Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2004, 104 pagina 11 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2004, 104 pagina 11 | Overig |
29 maart 2004
Nr. C/S/04/717
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;
De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 2 oktober 2003, nr. arc-2003.5955/2);
Besluit:
De bij dit besluit gevoegde ‘selectielijst voor de neerslag van de handelingen van Waarborgfonds Motorverkeer en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen over de periode 1964–2000’ en de daarbij behorende toelichting worden vastgesteld.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Een belanghebbende kan tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft. Voordat hij beroep instelt, moet hij binnen zes weken na de inwerkingtreding van dit besluit bij de Staatssecretaris een bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet worden gestuurd naar CFI/FJZ, ter attentie van het secretariaat van de Commissie voor de bezwaarschriften, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.
Den Haag, 29 maart 2004.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:de Algemene Rijksarchivaris,
M.W. van Boven.
1. Selectiedoelstelling en criteria
Het BSD is opgesteld tegen de achtergrond van de selectiedoelstelling van de RAD/PIVOT, zoals die door de Minister van WVC bij de behandeling van het ontwerp van de Archiefwet 1995 in de Tweede Kamer op 13 april 1994 is verwoord. De selectiedoelstelling luidt: het mogelijk maken van een reconstructie van de hoofdlijnen van het handelen van de overheid. Door het Convent van Rijksarchivarissen is de selectiedoelstelling vertaald in de richting van de (bewaar)doelstelling van de RAD als 'het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring'.
De algemene selectiedoelstelling is geoperationaliseerd voor het overheidshandelen voortvloeiend uit de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. Dat wil zeggen dat de geformuleerde handelingen van de betrokken overheidsactoren zijn gewaardeerd op de bijdrage die zij leveren aan de verwezenlijking van de selectiedoelstelling. De selectie gold derhalve de vraag ten aanzien van welke handelingen de administratieve neerslag noodzakelijk zou zijn om een reconstructie mogelijk te maken van de hoofdlijnen van het handelen op voornoemd beleidsterrein.
Uitgaande van de selectiedoelstelling heeft PIVOT in 1993 een lijst van algemene selectiecriteria geformuleerd. Met behulp van die algemene criteria wordt in een BSD een waardering toegekend aan de handelingen die door middel van het institutioneel onderzoek in kaart zijn gebracht, gelet op de uit de contextbeschrijving naar voren gekomen hoofdlijnen van het overheidshandelen.
De algemene selectiecriteria van PIVOT zijn positief geformuleerd; het zijn bewaarcriteria. Is een handeling op grond van een criterium gewaardeerd met B ('blijvend te bewaren'), dan betekent dit dat de administratieve neerslag van die handeling te zijner tijd geheel dient te worden overgebracht naar het ARA. De neerslag van een handeling die niet aan een van de selectiecriteria voldoet, wordt dus in principe niet overgebracht. De waardering van de desbetreffende handeling luidt dan V (op termijn te vernietigen), onder vermelding van de periode waarna de vernietiging dient plaats te vinden. De neerslag die uit dergelijke handelingen voortvloeit, is niet noodzakelijk geacht voor een reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen.
De thans door PIVOT gehanteerde algemene bewaarcriteria luiden als volgt:
1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen.
2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen.
3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren.
4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen.
5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt.
6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten.
De criteria zijn vooral ontwikkeld door de selectiedoelstelling te koppelen aan het uit de bestuurskunde afkomstige model van de beleidscyclus als voorstelling van feitelijk overheidshandelen. De fasen van de cyclus zijn achtereenvolgens beleidsvoorbereiding (inclusief agendavorming), -bepaling, -uitvoering en -evaluatie/terugkoppeling. De toepassing van het model bij de selectie van overheidsarchief is uiteengezet in de PIVOT-brochure Handelend optreden (Rijksarchiefdienst/PIVOT, ’s-Gravenhage 1993).
Naast algemene criteria kunnen, eveneens binnen het kader van de selectiedoelstelling, in een BSD specifieke criteria worden geformuleerd voor handelingen die met behulp van de algemene criteria niet kunnen worden gewaardeerd. Daar de noodzaak hiertoe niet aanwezig werd geacht, is (ook) in dit BSD de mogelijkheid om specifieke selectiecriteria te formuleren niet benut.
In het separate verslag van het driehoeksoverleg wordt op de vraag van de toepasselijkheid van de algemene selectiecriteria, c.q. de noodzaak tot het hanteren van specifieke criteria voor het beleidsterrein, nader ingegaan.
2. Het beleidsterrein kort samengevat
De Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228) kwam tot stand naar aanleiding van een aantal Benelux-verdragen. Op 7 januari 1955 werd te Brussel een verdrag ondertekend (Trb. 1955, nr. 16), een jaar later gevolgd door een aanvullende overeenkomst (Trb. 1956, nr. 75). Hoewel deze verdragen niet bekrachtigd werden, voldeed de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen wel aan de verdragseisen.
In 1966 werden de verdragen vervangen door een nieuw verdrag, de zogenaamde Benelux-overeenkomst (Trb. 1966, nr. 178) dat wel door Nederland, België en Luxemburg bekrachtigd werd. De bepalingen van dit verdrag traden in werking op 1 juni 1976. Bij de wet van 22 december 1966 (Stb. 1966, nr. 559) werd de Nederlandse Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen aan dit verdrag aangepast.
De Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen trad getrapt in werking. Het Koninklijk besluit van 23 juni 1964 (Stb. 1964, nr. 202) bepaalde dat de artikelen 1, 28, 34 en 38 in werking traden per 1 juli 1964; de artikelen 18 tot en met 20 per 1 augustus 1964, artikel 29 per 1 oktober 1964 en de rest van de artikelen per 1 januari 1965.
De kern van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is de verzekeringsplicht die opgelegd wordt aan de kentekenhouder en de bezitter van een motorrijtuig. Deze verzekering moet de burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekken waartoe het motorrijtuig aanleiding kan geven.1 Niet nakoming van deze verzekeringsplicht is strafbaar.
In de wet worden vele uiteenlopende zaken geregeld die met de verzekeringsplicht samenhangen. Zo bepaalt de wet het minimumbedrag waarvoor de verzekering moet worden gesloten en voor welke landen de verzekering geldig moet zijn. Maar ook regelt de wet de registratie van de verzekeringsbewijzen en het verhaalsrecht van verzekeraar en benadeelde.
