Ontheffing verplichting tot verwerking van gespecificeerd hoog-risico-materiaal overeenkomstig de Destructiewet

5 april 2003

Nr. VVA 2003/103

Directie Voedings- en Veterinaire Aangelegenheden

De Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Overwegende dat als gevolg van de uitbraak van Aviaire Influenza in Nederland de destructiecapaciteit voor gespecificeerd hoog-risico-materiaal bij Rendac Son B.V. onvoldoende is om de dagelijkse productie van dit materiaal terstond te verwerken;

dat stagnatie van verwerking en vernietiging van destructiemateriaal ongewenst is en met het oog op de humane en diergezondheid moet worden voorkomen;

dat gelet op deze bijzondere omstandigheid en met het oog op de gezondheid van dieren het van belang is toestemming te verlenen aan Rendac Son B.V. een gedeelte van haar werkzaamheden tijdelijk te doen verrichten door een andere onderneming;

Gelet op artikel 12, tweede lid, in samenhang met artikel 13, eerste lid, van de Destructiewet:

Besluit:

Een ontheffing te verlenen aan: de besloten vennootschap Rendac Son B.V. Postbus 9 5690 AA Son, hierna te noemen: Rendac Son, van de verplichting tot verwerking van gespecificeerd hoog-riciso-materiaal overeenkomstig de bij of krachtens de Destructiewet gegeven regelen.

Bovenstaande onder de volgende voorwaarden:

1. De ontheffing heeft betrekking op de werkzaamheden van Rendac Son voor zover het betreft de verwerking van gespecificeerd hoog-risico-materiaal;

2. De verwerking van dit materiaal kan op een ander wijze plaatsvinden, voor zolang de capaciteit van Rendac Son BV onvoldoende is om het materiaal terstond te verwerken. Dit als gevolg van de aanvoer van materiaal in het kader van de bestrijding van Aviaire Influenza;

3. Het materiaal wordt onschadelijk gemaakt door directe verbranding in een hiervoor geschikte installatie. Verbranding dient derhalve te geschieden volgens Richtlijn 2000/76/EG.

4. Rendac Son BV is belast met het transport van het gespecificeerd

hoog-risico-materiaal richting de betreffende verbrandingsinstallaties. Het transport geschiedt volgens de daarvoor gebruikelijke voorwaarden:

5. Rendac Son BV dient een administratie bij te houden waaruit blijkt wanneer, hoeveel en welk materiaal ter verbranding is afgevoerd de verschillende installaties als bedoeld onder 3.

6. Deze beschikking geldt onverminderd de overige eisen gesteld bij of krachtens de Destructiewet en de geldende nationale en Europese regelgeving, in het bijzonder Wet Milieubeheer en Richtlijn 90/667/EG.

De beschikking wordt verleend voor onbepaalde tijd. Zij wordt ingetrokken indien de noodzaak voor de beschikking zoals verwoord in de overwegingen bij deze beschikking naar het oordeel van Onze Minister ophoudt te bestaan.

De beschikking kan worden ingetrokken indien niet is voldaan aan de gestelde voorschriften.

Op grond van artikel 20.3, eerste lid, in samenhang met artikel 20.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer treedt een besluit op grond van de Destructiewet in werking met ingang van de dag na de dag waarop de termijn verloopt voor het indienen van een bezwaarschrift, tenzij wordt besloten tot onmiddellijke inwerkingtreding op grond van artikel 20.5 Wet milieubeheer.

Gelet op de bijzondere omstandigheden met betrekking tot de capaciteitsproblemen bij Rendac Son en de noodzaak van het tijdig en veilig verwijderen, verwerken en vernietigen van gespecificeerd hoog-risico-materiaal met het oog op de humane en diergezondheid, treedt deze ontheffing in werking met ingang van 5 april 2003.

Dit besluit wordt bekendgemaakt door publicatie in de Nederlandse Staatscourant.

Een belanghebbende kan binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit bezwaar maken bij de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Het bezwaarschrift wordt gezonden aan het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, t.a.v. de Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK te Den Haag.

`s-Gravenhage, 5 april 2003.
De Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,C.P. Veerman.

Naar boven