Instellingsbesluit Commissie EZ-doelfinanciering TNO 2004

Besluit van de Minister van Economische Zaken van 28 mei 2004, nr. WJZ 4031474, houdende de instelling van de Commissie EZ-doelfinanciering TNO 2004 (Instellingsbesluit Commissie EZ-doelfinanciering TNO 2004)

De Minister van Economische Zaken,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. TNO: de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek;

b. de commissie: de Commissie EZ-doelfinanciering TNO;

c. de minister: de Minister van Economische Zaken;

d. een programmavoorstel: een door TNO opgesteld en jaarlijks bij te stellen voorstel voor een door TNO uit te voeren meerjarenprogramma voor technologisch onderzoek en kennisoverdracht, waarvan de financiering voor een deel ten laste komt van de Rijksbegroting, hoofdstuk XIII (Ministerie van Economische Zaken).

Artikel 2

1. Er is een Commissie EZ-doelfinanciering TNO.

2. De commissie heeft tot taak de minister op zijn verzoek een beoordeling te geven over:

a. een programmavoorstel;

b. een door TNO opgesteld jaarverslag dat betrekking heeft op de uitvoering van het in artikel 1, onderdeel d, bedoelde meerjarenprogramma.

3. De in het eerste lid bedoelde beoordeling vindt plaats aan de hand van de volgende criteria:

a. aansluiting op de behoeften van het bedrijfsleven;

b. kwaliteit en vernieuwend karakter van het onderzoek.

Artikel 3

1. De commissie bestaat uit een voorzitter, tevens lid, en ten hoogste acht andere leden.

2. De leden van de commissie worden benoemd en ontslagen door de minister.

3. De benoeming geschiedt voor een termijn van één jaar. De leden van de commissie zijn te allen tijde herbenoembaar.

4. Ter gelegenheid van de instelling van de commissie worden als leden benoemd:

a. de heer ir. J. Tj. Kerkhoven, te Roosendaal, tevens voorzitter;

b. de heer dr. ir. J.C. van Suijdam, te Schiedam;

c. de heer ir. Tj. R. Gorter, te Steenderen;

d. de heer ir. W. Jouwsma, te Lochem;

e. de heer drs. A. Kraaijeveld, te Haarlem;

f. de heer drs. ing. S. de Graaf, te Bilthoven;

g. de heer drs. M.A. Geurtsen, te Leidschendam.

5. De minister kan een waarnemer aanwijzen, die het recht heeft de vergaderingen van de commissie bij te wonen.

Artikel 4

TNO voorziet in het secretariaat van de commissie.

Artikel 5

De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

Artikel 6

De commissie stelt jaarlijks voor 1 september een verslag op van haar werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar. Op verzoek van de minister, maar ten minste elk vierde jaar, stelt de commissie tevens een evaluatieverslag op, waarin zij aandacht besteedt aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van haar taakvervulling. Het jaarverslag en het evaluatieverslag worden aan de minister toegezonden en algemeen verkrijgbaar gesteld.

Artikel 7

De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 8

Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie opgeslagen in het archief van dat ministerie.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 mei 2004. Dit besluit vervalt met ingang van 1 mei 2008.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie EZ-doelfinanciering TNO 2004.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 mei 2004.
De Minister van Economische Zaken, L. J. Brinkhorst.

Toelichting

Zoals onder andere in de Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen 2004 (kamerstukken 2003/04, 29 200, nr. 2) is uiteengezet zorgt de overheid voor de financiering van TNO om deze organisatie in staat te stellen een blijvende bijdrage aan kennisvernieuwing op technologisch gebied te leveren. Onderdeel van deze financiering is de zogenaamde doelfinanciering door verschillende ministeries. De doelfinanciering van TNO, die ten laste komt van de Rijksbegroting Hoofdstuk XIII (EZ), wordt ingezet voor een door TNO uit te voeren meerjarenprogramma voor technologisch onderzoek en kennisoverdracht, waaraan ook door het bedrijfsleven financieel wordt bijgedragen. Daartoe is door TNO een programmavoorstel opgesteld dat jaarlijks wordt bijgesteld. Verder legt TNO jaarlijks over de uitvoering van het meerjarenprogramma verantwoording af in een jaarverslag.

De bij dit besluit ingestelde Commissie EZ-doelfinanciering TNO 2004 heeft tot taak op verzoek van de Minister van Economische Zaken een beoordeling te geven over de (bijgestelde) programmavoorstellen en de jaarverslagen.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

Naar boven