De wet bepaalt dat de verzekering moet worden gesloten bij een voor de uitvoering van de wet toegelaten verzekeraar. Tot 1986 werd deze toelating (waaronder ook het toezicht op een verzekeraar verstaan wordt) geregeld via artikel 28 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. Artikel 29 voorzag in een beroepsprocedure voor deze verzekeraars. In 1986 werden toelating en beroepsprocedure voor de WAM-verzekeraars overgeheveld naar de Wet toezicht schadeverzekeringsbedrijf.2
De Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen heeft alleen betrekking op Nederlandse motorrijtuigen. Voor schade veroorzaakt door motorrijtuigen die in het buitenland verzekerd zijn bestaat een aparte regeling. Dit is geen overheidsregeling, maar een systeem gebaseerd op onderlinge afspraken van verzekeraars. Deze samenwerking vloeit voort uit VN-aanbeveling (no. 5) van 25 januari 1949 van de subcommissie van het wegvervoer van het comité voor Binnenlands Vervoer van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties.3
In ieder land dat deelneemt aan de regeling zijn nationale Bureaus opgericht. Deze Bureaus reiken de zogenaamde ‘groene kaart’ uit aan de bij hen aangesloten verzekeringsmaatschappijen.4 Deze verzekeraars geven de groene kaart weer af wanneer iemand een verzekering met buitenlanddekking bij hen afsluit. Voor de verzekeringnemer werkt de kaart als een verzekeringsbewijs: hij kan met deze kaart in alle landen die op de kaart vermeld staan, aantonen dat hij verzekerd is volgens de in dat land geldende regels. Vandaar ook de officiële naam van de kaart: Internationaal Motorrijtuigenverzekeringsbewijs. De kaart machtigt het Bureau van het bezochte land om aldaar ontstane claims af te wikkelen. Tussen de Bureaus bestaat een overeenkomst waardoor betalingen gedaan door een ‘buitenlands’ Bureau, terugbetaald zullen worden door het nationale Bureau van de verzekeraar die het document afgaf. Op hun beurt zijn de verzekeraars verplicht om deze bedragen aan hun nationale Bureau terug te betalen.5
In de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zijn een aantal voorzieningen opgenomen die direct te maken hebben met dit systeem, meer specifiek met de plichten en bevoegdheden van het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars. In 1964 werd deze beroepsorganisatie van motorrijtuigverzekeraars door de Minister van Financiën erkend als het Nederlandse nationale Bureau. Sinds 1967 zijn alle Nederlandse WAM-verzekeraars verplicht lid van dit bureau. Op grond van artikel 6 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is het Bureau verplicht schade in Nederland veroorzaakt door buitenlandse motorrijtuigen te vergoeden. Artikel 3.3 kent het Bureau recht van verhaal toe wanneer een Nederlandse schadeveroorzaker niet aan zijn verzekeringsplicht voldaan heeft.
Een belangrijke voorziening in de wet betreft de mogelijkheid van subsidiair verhaal op een fonds. Dit is het Waarborgfonds Motorverkeer. Tot 1989 viel dit Fonds in beheersmatig opzicht onder het Ministerie van Financiën. Het Fonds werd tot stichting verzelfstandigd per 1 juni 1989.6 Benadeelden kunnen een beroep doen op het Waarborgfonds Motorverkeer wanneer:
1. het schade veroorzakende motorrijtuig onbekend is gebleven
2. onverzekerd blijkt te zijn
3. gestolen is
4. verzekerd is maar de verzekeraar niet tot betaling in staat is
5. niet verzekerd is omdat de bezitter op grond van gewetensbezwaren van de verzekeringsplicht is vrijgesteld.
Ook het Nederlandse Bureau der Motorrijtuigverzekeraars mag schade verhalen op het Waarborgfonds Motorverkeer wanneer de onverzekerde een erkend gemoedsbezwaarde is.7
Het Fonds wordt gefinancierd door jaarlijkse bijdragen van de WAM-verzekeraars en de Staat. Deze bijdrage wordt voor de Staat vastgesteld op basis van het aantal motorrijtuigen dat zij bezit; voor de verzekeraars telt het aantal motorrijtuigen dat door hen verzekerd wordt. Daarnaast ontvangt het Fonds de bedragen die door gemoedsbezwaarden worden betaald voor het verkrijgen van een vrijstelling. Deze laatste bijdragen worden als Fonds Middelen Gemoedsbezwaarden apart geadministreerd.
Tot 1989 waarborgde de Staat de verplichtingen van het Fonds. Sindsdien staan de verzekeraars en de Staat gezamenlijk garant, ieder naar verhouding van het aantal motorrijtuigen waarvoor zij aansprakelijk zijn.8
De wet kent twee gevallen van vrijstelling van de verzekeringsplicht. In het eerste geval gaat het om gemoedsbezwaarden. Dit zijn mensen die op religieuze gronden gewetensbezwaren hebben tegen verzekeringen. De wet staat hen, tegen betaling van vergoeding, vrijstelling van de verzekeringsplicht toe. Benadeelden kunnen in geval van schade een beroep doen op het Waarborgfonds Motorverkeer.
In het tweede geval gaat het om de Staat zelf. Voor de Staat is het standaardbeleid zich niet te verzekeren.9 Bestuurders van een motorrijtuig in bezit van de Staat krijgen dan ook een vrijstellingsbewijs.
Een en ander heeft tot gevolg dat de Staat zelf aansprakelijk is voor schade die door die motorrijtuigen veroorzaakt worden. De afhandeling van eventuele schadeclaims valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën.
In dit basisselectiedocument zijn de handelingen van de volgende actoren gewaardeerd: Minister van Financiën, Minister van Justitie, Minister van Verkeer en Waterstaat, het Waarborgfonds Motorverkeer, de commissie van Toezicht op het Waarborgfonds Motorverkeer en de Klachtencommissie Waarborgfonds Motorverkeer. Daarnaast zijn van belang als actor: de Rijksdienst voor het Wegverkeer en de Verzekeringskamer; de gewaardeerde handelingen van deze actoren zijn hier niet opgenomen. Deze handelingen zijn gewaardeerd in de basisselectiedocumenten behorende bij de RIO’s De heilige Koe geboekstaafd en Toezicht verzekerd.
