Regeling innovatie groen onderwijs

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 10 juni 2004, TRCJZ/2004/4053 houdende een subsidieregeling ter stimulering van innovatie van het groen onderwijs

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 2 van de Kaderwet LNV-subsidies;

Besluit:

Paragraaf 1

Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b. instelling:

1. agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

2. scholengemeenschap als bedoeld in artikel 2.6 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, bestaande uit een agrarisch opleidingscentrum en een school voor middelbaar algemeen voorbereidend onderwijs;

3. scholengemeenschap als bedoeld in artikel 19 van de Wet op het voortgezet onderwijs met een afdeling landbouw en natuurlijke omgeving;

4. Wageningen Universiteit, of

5. hogescholen die onderwijs verzorgen op het gebied van landbouw en de natuurlijke omgeving;

c. openstellingsbesluit: besluit tot openstelling van de aanvraagperiode, bedoeld in artikel 3, eerste lid;

d. LASER: agentschap LASER van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Paragraaf 2

Openstelling

Artikel 2

De minister kan ter stimulering van innovatie in het onderwijs op het gebied van landbouw en de natuurlijke omgeving aan instellingen subsidie verstrekken ten behoeve van het organiseren en uitvoeren van projecten die:

a. passen binnen het beleid van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en

b. passen binnen de beleidsthema’s en de categorieën van projecten, genoemd in het openstellingsbesluit.

Artikel 3

1. De minister kan jaarlijks één of meerdere aanvraagperioden openstellen voor subsidieaanvragen op grond van deze regeling. Het openstellingsbesluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

2. Indien de minister een aanvraagperiode als bedoeld in het eerste lid openstelt, maakt hij in het openstellingsbesluit de thema’s en categorieën bekend op het gebied waarvan in die aanvraagperiode projecten kunnen worden gesubsidieerd.

Artikel 4

1. Indien de minister een aanvraagperiode als bedoeld in artikel 3, eerste lid, openstelt, wordt tevens bij het openstellingsbesluit een subsidieplafond voor de verlening van subsidies op grond van deze regeling vastgesteld.

2. De minister kan binnen het subsidieplafond een nadere verdeling maken in het beschikbare bedrag per thema, per categorie en per instellingssoort in het openstellingsbesluit.

3. De minister verdeelt het beschikbare bedrag na beoordeling van de aanvragen tot subsidieverlening.

Artikel 5

Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen:

a. de loonkosten van het in te zetten personeel van onderwijsinstellingen, gerelateerd aan het maximum van schaal LC plus een opslag van 40% voor de algemene kosten;

b. de kosten van het inhuren van ondersteuningsinstellingen en private bedrijven vanwege hun specifieke deskundigheid, en

c. de kosten van de verklaring van de accountant, bedoeld in artikel 16, voor zover deze niet meer bedragen dan € 2.500.

Artikel 6

1. De minister bepaalt in het openstellingsbesluit de hoogte van het subsidiepercentage met betrekking tot de vergoeding van de subsidiale kosten.

2. Indien voor een project of een gedeelte daarvan reeds uit anderen hoofde een uit overheidsmiddelen bekostigde subsidie is verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het totale subsidiebedrag niet meer bedraagt dan het subsidiepercentage, genoemd in het openstellingsbesluit.

Paragraaf 3

Aanvraagprocedure

Artikel 7

1. Een aanvraag tot subsidieverlening wordt op een daartoe door LASER vastgestelde formulier ingediend bij LASER.

2. De aanvraag omvat in ieder geval:

a. een beschrijving van de doelstelling, de inhoud en de omvang van het project en de samenhang van het project met één of meer thema’s en categorieën uit het openstellingsbesluit;

b. een beschrijving van de uitgangssituatie en van het beoogde resultaat van het project in meetbare termen;

c. een begin- en een einddatum van het project;

d. een beschrijving van de projectorganisatie;

e. een sluitende begroting van de kosten, gespecificeerd naar de verschillende subsidiale kosten, bedoeld in artikel 5, alsmede naar eigen kosten en kosten van derden;

f. een opgave van de financieringswijze van het project, en

g. een beschrijving van de beoogde wijze van publicatie van de eindresultaten.

