Wijziging Regeling contingentering zeevis

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, houdende wijziging van de Regeling contingentering zeevis

29 december 2003

Nr. TRCJZ/2003/11081

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 3, 4 en 6 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

Artikel I

De Regeling contingentering zeevis1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij’ vervangen door: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

2. In onderdeel b wordt ‘vaartuig ten aanzien waarvan een licentie als bedoeld in de Regeling visserijlicentie is toegekend’ wordt vervangen door: vaartuig ten aanzien waarvan een visvergunning als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Regeling visvergunning is verleend en dat behoort tot de segmenten 4J1 tot en met 4J5 als bedoeld in die regeling.

B

In de artikelen 7, eerste lid, onderdelen a en b, en 8, eerste lid, onderdelen a en b, wordt ‘ingevolge artikel 10, 11, 13 of 14’ telkens vervangen door: ingevolge artikel 10, 10a, 11, 13 of 14.

C

Na artikel 10 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 10a

De minister kent voor de duur van een kalenderjaar aan een ondernemer een contingent grote zilvervis toe, met inachtneming van het aandeel van die ondernemer in de totale van die vissoort gevangen hoeveelheid in de kalenderjaren 1998, 1999 of 2000. Artikel 23, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing.

D

In de artikelen 13, elfde lid, onderdeel d, en 14, vijfde lid, onderdeel d, wordt na ‘blauwe wijting’ telkens ingevoegd: , grote zilvervis.

E

In de artikelen 22, tweede lid, en 23, eerste tot en met derde lid, wordt ‘artikel 10, eerste lid’ vervangen door: de artikelen 10, eerste lid, en 10a.

F

De bijlage wordt vervangen door de bij deze regeling als bijlage bij de Regeling contingentering zeevis gevoegde bijlage.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
overeenkomstig het door de Minister genomen besluit:de Directeur-Generaal,
A. Oostra.

Bijlage

a. Vissoorten en vangstgebieden, bedoeld in artikel 1:

Vissoort

Vangstgebied

 

Blauwe wijting

in de deelgebieden

V, VI, VII, XII en XIV tezamen

   

Haring

in de deelgebieden

I en II (EG- en Internationale wateren)

tezamen

 

in deelgebied

Noordzee ten noorden van 53°30’ NB

 

in de sectoren

IVc en VIId tezamen

 

in de sectoren

Vb (EG-wateren), VIa-Noord en VIb

tezamen

 

in de sectoren

VIa-Zuid en VIIb en c tezamen

 

in de sectoren

VIIg, h, j en k tezamen

   

Horsmakreel

in de sector

in deelgebied

IIa (EG-wateren) en

Noordzee (EG-wateren) tezamen

 

in de sectoren

Vb (EG-wateren), VIIIa, b, d, e (excl. Spaanse en Portugese wateren) en

 

in de deelgebieden

VI, VII, XII en XIV tezamen

   

Kabeljauw

in de sector

IIa (EG-wateren) en

 

in deelgebied

Noordzee tezamen

   

Makreel

in de sector

IIa (EG-wateren) en

 

in deelgebied

Noordzee tezamen

 

in de sectoren

IIa (excl. EG-wateren), Vb (EG-wateren) en VIIIa, b, d, e en

 

in de deelgebieden

VI, VII, XII en XIV tezamen 1)

   

Schol

in de deelgebieden

IIa (EG-wateren) en Noordzee tezamen

   

Tong

in de deelgebieden

II en Noordzee tezamen

   

Wijting

in de sector

in deelgebied

IIa (EG-wateren) en

Noordzee tezamen

   

Grote zilvervis

in de deelgebieden

V, VI, VII tezamen

1) Exclusief de wateren die vallen onder soevereiniteit of jurisdictie van Spanje.

b. Aanverwante vissoorten, bedoeld in artikel 1:

bij Tong: Schol;

bij Schol: Tong;

bij Kabeljauw: Wijting;

bij Wijting: Kabeljauw.

