Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2003, 63 pagina 15 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2003, 63 pagina 15 | Overig |
Defensie
15 juli 2002
nr. C/S/2002/2251
Vanwege de grote omvang van de selectielijst `Gezondheid en Welzijn van Dieren: vanaf 1945' wordt deze in twee delen gepubliceerd. Het tweede deel zal worden opgenomen in de Staatscourant van 1 april 2003, nr. 64.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Defensie,
Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;
De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 24 september 2001, nr. arc-2001.2906/2);
Besluiten:
De bij dit besluit gevoegde `selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Defensie en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Gezondheid en welzijn van dieren over de periode vanaf 1945' en de daarbij behorende toelichting worden vastgesteld.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.
Den Haag, 15 juli 2002.
De Staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen,namens deze,
De Algemene Rijksarchivaris,
M.W.
van Boven.
De Minister van Defensie,namens deze,
De plaatsvervangend
Secretaris-Generaal,
H.H. Hulshof.
Een belanghebbende kan tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft. Voordat hij beroep instelt, moet hij binnen zes weken na de inwerkingtreding van dit besluit bij de Staatssecretaris een bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet worden gestuurd naar CFI/FJZ, ter attentie van het secretariaat van de Commissie voor de bezwaarschriften, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer.
vanaf 1945
De voorliggende selectielijst geldt voor alle actoren onder de archiefzorg van de minister van LNV. Elke actor selecteert de neerslag van zijn handelen binnen het beleidsterrein Gezondheid en Welzijn van Dieren voortaan met deze lijst. Voor handelingen op andere beleidsterreinen gelden andere selectielijsten.
Enkele in het oog springende kenmerken van een selectielijst zijn de volgende.
• De selectielijst vervangt de tot nu toe gebruikte vernietigingslijsten en blijft in de huidige vorm maximaal twintig jaar geldig.
• De lijst geldt voor alle directies en diensten die bij dit beleidsterrein betrokken zijn.
• De lijst beschrijft geen documenten, maar handelingen.
• De lijst geldt voor alle vormen van neerslag die resulteren uit de beschreven handelingen: papieren documenten, elektronische bestanden, audiovisuele producten enz.
• De lijst noemt niet alleen de handelingen waarvan de neerslag vernietigd kan worden, maar ook de handelingen waarvan de neerslag bewaard moet blijven.
Hieronder volgen toelichtingen op respectievelijk de selectielijst, het project Pivot/LNV en het achterliggende nieuwe selectiebeleid van de rijksoverheid.
Toelichting op de voorliggende selectielijst
Op 13 maart 2001 is de ontwerp-selectielijst Gezondheid en Welzijn van Dieren door de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en door de minister van Justitie, op 22 februari 2001 door de minister van Defensie, op 8 maart 2001 door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, op 14 maart 2001 door het Hoofdproductschap Akkerbouw en door de Productschappen Vee, Vlees en Eieren, aan de Staatssecretaris van OCenW aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met de ontwerp-selectielijst naar de RvC is verstuurd. Vanaf 29 maart 2001 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de informatiebalie in de studiezaal van het Algemeen Rijksarchief evenals in de bibliotheken van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van het ministerie van Justitie, van het ministerie van Defensie, het Hoofdproductschap Akkerbouw, Productschappen Vee, Vlees en Eieren alsmede het ministerie van OCenW en de rijksarchieven in de provincie, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant 61 van 27 maart 2001.
Tijdens het driehoeksoverleg was, op verzoek van de Archiefcommissie van het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap, ook een deskundige op het beleidsterrein aanwezig. Van andere organisaties of individuele burgers is geen commentaar ontvangen.
In de vergadering van de Bijzondere Commissie Archieven van de RvC is de ontwerp-selectielijst behandeld, waarbij ook het verslag van het driehoeksoverleg bij de voorbereiding van het advies is meegenomen.
Op 24 september 2001 bracht de RvC advies uit (arc-2001.2906/2), hetwelk behoudens enkele tekstuele correcties geen aanleiding heeft gegeven tot wijziging van de ontwerp-selectielijst.