Hieronder volgt een omschrijving van het handelen van de betrokken actoren.
De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor die delen van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen die te maken hebben met verzekeraars en garantiefondsen. Behalve de toelating van WAM-verzekeraars, regelt de Minister aanwijzing van het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars. Tussen 1964 en 1989 was de Minister zowel in politiek als beheersmatig opzicht verantwoordelijk voor het Waarborgfonds Motorverkeer. Sinds 1989 draagt de Minister hiervoor alleen nog politieke verantwoordelijkheid, samen met de Minister van Justitie. De Minister van Financiën is bovendien belast met de uitgifte van vrijstellingsbewijzen aan bestuurders van een aan de Staat toebehorend motorrijtuig. Sinds 1984 zijn daar ook de vrijstellingsbewijzen voor gemoedsbezwaarden bij gekomen.
De Minister van Justitie is de eerste ondertekenaar van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. Hij is specifiek verantwoordelijk voor die onderdelen van de wet die direct betrekking hebben op de verzekering zelf en de aansprakelijkheid die daaruit voortvloeit. Daarnaast vertegenwoordigt de Minister het Nederlandse standpunt bij onderhandelingen in Benelux en EG-verband. De Minister is in politiek opzicht medeverantwoordelijk voor het Waarborgfonds Motorverkeer.
De Minister van Verkeer en Waterstaat is verantwoordelijk voor die onderdelen van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen die te maken hebben met de registraties van verzekeringsbewijzen en de daarmee samenhangende kentekenregistratie. De Minister heeft de (Rijks)dienst voor het Wegverkeer aangewezen als instantie die het WAM-register moet bijhouden. Tussen 1964 en 1984 was deze Minister ook belast met de afgifte van vrijstellingsbewijzen van de verzekeringsplicht aan gemoedsbezwaarden. Tot 1989 was de Minister in politiek opzicht medeverantwoordelijk voor het Waarborgfonds Motorverkeer.
Het Waarborgfonds Motorverkeer heeft op grond van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen de taak schade veroorzaakt door gemotoriseerd wegverkeer in bepaalde gevallen te vergoeden. Het Fonds wordt gefinancierd door verplichte bijdragen van toegelaten WAM-verzekeraars, gemoedsbezwaarden en de Staat. Het Fonds heeft een recht van verhaal op verzekeraars en aansprakelijken. In 1989 werd het Waarborgfonds Motorverkeer verzelfstandigd tot een stichting.
De Commissie van Toezicht op het Waarborgfonds Motorverkeer was tot 1989 belast met het toezicht op het Waarborgfonds Motorverkeer. In de commissie (ingesteld op grond van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen) hadden vertegenwoordigers zitting van de Ministers van Justitie, van Financiën en Verkeer en van Waterstaat en van representatieve organisaties van verzekeraars en eigenaars van motorrijtuigen. De Commissie verviel bij de verzelfstandiging van het Waarborgfonds Motorverkeer.
De Klachtencommissie Waarborgfonds Motorverkeer behandelt sedert 1997 klachten over door het Waarborgfonds genomen besluiten.
Begin 2001 is het ontwerp-BSD door het Waarborgfonds Motorverkeer aan de Staatssecretaris van OCW aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 3 maart 2003 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van de Ministeries van Financiën, van Justitie, van VROM, van OCW, het Waarborgfonds Motorverkeer en de rijksarchieven in de provincie/regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant.
Op 2 oktober 2003 bracht de RvC advies uit (arc-2002.5955/2), hetwelk [naast enkele tekstuele correcties] aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijzigingen in de ontwerp-selectielijst:
– in aanvulling op handeling 12 is een nieuwe handeling (83) opgenomen m.b.t. het verlenen van onderzoeksopdrachten;
– de vernietigingstermijn van handeling 47 is gewijzigd in 12 jaar;
– de vernietigingstermijn van handeling 48 is gewijzigd in 5 jaar.
Daarop werd het BSD op 29 maart 2004 door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en het Waarborgfonds Motorverkeer (C/S/04/717) en de Ministers van Financiën (C/S/04/718), van Justitie (C/S/04/7210 en van Verkeer en Waterstaat (C/S/04/722) vastgesteld.
Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid met betrekking tot aansprakelijkheidsverzekeringen voor motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van wetten met betrekking tot aansprakelijkheidsverzekeringen voor motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B 1/2
Handeling: Het voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur ter uitvoering van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Staatsblad (Stb.) 1963, nr. 228), artikel 38.
Periode: 1963–
Waardering: B 1
Handeling: Het vaststellen, wijzigen en intrekken van Ministeriële regelingen over onderwerpen de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen betreffende.
Periode: 1963–
Waardering: B 1
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen over ontwikkelingen inzake de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B 1/2
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van de Kamers der Staten-Generaal inzake de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B 2/3
Handeling: Het verstrekken van informatie aan de Commissies voor de Verzoekschriften van de Staten-Generaal, aan de overige Kamercommissies en aan de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten van burgers in verband met de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B 3
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen inzake de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en het voeren van verweer in beroepsschriftprocedures voor de Raad van State en/of de kantonrechter.
Periode: 1964–1994
Waardering: B 1
Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen inzake aansprakelijkheidsverzekeringen voor motorrijtuigen en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties.
Periode: 1963–
Waardering: B 1
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen inzake de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B, 1: vragen die betrekking hebben op beleidsinterpretatie. Hierbij kan gedacht worden aan vragen van burgers die kunnen resulteren in het nemen van beslissingen of bepaalde voertuigen nu wel of niet vallen binnen bepaalde regels aangaande de aansprakelijkheidsverzekeringen voor motorrijtuigen.
V, 5 jaar: overige vragen.
Handeling: Het voorbereiden van intern (wetenschappelijk) onderzoek en het vaststellen van onderzoeksrapporten met betrekking tot de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B 1/2
Handeling: Het voorbereiden en begeleiden van extern (wetenschappelijk) onderzoek met betrekking tot de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: V, 5 jaar na afronding onderzoek.
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van en intern of extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende de aansprakelijkheidsverzekering van motorrijtuigen
Grondslag:
Periode: 1965–
Waardering: B 1
Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn in verband met de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen
Periode: 1963–
Waardering: V, 7 jaar na goedkeuring van de rekening.