3. Aanvragen zijn ondertekend door het bevoegde gezag van de instelling.

Artikel 8

De aanvrager draagt zorg voor de publieke beschikbaarheid en verspreiding van de resultaten van het project, waaronder in ieder geval de verspreiding van de resultaten van het project via de groene ICT-infrastructuur.

Paragraaf 4

Subsidieverlening

Artikel 9

1. De minister hanteert bij de beoordeling van aanvragen voor projecten in ieder geval de volgende criteria:

a. de mate waarin de doelstellingen van het project passen binnen de thema’s en de categorieën, genoemd in het openstellingsbesluit;

b. de spreiding in het project naar thema’s en categorieën en naar niveau van instellingssoort, en

c. de mate van samenwerking met andere instellingen.

2. De minister kan nadere beoordelingscriteria vaststellen in het openstellingsbesluit.

Artikel 10

De minister rangschikt de aanvragen, waarbij de aanvragen hoger worden gerangschikt naarmate deze naar het oordeel van de minister meer voldoen aan de beoordelingscriteria, bedoeld in artikel 9.

Artikel 11

1. De minister beslist gelijktijdig op alle aanvragen tot subsidieverlening met inachtneming van de rangschikking, bedoeld in artikel 10.

2. De minister kan voor de subsidieontvanger nadere voorschriften vaststellen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

3. De minister geeft de beschikking tot subsidieverlening binnen vijf maanden na afloop van de aanvraagperiode waarin de aanvraag is ingediend.

Artikel 12

1. De minister kan de subsidieontvanger een voorschot verlenen.

2. De maximale hoogte van voorschotten worden in het openstellingsbesluit vastgesteld.

Paragraaf 5

Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 13

1. Het is behoudens goedkeuring door de minister niet toegestaan het projectplan gedurende de looptijd van de subsidieverlening te wijzigen. De minister verleent geen goedkeuring aan wijzigingen ten aanzien van de doelstelling van het projectplan.

2. De minister kan bij goedkeuring van een wijziging van het projectplan het subsidiebedrag verlagen.

Artikel 14

1. De subsidieontvanger brengt voor het eind van de zesde maand na het begin van het project een tussenrapportage uit omtrent de voortgang van het project. Deze rapportage bevat een beschrijving van:

a. de activiteiten die tot dan toe in het kader van het project zijn verricht;

b. de mate waarin deze activiteiten hebben bijgedragen aan de in het projectplan omschreven doelstellingen, en

c. de stand van zaken ter zake van de financiën.

2. Een rapportage als bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij LASER op een door LASER vastgesteld formulier.

3. De subsidieontvanger brengt over elke periode van negen maanden na de eerste rapportage een vernieuwde rapportage uit als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 15

De subsidieontvanger is verplicht een administratie te voeren die zodanig is ingericht dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze alle projectkosten kunnen worden afgelezen, gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 5 onderscheiden kostensoorten, met dien verstande dat ter zake van de loonkosten en de kosten voor eigen arbeid een door middel van een sluitende tijdschrijving vastgestelde urenverantwoording aanwezig is.

Paragraaf 6

Verantwoording

Artikel 16

1. De aanvraag voor de vaststelling van de subsidie wordt binnen vier maanden na afloop van het project op een daartoe door LASER vastgestelde formulier ingediend bij LASER.

2. De aanvraag omvat in ieder geval:

a. een rapport over het eindresultaat van het project;

b. een financiële verantwoording van het project, bestaande uit een rekening alsmede een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt dat is voldaan aan de voor subsidieverlening gestelde voorwaarden en verplichtingen, en

c. een beschrijving van wijze van publicatie van de eindresultaten.

3. De accountant, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, controleert met inachtneming van het controleprotocol, opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

4. De minister stelt de subsidie vast binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Paragraaf 7

Slotbepalingen

Artikel 17

1. Voor het jaar 2004 geldt in afwijking van artikel 3 een aanvraagperiode van 30 maart tot 15 juni.

2. Voor de aanvraagperiode, bedoeld in het eerste lid geldt in afwijking van artikel 7, eerste lid, dat aanvragen vormvrij kunnen worden ingediend bij de minister.

