Voorschriften voor aanwijzing particuliere instellingen of natuurlijke personen voor verrichten werkzaamheden die samenhangen met onderzoek binnenschepen t.b.v. benodigde certificering

Mededeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat en van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie, mede als voorzitter van de Commissie van Deskundigen voor de Rijnvaart, inzake: voorschriften voor de aanwijzing van particuliere instellingen (ondernemingen) of natuurlijke personen voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden die samenhangen met het onderzoek van binnenschepen ten behoeve van de benodigde certificering

1 mei 2003

IVW/DS-200106/03

Inspectie Verkeer en Waterstaat Divisie Scheepvaart

De Minister van Verkeer en Waterstaat, gelet op artikel 27, zesde lid, van de Binnenschepenwet; het Hoofd van de Scheepvaartinspectie, gelet op Randnummer 8.1.8.3 van deel 8 van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen (ADNR); en het Hoofd van de Scheepvaartinspectie uit hoofde van zijn voorzitterschap van de Commissie van Deskundigen voor de Rijnvaart, gelet op artikel 2.01, vierde lid, van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995;

Delen mede:

Particuliere instellingen (ondernemingen) en natuurlijke personen, kunnen slechts dan worden aangewezen voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden die samenhangen met het onderzoek van binnenschepen ten behoeve van de benodigde certificering, als zij aan onderstaande voorschriften voldoen:

1. Particuliere instellingen (ondernemingen)

Een particuliere instelling (onderneming):

- beschikt over minimaal één bij beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat of het Hoofd van de Scheepvaartinspectie of het Hoofd van de Scheepvaartinspectie in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Commissie van Deskundigen voor de Rijnvaart, aangewezen medewerker voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden die samenhangen met het onderzoek van binnenschepen;

- is in staat de uit een aanwijzing tot particuliere instelling (onderneming) voortvloeiende werkzaamheden waar dan ook in Nederland te verrichten;

- hanteert een gangbaar kwaliteitwaarborgingssysteem vergelijkbaar met de Algemene criteria voor het functioneren van verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren, zoals aangegeven in NEN-EN 45004;

- is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

- verleent onvoorwaardelijk medewerking aan audits en steekproeven, gehouden door of vanwege het Hoofd van de Scheepvaartinspectie met betrekking tot de kwaliteit van de werkzaamheden;

- verstrekt onvoorwaardelijk en kosteloos informatie die benodigd is voor het uitoefenen van toezicht door of vanwege het Hoofd van de Scheepvaartinspectie;

- rapporteert één maal per jaar voor 1 maart schriftelijk omtrent de in het voorgaande jaar verrichte werkzaamheden aan het Hoofd van de Scheepvaartinspectie. Deze rapportage voldoet aan door het Hoofd van de Scheepvaartinspectie te stellen eisen;

- neemt deel aan door het Hoofd van de Scheepvaartinspectie georganiseerd werkoverleg;

- meldt wijzigingen in de organisatie aan het Hoofd van de Scheepvaartinspectie.

2. Natuurlijk personen

Een natuurlijk persoon:

- verricht zijn werkzaamheden in dienst van een voor het onderzoek van binnenschepen aangewezen particuliere instelling (onderneming);

- beschikt over scheepsbouw- of werktuigbouwkundige kennis op HBO-niveau of op een vergelijkbaar niveau en heeft minimaal één jaar relevante ervaring met betrekking tot het onderzoek van schepen;

- is bereid en in staat een `verklaring omtrent het gedrag' te overleggen.

3. Werkzaamheden

Een particuliere instelling (onderneming) heeft de keuze uit twee opties voor het verrichten van werkzaamheden die samenhangen met het onderzoek van binnenschepen. Er kan ook voor beide opties gezamenlijk worden gekozen.

