Verlening winningsvergunning

6 maart 2003

ME/EP/UM/03006652

De Minister van Economische Zaken,

Gelezen de aanvraag van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V., gevestigd te `s-Gravenhage (NAM), mede namens DSM Energie B.V., gevestigd te Heerlen (DSM), van 29 december 1999 om een winningsvergunning ingevolge artikel 13 van de Mijnwet continentaal plat (Stb. 1965, 428) voor koolwaterstoffen voor een deel van het blok L6, zoals omschreven in de opsporingsvergunning van 17 november 1989, nr. E/EAM/89089675 en gewijzigd bij beschikking van 17 november 1999, nr. E/EOG/MW/99074677,

Overwegende dat NAM en DSM met een brief van 7 februari 2002 een verzoek voor overdracht van de opsporingsvergunning voor blokdeel L6d aan ATP Oil and Gas (Netherlands) B.V. (ATP) hebben ingediend en daarbij hebben verzocht de aanvraag van de winningsvergunning na overdracht van de opsporingsvergunning te willen beschouwen als een aanvraag van ATP,

Overwegende dat bij beschikking ME/EP/UM/03006655 van 28 februari 2003 toestemming is verleend voor de overdracht van de opsporingsvergunning voor blokdeel L6d aan ATP, overwegende dat blijkens mededeling van NAM van 5 maart 2003 de overdracht van de vergunning op 28 februari 2003 heeft plaatsgevonden.

Overwegende dat de aanvraag van een winningsvergunning op basis van artikel 13 van de Mijnwet continentaal plat op grond van artikel 152, tweede lid, van de Mijnbouwwet wordt beschouwd als een aanvraag van een winningsvergunning als bedoeld in artikel 6 van de Mijnbouwwet en dat op de aanvraag artikel 10 van de Mijnbouwwet van toepassing is,

Overwegende, dat ingevolge artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht kennis is gegeven van de aanvraag (Staatscourant van 1 februari 2000, nr 8);

Overwegende, dat ingevolge artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht de zakelijke inhoud van de aanvraag gedurende vier weken na de datum van publikatie van bovenbedoelde kennisgeving voor belanghebbenden ter inzage heeft gelegen;

Overwegende, dat gedurende vier weken na bedoelde kennisgeving geen belanghebbenden op grond van artikel 3:13, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht hun zienswijze over de aanvraag naar voren hebben gebracht;

Overwegende, dat NAM in 1990 met de boring L6-2 aardgas heeft aangetoond;

Overwegende, dat het op grond van de ingediende aanvraag en de adviezen van het Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO (TNO-NITG) en Energie Beheer Nederland B.V. (EBN) aannemelijk is dat binnen het gebied aardgas economisch gewonnen kan worden

Overwegende, dat noch de technische of financiële mogelijkheden van de aanvrager noch de manier waarop de aanvrager voornemens is de winning in het gebied, waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, te verrichten aanleiding geven tot weigering van de gevraagde vergunning;

Overwegende, dat de aanvrager niet onder een eerdere vergunning bij activiteiten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Mijnbouwwet, blijk heeft gegeven van gebrek aan efficiëntie of verantwoordelijkheidszin;

Overwegende, dat, gelet op de door de aanvrager voorziene periode van winning, een tijdvak van tien jaren niet langer is dan noodzakelijk om de in de aanvraag voorziene activiteiten te doen plaatsvinden;

Gehoord de Mijnraad (advies van 4 april 2002, kenmerk MIJR/02013075);

Gelet op de artikelen 6, 8, 9, 10, 11, eerste tot en met derde lid, 15, 17, 89 en 90 van de Mijnbouwwet, alsmede op artikel 1.3.7 van de Mijnbouwregeling;

Besluit:

Artikel 1

Aan ATP Oil and Gas Netherlands B.V. (ATP) gevestigd te Amsterdam wordt een winningsvergunning voor koolwaterstoffen verleend.

Artikel 2

De vergunning geldt voor het gebied dat wordt begrensd door de breedtecirkels tussen de puntenparen A-B en C-D, door de lengtecirkels tussen de puntenparen B-C en D-E en door de grootcirkel tussen de punten A en E.

De coördinaten van eerdergenoemde punten zijn:

A. 53.50'00.000”NB en 04.58'24.041”OL

B. 53.50'00.000”NB en 05.00'00.000”OL

C. 53.47'32.446”NB en 05.00'00.000”OL

D. 53.47'32.446”NB en 04.56'28.500”OL

E. 53.49'17.118”NB en 04.56'28.500”OL

De ligging van de bovengenoemde punten is uitgedrukt in geografische coördinaten berekend volgens het stelsel van de Europese vereffening.

Artikel 3

De vergunninghouder sluit met Energie Beheer Nederland B.V. te Heerlen een overeenkomst als bedoeld in artikel 90, eerste lid, van de Mijnbouwwet.

Artikel 4

De vergunning geldt vanaf het tijdstip van inwerkingtreding tot tien jaren, nadat zij onherroepelijk is geworden.

Artikel 5

De vergunning treedt in werking op de dag na toezending.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken,namens deze:
J.C. De Groot,
directeur Energieproductie.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: G/502), Postbus 20101, 2500 EC,

`s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven