Wijziging Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002

10 december 2003

HBO/FI-2003/54540

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel E.9, vierde lid, van de Invoeringswet W.H.B.O. en de artikelen 2.22, 3.3, 3.3a, 3.7, tweede lid, 3.12, tweede lid, 5.3, vierde lid, en 5.5, vierde lid, van het Bekostigingsbesluit WHW;

Na overleg, bedoeld in artikel 1.2 van het Bekostigingsbesluit WHW;

Besluit:

Artikel I

De Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a. wordt ‘€ 1.366.000’ vervangen door : € 1.461.000.

2. In onderdeel b. wordt ‘€ 848.000’ vervangen door: € 906.000.

B

Artikel 3.4, derde lid, komt te luiden:

3. Ten behoeve van de berekening van het exploitatiedeel, bedoeld in artikel 3.7, tweede lid, van het besluit, zijn de bedragen:

niveau

bedrag 2003 (euro)

p

5.548

g

4.324

kuo-c

6.162

kuo-d

10.803

kuo-e

17.190

kuo-v1

8.670

kuo-v2

9.855

kuo-v3

20.387

kuo-v4

35.133

C

Artikel 4.1, eerste lid, komt te luiden:

1. Het bedrag, bedoeld in artikel 5.5, vierde lid, van het besluit, is € 437,94, gedeeld door de factor, bedoeld in artikel 3.7, derde lid, van het besluit. Het bedrag wordt afgerond op hele euro's.

D

Artikel 4.2 vervalt.

E

Artikel 4.3 vervalt.

F

In artikel 4.5, eerste lid, wordt ‘€ 3.042’ vervangen door: € 3.110.

G

De bijlagen 6 tot en met 10 van de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 worden vervangen door de nieuwe bijlagen 6 tot en met 10 die zijn opgenomen in de bijlagen A tot en met E bij deze regeling.

Artikel II

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij is geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2003.

Artikel III

Bekendmaking

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, A.D.S.M. Nijs.

Toelichting

1. Algemeen

Deze wijziging ten opzichte van de bestaande Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 betreft een aantal technische maatregelen. Het gaat dan om het vervallen van artikelen die op het begrotingsjaar 2002 van toepassing waren, en om wijziging van de bekostigingsniveaus en andere bedragen in 2003. Verder zijn in verband met de overgangssituatie in de bekostiging van het kunstonderwijs de ruimtebehoeftenormen en de aanvulling van de onderwijsvraag aangepast.

2. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

In de bedragen ten behoeve van de klinische ondersteuning van het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek bij twee universiteiten zijn de loon- en prijsaanpassingen voor 2003 verwerkt.

Onderdelen B en F

In de bekostigingsniveaus voor het hbo zijn de volgende maatregelen verwerkt:

a. Loon- en prijsbijstellingen

Het betreft hier de doorwerking van de loon- en prijsbijstellingen uit voorgaande jaren en de verwerking van de arbeidsvoorwaardenruimte 2003 in overeenstemming met de afspraken die zijn gemaakt in het convenant dat de decentralisatie van de verantwoordelijkheid voor het vaststellen van de primaire arbeidsvoorwaarden in het hoger onderwijs regelt.

b. Incidentele looncomponent (ILC)/taakstelling ILC

De compensatie voor incidentele salarisstijgingen bedraagt voor 2003 0,3%. In dit percentage zijn de kortingen op de ILC verwerkt uit de begroting 2000 (0,2%) en uit de begroting 2003 (0,1%).

c. Wachtgelden/incidenteel

De betreffende taakstelling uit de Voorjaarsnota 2001 loopt – ten opzichte van 2002 – in 2003 op met € 0,6 miljoen.

d. Studiefonds

In het Verblijfsduurakkoord is vastgelegd dat extra budget beschikbaar zal worden gesteld voor het Studiefonds. Ten opzichte van 2002 is circa € 1,4 miljoen toegevoegd aan het hbo-budget.

e. Uitvoeringskosten USZO

De vergoeding voor de uitvoeringskosten USZO bedraagt voor 2003 € 2,5 miljoen. Dit is circa € 0,2 miljoen meer dan in 2002.

f. Arbeid/zorg en REA/UFO-premie

In verband met tekorten op de OCW-begroting zijn de middelen voor arbeid/zorg en REA/UFO-premie bij alle sectoren éénmalig in 2003 niet beschikbaar gesteld. Ten opzichte van 2002 betekent dit een verlaging met circa € 2,5 miljoen. Vanaf 2004 worden de middelen weer toegevoegd aan de bekostigingsniveaus.

g. Middelen decentraal arbeidsvoorwaardenbeleid (SMF-gelden)

Voor decentraal arbeidsvoorwaardenbeleid is in 2003 € 3,0 miljoen toegevoegd aan de bekostigingsniveaus. In totaal is nu structureel voor dit doel € 7,3 miljoen verwerkt in de bekostigingsniveaus.

h. Kennisnet

Voor Kennisnet is in 2003 een kaskorting toegepast van € 7,7 miljoen. De rentevergoeding voor 2003 en volgende jaren bedraagt € 0,5 miljoen.

i. Efficiencytaakstelling

De efficiencytaakstelling voor 2003 bedraagt voor het exploitatatiedeel € 15,7 miljoen.