Aansprakelijkheidsverzekeringen motorrijtuigenverkeer
Handeling: Het voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van een algemene maatregel van bestuur waarbij landen (en gebieden) worden aangewezen waarvoor de aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen dekking moet verlenen.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228) zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1966, nr. 559), artikel 3 lid 3.
Periode: 1966–
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van een algemene maatregel van bestuur waarbij de som of sommen vastgesteld worden waarvoor de in de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen bedoeld verzekering ten minste moet zijn gesloten.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 22.
Periode: 1964–
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van een algemene maatregel van bestuur waarbij het minimumbedrag voor aansprakelijkheid van het Waarborgfonds Motorverkeer wordt vastgesteld.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228) zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1966, nr. 559), artikel 26 lid 4.
Periode: 1967–
Waardering: B 1
Handeling: Het goedkeuren van de statuten van het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, nr. 269) zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1989, nr. 152), artikel 23a.
Statuten van de Stichting Waarborgfonds Motorverkeer, art. 12 lid 1.
Periode: 1989–
Waardering: B 4
Handeling: Het, in overeenstemming met de Minister van Financiën, regelen van de verzelfstandiging van het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: regeerakkoord (Kamerstukken II, zitting 1985–1986, 19 555, nr. 3, bijlage 1), Wet van 3 mei 1989 (Stb. 1989, nr. 152), artikel 9.
Periode: 1985–1989
Waardering: B 4
Handeling: Het, in overeenstemming, aanwijzen van een rechtspersoon tot Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, nr. 269) zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1989, nr. 152), artikel 23 lid 1, artikel 23 lid 3.
Periode: 1989–
Waardering: B 4
Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur van het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 23 lid 4.
Statuten van de Stichting Waarborgfonds Motorverkeer, artikel 8 lid 2.
Periode: 1965–1989
Waardering: V, 10 jaar na bereiken pensioengerechtigde leeftijd.
Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van vertegenwoordigers als lid/voorzitter van de Commissie van Toezicht op het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 23 lid 7.
Periode: 1965–1989
Waardering: V, 10 jaar na bereiken pensioengerechtigde leeftijd.
Handeling: Het, op voordracht van het Verbond van Verzekeraars en het Centraal Overleg, gezamenlijk benoemen van de voorzitter van het bestuur van de Stichting Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Statuten Stichting Waarborgfonds Motorverkeer, artikel 5 lid 4.
Periode: 1989–
Waardering: V, 10 jaar na bereiken pensioengerechtigde leeftijd.
Handeling: Het aanwijzen van een contactpersoon/contactpersonen voor de Stichting Waarborgfonds Motorverkeer aan wie alle bescheiden betreffende de vergaderingen worden toegezonden.
Grondslag: Statuten Stichting Waarborgfonds Motorverkeer, artikel 6 lid 6.
Periode: 1989–
Waardering: V, 10 jaar na bereiken pensioengerechtigde leeftijd.
Handeling: Het toetsen van informatie over de uitvoering van de taak en het financiële beheer van het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, nr. 269) zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1989, nr. 152), artikel 23b.
Periode: 1989–
Waardering: B 2
Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars
Handeling: Het vooraf goedkeuren van (wijzigingen in) de statuten van het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars.
Periode: 1965–
Grondslag:
Waardering: B 4
Handeling: Het voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van een algemene maatregel van bestuur waarbij landen worden aangewezen waarvan het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars verplichtingen van door motorrijtuigen veroorzaakte schade op zich neemt.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1966, nr. 559), artikel 2 lid 8.
Periode: 1967–
Waardering: B 1
Rijksdienst voor het Wegverkeer
Handeling: Het voorbereiden van vaststelling, wijziging en intrekking van een algemene maatregel van bestuur waarbij (nadere) regels worden vastgesteld met betrekking tot de registratie van aansprakelijkheidsverzekeringen motorrijtuigen door de Rijksdienst voor het Wegverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 13 lid 6;
Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, nr. 269), artikel 13 lid 8.
Periode: 1964–
Waardering: B 1
Vrijstellingen verzekeringsplicht
Handeling: Het voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van een algemene maatregel van bestuur waarbij vrijstelling van aansprakelijkheidsverzekering verleent wordt aan bepaalde soorten van motorrijtuigen
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 17 lid 3.
Periode: 1965–
Waardering: B 1
4.2. Minister van Financiën (Bureau Schadeafwikkeling)
Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid met betrekking tot aansprakelijkheidsverzekeringen voor motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van wetten met betrekking tot aansprakelijkheidsverzekeringen voor motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B 1/2
Handeling: Het voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur ter uitvoering van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 38.
Periode: 1963–
Waardering: B 1
Handeling: Het vaststellen, wijzigen en intrekken van Ministeriële regelingen over onderwerpen de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen betreffende.
Periode: 1963–
Waardering: B 1
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen over ontwikkelingen inzake de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B 1/2
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van de Kamers der Staten-Generaal inzake de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B 2/3
Handeling: Het verstrekken van informatie aan de Commissies voor de Verzoekschriften van de Staten-Generaal, aan de overige Kamercommissies en aan de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten van burgers in verband met de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B 3
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen inzake de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en het voeren van verweer in beroepsschriftprocedures voor de Raad van State en/of de kantonrechter.
Periode: 1964–1994
Waardering: B 1
Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen inzake aansprakelijkheidsverzekeringen voor motorrijtuigen en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties.
Periode: 1963–
Waardering: B 1
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen inzake de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B, 1: vragen die betrekking hebben op beleidsinterpretatie. Hierbij kan gedacht worden aan vragen van burgers die kunnen resulteren in het nemen van beslissingen of bepaalde voertuigen nu wel of niet vallen binnen bepaalde regels aangaande de aansprakelijkheidsverzekeringen voor motorrijtuigen.
V, 5 jaar: overige vragen.
Handeling: Het voorbereiden van intern (wetenschappelijk) onderzoek en het vaststellen van onderzoeksrapporten met betrekking tot de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B 1/2
Handeling: Het voorbereiden en begeleiden van extern (wetenschappelijk) onderzoek met betrekking tot de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: V, 5 jaar na afronding onderzoek.
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van en intern of extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende de aansprakelijkheidsverzekering van motorrijtuigen.
Grondslag:–
Periode: 1965–
Waardering: B 1
Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn in verband met de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: V, 7 jaar.
