Vergunning verwerkingsbedrijf voor gespecificeerd hoog-risico-materiaal

5 april 2003

Nr. VVA 2003/101

Directie Voedings- en Veterinaire Aangelegenheden

De Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Overwegende dat als gevolg van de uitbraak van Aviaire Influenza in Nederland de destructiecapaciteit voor gespecificeerd hoog-risico-materiaal bij Rendac Son B.V. onvoldoende is om de dagelijkse productie van dit materiaal terstond te verwerken;

dat stagnatie van verwerking en vernietiging van destructiemateriaal ongewenst is en met het oog op de humane en diergezondheid voorkomen moet worden;

dat gelet op deze bijzondere omstandigheid en met het oog op de gezondheid van dieren het van belang dit materiaal op een andere wijze onschadelijk te maken;

dat daarvoor aan Rendac Son BV een ontheffing is gegeven voor de werkzaamheden bij of krachtens de Destructiewet;

dat N.V. Afvalverwerking Rijnmond gespecificeerd hoog-risico-materiaal onschadelijk kan maken volgens de eisen gesteld in Richtlijn 90/667/EG;

dat gezien de doelmatige verwerking van gespecificeerd hoog-risico-materiaal beperkingen kunnen worden verbonden aan de vergunning voor de verwerking van dat materiaal;

Gelet op artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 5a en artikel 13, eerste lid, eerste lid, van de Destructiewet;

Besluit:

Een vergunning te verlenen aan: Naamloze vennootschap Afvalverwerking Rijnmond, voor haar vestigingen in Duiven en Rozenburg, voor het in werking hebben en in werking houden van een verwerkingsbedrijf voor gespecificeerd hoog-risico-materiaal.

Aan deze vergunning worden, ingevolge artikel 5a, eerste lid, Destructiewet de volgende beperkingen gesteld:

1. Alleen het gespecificeerd hoog-risico-materiaal dat niet terstond door Rendac Son BV verwerkt kan worden, mag worden verwerkt;

2. Verwerking vindt plaats door middel van directe verbranding, eventueel na voorbewerking, in de divisies van AVR aan de Prof. Gerbrandy weg 10 te Rotterdam-Botlek en aan de Rivierweg 20 te Duiven.

Bovenstaande onder de volgende voorwaarde:

3. de N.V. Afvalverwerking Rijnmond is niet belast met het ophalen en vervoeren van het gespecificeerd hoog-risico-materiaal.

4. voldaan wordt aan hetgeen vermeld staat in de artikelen 2 tot en met 5, 9, eerste lid, 10, 14, 17, eerste lid, 19, 20 en 29, lid 1, van het Destructiebesluit en aan het overige bepaalde voor de verwerking van gespecificeerd hoog-risico-materiaal bij of krachtens de Destructiewet;

5. de N.V. Afvalverwerking Rijnmond draagt zorg voor de vernietiging door verbranding van gespecificeerd hoog-risico-materiaal, op de wijze zoals aangegeven door de Keuringsdienst van Waren. Tevens wordt voldaan aan de voorschriften in of volgend uit Richtlijn 90/667/EG;

6. de N.V. Afvalverwerking Rijnmond stelt de Keuringsdienst van Waren in kennis over de stromen die zullen worden verwerkt;

7. de N.V. Afvalverwerking Rijnmond houdt een administratie bij waarin, per divisie, wordt aangegeven wanneer, hoeveel en welk materiaal is aangeleverd en verwerkt.

8. het gedeelte van het bedrijf van de N.V. Afvalverwerking Rijnmond alwaar de aanvoer en de handeling ten behoeve van de vernietiging van gespecificeerd hoog-risico-materiaal door verbranding geschiedt, is het onreine gedeelte van het bedrijf als bedoeld in artikel 3 van het Destructiebesluit;

9. de vergunning kan worden ingetrokken, indien niet aan de daaraan verbonden voorschriften wordt voldaan;

10. deze vergunning staat los van alle andere vergunningen die nodig zijn voor het uitoefenen van deze activiteiten.

Op grond van artikel 20.3, eerste lid, in samenhang met artikel 20.1, eerste lid, van de Wet Milieubeheer treedt een besluit op grond van de Destructiewet in werking met ingang van de dag na de dag waarop de termijn verloopt voor het indienen van een bezwaarschrift, tenzij wordt besloten tot onmiddellijke inwerkingtreding op grond van artikel 20.5 Wet milieubeheer.

Gelet op de bijzondere omstandigheden met betrekking tot de uitbraak van aviaire influenza in Nederland en de noodzaak van het tijdig en veilig verwijderen, verwerken en vernietigen van gespecificeerd hoog-risico-materiaal met het oog op de gezondheid van mensen en dieren, treedt deze ontheffing in werking met onmiddellijke ingang.

Een belanghebbende kan binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit bezwaar maken bij de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Het bezwaarschrift wordt gezonden aan het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, t.a.v. de Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

Dit besluit wordt bekendgemaakt door publicatie in de Nederlandse Staatscourant.

's-Gravenhage, 5 april 2003.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,C.P. Veerman.

Naar boven