Handelingen 110 en 111 zijn naar aanleiding van het advies van de RvC samengevoegd. Handeling 111 zoals die in het gedrukte RIO staat vervalt hierdoor.
Geldigheid van de selectielijst
De lijst is van toepassing op archieven die beheerd worden door:
1. Directie Landbouw
2. Juridische Zaken
3. Directie Visserij
4. Directie Voedings- en Veterinaire Aangelegenheden
5. Regionale beleidsdirecties
6. Directie Kabinet
7. Laser
8. Veterinaire Dienst
Voor de bovenstaande diensten en directies gaat het in de eerste plaats om handelingen van de actor `Minister van Landbouw' die (mede) verricht werden of worden door deze organisatieonderdelen.
Daarnaast gaat het om handelingen van andere actoren die onder de archiefzorg van LNV vallen. De handelingen van deze diensten of commissies zijn onder een afzonderlijke rubriek opgenomen in deel 2. Ze vallen of vielen onder de archiefzorg van de minister van Landbouw. Sommigen van deze actoren verrichten ook handelingen van de actor Minister van Landbouw. (Deze handelingen staan dan in het eerste deel).
1. Adviescommissie Dierlijke Eiwitten
2. Commissie Biotechnologie bij Dieren
3. Commissie Keuringen van Paarden
4. Commissie Registratie Diergeneesmiddelen
5. Commissie Toelating Huisvestingssystemen Landbouwhuisdieren
6. Commissie van advies inzake het Veeartsenijkundig Staatstoezicht
7. Commissie van advies voor de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees
8. Commissie van Beroep Keuringen van Paarden
9. Gebruikersraad voor de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees
10. Inspecteur /directeur Veehouderij en Zuivel
11. Instituut voor Dierhouderij en Diergezondheid (ID-DLO) (taakvoorganger: Centraal Diergeneeskundig Instituut)
12. Landbouwraad
13. Raad voor Dierenaangelegenheden (taakvoorganger: Raad voor veterinaire Aangelegenheden)
14. Registratiebureau Varkensleveringen
15. Rijksbijenteeltconsulent
16. Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees
17. Rijkskwaliteitsinstituut voor Land- en Tuinbouwproducten (RIKILT)
18. Stichting Registratie Gezelschapsdieren
19. Stuurgroep Diergezondheid
20. Tijdelijke Commissie van Advies agressief gedrag bij honden
21. Tijdelijke Commissie van Advies ethiek en biotechnologie bij dieren
22. Veterinair Beroepscollege
23. Veterinair Tuchtcollege
Deze selectielijst geldt eveneens voor de volgende actoren buiten de archiefzorg van LNV:
1. Bedrijfschap voor de Handel in Vee
2. Bedrijfschap voor Pluimveehandel en -industrie
3. Landbouwraad
4. Landbouwschap
5. Minister van Defensie
6. Minister van Justitie
7. Minister van OCenW
8. Productschap voor Pluimvee en Eieren
9. Productschap voor Vee en Vlees
10. Productschap voor Veevoeder
De actor de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is in de beschrijving van de handeling opgenomen als minister van Landbouw, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is opgenomen als minister van Volksgezondheid. Onder de actor minister van Volksgezondheid worden ook de rechtsvoorgangers begrepen, zoals b.v. de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk.
De actor RVV omvat tevens de rechtsvoorgangers: de Veeartsenijkundige of Veterinaire dienst en de in de regelgeving met name genoemde ambtenaren: directeur/Inspecteur-districthoofd van de Veeartsenijkundige of Veterinaire dienst en de kringdirecteur van de RVV. De kringdirecteuren van de RVV hebben de bevoegdheid van een Inspecteur-districthoofd. Het hoofdproductschap Akkerbouw is zorgdrager voor de archiefbescheiden van de actor Productschap voor Veevoeder, nu Productschap voor Diervoeder.
De handelingen van de actoren die vallen onder de archiefzorg van de minister van LNV zijn gewaardeerd.
Ook de handelingen van de actor Productschap Vee, Vlees en Eieren zijn in dit BSD gewaardeerd.
