Wijziging Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1998

20 december 2002

nr. FM2002/1720M

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 51 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 en artikel 4 van het Overdrachtsbesluit toezicht op informatieverstrekking Wck, Wtk, Wtn en Wtv;

Besluit:

Artikel I

De Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1998 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tiende lid, eerste volzin, komt te luiden:

De informatie, bedoeld in het eerste, tweede, vierde en zesde tot en met achtste lid, wordt, voorzover deze leden op de verzekeraar van toepassing zijn, in de Nederlandse taal verstrekt.

2. Na het elfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

12. Op een verzekeraar die ingevolge het Besluit financiële bijsluiter er voor zorgdraagt dat de verzekeringnemer een financiële bijsluiter ter beschikking wordt gesteld, zijn het tweede lid, aanhef en de onderdelen b, c, e en g tot en met s, en het vierde lid niet van toepassing. Ter bepaling van het tijdstip waarop de informatie, bedoeld in het eerste lid en het tweede lid, aanhef en onderdeel a wordt verstrekt, zijn de bepalingen met betrekking tot het tijdstip van het ter beschikking stellen van de financiële bijsluiter krachtens het Besluit financiële bijsluiter, van overeenkomstige toepassing.

B

In de artikelen 4, eerste en tweede lid, en 5a, tweede lid, alsmede in artikel 2, derde lid, van de bijlage, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, wordt `Pensioen- & Verzekeringskamer' telkens vervangen door: Stichting Autoriteit Financiële Markten.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën,J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Algemeen

Ingevolge het Besluit financiële bijsluiter en de daarop gebaseerde Nadere regeling financiële bijsluiter 2002, dienen verzekeraars er voor zorg te dragen dat tijdig voor het sluiten van een overeenkomst met betrekking tot een complex product met een afnemer die geacht kan worden niet te handelen in de uitoefening van beroep of bedrijf, kosteloos aan deze afnemer een financiële bijsluiter ter beschikking wordt gesteld. Als complexe producten zijn in dat kader onder andere aangemerkt overeenkomsten van levensverzekering als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 voorzover het betreft verzekeringsovereenkomsten met een recht op winstdeling.

Een belangrijk deel van de informatie die in de financiële bijsluiter moet worden opgenomen geldt eveneens ingevolge artikel 2 van de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1998 (RIAV 1998). Levensverzekeraars die complexe producten aanbieden zouden daardoor aan twee gelijkgerichte, doch niet in alle opzichten identieke regelingen moeten voldoen. Dit kan leiden tot verwarring en daarom is de RIAV 1998 aangepast.

Artikel I

A

1

De aanpassing van het tiende lid van artikel 2 vloeit voort uit het feit dat door de wijzigingen in onderdeel A.2, de in dat lid genoemde leden niet langer op iedere verzekeraar van toepassing zijn.

2

In het toegevoegde twaalfde lid is bepaald dat voor verzekeraars die complexe producten aanbieden niet van toepassing zijn die bepalingen in artikel 2 van de RIAV 1998, waaraan zij op grond van de regelgeving inzake de financiële bijsluiter reeds moeten voldoen.

Levensverzekeraars die complexe producten aanbieden moeten wel blijven voldoen aan het eerste lid, tweede lid, onderdelen a, d en f, derde en vijfde tot en met elfde lid, van artikel 2, van de RIAV 1998. Deze van toepassing blijvende bepalingen behelzen de verstrekking van informatie voor het sluiten van de overeenkomst, zoals de algemene en bijzondere polisvoorwaarden, de inkennisstelling van de naam, rechtsvorm en het volledige adres van de verzekeraar, de omzettingsmethode bij fractieverzekeringen en vreemde valuta verzekeringen, alsmede berekening en toewijzing van winstdeling. Tevens betreft het informatie die tijdens de looptijd van de overeenkomst aan de verzekeringnemer moet worden verstrekt, alsmede de taal waarin informatie moet worden verstrekt. Een deel van deze informatie wordt niet vereist in de financiële bijsluiter, maar wordt voorgeschreven door de derde richtlijn levensverzekering.

De verplichtingen genoemd in de onderdelen d en f van het tweede lid, alsook het zesde lid van artikel 2 van de RIAV 1998 zijn specifieker geformuleerd dan de vergelijkbare verplichtingen op grond van regelgeving inzake de financiële bijsluiter. Om die reden moeten verzekeraars tevens blijven voldoen aan deze verplichtingen. Wel is het mogelijk om aan de in deze onderdelen genoemde verplichtingen te voldoen door de op grond van die onderdelen vereiste informatie door middel van de financiële bijsluiter te verstrekken.

Tot de bepalingen in artikel 2 van de RIAV 1998 die van toepassing blijven, behoort ook het vijfde lid. Daarin is bepaald dat in gevallen waarin het beleggingsrisico ingevolge de overeenkomst voor rekening van de verzekeringnemer is, de verzekeraar contractueel kan bepalen dat indien de verzekeringnemer gebruik heeft gemaakt van zijn herroepingsrecht, de na het sluiten van de overeenkomst plaatsgevonden hebbende waardevermeerdering of waardevermindering voor rekening van de verzekeringnemer blijft. Deze bepaling is noodzakelijk aangezien ingevolge het derde lid van artikel 2, de herroeping die mogelijk is indien de vereiste informatie pas door de verzekeraar wordt verstrekt tegelijk met de inkennisstelling van het sluiten van de overeenkomst, dan wel voor of tegelijk met het afgeven van de polis, terugwerkt tot de datum van het sluiten van de overeenkomst. De overeenkomst wordt daarmee geacht nimmer te hebben bestaan.

B

Met het Overdrachtsbesluit toezicht op informatieverstrekking Wck, Wtk, Wtn en Wtv is het toezicht op de naleving van het bij of krachtens het Besluit financiële bijsluiter bepaalde, overgedragen aan de Autoriteit Financiële Markten. Als achtergrond van deze overdracht is onder meer aangegeven dat het van groot belang moet worden geacht dat de interpretatie van de wettelijke voorschriften ten aanzien van de financiële bijsluiter, alsmede de handhaving daarvan, op uniforme wijze geschiedt en dat voor de consument een duidelijk herkenbaar aanspreekpunt ontstaat. Deze overwegingen gelden uiteraard evenzeer voor de RIAV 1998, reden waarom de Autoriteit Financiële Markten ook in deze regeling is aangewezen voor het toezicht op de naleving ervan.

De Minister van Financiën,

J.F. Hoogervorst.

Naar boven