Optie A

a. Het casco onderzoek van:

- bestaande motorvrachtschepen, sleepvrachtschepen, vrachtduwbakken en pontons;

- bestaande motortankschepen en tankduwbakken die niet geschikt zijn voor het vervoer van gevaarlijke stoffen;

- bestaande sleep- en duwboten;

- bestaande werkvaartuigen, pontons e.d.;

- bestaande drijvende werktuigen;

- bestaande rijksvaartuigen en gelijksoortige schepen;

- pleziervaartuigen als bedoeld in Hoofdstuk 21 van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995.

b. Op verzoek van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie:

- de eindinspectie op inrichting en uitrusting van de onder a genoemde schepen.

c. In samenwerking met de Divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW-DS):

- de diktemeting van het casco van bestaande passagiersschepen;

- de diktemeting van het casco van bestaande motortankschepen en tankduwbakken, die geschikt zijn voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en die niet zijn voorzien van een certificaat van een erkend classificatiebureau.

d. Op verzoek van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie doen van onderzoek ten behoeve van de afgifte van het eerste certificaat en ten behoeve van de vernieuwing of verlenging van de certificaten van de onder punt a en c genoemde schepen.

Optie B

a. Bij bestaande zeilende passagiersschepen:

- het onderzoek van het casco;

- het onderzoek van inrichting en uitrusting;

- het onderzoek van de stabiliteit en de lekstabiliteit, inclusief het houden van de hellingproef.

b. Bij nieuwbouw of verbouw tot een zeilend passagiersschip vanuit een bestaand casco:

- de begeleiding bij de (ver)bouw van het casco in overleg met IVW-DS;

- het onderzoek van de inrichting en uitrusting;

- het onderzoek van de stabiliteit en de lekstabiliteit, inclusief het houden van de hellingproef.

c. Bij alle zeilende passagiersschepen:

- de 2 jaarlijkse keuring van tuigage volgens artikel 11.14 van bijlage VII van het Binnenschepenbesluit;

- de 6 jaarlijkse keuring van de masten.

d. Op verzoek van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie doen van onderzoek ten behoeve van de afgifte van het eerste certificaat en ten behoeve van de vernieuwing of verlenging van de certificaten van de onder punt a en b genoemde schepen.

4. Overige voorwaarden

Bij de werkzaamheden dienen de technische specificaties te worden gehanteerd zoals aangegeven in het Binnenschepenbesluit, het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995 en de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen, en het beleid daaromtrent zoals vastgesteld en gepubliceerd, alsmede overige instructies zoals gegeven door het Hoofd van de Scheepvaartinspectie. Ernstige mankementen die tijdens een cascokeuring aan een gecertificeerd schip worden geconstateerd dienen zo snel mogelijk aan het Hoofd van de Scheepvaartinspectie te worden gemeld indien de eigenaar niet bereid is deze onmiddellijk te laten repareren.

De werkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door bij beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat of van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie of van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Commissie van Deskundigen voor de Rijnvaart daartoe aangewezen personen, maar in overleg met het Hoofd van de Scheepvaartinspectie kunnen voor diktemetingen ook niet bij beschikking aangewezen personen worden ingezet.

De kosten voor verrichte werkzaamheden dienen door de particuliere instelling (onderneming) zelf aan de betreffende reder, schipper of werf in rekening te worden gebracht.

Bij verschil van mening omtrent de toepassing van de genoemde technische specificaties, zal de mening hieromtrent van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie bindend zijn.

5. Geschillenbeslechting

Eventuele geschillen zullen worden beslecht naar Nederlands recht.

Deze mededeling inzake voorwaarden voor aanwijzing van particuliere instellingen (ondernemingen) of natuurlijke personen voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden die samenhangen met het onderzoek van binnenschepen ten behoeve van de benodigde certificering, treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De bekendmaking met als titel `Taakafstoting Scheepvaartinspectie Binnenvaart' zoals omschreven in de Staatscourant van 1988, nr.122 van 28 juni 1988 van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie is hierbij ingetrokken.

Deze mededeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,Roelf H. de Boer.
Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,
mede als voorzitter van de Commissie van Deskundigen voor de Rijnvaart,
H.G.H. ten Hoopen.

Toelichting

De voormalige Scheepvaartinspectie van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (thans de Divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat) maakt sinds eind 1988 gebruik van de diensten van keuringsinstellingen voor de technische keuring van binnenschepen ten behoeve van de verstrekking van het benodigde certificaat van onderzoek of het benodigde certificaat van goedkeuring. Deze keuringsinstellingen, soms ook bestaande uit één expert, zijn aangewezen door het Hoofd van de (toenmalige) Scheepvaartinspectie. Bij het aanwijzen zijn de criteria gehanteerd zoals omschreven in de publicatie in de Staatscourant van 1988, nr. 122 van 28-06-1988, met als titel `Taakafstoting Scheepvaartinspectie Binnenvaart'.