Intrekking van bestaande vernietigingslijsten
1. Algemene Vernietigingslijst van LNV
Lijst van te vernietigen archiefbescheiden van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van de onder dat ministerie ressorterende commissies en ambtenaren (1966, herzien in 1993):
- categorie Diergeneeskundig toezicht (nrs. 71-76, code -1.779)
vervalt met betrekking tot het beleidsterrein Gezondheid en Welzijn van Dieren
2. Vernietigingslijst van LNV voor de Veeartsenijkundige Dienst (1977)
Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden van de onder het ministerie van Landbouw en Visserij ressorterende Veeartsenijkundige dienst en de onder deze dienst ressorterende inspecties, commissies en ambtenaren en het centraal diergeneeskundig instituut (1977):
- rubriek Taak vervalt geheel met betrekking tot het beleidsterrein Gezondheid en Welzijn van Dieren
Indeling van deze selectielijst
De handelingen van de voornaamste actor op dit beleidsterrein, de minister van LNV (inclusief taakvoorgangers) zijn samengebracht in deel 1 van deze lijst. Daar zijn ze nader onderverdeeld volgens dezelfde indeling als het gelijknamige rapport en met dezelfde nummering. In deel 1 wordt bij elke handeling van de actor 'minister van LNV' vermeld welke organisatieonderdelen daarbij betrokken zijn. Deel 2 beschrijft de handelingen van andere actoren onder de archiefzorg van LNV.
Het archief van ieder van die actoren valt onder de beheersverantwoordelijkheid van een directie of dienst van LNV. Daarom is ook hier, net als in deel 1, bij elke handeling een afkorting opgenomen van een dienstonderdeel. Deel 3 behandelt de vastgestelde handelingen van actoren en zorgdragers waarvoor deze selectielijst eveneens geldt. (Dus niet vallend onder de archiefzorg van LNV).
In de bijlage zijn de handelingen opgenomen van de overige actoren buiten de archiefzorg van LNV. Deze handelingen zijn nog niet vastgesteld en kunnen dus nog niet dienen als grondslag voor vernietiging dan wel overbrenging naar de Rijksarchiefdienst. De reden om ze toch op te nemen in deze lijst is dat ze wel beschreven zijn in het gelijknamige rapport van institutioneel onderzoek.
Informatie over de actoren en de context van de beschreven handelingen
De actoren waarvan in deze lijst handelingen zijn opgenomen, worden nader beschreven in het bijbehorende onderzoeksrapport. Daarin is tevens een beschrijving opgenomen van de context van het beleidsterrein.
Gebruikte afkortingen in de handelingenblokken:
DLG = Dienst Landelijk Gebied
DN = Directie Natuurbeheer
IZ = Directie Internationale Zaken
JZ = Directie Juridische Zaken
LASER = Dienst landelijke service bij regelingen van het ministerie van LNV
RBD's = Regionale beleidsdirecties
De voorliggende selectielijst en het bijbehorende onderzoeksrapport zijn producten van het projectteam Pivot/LNV.
Vooruitlopend op de nieuwe Archiefwet stelde de Rijksarchiefdienst in 1991 Pivot in: Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn. Het project is gericht op de selectie van overheidsarchieven vanaf 1945, en gaat uit van institutioneel onderzoek op alle beleidsterreinen waarbij het rijk betrokken is. Pivot is een interdepartementaal project op basis van convenanten tussen de Rijksarchiefdienst en alle ministeries en Hoge Colleges van Staat. Het convenant voor LNV werd op 9 december 1992 gesloten tussen de secretaris-generaal van LNV en de algemene rijksarchivaris.
Hoofdpunten van de gehanteerde methodiek van institutioneel onderzoek:
• Een onderzoek richt zich niet op een organisatie, maar op de volle breedte van een beleidsterrein;
• De wet- en regelgeving die samenhangt met het beleidsterrein staat in principe centraal als bron, aangevuld met literatuur en interviews met beleidsambtenaren;
• De zelfstandig handelende partijen worden aangeduid als 'actoren';
• Daden die gebaseerd zijn op een zelfstandige bevoegdheid van een actor worden aangeduid als 'handelingen';
• De periode van onderzoek strekt zich in principe uit van 1945 tot heden, hoewel ook relevante ontwikkelingen of wetgeving van voor 1945 beschreven worden.
