Wijziging rechtspositieregelingen voorzitter en lid Raad van bestuur UWV

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 mei 2004, nr. UB/SIU/2004/36586, houdende wijziging van de Rechtspositieregeling voorzitter Raad van bestuur UWV en de Rechtspositieregeling lid Raad van bestuur UWV in verband met aanpassing van het onderdeel kostenvergoedingen aan de rijksregeling.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 5, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Besluit:

Artikel I

Artikel 3 van de Rechtspositieregeling voorzitter Raad van bestuur UWV1 komt te luiden:

Artikel 3

Kostenvergoedingen

1. De voorzitter heeft recht op een vergoeding van reis- en verblijfkosten overeenkomstig de regeling van het UWV voor het vergoeden van reis- en verblijfkosten.

2. De voorzitter ontvangt een representatievergoeding overeenkomstig het Besluit vergoeding representatiekosten rijkspersoneel, ter hoogte van het bedrag van de maximale vergoeding op grond van artikel 2 van dat Besluit .

3. De voorzitter ontvangt een tegemoetkoming in de ziektekosten overeenkomstig de bepalingen van de voor het UWV geldende CAO.

Artikel II

Artikel 3 van de Rechtspositieregeling lid Raad van bestuur UWV2 komt te luiden:

Artikel 3

Kostenvergoedingen

1. Een lid heeft recht op een vergoeding van reis- en verblijfkosten overeenkomstig de regeling van het UWV voor het vergoeden van reis- en verblijfkosten.

2. Een lid ontvangt een representatievergoeding overeenkomstig het Besluit vergoeding representatiekosten rijkspersoneel.

3. Een lid ontvangt een tegemoetkoming in de ziektekosten overeenkomstig de bepalingen van de voor het UWV geldende CAO.

Artikel III

In de periode van 1 januari 2003 tot 1 januari 2004 ontvangen de voorzitter en een lid van de Raad van bestuur van het UWV in geval van gebruik van een dienstauto een schadeloosstelling overeenkomstig de bepalingen van de voor de sector Rijk geldende Regeling vergoeding dienstautogebruik.

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 mei 2004.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Toelichting

Met de onderhavige wijziging van de rechtspositieregelingen voor de voorzitter en de leden van de Raad van bestuur van het UWV wordt uitvoering gegeven aan het gestelde onder punt 8 van de brief van 16 februari 2004 van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer (vergaderjaar 2003–2004, 26 448, nr. 108). Met deze wijziging wordt beoogd de rechtspositie van de voorzitter en de leden van de Raad van bestuur UWV sluitend vast te leggen.

In artikel 3, eerste lid, werd voor de vergoeding van de reis- en verblijfkosten verwezen naar de bepalingen in de voor het UWV geldende CAO. Gebleken is, dat dit niet geregeld wordt in de CAO, maar dat het UWV daarvoor een regeling heeft vastgesteld. Deze UWV-regeling wordt hierbij van toepassing verklaard voor de voorzitter en de leden van de Raad van Bestuur.

In artikel 3, tweede lid werd bepaald, dat de onkostenvergoeding een vast bedrag per jaar is, dat netto wordt uitbetaald. Gebleken is, dat deze bepaling tot onduidelijkheden leidt. In het voorgestelde artikel 3, tweede lid, wordt geregeld dat een representatievergoeding wordt verstrekt overeenkomstig het Besluit vergoeding representatiekosten rijkspersoneel. De voorzitter ontvangt de maximale vergoeding, die wordt geregeld in artikel 2 van dat Besluit. Voor de leden van de Raad van Bestuur is geen bedrag vastgesteld, dat jaarlijks ten hoogste wordt vergoed. De voorzitter kan dat in overleg met de leden nader bepalen, met dien verstande dat de representatievergoeding niet meer mag bedragen dan het maximum van artikel 2 van het Besluit vergoeding representatiekosten rijkspersoneel.

Aangezien er in de praktijk al toepassing wordt gegeven aan de wijziging, werkt deze terug tot en met 1 januari 2004.

De wijziging van de rechtspositieregelingen terzake van de fiscale compensatie van dienstautogebruik is beperkt tot de periode van 1 januari 2003 tot 1 januari 2004, omdat door wijziging van de fiscale regels met ingang van laatstgenoemde datum een compensatie niet meer aan de orde is. Ook hier is sprake van het formaliseren van een in praktijk verstrekte compensatie, die als zodanig niet in de rechtspositieregelingen was opgenomen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

  • 1

    Stcrt. 2001, 249.

  • 2

    Stcrt. 2001, 249.

Naar boven