c. Hoeveelheden kabeljauw en wijting, bedoeld in artikel 7, eerste lid onderdeel a:

Kabeljauw: 98 kg;

Wijting: 47 kg.

d. Hoeveelheid makreel, bedoeld in artikel 8, eerste lid onderdeel a:

Makreel: 147 kg.

e. Percentages, bedoeld in artikel 10, eerste lid:

Vissoort

Vangstgebied

 

Percentage

Blauwe wijting

in de deelgebieden

V, VI, VII en XIV tezamen

195,4802

    

Haring

in de deelgebieden

I en II (EG- en Internationale wateren) tezamen

201,8580

 

in deelgebied

Noordzee ten noorden van 53°30’ NB

111,9454

 

in de sectoren

Ivc en VIId tezamen

111,9501

 

in de sectoren

Vb (EG-wateren), VIa-Noord en VIb tezamen

100,0003

 

in de sectoren

VIa-Zuid en VIIb, c tezamen

100,0005

 

in de sectoren

VIIg, h, j en k tezamen

100,0011

    

Horsmakreel

in de sector

in deelgebied

IIa (EG-wateren) en

Noordzee (EG-wateren) tezamen

112,5552

 

in de sectoren

Vb (EG-wateren), VIIIa, b, d, e (excl. Spaanse en Portugese wateren) en

 
 

in de deelgebieden

VI, VII, XII en XIV tezamen

101,4456

    

Kabeljauw

in de sector

in deelgebied

IIa (EG-wateren) en

Noordzee tezamen

96,1021

    

Makreel

in de sectoren

IIa (excl. EG-wateren), Vb (EG-wateren) en VIIIa, b, d, e en

 
 

in de deelgebieden

VI, VII, XII en XIV tezamen

95,3434

    

Schol

in de deelgebieden

IIa (EG-wateren) en Noordzee tezamen

81,2244

    

Tong

in de deelgebieden

II en Noordzee tezamen

105,6462

    

Wijting

in de sector

in deelgebied

IIa (EG-wateren) en

Noordzee tezamen

98,8829

f. Hoeveelheden, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, artikel 8, eerste lid, onderdeel b en artikel 8a:

Kabeljauw: 38.685 kg;

Wijting: 10.150 kg;

Makreel: 4.555 kg;

Horsmakreel: 684.418 kg.

Toelichting

De Regeling contingentering zeevis is aangepast aan de gewijzigde naam van het ministerie, te weten het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Aangezien de Regeling visserijlicentie met ingang van 1 januari 2004 wordt ingetrokken, wordt de verwijzing naar die regeling in artikel 1 van de Regeling contingentering zeevis vervangen door een verwijzing naar de (nieuwe) Regeling visvergunning (artikel I, onderdeel A).

Voorts is op verzoek van de reders het quotum voor de grote zilvervis (zilversmelt) verdeeld in contingenten. Deze verdeling is aangebracht op basis van historische vangstgegevens (artikel I, onderdelen B tot en met D). Op basis van deze gegevens zijn er vier ondernemers die aanspraak kunnen maken op zestien contingenten. Bij de afgifte van deze contingenten zal leges in rekening worden gebracht. De verdeling in contingenten heeft in potentie een verhoging van de administratieve lasten tot gevolg. Deze verhoging wordt veroorzaakt door het feit dat contingenten overdraagbaar zijn. De handelingen die moeten worden verricht voor een overdracht nemen 65 minuten in beslag hetgeen neerkomt op een administratieve last van € 32,50. Echter, gelet op het beperkt aantal betrokken ondernemers (vier) en het aantal overdrachten van andere contingenten in voorgaande jaren, is de verwachting dat het aantal overdrachten nihil zal zijn.

De bijlage is op de gebruikelijke wijze aangepast aan de nieuwe TAC’s en quota voor 2004.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

overeenkomstig het door de Minister genomen besluit:de Directeur-Generaal,

A. Oostra

  • 1

    Stcrt. 1993, 252; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 25 november 2003 (Stcrt. 230).

Naar boven