De LNV-beleidsterreinen zijn in het Pivot-project als volgt gedefinieerd:
Agrarisch markt- en prijsbeleid en voedselvoorziening, Gewasbescherming, Gezondheid en welzijn van dieren, Grondprijsbeleid, Landbouwkwaliteitsbeleid, Landbouwstructuurbeleid, Landinrichting, Meststoffenbeleid, Pachtbeleid
Natuurbeheer:
Bosbouwbeleid, Flora en fauna, Natuur- en landschapsbeheer, Relatienotabeleid
Visserij: Binnenvisserij, Zee- en kustvisserij
Overige LNV-beleidsterreinen:
Agrarische handelspolitiek en exportbevordering, Agrarisch onderwijs, Algemeen LNV-beleid, Openluchtrecreatie
Voor deze beleidsterreinen is LNV primair verantwoordelijk, en daarom is afgesproken dat LNV de desbetreffende selectielijsten opstelt (en dan ook voor de actoren buiten de eigen archiefzorg). De meeste van deze selectielijsten zijn inmiddels afgerond (al dan niet formeel vastgesteld).
Staftaken zijn onderdeel van rijksbrede beleidsterreinen. Hiervoor worden selectielijsten opgesteld door het ministerie dat het desbetreffende rijksbeleid coördineert.
Financiën, Huisvesting, Informatievoorziening, Overheidspersoneel, Organisatie, Voorlichting
Relevant zijn ook nog bepaalde selectielijsten voor beleidsterreinen buiten de primaire verantwoordelijkheid van LNV. Het gaat om terreinen waarop een of meer LNV-actoren een inbreng leveren. Voor de neerslag van die inbreng geldt de desbetreffende selectielijst. Voorbeelden:
Overige relevante beleidsterreinen:
Buitenlands beleid, Sociale voorzieningen, Staatsdeelnemingen, Politiebeleid, Waterstaat, Invoerrechten en accijnzen, Arbeidsomstandigheden
Inbreng van LNV-directies en diensten bij de totstandkoming van de lijsten
Het team van Pivot/LNV onderzoekt alle LNV-beleidsterreinen in nauwe samenwerking met de betrokken directies en diensten. De inbreng van de organisatieonderdelen bestaat uit het geven van interviews, het toetsen van concepten en het deelnemen aan overleg met de Rijksarchiefdienst. Deze inbreng wordt geleverd door deskundigen inzake het beleidsterrein en inzake de archiefvorming.
1. Rapport van institutioneel onderzoek (RIO)
Dit rapport bevat alle handelingen van de overheidsactoren binnen het beschreven beleidsterrein, binnen de grenzen van de onderzochte periode. Daarnaast bevat het relevante contextinformatie over deze handelingen, zoals een schets van de historische ontwikkelingen, een karakterisering van de opgevoerde actoren, een aanduiding van de organisatorische ontwikkelingen binnen het voornaamste betrokken ministerie en een opsomming van de geraadpleegde wet- en regelgeving die geldt binnen het beleidsterrein. Na vaststelling wordt het rapport gedrukt.
2. Basisselectiedocument (BSD)
Een basisselectiedocument (BSD) bevat dezelfde handelingen van dezelfde actoren als het bijbehorende rapport, maar dan gegroepeerd per actor. 'BSD' is overigens een informele term, in tegenstelling tot het officiële begrip 'selectielijst' uit het Archiefbesluit.
Een selectielijst is het formeel vastgestelde gedeelte van een BSD. De lijst geeft aan iedere handeling een `waardering': een keuze voor al dan niet bewaren van de neerslag, met bij de V-handelingen een vernietigingstermijn. Selectielijsten van LNV noemen bij iedere handeling tevens de directies die daarbij betrokken zijn. De reikwijdte van een selectielijst hangt samen met de zorgdragers die hem indienen. Wanneer alle zorgdragers die voorkomen in een BSD tegelijk de selectielijst zouden indienen, dan vallen BSD en selectielijst dus samen.
