Instellingsbeschikking Commissie Ruim baan voor talent

Beschikking van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 4 juni 2004, nr. HO/BL/2004/23495, tot instelling van een Commissie Ruim baan voor talent

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Besluit:

Artikel 1

Er is een Commissie Ruim baan voor talent, hierna te noemen: de commissie.

Artikel 2

De commissie heeft de volgende taken:

a. Het beoordelen van voorstellen voor experimenten in de studiejaren 2005–2006 en 2006–2007 met betrekking tot flexibele toelating, selectie van studenten en collegegelddifferentiatie bij opleidingen in het hoger onderwijs met erkende evidente meerwaarde en het monitoren van het verloop van die experimenten;

b. Het beoordelen van voorstellen voor initiatieven in het studiejaar 2004–2005, waarmee universiteiten en hogescholen zich op deze experimenten voorbereiden;

c. Het uitvoeren van overige activiteiten die verband houden met een nieuw toelatingsbeleid in het hoger onderwijs, zijnde organiseren van discussiebijeenkomsten en functioneren als loket voor toelatingsvraagstukken.

Artikel 3

De commissie biedt rapportages aan over de experimenten en het verloop daarvan aan voor 1 januari 2005 en voor 1 januari 2006. De commissie brengt vóór 1 december 2006 haar eindrapport uit.

Artikel 4

1. De commissie bestaat uit 5 leden.

2. Tot leden van de commissie worden benoemd:

– Mr. A.H. Korthals (voorzitter);

– Prof. dr. H.P.M. Adriaansens;

– Prof. dr. J. van Helleman RA;

– Prof. dr. R.S. Reneman;

– Mw. mr. W. Sorgdrager.

3. De staatssecretaris voorziet na overleg met de voorzitter in het secretariaat van de commissie.

Artikel 5

1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na zijn instelling een begroting aan de staatssecretaris aan.

2. Onder de in het eerste lid bedoelde kosten worden in ieder geval verstaan:

a. De kosten voor vergaderen, materiële en secretariële ondersteuning;

b. Een vergoeding voor door de leden van de commissie te maken reis- en verblijfkosten;

c. De kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek; en

d. De kosten van publicatie van rapportages.

3. Op de leden van de commissie is het Reisbesluit binnenland (Stb. 1993, 144) en het Vacatiegeldenbesluit 1988 van toepassing, tenzij anders overeengekomen.

Artikel 6

De commissie kan zich laten bijstaan door deskundigen en instanties.

Artikel 7

De commissie verstrekt aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap desgevraagd de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen.

Artikel 8

1. De commissie neemt geheimhouding in acht ten aanzien van alle informatie die in het kader van dit besluit bekend wordt en waarvan het karakter als vertrouwelijk is aan te merken.

2. De commissie zorgt ervoor dat door een ieder die betrokken is bij de werkzaamheden van de commissie, geheimhouding in acht wordt genomen ten aan zien van alle informatie die in het kader van dit besluit bekend wordt en waarvan het karakter als vertrouwelijk is aan te merken.

Artikel 9

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie hoger onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 10

Afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan:

– De leden van de commissie;

– De President van de Algemene Rekenkamer;

– De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal;

– De VSNU;

– De HBO-raad;

– Het PAEPON;

– De Vereniging voor Voortgezet Onderwijs;

– Het ISO en de LSVb.

Artikel 11

1. Deze beschikking treedt in werking treedt in werking met ingang van 1 juni 2004.

2. Deze beschikking vervalt op 1 december 2006. De werkingsduur van deze beschikking kan met ten hoogste vierentwintig maanden worden verlengd.

3. Deze beschikking wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, A.D.S.M. Nijs.

Toelichting

Doel

De effecten van selectie en collegegelddifferentiatie op het Nederlands hoger onderwijs zijn nog niet voldoende duidelijk. Om die reden zijn in ‘Ruim baan voor talent’ experimenten aangekondigd.

De experimenten hebben vooral een leerfunctie. Zij zullen inzicht moeten bieden in de mogelijkheden om meerwaarde te realiseren. Verder beogen de experimenten daadwerkelijk selectie-instrumenten te ontwikkelen.

Fasering

1. 2004–2005. In deze periode worden initiatieven van universiteiten en hogescholen binnen de huidige grenzen van de wet financieel gestimuleerd. Deze initiatieven dienen als voorbereiding op experimenten van instellingen met selectie van studenten, flexibele toelating en differentiatie van collegegelden. Zoals in het HOOP 2004 is aangegeven, is daarvoor een totaalbedrag gereserveerd van € 5 miljoen. De voorstellen voor deze initiatieven worden beoordeeld door de Commissie Ruim baan voor talent.

2. 2005–2006 en 2006–2007. In deze periode worden experimenten van universiteiten en hogescholen met selectie van studenten, flexibele toelating en differentiatie van collegegelden ondersteund. Voor een deel van deze initiatieven zal een experimenteerwet nodig zijn om ruimte te geven aan flexibele toelating, selectie voor de bachelorfase en differentiatie van collegegelden. Deze ruimte zal alleen gelden voor door mij aangewezen opleidingen met een erkende evidente meerwaarde. Het wetsvoorstel hiervoor zal komend najaar naar de Tweede Kamer worden verzonden. De voorstellen voor deze experimenten worden beoordeeld door de Commissie Ruim baan voor talent.

3. Na 2007. Beoogd wordt de definitieve aanpassingen in de wet op de terreinen van selectie en collegegelddifferentiatie uiterlijk met ingang van september 2007 in werking te laten treden. Alsdan zal ook de gewijzigde Wet studiefinanciering 2000 van kracht worden, waarin rekening wordt gehouden met collegegelddifferentiatie en de financiële toegankelijkheid voor studenten wordt gewaarborgd.