Aansprakelijkheidsverzekeringen motorrijtuigen
Handeling: Het voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van een algemene maatregel van bestuur waarbij de som of sommen vastgesteld worden waarvoor de in de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen bedoeld verzekering ten minste moet zijn gesloten.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 22.
Periode: 1964–
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van een algemene maatregel van bestuur waarbij het minimumbedrag voor aansprakelijkheid van het Waarborgfonds Motorverkeer wordt vastgesteld.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228) zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1966, nr. 559), artikel 26 lid 4.
Periode: 1967–
Waardering: B 1
Handeling: Het opstellen van instructies voor (de directeur van) het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 23 lid 5.
Periode: 1965–1989
Waardering: B 5
Handeling: Het geven van regels omtrent de inrichting en de werkwijze van het Waarborgfonds Motorverkeer en de Commissie van Toezicht.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 23 lid 9; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1966, nr. 599), artikel 23 lid 10.
Periode: 1965–1989
Waardering: B 4
Handeling: Het goedkeuren van de statuten van het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, nr. 269) zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1989, nr. 152), artikel 23a.
Statuten van de Stichting Waarborgfonds Motorverkeer, artikel 12 lid 1.
Periode: 1989–
Waardering: B 4
Handeling: Het, in overeenstemming met de Minister van Justitie, regelen van de verzelfstandiging van het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Regeerakkoord (Kamerstukken II, zitting 1985–1986, 19 555, nr. 3, bijlage 1), Wet van 3 mei 1989 (Stb. 1989, nr. 152), artikel 3, artikel 6.
Periode: 1985–1989
Waardering: B 4
Handeling: Het, in overeenstemming, aanwijzen van een rechtspersoon tot Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, nr. 269) zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1989, nr. 152), artikel 23 lid 1, artikel 23 lid 3.
Periode: 1989–
Waardering: B 4
Handeling: Het aanwijzen van representatieve organisaties van verzekeraars/eigenaars van motorrijtuigen die voordrachten voor leden van de Commissie van Toezicht op het Waarborgfonds Motorverkeer mogen doen.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 23 lid 7.
Periode: 1965–1989
Waardering: B 4
Handeling: Het, in overeenstemming met de Algemene Rekenkamer, aanwijzen van een accountant die met de controle van de jaarrekening van het Waarborgfonds Motorverkeer wordt belast.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1966, nr. 559), artikel 23 lid 9.
Periode: 1967–1989
Waardering: V, 10 jaar na vaststelling jaarrekening.
Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur van het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 23 lid 4.
Statuten van de Stichting Waarborgfonds Motorverkeer, artikel 8 lid 2.
Periode: 1965–1989
Waardering: V, 10 jaar na bereiken pensioengerechtigde leeftijd.
Handeling: Het, de representatieve organisaties van verzekeraars/eigenaars van motorrijtuigen gehoord, benoemen, schorsen en ontslaan van vertegenwoordigers van die organisaties als leden van de Commissie van Toezicht op het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 23 lid 7.
Periode: 1965–1989
Waardering: V, 10 jaar na bereiken pensioengerechtigde leeftijd.
Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van vertegenwoordigers als lid/voorzitter van de Commissie van Toezicht op het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 23 lid 7.
Periode: 1965–1989
Waardering: V, 10 jaar na bereiken pensioengerechtigde leeftijd.
Handeling: Het, op voordracht van het Verbond van Verzekeraars en het Centraal Overleg, gezamenlijk benoemen van de voorzitter van het bestuur van de Stichting Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Statuten Stichting Waarborgfonds Motorverkeer, artikel 5 lid 4.
Periode: 1989–
Waardering: V, 10 jaar na bereiken pensioengerechtigde leeftijd.
Handeling: Het aanwijzen van een contactpersoon/contactpersonen voor de Stichting Waarborgfonds Motorverkeer aan wie alle bescheiden betreffende de vergaderingen worden toegezonden.
Grondslag: Statuten Stichting Waarborgfonds Motorverkeer, artikel 6 lid 6.
Periode: 1989–
Waardering: V, 10 jaar na bereiken pensioengerechtigde leeftijd.
Financiering en afwikkeling claims
Handeling: Het jaarlijks bepalen van de bedragen die de verzekeraars en de Staat moeten storten in het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 24 lid 1–3; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, nr. 269) zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1989, nr. 152), artikel 24 lid 1.
Periode: 1965–1989
Waardering: B 1
Handeling: Het vaststellen van het percentage van aftrek voor de door de Minister van Verkeer en Waterstaat te storten bedragen in het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 21.
Periode: 1965–1984
Waardering: B 1
Handeling: Het jaarlijks storten van de bedragen ontvangen van de aanvragers van een vrijstellingsverklaring gemoedsbezwaarden in het Fonds Middelen Gemoedsbezwaarden van het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 21; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1983, nr. 614), artikel 21.
Periode: 1984–
Waardering: V, 10 jaar.
Handeling: Het storten van bedragen in het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 23 lid 3; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, nr. 269) zoals gewijzigd bij wet: artikel 23 lid 3, artikel 24 lid 3; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1989, nr. 152) zoals gewijzigd bij wet: artikel 24a lid 1–2.
Periode: 1965–
Waardering: V, 10 jaar.
Handeling: Het vaststellen van de jaarrekening en het jaarverslag van het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1966, nr. 559), artikel 23 lid 9.
Periode: 1965–1989
Waardering: B 2
Handeling: Het toetsen van informatie over de uitvoering van de taak en het financiële beheer van het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, nr. 269) zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1989, nr. 152), artikel 23b.
Periode: 1989–
Waardering: B 2
Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars
Handeling: Het erkennen van een rechtspersoonlijkheid bezittend bureau dat of een groep van verzekeraars die tegenover benadeelden de verplichting op zich neemt schade door motorrijtuigen toegebracht te vergoeden.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 2 lid 4; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij de wet (Stb. 1966, nr. 559), artikel 2 lid 6.
Periode: 1964–
Waardering: B 1
Handeling: Het vooraf goedkeuren van (wijzigingen in) de statuten van het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars.
Periode: 1965–
Grondslag:
Waardering: B 4
Handeling: Het voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van een algemene maatregel van bestuur waarbij in Nederland gevestigde buitenlandse instanties worden erkend die tegenover benadeelden de verplichting op zich nemen schade door motorrijtuigen toegebracht te vergoeden.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1972, nr. 616), artikel 2 lid 6.