3. Voor de uitvoering van de regeling in deze aanvraagperiode geldt in afwijking van artikel 3 de Kaderbrief Groen Onderwijs 2004 als openstellingsbesluit. Deze brief wordt als bijlage ter inzage gelegd.

Artikel 18

Deze regeling treedt in werking op de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 19

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling innovatie groen onderwijs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlage, genoemd in artikel 17, derde lid, die ter inzage wordt gelegd bij de Centrale Bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

In de beleidsbrief ‘onderwijs 2010’ (Kamerstukken II, 2002–2003, 27 417, nr. 51) is aangegeven dat LNV hoge prioriteit geeft aan de vernieuwing van de vorm en inhoud van het aanbod van het groene onderwijs en aan kenniscirculatie over nieuwe ontwikkelingen in de LNV-sectoren.

De onderhavige Regeling innovatie groen onderwijs (hierna: de regeling) stelt daarom subsidiemiddelen ter beschikking ten behoeve van projecten die innovatie brengen in het onderwijs op het gebied van landbouw en de natuurlijke omgeving. Hiervoor worden onder meer middelen van de VIA-regeling en de Regeling Groen Cursusonderwijs ingezet. Deze regelingen zullen worden ingetrokken.

Doelstelling

De subsidie heeft tot doel de ontwikkeling van projecten te stimuleren, die bijdragen aan de innovatie in het onderwijs op het gebied van landbouw en de natuurlijke omgeving.

Reikwijdte

Per kalenderjaar kunnen één of meerdere perioden worden opengesteld waarbinnen aanvragen voor subsidie op basis van deze regeling kunnen worden ingediend.

In het openstellingsbesluit zijn onder andere de thema’s en de categorieën vastgesteld, waarbinnen aanvragen moeten passen, als ook het subsidieplafond en subsidiepercentage met betrekking tot vergoeding van subsidiale kosten. Verder kan het openstellingsbesluit extra beoordelingscriteria en een nadere verdeling binnen het subsidieplafond bevatten. Een dergelijke nadere verdeling kan accenten leggen op bepaalde elementen van het beleid voor die bepaalde aanvraagperiode. De aanvragen worden ingediend in projectvorm.

Procedure

Alleen LNV-instellingen (met uitzondering van de IPC’s) en OCW-instellingen met een afdeling Groen kunnen aanvragen indienen. De aanvragen worden ingediend bij LASER. Voor de aanvraagperiode in het jaar 2004 worden de aanvragen ingediend bij de minister.

Aan het eind van de aanvraagperiode worden alle aanvragen door de minister gerangschikt op basis van de beoordelingscriteria, bedoeld in artikel 9 en op basis van eventueel in het openstellingsbesluit nader gestelde criteria, waarbij de aanvragen hoger worden gerangschikt naarmate ze naar het oordeel van de minister meer voldoen aan de beoordelingscriteria. Artikel 9, eerste lid, onder b, maakt het mogelijk projecten hoger te rangschikken indien zij niet specifiek binnen één thema of categorie passen, maar in mindere mate in meerdere thema’s of categorieën zouden passen.

Op basis van de rangschikking verdeelt de minister de subsidiemiddelen, beginnende bij de hoogste en eindigend op het moment dat het subsidieplafond is bereikt.

In het besluit tot subsidieverlening neemt de minister voorschriften op ten aanzien van de duur van de subsidieverlening en de mogelijkheden tot het verkrijgen van een voorschot. De minister kan in het besluit tot subsidieverlening nadere voorwaarden stellen die strekken tot de verwezenlijking van het doel van de subsidie, bedoeld in artikel 2 van de regeling.

Zoals bekend heeft de verspreiding van kennis over nieuwe ontwikkelingen prioriteit. In de regel zijn de resultaten van projecten die medegefinancierd zijn middels een subsidie, voor eenieder toegankelijk. Artikel 8 stelt daarom dat de resultaten van de projecten op degelijke wijze worden gepubliceerd, zodat andere instellingen kennis kunnen nemen van het bestaan en de resultaten van dat project. Die verplichting omvat in ieder geval een publicatie via de middelen van de groene ICT-infrastructuur. Het Groen Kennisnet is hiervoor het aangewezen medium.