Taken Commissie Ruim baan voor talent

Hoofdtaak 1: Beoordeling experimenten

Het Ministerie van OCW zal de instellingen uitnodigen met voorstellen voor experimenten in 2005–2006 en 2006–2007 te komen bij opleidingen met erkende evidente meerwaarde en voor initiatieven waarmee instellingen zich in 2004–2005 op deze experimenten kunnen voorbereiden. De beste voorstellen zullen, op basis van de beoordeling van de Commissie Ruim baan voor talent door het ministerie als experimenten worden aangemerkt en financieel gestimuleerd worden. De Commissie Ruim baan voor talent zal daarbij toetsen of bij de desbetreffende opleidingen sprake is van ‘erkende evidente meerwaarde’. De financiële ondersteuning is mede bedoeld om de ‘meerwaarde’ tot stand te brengen. De focus bij de verdeling van de subsidies zal liggen op kansrijke experimenten met veel potentie voor positieve uitstralingseffecten. Honorering van de ingediende voorstellen is verder gebonden aan het budget voor de experimenten, dat beperkt is. Hoewel het mogelijk is dat veel voorstellen aan de criteria zullen voldoen, zal slechts een beperkt aantal daarvan kunnen worden gehonoreerd. De commissie heeft dus geen adviestaak over beleid en algemene regelingen. Het beleid is reeds bepaald door het kabinet en de Tweede Kamer. Bij het beoordelen van experimenten baseert de commissie zich op de notitie ‘Ruim baan voor talent’ en op de door OCW opgestelde criteria voor subsidie.

De experimenten in 2005–2006/2006–2007 kunnen betrekking hebben op:

Collegegeld Plus: Het ontwikkelen van opleidingen met een erkende evidente meerwaarde, waarvoor ten opzichte van het wettelijk tarief een hogere eigen bijdrage van de student gevraagd kan worden, en het heffen van deze bijdrage.

Selectieve toelating: Het ontwikkelen van selectieve bachelor- of masteropleidingen met een erkende evidente meerwaarde en het daarvoor selecteren van studenten. Voorbeelden zijn honour programs in de bachelor- en masteropleiding en selectieve brede bacheloropleidingen, zoals het University College. Deze voorstellen kunnen, mocht de instelling dat wenselijk vinden, worden gecombineerd met de voorstellen voor collegegeldverhoging.

Flexibele toelating (‘talent search’): Het ontwikkelen van toelatingsvormen (waaronder toelatingstesten en assessments) op grond waarvan duidelijkheid ontstaat over het niveau van de aanstaande student. Dankzij dergelijke testen kunnen conclusies worden getrokken over het niveau, waarop de student in de opleiding kan instromen. Denkbaar is ook dat de student niet beschikt over de wettelijk vereiste vooropleiding, maar op grond van elders verworven competenties wel een instroomniveau heeft dat gelijkwaardig is aan de wettelijk vereiste vooropleiding. Dit kan blijken uit een toelatingstest. Doel van experimenten is om meer transparantie in kwaliteit en effectiviteit van de bestaande praktijk op dit punt te krijgen en om best practices (b.v. uit het buitenland) toe te passen in de Nederlandse context.

De initiatieven in 2004–2005 binnen de huidige wet kunnen alvast op het bovenstaande vooruitlopen.

Erkende evidente meerwaarde

In het verlengde van het regeerakkoord Balkenende I hebben de experimenten uitsluitend betrekking op specifieke opleidingen met erkende evidente meerwaarde. Het is aan de instellingen en aan de Commissie Ruim baan voor talent om de meerwaarde te operationaliseren. Instellingen zullen moeten aangeven welke meerwaarde een opleiding biedt. De commissie zal de onderbouwing van de instellingen van de meerwaarde moeten beoordelen en nagaan of deze ook daadwerkelijk wordt aangeboden.

Bij ‘meerwaarde’ wordt in ieder geval gedacht aan opleidingen die iets extra’s bieden ten opzichte van de reguliere opleidingen en zich vanwege kwaliteit onderscheiden. Het zou dan kunnen gaan om elementen zoals:

– Uitstekende studiebegeleiding;

– Internationale oriëntatie;

– Verbinding met zwaartepunten in het onderzoek;

– Aanbod van speciale topcursussen;

– Kwaliteit van docenten;

– Combinaties van leren en werken;

– Het profijt dat de student op de arbeidsmarkt heeft van de opleiding.

Daarnaast zullen experimenten worden gestart rondom het verlagen van de eigen bijdragen van studenten ten opzichte van het wettelijk tarief dan wel het toekennen van financiële prikkels aan studenten. De Commissie Ruim baan voor talent zal deze experimenten monitoren. In afstemming met de HBO-raad en de VSNU wordt een beperkt aantal opleidingen uitgezocht, waarin experimenten met financiële prikkels wenselijk zijn. De betreffende opleidingen houden verband met tekorten op de arbeidsmarkt of met speerpunten van de kenniseconomie en de wenselijkheid dat er meer studenten aan deze opleidingen deelnemen.

2. Overige taken

Discussiebijeenkomsten

Het is de bedoeling dat de commissie discussiebijeenkomsten initieert en organiseert. Bijvoorbeeld discussiebijeenkomsten rond de experimenten.

Loketfunctie

Het is daarnaast de bedoeling dat de commissie uitgroeit tot het loket voor toelatingsvraagstukken, zowel wat betreft vragen van instellingen en studenten als wat betreft de maatschappelijke discussie. Het gaat hier dus om een expertisefunctie.

Naar boven