunnen stellen zonder het risico te lopen om bij een eventuele nieuwe uitval met een weigering van ziekengeld te worden geconfronteerd.

De bevoegdheid tot het weigeren van ziekengeld wordt niet uit de wet geschrapt. Het UWV zal deze bevoegdheid echter nog meer terughoudend gaan uitoefenen. Het Besluit ongeschiktheid bij of kort na aanvang verzekering Ziektewet wordt ingetrokken, en vervangen door nieuwe beleidsregels, waarin de belangen anders worden afgewogen. Het weigeren van ziekengeld blijft voortaan beperkt tot degene die korter dan drie maanden normaal heeft gewerkt voordat hij is uitgevallen, en die bovendien bij het begin van zijn dienstbetrekking heeft moeten weten dat hij ongeschikt was voor het werk dat hij zou gaan verrichten, of dat hij, gelet op zijn gezondheidstoestand, naar alle waarschijnlijkheid binnen drie maanden voor dat werk ongeschikt zou worden.

Artikel 1

Voor de Ziektewet worden degenen die een WAO-uitkering ontvangen als verzekerden beschouwd. Artikel 21 van de wet maakt hierop echter een uitzondering. Deze uitzondering betreft niet alleen het recht op ziekengeld, maar ook de toepasselijkheid van artikel 44. Dit betekent dat indien een WAO-gerechtigde werk aanvaardt, er een nieuwe verzekering op grond van de Ziektewet aanvangt.

Voor de toepassing van de beleidsregels wordt een werknemer geacht normaal arbeid te hebben verricht als hij zijn taken op dezelfde manier heeft uitgevoerd als een vergelijkbare gezonde werknemer dat zou hebben gedaan. Daarmee wordt bedoeld een werknemer zonder dezelfde arbeidshandicap, die dezelfde functie uitoefent, al dan niet in hetzelfde bedrijf. Heeft de werknemer minder uren kunnen werken dan in zijn functie gebruikelijk is, in een lager tempo of tegen een lagere beloning, heeft hij niet alle taken kunnen uitvoeren, of is er bovengemiddeld ziekteverzuim opgetreden, dan zal er in de regel geen sprake zijn geweest van `normaal arbeid verrichten'.

Artikel 2

Uitgangspunt is dat wanneer de werknemer drie maanden of langer normaal heeft gewerkt, het ziekengeld niet wordt geweigerd. Is er korter dan drie maanden gewerkt, dan wordt beoordeeld of de werknemer naar medisch inzicht bij de aanvang van de verzekering al ongeschikt was voor het werk dat hij zou gaan verrichten, of dat zijn gezondheidstoestand toen al zodanig was dat uitval binnen drie maanden kennelijk te verwachten was. Bovendien wordt beoordeeld of ook de verzekerde zelf zich dit had moeten realiseren. Weigering van ziekengeld is alleen gerechtvaardigd indien de verzekerde bij de werkaanvaarding een evident onjuiste keuze heeft gemaakt. Had hij weliswaar gegronde redenen om te twijfelen aan zijn geschiktheid voor het nieuwe werk, maar heeft hij binnen de grenzen van de redelijkheid kunnen besluiten om toch de proef op de som te nemen, dan wordt hem het ziekengeld niet geweigerd.

Artikel 3

Een beslissing tot weigering van ziekengeld die wordt verzonden nadat er al ziekengeld is uitgekeerd, heeft geen terugwerkende kracht. De weigering gaat dan in op de dag na de bekendmaking van de beschikking. In alle andere gevallen wordt het ziekengeld geweigerd voor de gehele uitkeringsduur.

Amsterdam, 1 juni 2004.

A.G. Dümig,

voorzitter Raad van bestuur UWV.

Naar boven