De Kaderbrief Groen Onderwijs 2004, genoemd in artikel 16, derde lid van de regeling, zal ter inzage worden gelegd bij de Centrale Bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Bezuidenhoutseweg 73, 2594 AC Den Haag.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

Bijlage

Controleprotocol als bedoeld in artikel 16 lid 3

Bij de controle op basis waarvan de rapportage, bedoeld in artikel 16, tweede lid, onderdeel b plaatsvindt, dient aan de naleving van de volgende artikelen op de daarbij aangegeven wijze aandacht te worden besteed.

Artikel

Soort aandacht

Artikel 5

Speciale aandacht

Artikel 15

Speciale aandacht

Artikel 16 lid 2, onderdeel b

Speciale aandacht

Toelichting

Artikel 5: vaststellen dat in de financiële verantwoording uitsluitend als kosten zijn opgenomen de in artikel 5 genoemde kosten.

Artikel 15: vaststellen dat de subsidie-ontvanger een administratie voert die zodanig is ingericht dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze alle kosten van het project kunnen worden afgelezen, gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 5 onderscheiden kostensoorten, met dien verstande dat ter zake van de loonkosten en de kosten voor eigen arbeid een door middel van een sluitende tijdschrijving vastgestelde urenverantwoording aanwezig is.

Artikel 16 lid 2, onderdeel b: vaststellen of de financiële verantwoording van het project voldoet aan de voor dit doel eraan gestelde eisen.

Onder normale aandacht wordt verstaan: controle met een diepgang die gebruikelijk is voor het afgeven van een accountantsverklaring bij een verantwoording.

Onder speciale aandacht wordt verstaan: controle waarbij nadrukkelijk wordt bezien of de desbetreffende voorschriften zijn nageleefd. In dit geval moet dus verder worden gegaan dan normaal bij een controle van een verantwoording.

Aan de niet genoemde artikelen behoeft bij de controle geen aandacht te worden besteed, met dien verstande dat, teneinde de controle op de hierboven genoemde artikelen goed te kunnen verrichten, kennisneming van deze overige artikelen noodzakelijk is.

De minister behoudt zich het recht voor om een review te laten uitvoeren op de door de accountant van de aanvrager, aan wie de subsidie ingevolge de Regeling innovatie groen onderwijs is verleend, verrichte werkzaamheden.

Tekst accountantsverklaring als bedoeld in artikel 16 lid 2, onderdeel b

Goedkeurende verklaring:

Wij hebben de bijgevoegde financiële verantwoording inzake het project <naam project> over de periode van <begindatum> tot <einddatum> met betrekking tot de subsidieverlening in het kader van de Regeling innovatie groen onderwijs van <naam instelling> te <zetel> gecontroleerd. De financiële verantwoording is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de leiding van <naam instelling>. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de financiële verantwoording te verstrekken.

Voor het onderhavige project is met brief van LASER, kenmerk <nummer> d.d. <datum> een subsidie verleend tot een maximum van € <bedrag>.

Onze controle is verricht overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controle-opdrachten en overeenkomstig de aanwijzingen die de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in het controleprotocol, behorende bij vorenbedoelde ministeriële regeling, heeft gegeven met betrekking tot de controle op de naleving van de subsidiebepalingen. Volgens de richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de financiële verantwoording geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen in de financiële verantwoording. Voorts is aanvullend specifieke aandacht besteed aan de in vorenbedoeld controleprotocol aangegeven aspecten.

Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

Wij zijn van oordeel dat de financiële verantwoording voldoet aan de voor dit doel eraan te stellen eisen.

Tevens delen wij mede dat de in het controleprotocol genoemde subsidiebepalingen zijn nageleefd.

Plaats en datum:

Handtekening:

Naam accountant:

Naam accountantskantoor:

Adres:

Postcode en woonplaats:

Telefoon:

Naar boven