Wijziging Regeling indeling van het bedrijfs- en beroepsleven in sectoren

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 22 mei 2003, Directie Uitvoering Werk en Inkomen nr. W&I/SIU/2003/30622 tot wijziging van de Regeling indeling van bedrijfs- en beroepsleven in sectoren

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 97k, eerste en tweede lid, van de Werkloosheidswet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling indeling van het bedrijfs- en beroepsleven in sectoren1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2 wordt een zin toegevoegd, luidende: Werkzaamheden die een overheidswerkgever als bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de Werkloosheidwet als werkgever doet verrichten, worden gerekend tot een van de sectoren 61 tot en met 66.

B

In onderdeel 19 van de bijlage wordt `€ 4.719.314,00' vervangen door: € 4.872.692.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt voor wat betreft artikel I, onderdeel B, terug tot en met 1 januari 2003.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 22 mei 2003.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,A.J. de Geus.

1 Stcrt. 1997, 41; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 18 februari 2002 (Stcrt. 37).

Toelichting

Aanpassing artikel 2 Regeling indeling van het bedrijfs- en beroepsleven

In verband met de inwerkingtreding per 1 januari 1998 van fase 1 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen (OOW) is per die datum de Regeling indeling van het bedrijfs- en beroepsleven in sectoren gewijzigd door toevoeging van een zestal sectoren waarin de overheidsdiensten zijn opgenomen (de sectoren 61 tot en met 66). In die sectoren vielen overheidswerkgevers als bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de Werkloosheidswet (WW) die een publiekrechtelijk lichaam vormen. Overheidswerkgevers die een privaatrechtelijk lichaam vormen vielen evenwel onder de overige sectoren. Hierdoor viel bijvoorbeeld het openbaar onderwijs onder sector 61 (Overheid, onderwijs en wetenschappen) en het bijzonder onderwijs onder sector 35 (Gezondheid, geestelijke en maatschappelijke belangen). Ook bij andere overheidssectoren werd dat onderscheid gemaakt.

Met de inwerkingtreding van de Wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen is de sectorindeling niet meer van belang voor de bepaling van de uitvoeringsorganisatie waarbij de werkgever is aangesloten, maar met name voor de hoogte van de wachtgeldpremie in het kader van de WW. De overheidswerkgevers zijn met betrekking tot hun overheidswerknemers evenwel geen wachtgeldpremie verschuldigd. Het gehanteerde onderscheid tussen de overheidswerkgevers die een publiekrechtelijk lichaam vormen en de overheidswerkgevers die en privaatrechtelijk lichaam vormen was derhalve niet langer opportuun. Om een meer transparant onderscheid tussen markt en overheid te verkrijgen, dat ook meer aansluit bij het belang van de sectorindeling, is de Regeling indeling van het bedrijfs- en beroepsleven in sectoren zo aangepast dat alle overheidswerkgevers onder de sectoren 61 tot en met 66 vallen.

Aanpassing onderdeel 19 bijlage Regeling indeling van het bedrijfs- en beroepsleven

Met de Aanpassingsregeling SUWI is de loongrens in onderdeel 19 (Grootwinkelbedrijf) van de bijlage van de Regeling indeling van het bedrijfs- en beroepsleven in sectoren per 1 januari 2002 vastgesteld op € 4.719.314,-. Daarbij is aangegeven dat deze loongrens jaarlijks zal worden geïndexeerd. Met de onderhavige regeling is daaraan gevolg gegeven. Daarbij is aangesloten bij de gemiddelde contractloonstijging van 3, 25%, zoals die in de Macro Economische Verkenning 2003 van het CPB is opgenomen in bijlage A6.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus.

Naar boven