Met de rijksbijdragebrieven van 20 december 2002, kenmerk BVH/BHO-2002/128986 M en 23 juli 2003, kenmerk BVH/BHO-2003/85515 M zijn de hogescholen ingelicht over de bovengenoemde aanpassingen van de bekostigingniveaus.

In 2003 is voor het hbo € 22,8 miljoen beschikbaar voor de versterking van de beroepskolom. Deze middelen zijn op zodanige wijze verwerkt in de bekostigingsniveaus dat het bedrag evenredig met het exploitatiedeel over de hogescholen is verdeeld. Dit betekent, dat voor iedere hogeschool 1,65% van het exploitatiedeel bestemd is voor de versterking van de beroepskolom.

Onderdeel C

In het totaalbedrag dat beschikbaar is voor de additionele vergoeding voor de opleidingen tot leraar basisonderwijs (de z.g.n. pabo-up) zijn eveneens de in de vorige paragraaf vermelde maatregelen verwerkt. Het bedrag voor 2003 is vastgesteld op € 14,0 miljoen. Het bedrag per onderwijsvragende is daardoor netto € 437,94. Omdat de rijksbijdrage, berekend als onderwijsvraag maal hoogte van het bekostigingsniveau, nog vermenigvuldigd moet worden met de factor, bedoeld in artikel 3.7, derde lid van het besluit (de budgetfactor) en de waarde van deze factor nog niet vaststaat, is de formulering van artikel 4.1 aangepast en wordt de netto vergoeding vermeld. De (bruto) opslag wordt bepaald door de netto-opslag te delen door de budgetfactor. In deze nieuwe formulering is het in de regeling opgenomen bedrag onafhankelijk geworden van de hoogte van de budgetfactor.

Onderdelen D en E

De artikelen 4.2 en 4.3 van de regeling hadden betrekking op het begrotingsjaar 2002 en zijn niet meer van toepassing voor de jaren 2003 en verder. Zij kunnen daarmee vervallen.

Onderdeel G, de bijlagen

De bijlagen 6 tot en met 10 van de Regeling bekostiging 2002 worden vervangen door de bijlagen A tot en met E van deze wijzigingsregeling.

Bijlage A

De bijlage 6 ‘Ruimtebehoeftenorm per hogeschool’ is aangepast aan de gewijzigde definitie van de onderwijsvraag voor de kunstopleidingen. De ruimtebehoeftenormen zijn zodanig aangepast dat de definitiewijziging geen invloed heeft op de ruimtebehoefte. Tevens is een aantal recente fusies verwerkt.

Bij vier hogescholen zijn de bedragen die beschikbaar zijn gesteld voor de uitbreiding van de opleidingscapaciteit van de opleiding mondhygiëne in de ruimtebehoeftenormen verwerkt.

Bijlage B

De bijlage 7 ‘Verhoging onderwijsvraag kunstonderwijs in 2003’ is een actualisering van de oude bijlage. De onderwijsvraag bestaat in 2003 uit de eerste- en tweedejaarsstudenten en de gediplomeerden. De aanvulling op de onderwijsvraag in 2003 compenseert voor het ontbreken van de derde- en vierdejaars studenten. Gemiddeld maken die ongeveer 36% van de onderwijsvraag uit. Het percentage verschilt per opleiding. Voor een aantal hogescholen is de aanvullende onderwijsvraag verhoogd om te bewerkstelligen dat, gecorrigeerd voor loon- en prijspeil, de rijksbijdrage voor de kunstopleidingen in 2003 niet meer dan 4% lager is dan die in 2001.

Bijlagen C tot en met E

De informatieve bijlagen 8 tot en met 10 van de Regeling bekostiging 2002 zijn geactualiseerd. In bijlage 8 zijn de opleidingen in opbouw opgesomd, in bijlage 9 de opleidingen in afbouw. Bijlage 10 bevat de ‘Beslissingsregels BROO-HO’, de regels die worden toegepast om de studentaantallen (ingeschrevenen, afgestudeerden, uitvallers en verblijfsduren) af te leiden uit de CRIHO-gegevens. Deze beslissingsregels vormen de technische vertaling van de bepalingen van het Bekostigingsbesluit en de Regeling bekostiging 2002.

Artikel II en III

De wijzigingen van de regeling dienen voornamelijk om de bekostigingsparameters voor het begrotingsjaar 2003, zoals die in de verschillende rijksbijdragebrieven al aan de hogescholen zijn meegedeeld, formeel vast te stellen. Deze parameters hebben betrekking op het gehele bekostigingsjaar 2003. De regeling werkt daarom terug tot 1 januari 2003.

De regeling zal zonder de bijlagen worden geplaatst in de Staatscourant. De regeling zal ook worden gepubliceerd in Uitleg OCenW-Regelingen. De regeling en de bijlagen zijn tevens te raadplegen via CFI-online (www.cfi.nl). De bijlagen zijn te vinden via de optie Brochures op het tabblad HO/WO.

Naar boven