Toepassing van de selectielijsten
1. Bewerking en overbrenging van de archieven tot 1985
Met de vastgestelde selectielijst vindt de selectie en bewerking van de archiefbestanden plaats. De bestanden met cultuurhistorische waarde worden overgebracht naar de Rijksarchiefdienst en de rest is vernietigbaar. Het ministerie van LNV heeft met de Centrale Archief Selectiedienst (CAS) een raamconvenant afgesloten, op basis waarvan LNV archieven aan kan bieden ter selectie en bewerking. Bij de bewerking en overbrenging voert de Facilitaire Dienst de coördinatie namens LNV, maar de desbetreffende directies en diensten zijn opdrachtgever voor de bewerkingen, vanwege hun archiefverantwoordelijkheid.
2. Voorkoming van het ontstaan van nieuwe achterstanden in overbrenging
De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de directies en diensten. Een essentieel element bij het voorkomen van nieuwe achterstanden is de invoering van de selectielijsten in het informatiebeheer, zowel voor de papieren documenten als voor elektronische bestanden en audiovisuele materialen. De inbreng van de FD bestaat uit de ontwikkeling van een methodiek voor invoering en de advisering over toepassing daarvan.
Toepassing van de onderzoeksrapporten
1. Achtergrondinformatie voor beter beheer en selectie van archief
De selectiebeslissingen worden gebaseerd op de contextbeschrijving in het bijbehorende rapport. Die beschrijving kan verder dienen als input voor een archiefstructuur die aansluit op de beleidsprocessen.
2. Informatiebron voor beleidsmedewerkers
Voor beleidsmedewerkers kunnen de rapporten dienen als naslagwerk. Per beleidsterrein geven ze een compact overzicht van de geldende wet- en regelgeving, de organisatie, de maatschappelijke context en de actoren binnen en buiten LNV, en dat over een periode van ongeveer vijftig jaar. Uniek is de specifieke combinatie van een brede invalshoek, een grote hoeveelheid feitelijke gegevens en een objectieve analyse vanuit het perspectief van de overheid. De nauwe samenwerking met materiedeskundigen van binnen en buiten het ministerie verzekert de betrouwbaarheid van de rapporten.
Toelichting op het nieuwe archiefselectiebeleid van de rijksoverheid
Het selectiebeleid van de rijksoverheid en dus ook van LNV is enkele jaren geleden drastisch veranderd. Voorheen vond selectie plaats op documentniveau aan de hand van vernietigingslijsten, en daarnaast kon toestemming gevraagd worden voor incidentele vernietiging. Cultuurhistorisch waardevolle gedeelten van archieven moesten binnen 50 jaar overgebracht worden naar de Rijksarchiefdienst.
Na invoering van de nieuwe Archiefwet (1996) is de selectiepraktijk als volgt veranderd:
• De termijn van overbrenging is verkort tot 20 jaar.
• Ieder overheidsorgaan moet selectielijsten opstellen.
• Een selectielijst beschrijft geen documenten, maar handelingen.
• Een selectielijst geldt voor alle vormen van neerslag die resulteren uit de beschreven handelingen: papieren documenten, elektronische bestanden en audiovisuele materialen.
• Een selectielijst beperkt zich niet langer tot wat vernietigd moet worden, maar noemt eveneens wat bewaard moet worden.
• Een selectielijst beschrijft het complete overheidshandelen binnen een heel beleidsterrein.
• Incidentele vernietiging is niet meer mogelijk.
Handelingen en hun cultuurhistorische waarde
Tot voor kort bestonden er voor de archiefselectie alleen negatieve criteria, want vernietigingslijsten gaven per overheidsinstelling slechts aan welke bestanden niet in aanmerking kwamen voor overbrenging naar een Rijksarchief. Deze criteria werden toegepast op documentniveau. Afgezien van de bewerkelijkheid van deze microselectie bestonden de voornaamste nadelen van deze werkwijze uit de onoverzichtelijkheid van datgene dat wel overgebracht zou moeten worden, het gebrek aan inzicht in de grondslagen van het handelen waaruit die bestanden resulteren, en het gebrek aan inzicht in de samenhang tussen de taken van actoren die op eenzelfde beleidsterrein actief zijn.