Gezien de relatie tussen de technische keuring en de veiligheid in de binnenscheepvaart is er een noodzaak de kwaliteit en professionaliteit van de keuringsinstellingen te waarborgen. Om dit te bereiken is het nodig de huidige eisen voor de aanwijzing van een keuringsinstelling te wijzigen en dienen de nieuwe eisen tevens aan bestaande keuringsinstellingen te worden opgelegd. Het betreft hier met name de eis over een kwaliteitwaarborgingssysteem te beschikken dat vergelijkbaar is met het kwaliteitwaarborgingssysteem zoals dat is beschreven in de Algemene criteria voor het functioneren van verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren, te weten NEN-EN 45004, en de aan de medewerkers van een keuringsinstelling te stellen opleidingseisen.

De medewerkers dienen te beschikken over scheepsbouw- of werktuigbouwkundige kennis op HBO-niveau of op een vergelijkbaar niveau. Zij dienen tevens minimaal één jaar ervaring te hebben met betrekking tot het onderzoek van schepen.

Nieuw is dat naast de keuringsinstelling ook de medewerkers separaat worden aangewezen. Zij worden natuurlijke personen genoemd. Een keuringsinstelling dient, als hij als zodanig wil worden aangewezen, minimaal één door de Minister van Verkeer en Waterstaat of door het Hoofd van de Scheepvaartinspectie of door het Hoofd van de Scheepvaartinspectie in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Commissie van Deskundigen voor de Rijnvaart, aangewezen medewerker te hebben voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden die samenhangen met het onderzoek van binnenschepen. Deze werkzaamheden mogen ook alleen door een dergelijke, aangewezen medewerker worden verricht. Door de separate aanwijzing van de medewerkers kan dit nu ook eenvoudig worden gecontroleerd.

Bestaande keuringsinstellingen hebben 2 jaar de gelegenheid om aan de nieuw gestelde eisen te gaan voldoen. Met name het implementeren van een kwaliteitwaarborgingssysteem kost tijd. Daarbij moet in ogenschouw worden genomen dat een aantal van de bestaande keuringsinstellingen reeds nu over een kwaliteitwaarborgingssysteem beschikt dat aan de gestelde eisen voldoet.

De bestaande keuringsinstellingen zullen daarom allemaal opnieuw worden aangewezen en de bij de aanwijzing gestelde voorschriften zullen na twee jaar op hen van toepassing worden. De eis met betrekking tot de opleiding van de medewerkers voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden die samenhangen met het onderzoek van binnenschepen, is hierop een uitzondering. Aan deze eis zal direct moeten worden voldaan. Dit vanwege het in verband met de veiligheid van binnenschepen vereiste niveau van de keuringen. In de praktijk ontstaan hierdoor geen problemen omdat de bestaande keuringsinstellingen over voldoende medewerkers met het vereiste opleidingsniveau beschikken.

De nieuwe, aan keuringsinstellingen en medewerkers te stellen voorschriften zijn overeengekomen met een tweetal brancheorganisaties, te weten het Bureau Coördinatie Expertise-organisaties (BCE) en de Vereniging van Experts voor de Kust-, Rijn- en Binnenvaart (VEKRB), die samen nagenoeg alle huidige keuringsinstellingen vertegenwoordigen.

Aangewezen particuliere instellingen en natuurlijke personen

Onderstaande particuliere instellingen en natuurlijke personen zijn op grond van de Mededeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat (IVW/DS-200106/03) aangewezen voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden die samenhangen met het onderzoek van binnenschepen ten behoeve van de benodigde certificering.

Erkend voor optie A (vrachtschepen, etc.):

stcrt-2003-97-p21-SC40035-1.gifstcrt-2003-97-p21-SC40035-2.gif

Erkend voor optie B (zeilende passagiersschepen):

stcrt-2003-97-p21-SC40035-3.gif
Naar boven