Periode: 1972–
Waardering: B 1
Schadeafwikkeling motorrijtuigen Staat
Handeling: Het afwikkelen van schadeclaims in verband met door motorrijtuigen van de Staat veroorzaakte schade aan derden.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 17 lid 1, artikel 7 lid 1, jo. 2 lid 2 en jo. 3 lid 5.
Periode: 1965–
Waardering: V, 5 jaar bij schade zonder letsel (materiële schade); V, 75 jaar bij schade met letsel en akte van dading; V, 10 jaar bij loonschade zonder akte van dading; V, 75 jaar bij loonschade met akte van dading.
Handeling: Het verhalen van schadeclaims in verband met aan motorrijtuigen van de Staat veroorzaakte schade.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 7.
Periode: 1965–
Waardering: V, 5 jaar bij schade zonder letsel (materiële schade); V, 75 jaar bij schade met letsel en akte van dading; V, 10 jaar bij loonschade zonder akte van dading; V, 75 jaar bij loonschade met akte van dading.
Vrijstellingen verzekeringsplicht
Handeling: Het voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van een algemene maatregel van bestuur waarbij nadere regelen worden vastgesteld m.b.t. vrijstellingsverklaringen gemoedsbezwaarden.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 288) zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1966, nr. 559), artikel 19 lid 3; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1983, nr. 614), artikel 18 lid 1, artikel 19 lid 3.
Periode: 1984–
Waardering: B 1
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van het bedrag dat aanvragers van een vrijstellingsverklaring gemoedsbezwaarden verschuldigd zijn.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 20.
Periode: 1964–
Waardering: V, 10 jaar.
Handeling: Het, in overleg met de Minister van Verkeer en Waterstaat, vaststellen van het model van de vrijstellingsverklaring aansprakelijkheidsverzekering voor bestuurders van een aan de Staat toebehorend motorrijtuig.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1966, nr. 559), artikel 17 lid 2.
Periode: 1966–
Waardering: V, 10 jaar na vervanging model.
Handeling: Het vaststellen van het model van de verklaring die gemoedsbezwaarden moeten inleveren ter verkrijging van een vrijstellingsverklaring aansprakelijkheidsverzekering.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 18 lid 2; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1983, nr. 614), artikel 18 lid 2.
Periode: 1984–
Waardering: V, 10 jaar na vervanging model.
Handeling: Het vaststellen van het model van het bewijs van vrijstelling aansprakelijkheidsverzekering voor gemoedsbezwaarden.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 19; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1966, nr. 559) artikel 19 lid 1; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1983, nr. 614), artikel 19 lid1.
Periode: 1984–
Waardering: V, 10 jaar na vervanging model.
Handeling: Het afgeven van een bewijs van vrijstelling van de verplichting tot verzekering aan bestuurders van een aan de Staat toebehorend motorrijtuig.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 17 lid 2.
Periode: 1965–
Waardering: V, 10 jaar na vervallen vrijstelling.
Handeling: Het afgeven en intrekken van een vrijstellingsverklaring aansprakelijkheidsverzekering aan gemoedsbezwaarden.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 19; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1966, nr. 559), artikel 19 lid 1–2; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1983, nr. 614), artikel 19 lid 1–2.
Periode: 1984–1998
Waardering: V, 10 jaar na vervallen vrijstelling.
Handeling: Het, de Raad van State gehoord, beslissen inzake beroepsprocedures van verzekeringsplichtigen in verband met vrijstellingsverklaringen.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 29.
Periode: 1983–1993
Waardering: B 1
4.3 Minister van Verkeer en Waterstaat
Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid met betrekking tot aansprakelijkheidsverzekeringen voor motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van wetten met betrekking tot aansprakelijkheidsverzekeringen voor motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B 1/2
Handeling: Het voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur ter uitvoering van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 38.
Periode: 1963–
Waardering: B 1
Handeling: Het vaststellen, wijzigen en intrekken van Ministeriële regelingen over onderwerpen de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen betreffende.
Periode: 1963–
Waardering: B 1
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen over ontwikkelingen inzake de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B 1/2
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van de Kamers der Staten-Generaal inzake de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B 2/3
Handeling: Het verstrekken van informatie aan de Commissies voor de Verzoekschriften van de Staten-Generaal, aan de overige Kamercommissies en aan de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten van burgers in verband met de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B 3
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen inzake de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en het voeren van verweer in beroepsschriftprocedures voor de Raad van State en/of de kantonrechter.
Periode: 1964–1994
Waardering: B 1
Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen inzake aansprakelijkheidsverzekeringen voor motorrijtuigen en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties.
Periode: 1963–
Waardering: B 1
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen inzake de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B, 1: vragen die betrekking hebben op beleidsinterpretatie. Hierbij kan gedacht worden aan vragen van burgers die kunnen resulteren in het nemen van beslissingen of bepaalde voertuigen nu wel of niet vallen binnen bepaalde regels aangaande de aansprakelijkheidsverzekeringen voor motorrijtuigen.
V, 5 jaar: overige vragen.
Handeling: Het voorbereiden van intern (wetenschappelijk) onderzoek en het vaststellen van onderzoeksrapporten met betrekking tot de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: B 1/2
Handeling: Het voorbereiden en begeleiden van extern (wetenschappelijk) onderzoek met betrekking tot de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: V, 15 jaar.
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van en intern of extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende de aansprakelijkheidsverzekering van motorrijtuigen.
Grondslag:
Periode: 1965–
Waardering: B 1
Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn in verband met de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1963–
Waardering: V, 10 jaar.
Aansprakelijkheidsverzekeringen motorrijtuigen
Handeling: Het voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van een algemene maatregel van bestuur waarbij de som of sommen vastgesteld worden waarvoor de in de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen bedoeld verzekering ten minste moet zijn gesloten.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 22.
Periode: 1964–
Waardering: B 1
Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van vertegenwoordigers als lid/voorzitter van de Commissie van Toezicht op het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 23 lid 7.
Periode: 1965–1989
Waardering: V, 5 jaar.
Financiering en afwikkeling claims
Handeling: Het jaarlijks storten van de bedragen ontvangen van de aanvragers van een vrijstellingsverklaring gemoedsbezwaarden in het Fonds Middelen Gemoedsbezwaarden van het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 21; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1983, nr. 614), artikel 21.