Om deze bezwaren te ondervangen werd de methode institutioneel onderzoek ontwikkeld, waarmee de beleidsontwikkelingen en het handelen van alle relevante actoren over de hele bandbreedte van een beleidsterrein beschreven worden. Op deze basis kan een effectievere (macro)selectie plaatsvinden aan de hand van positieve criteria.
Een selectielijst beschrijft het handelen van overheidsactoren op een bepaald beleidsterrein. De handelingen worden vervolgens beoordeeld op de mate waarin ze cultuurhistorische waarden weerspiegelen. Zodoende kan de Rijksarchiefdienst de gegevensbestanden overnemen die een reconstructie mogelijk maken van het overheidshandelen op hoofdlijnen in relatie tot haar omgeving.
De cultuurhistorische waarde van een handeling wordt bepaald aan de hand van zes algemene criteria, die in het volgende schema genoemd worden. Een handeling die voldoet aan een van de criteria wordt aangemerkt met B (bewaren). De neerslag van die handeling wordt dan volgens de archiefwettelijke normen van goede, geordende en toegankelijke staat overgebracht naar de Rijksarchiefdienst. Daar blijven de archieven onder klimatologisch verantwoorde condities voor onbepaalde tijd bewaard als onderdeel van het nationale culturele erfgoed, openbaar voor raadpleging en historisch onderzoek.
De handelingen die niet voldoen aan een van de selectiecriteria worden aangemerkt met V, wat staat voor vernietigen. De neerslag van ieder van deze handelingen krijgt een vernietigingstermijn. De archiefvormende organisatie bepaalt daarvan zelf de duur, die afhankelijk van de belangen van verantwoording en bedrijfsvoering doorgaans uiteenloopt van 1 tot 20 jaar.
Wanneer een handeling geselecteerd wordt voor overbrenging naar de Rijksarchiefdienst, dan wordt in principe de complete neerslag van die handeling bewaard. Een reconstructie van het overheidshandelen zou immers niet lukken wanneer alleen de eindproducten bewaard werden. Zo is van bv. regelingen en beleidsnota's juist de totstandkomingsfase interessant, vanwege de aanvankelijke bedoelingen, de discussies en de afgekeurde versies.
De cultuurhistorische waarde van handelingen wordt getoetst aan de onderstaande algemene selectiecriteria. Wanneer een handeling aan een van de onderstaande criteria voldoet, dan komt de neerslag ervan in aanmerking voor overbrenging naar de Rijksarchiefdienst (B).
1. Handelingen die betrekking hebben op de voorbereiding en bepaling van het beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Agendavorming, analyse van informatie, beleidsadvisering, beleidsvoorbereiding of -planning, besluitvorming over de inhoud van beleid, terugkoppeling van beleid. Zowel de keuze als de specificatie van de doeleinden en instrumenten.
2. Handelingen die betrekking hebben op de evaluatie van het beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Beschrijving en beoordeling van de inhoud, het proces of de effecten van beleid, toetsing van en toezicht op beleid. Niet perse leidend tot consequenties zoals bij terugkoppeling van beleid.
3. Handelingen die betrekking hebben op de verantwoording aan andere actoren van de hoofdlijnen van het beleid
Toelichting: Ook verslaglegging ten aanzien van de beleidsmatige hoofdlijnen.
4. Handelingen die betrekking hebben op de (her)inrichting van organisaties belast met het beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Instelling, wijziging, opheffing en werkwijze van organen, organisaties of onderdelen daarvan.
5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt
Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt de toepassing verstaan van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.
6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen, voor zover die in direct verband staan met voor Nederland bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten.
Toelichting: Zoals wanneer de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of in noodsituaties.
Uitzondering op de algemene selectiecriteria
De neerslag van handelingen die als vernietigbaar zijn aangemerkt kan soms worden uitgezonderd van vernietiging. Deze mogelijkheid gaat terug op artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995. Het gaat om bestanden die samenhangen met personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang. De toepassing van dit uitzonderingscriterium vindt plaats gedurende de bewerking voor overbrenging en in overleg tussen de zorgdrager, het Algemeen Rijksarchief en de bewerkers.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2003-63-p15-SC39342.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.