Wijziging Meststoffenbeschikking 1977

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 10 juni 2004, nr. TRCJZ/2004/4250, houdende wijziging van bijlage I van de Meststoffenbeschikking 1977

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2, 3, 4, 5 en 6 van het Meststoffenbesluit 1977;

Besluit:

Artikel I

In hoofdstuk III van bijlage I bij de Meststoffenbeschikking 19771 wordt na ‘Compost’ de volgende typeaanduiding ingevoegd met de daarbij behorende omschrijving, eisen en garanties:

Co-vergiste mest

met aanduiding van de naam van de diersoort of de diersoorten waarvan de mest afkomstig is, gevolgd door de namen van de vergiste materialen.

– Product dat verkregen is door vergisting van in hoofdzaak verpompbare vaste en vloeibare uitwerpselen van dieren met als nevenbestanddeel uitsluitend één of meer van de volgende producten: gerst, haver, rogge, tarwe, weidegras, kuilgras, snijmaïs, kuilmaïs/maïssilage, corn cob mix (CCM), voederbieten, aardappelen, (suiker)bieten, bietenstaartjes of -puntjes, witlofpennen, erwten, lupinen, veldbonen, energiemaïs (5 meter hoog), koolzaad, zonnebloempitten, olievlas, vezelvlas of groente en fruit.

Geen

Facultatief: Organische stof

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 juni 2004.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

Het overheidsbeleid is erop gericht de productie van duurzame elektriciteit te stimuleren. In het Energierapport 2002 (Kamerstuk II, 2001–2002, 28 241, nrs. 1 en 2) is energie uit biomassa (bio-energie) benoemd als een van de speerpunten van het duurzame energiebeleid. Een vorm van winning van bio-energie is vergisting van dierlijke drijfmest, waaraan ter verhoging van de biogasproductie organische materialen zijn toegevoegd. Na deze co-vergisting resteert het zogenoemde digestaat, dat – wegens het organische stofgehalte – als organisch bodemverbeterend middel en derhalve als meststof in de landbouw toegepast kan worden.

Ingevolge de systematiek van de Meststoffenwet 1947 mogen meststoffen – behoudens ontheffing – alleen vervoerd of verkocht worden als ze zijn vermeld op de door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vastgestelde Lijst van meststoffen en voldoen aan de door de minister gestelde eisen. Zowel de Lijst van meststoffen als bedoelde eisen zijn vastgesteld bij de Meststoffenbeschikking 1977.

Omdat het vergiste mengsel van drijfmest en co-vergistingsmateriaal niet in de Lijst van meststoffen is opgenomen, kan dit product uitsluitend vervoerd of verkocht worden, indien hiervoor een ontheffing van de bepalingen van de Meststoffenwet 1947 is verleend.

Gebleken is dat de met deze ontheffingverlening samenhangende procedure een van de belemmeringen voor de totstandkoming van co-vergistingsinstallaties vormt en aldus aan de stimulering van energiewinning uit biomassa in de weg staat.

Om deze belemmering weg te nemen, heb ik, mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, conform mijn toezegging naar aanleiding van door het lid Koopmans van de Tweede Kamer gestelde vragen over mestvergisting (Aanhangsel Handelingen II 2003/04, nr. 476), besloten een structurele voorziening te treffen voor een aantal co-vergistingsproducten. Het betreft die producten die gelet op de herkomst en samenstelling bij verantwoord landbouwkundig gebruik noch op korte noch op langere termijn schadelijk effect hebben op het milieu, de gebruiker, (landbouwhuis)dieren of planten. Daartoe voorziet de onderhavige regeling in een uitbreiding van de bij de Meststoffenbeschikking 1977 behorende Lijst van meststoffen met het product co-vergiste mest. De bij de typeaanduiding ‘co-vergiste’ mest behorende omschrijving bevat de opsomming van die co-vergistingsmaterialen die tezamen met dierlijke mest kunnen worden vergist en waarvan het eindproduct co-vergiste mest in Nederland als meststof in de zin van Meststoffenwet 1947 vervoerd of verkocht kan worden.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Regeling van 17 augustus 1977, Stcrt. 161; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 20 augustus 1999, Stcrt. 161.

Naar boven