Periode: 1984–
Waardering: V, 10 jaar.
Handeling: Het aanwijzen/vaststellen van het model van opgave voor kentekens met een beperkte geldigheidsduur bestemd voor motorrijtuigen die op korte termijn Nederland verlaten.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1966, nr. 559), artikel 2 lid 7.
Periode: 1967–
Waardering: V, 15 jaar.
Handeling: Het voorbereiden van vaststelling, wijziging en intrekking van een algemene maatregel van bestuur waarbij regels worden vastgesteld voor het bewijs van verzekering voor niet-kentekenplichtige motorrijtuigen.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 14 lid 1.
Periode: 1964–
Waardering: B 1
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van plaats en volgorde van aanduidingen voor verzekeringsplaten voor motorrijtuigen.
Grondslag: Besluit van 16 september 1965 (Stb. 1965, nr. 414) artikel 3 lid 3–4.
Periode: 1965–
Waardering: V, 10 jaar.
Handeling: Het vaststellen van het bewijs van verzekering voor niet-kentekenplichtige motorrijtuigen.
Grondslag: Besluit van 16 september 1965 (Stb. 1965, nr. 414) artikel 7.
Periode: 1965–
Waardering: B 4
Rijksdienst voor het Wegverkeer
Handeling: Het aanwijzen van een overheidsorgaan of rechtspersoon waaraan aansprakelijkheidsverzekeringen voor motorrijtuigen in bezit van een kenteken door verzekeraars moeten gemeld.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 13 lid 1.
Periode: 1964–
Waardering: B 4
Vrijstellingen verzekeringsplicht
Handeling: Het voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van een algemene maatregel van bestuur waarbij nadere regelen worden vastgesteld m.b.t. vrijstellingsverklaringen gemoedsbezwaarden.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 288) zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1966, nr. 559), artikel 19 lid 3; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1983, nr. 614), artikel 18 lid 1, artikel 19 lid 3.
Periode: 1964–1984
Waardering: B 1
Handeling: Het vaststellen van het model van de vrijstellingsverklaring aansprakelijkheidsverzekering voor bestuurders van een aan de Staat toebehorend motorrijtuig.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 17 lid 2.
Periode: 1964–1966
Waardering: V, 5 jaar.
Handeling: Het overeenstemmen met de Minister van Financiën m.b.t. tot het model van de vrijstellingsverklaring aansprakelijkheidsverzekering voor bestuurders van een aan de Staat toebehorend motorrijtuig.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1966, nr. 559), artikel 17 lid 2.
Periode: 1966–
Waardering: V, 5 jaar.
Handeling: Het vaststellen van het model van de verklaring die gemoedsbezwaarden moeten inleveren ter verkrijging van een vrijstellingsverklaring aansprakelijkheidsverzekering.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 18 lid 2; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1983, nr. 614), artikel 18 lid 2.
Periode: 1965–1984
Waardering: V, 5 jaar.
Handeling: Het vaststellen van het model van het bewijs van vrijstelling aansprakelijkheidsverzekering voor gemoedsbezwaarden.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 19; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1966, nr. 559) artikel 19 lid 1; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1983, nr. 614), artikel 19 lid1.
Periode: 1964–1984
Waardering: V, 5 jaar.
Handeling: Het afgeven en intrekken van vrijstellingsverklaring aansprakelijkheidsverzekering aan gemoedsbezwaarden.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 19; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1966, nr. 559), artikel 19 lid 1–2; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1983, nr. 614), artikel 19 lid 1–2.
Periode: 1965–1984
Waardering: V, 5 jaar.
Handeling: Het, de Raad van State gehoord, beslissen inzake beroepsprocedures van verzekeringsplichtigen in verband met vrijstellingsverklaringen.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 29.
Periode: 1964–1984
Waardering: B 1
4.4. (Stichting) Waarborgfonds Motorverkeer
Handeling: Het vaststellen van de statuten van de Stichting.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, nr. 269) zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1989, nr. 152), artikel 23a.
Periode: 1989–
Waardering: B 4
Handeling: Het vaststellen van reglementen.
Grondslag: Statuten Stichting Waarborgfonds, artikel 7.
Periode: 1989–
Waardering: B 4
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, coördineren en evalueren van het schaderegelingbeleid.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 23 lid 1, artikel 25–26.
Statuten van de Stichting Waarborgfonds Motorverkeer, artikel 6 lid 1.
Periode: 1965–
Waardering: B 1
Handeling: Het verstrekken van informatie aan burgers, bedrijven en instellingen over de werkzaamheden van het Waarborgfonds binnen de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
Periode: 1965–
Waardering: V, 1 jaar.
Handeling: Het aanwijzen van een accountant die met de controle van de jaarrekening van de Stichting Waarborgfonds Motorverkeer wordt belast.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, nr. 269) zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1989, nr. 152), artikel 23b onder 2.
Periode: 1989–
Waardering: V, 2 jaar.
Handeling: Het vaststellen van de werkzaamheden van de directie van het Waarborgfonds Motorverkeer.
Periode: 1989–
Grondslag: Statuten van de Stichting Waarborgfonds Motorverkeer, artikel 8 lid 2.
Opmerking: Het bestuur van het Waarborgfonds kan dit in een reglement regelen.
Waardering: B 1
Financiering en afwikkeling van claims
Handeling: Het jaarlijks bepalen van de bedragen die de verzekeraars en de Staat moeten storten in het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 24 lid 1–3; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, nr. 269) zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1989, nr. 152), artikel 24 lid 1.
Periode: 1989–
Waardering: V, 7 jaar.
Handeling: Het afwikkelen van claims m.b.t. schade veroorzaakt door onbekend gebleven motorrijtuigen.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 23 lid 1, artikel 25a.
Periode: 1965–
Waardering: V, 3 jaar.
Handeling: Het afwikkelen/verhalen van claims m.b.t. schade veroorzaakt door niet verzekerde motorrijtuigen.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 23 lid 1, artikel 25b, artikel 27.
Periode: 1965–
Waardering: V, 3 jaar.
Handeling: Het afwikkelen/verhalen van claims m.b.t. schade veroorzaakt door via diefstal of geweldpleging ontvreemde motorrijtuigen.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 23 lid 1, artikel 25c, artikel 27.
