Aanwijzing inzake lokale component verpleging en verzorging

17 juni 2004

Z/P-2491221

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 13 van de Wet tarieven gezondheidszorg;

Na schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal (brieven van 13 mei 2004, kenmerk Z/P-2479829 en Z/P-2479833);

Besluit:

Artikel 1

Dit besluit is van toepassing op organen voor gezondheidszorg als vermeld in artikel 1, onder A, nummer 10 van het Besluit werkingssfeer Wtg 1992 en die zijn toegelaten voor behandeling en verblijf voor verzekerden met een somatische dan wel psychogeriatrische aandoening of beperking en op organen voor gezondheidszorg als vermeld in artikel 1, onder A, nummer 10 van het Besluit werkingssfeer Wtg 1992 en die op 31 december 2002 in het bezit waren van een toelating als thuiszorginstelling van het Besluit zorgaanspraken AWBZ.

Artikel 2

Het College tarieven gezondheidszorg stelt voor de in artikel 1 bedoelde organen zodanige beleidsregels vast dat voor het jaar 2004 middelen ter beschikking worden gesteld voor een lokale component (zorgvernieuwing) met een maximum van € 40,4 miljoen. Ieder in artikel 1 bedoeld orgaan krijgt naar rato van de in het jaar 2003 bestede middelen zijn aandeel.

Artikel 3

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin ze wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2004.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,C.I.J.M. Ross-van Dorp.

Op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan het CTG binnen zes weken na de dag waarop het aangevallen besluit bekend is gemaakt, een bezwaarschrift indienen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Een dergelijk bezwaarschrift dient te worden geadresseerd aan de Directie Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van VWS.

Toelichting

Met deze beleidsregel wordt voor het jaar 2004 maximaal € 40,4 miljoen ter beschikking gesteld voor lokale component (zorgvernieuwing) voor organen voor gezondheidszorg als vermeld in artikel 1, onder A, nummer 10, van het Besluit werkingssfeer Wtg 1992 en die zijn toegelaten voor behandeling en verblijf voor verzekerden met een somatische danwel psychogeriatrische aandoening of beperking (voorheen verpleeghuizen) en voor organen voor gezondheidszorg als vermeld in artikel 1, onder A, nummer 10, van het Besluit werkingssfeer Wtg 1992 en die op 31 december 2002 in bezit waren van een toelating als thuiszorginstelling van het Besluit zorgaanspraken AWBZ (voorheen thuiszorginstellingen).

In 2003 maakten verpleeghuizen en thuiszorginstellingen gezamenlijk voor circa € 170 miljoen aan afspraken over zorgvernieuwing. Door middel van een eerdere aanwijzing aan het College tarieven gezondheidszorg (CTG) is dit voor het jaar 2004 en verder onmogelijk gemaakt. Er is bij het inboeken van de ombuigingen rekening mee gehouden dat instellingen in ieder geval een deel van de zorgvernieuwingsafspraken kunnen omzetten in productieafspraken. Door LVT en Arcares is gesteld dat instellingen niet goed in staat zijn om de zorgvernieuwingsactiviteiten in productieafspraken om te zetten. Tijdens de begrotingsbehandeling heb ik toegezegd dat, afhankelijk van de mate waarin LVT en Arcares hun stelling kunnen onderbouwen, voor het jaar 2004 aan de budgetten van deze instellingen geld voor zorgvernieuwing kan worden toegevoegd. Onderbouwing door LVT en Arcares heeft plaatsgevonden op basis van een onafhankelijk accountantsonderzoek, uitgevoerd door PWC. Naar aanleiding hiervan is besloten voor het jaar 2004 € 40,4 miljoen beschikbaar te stellen voor zorgvernieuwing aan de verpleeghuizen en thuiszorginstellingen die daarover in 2003 bestedingsafspraken gemaakt hebben. Iedere instelling krijgt, mits geaccordeerd door het zorgkantoor, naar rato van de in 2003 bestede middelen zijn aandeel. Op de lokale component 2004 vindt nacalculatie plaats op basis van de werkelijke kosten voor projecten. Het totale definitieve bedrag aan lokale component kan echter nooit meer bedragen dan het maximum van € 40,4 miljoen.

De Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal zijn bij brief 13 mei 2004 (kenmerk Z/P-2479829 en Z/P-2479833) van de zakelijke inhoud van de aanwijzing op de hoogte gebracht. Tevens heeft op 13 mei 2004 (kenmerk Z/P-2479809) het College tarieven gezondheidszorg een afschrift van de voorgenomen aanwijzing ontvangen. Bij brief van 26 mei 2004 heeft het CTG laten weten geen inhoudelijke opmerkingen te hebben bij de voorgenomen aanwijzing.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C.I.J.M. Ross-van Dorp.

Naar boven