Periode: 1965–
Waardering: V, 3 jaar.
Handeling: Het afwikkelen/verhalen van claims m.b.t. schade veroorzaakt door voertuigen waarvan de verzekeraar blijk van onvermogen heeft gegeven.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 23 lid 1, artikel 25 lid 1d, artikel 27.
Periode: 1965–
Waardering: V, 3 jaar.
Handeling: Het afwikkelen/verhalen van claims m.b.t. schade veroorzaakt door van verzekeringsplicht vrijgestelde motorrijtuigen.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 23 lid 1, artikel 25e, artikel 27.
Periode: 1965–
Waardering: V, 3 jaar.
Handeling: Het nemen van maatregelen en het doen van onderzoek ter bestrijding van ten onrechte ingediende schadeclaims (fraudebestrijding).
Grondslag: Diverse jaarverslagen Waarborgfonds Motorverkeer.
Periode: 1965–
Waardering: V, 12 jaar.
Handeling: Het nemen van besluiten naar aanleiding van de bemiddeling van de Ombudsman Schadeverzekering bij klachten geschillen naar aanleiding van eerder door het Waarborgfonds Motorverkeer genomen beslissingen.
Grondslag: Jaarverslag 1999 Stichting Waarborgfonds Motorverkeer, pag. 17
Periode: 1991–
Opmerking: Dit vormt een onderdeel van het betreffende schadedossier.
Waardering: V, 3 jaar.
Handeling: Het innen en afdragen van de gelden die verzekeraars op grond van de collectieve afwikkeling van het verhaalsrecht uit hoofde van de Algemene Nabestaandenwet aan de Sociale Verzekeringsbank verschuldigd zijn.
Grondslag: Gewijzigde statuten van de Stichting Waarborgfonds Motorverkeer (1999), artikel 2 lid 2.
Periode: 1996–
Waardering: V, 7 jaar.
Handeling: Het innen en afdragen van de gelden die verzekeraars op grond van de collectieve afwikkeling van het verhaalsrecht uit hoofde van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten aan het College voor Zorgverzekeringen verschuldigd zijn.
Grondslag: Gewijzigde statuten van de Stichting Waarborgfonds Motorverkeer (1999), artikel 2 lid 2.
Periode: 1999–
Waardering: V, 7 jaar.
Handeling: Het beheren van de gelden/middelen in het Waarborgfonds.
Bron: Jaarrekening Waarborgfonds Motorverkeer.
Periode: 1965–
Waardering: V, 7 jaar.
Handeling: Het vaststellen van de jaarrekening en het jaarverslag van het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1966, nr. 559), artikel 23 lid 9.
Periode: 1989–
Waardering: B 2
Handeling: Het afleggen van verantwoording over het gevoerde (financiële) beheer aan de Algemene Rekenkamer, de Minister van Financiën en aan de Minister van Justitie.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1966, nr. 559), artikel 23 lid 9; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, nr. 269) zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1989, nr. 152), artikel 23b lid 2.
Periode: 1965–1989
Waardering: B 3
Handeling: Het, jaarlijks informeren, van de Minister van Financiën en de Minister van Justitie over het gevoerde (financiële) beheer in het afgelopen boekjaar.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, nr. 269) zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1989, nr. 152), artikel 23b lid 2.
Periode: 1989–
Waardering: B 3
Handeling: Het, op verzoek van de Minister van Justitie en/of de Minister van Financiën, verstrekken van inlichtingen omtrent de uitvoering van zijn taak.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 269/1984) zoals gewijzigd bij wet (Stb. 152/1989), artikel 23b lid 1.
Periode: 1989–
Waardering: B 3
Vrijstelling verzekeringsplicht
Handeling: Het afgeven en intrekken van een vrijstellingsverklaring aansprakelijkheidsverzekering aan gemoedsbezwaarden.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 19; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1966, nr. 559), artikel 19 lid 1–2; Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zoals gewijzigd bij wet (Stb. 1983, nr. 614), artikel 19 lid 1–2.
Periode: 1998–
Waardering: V, 5 jaar.
4.5. Commissie van Toezicht op het Waarborgfonds Motorverkeer
Handeling: Het, gevraagd en ongevraagd adviseren van de directeur van het Waarborgfonds Motorverkeer.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 23 lid 8.
Periode: 1965–1989
Waardering: B 1
Handeling: Het, in het kader van het uitoefenen van toezicht op de uitvoering van de taak van het Waarborgfonds Motorverkeer, adviseren van de Minister van Financiën.
Grondslag: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, nr. 228), artikel 23 lid 8.
Periode: 1965–1989
Waardering: B 1
4.6. Klachtencommissie Waarborgfonds Motorverkeer
Handeling: Het behandelen van klachten over besluiten van het Waarborgfonds.
Grondslag: Jaarverslag 1999 Stichting Waarborgfonds Motorverkeer, pag. 17.
Periode: 1997–
Waardering: V, 5 jaar.
1
Voor schade veroorzaakt door Navo-motorrijtuigen bestaat overigens een aparte wet: de Wet Vergoeding van door Navo-motorrijtuigen veroorzaakte schade (Stb. 731/1968) Deze wet wordt behandeld in het PIVOT-rapport Te land, ter zee en in de lucht; een institutioneel onderzoek naar taken en handelingen op het beleidsterrein operatien van het Ministerie van Defensie en voorgangers, 1945–1993, in voorbereiding.
2
Voor handelingen met betrekking tot deze WAM-verzekeraars zie: Toezicht verzekerd.
3
Een verwijzing naar deze aanbeveling is opgenomen in Richtlijn 72/166/EEG (Pb EG L 103/1972), artikel 1.3.
4
Ook het Bureau schadeafwikkeling geeft deze groene kaarten af.
5
Haverkorn (1989) p. 97.
6
Wet van 3 mei 1989 (Stb. 152), houdende regelen met betrekking tot de privatisering van het Waarborgfonds Motorverkeer. Bij KB van 17 mei 1989 (Stb. 174) inwerking getreden op 1 juni 1989.
7
Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, artikel 25.2.
8
Rapport Privatisering Waarborgfonds Motorverkeer, p. 11; Schuurman & Jordens, nr. 156, artikel 24 a1.
9
Lijst Bureau Schadeafwikkeling (Den Haag 1990), p. 2.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2004-104-p11-SC65205.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.