Wijziging Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet en Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen

11 december 2003

Nr. TRCJZ/2003/10544

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Handelde in overeenstemming met de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op artikel 9 van het Besluit voorraden Meststoffenwet en artikel 6 van het Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling voorraden Meststoffenwet1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij’ vervangen door: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

2. In de onderdelen c, d en e wordt ‘dierlijke meststoffen’ telkens vervangen door: dierlijke of overige organische meststoffen.

3. In onderdeel f wordt aan het einde van de tekst voor het leesteken puntkomma ingevoegd ‘en artikel 5, eerste lid, van de Regeling bemonstering en analyse overige organische meststoffen’.

4. In onderdeel g wordt ‘dierlijke meststoffen’ vervangen door ‘dierlijke of overige organische meststoffen’ en wordt aan het einde van de tekst voor het leesteken punt ingevoegd ‘en artikel 5, eerste lid, van de Regeling bemonstering en analyse overige organische meststoffen’.

B

Artikel 3, derde lid, vervalt.

C

In artikel 4, eerste lid, wordt ‘artikelen 5 tot en met 7b’ vervangen door: artikelen 5 tot en met 7a.

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘formulier, zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling’ vervangen door: daartoe bestemde formulier, dat door het bureau wordt verstrekt.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De onderdelen b en c vervallen.

b. Onderdeel d wordt geletterd b en ‘bedoelde’ wordt vervangen door: bedoeld.

3. In het vierde lid wordt ‘eerste lid en tweede lid zijn’ vervangen door ‘eerste lid, eerste volzin, is’ en ‘artikelen 6, tweede lid’ vervangen door: artikelen 6, tweede en derde lid.

4. Het volgende lid wordt toegevoegd:

5. Het eerste lid, eerste volzin, en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de afmelding van opslagen, bedoeld in de artikelen 6, tweede lid, en 8, tweede lid, van het besluit.

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘dierlijke meststoffen’ telkens vervangen door: dierlijke of overige organische meststoffen.

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt het volgende lid toegevoegd:

3. De opslagen van intermediaire ondernemingen worden niet tegelijkertijd gebruikt voor de opslag van dierlijke of overige organische meststoffen en voor de opslag van andere stoffen of producten.

3. In het vierde lid wordt ‘opslagen’ vervangen door: opslagen van mestaanvoerende bedrijven.

F

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.

3. In het tweede lid wordt ‘eerste en tweede lid’ telkens vervangen door ‘eerste lid’ en wordt ‘Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij’ vervangen door: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

4. In het derde lid wordt ‘eerste en derde lid’ vervangen door: eerste en tweede lid.

G

Artikel 7a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij’ vervangen door: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

2. In het vierde lid wordt ‘dierlijke meststoffen’ vervangen door: dierlijke of overige organische meststoffen.

H

Artikel 7b vervalt.

I

In artikel 7c wordt ‘artikel 5, derde lid, onderdeel d’ vervangen door: artikel 5, derde lid, onderdeel b.

J

De artikelen 8 en 8a komen te luiden:

Artikel 8

1. De beginvoorraad van een intermediaire onderneming in het kalenderjaar, bedoeld in artikel 7, eerste lid, bestaat uit de hoeveelheid fosfaat in dierlijke of overige organische meststoffen waarmee in dat jaar tot het tijdstip bedoeld in artikel 7, eerste lid, de opgeslagen hoeveelheden zijn verminderd, verminderd met de hoeveelheid fosfaat in dierlijke of overige organische meststoffen die in die periode aan de opgeslagen hoeveelheid is toegevoegd.

2. Bij de bepaling van de beginvoorraad, bedoeld in het eerste lid, blijft een overeenkomstig de artikelen 5, derde lid, en 7a aangemelde opslag buiten beschouwing.

3. De beginvoorraad van een intermediaire onderneming in een ander kalenderjaar dan dat bedoeld in artikel 7, eerste lid, is gelijk aan de eindvoorraad in het voorafgaande jaar, in voorkomend geval vermeerderd met de hoeveelheid fosfaat in dierlijke of overige organische meststoffen die bij aanvang van het betreffende kalenderjaar zijn opgeslagen in een opslag die met ingang van dat jaar wordt aangemeld en verminderd met de hoeveelheid fosfaat in dierlijke of overige organische meststoffen die bij aanvang van het betreffende kalenderjaar zijn opgeslagen in een opslag die met ingang van dat jaar wordt afgemeld.

4. De eindvoorraad van een intermediaire onderneming is gelijk aan de beginvoorraad, vermeerderd met de hoeveelheid fosfaat in dierlijke of overige organische meststoffen die in het betreffende jaar aan de opgeslagen hoeveelheden zijn toegevoegd en verminderd met de hoeveelheid fosfaat in dierlijke of overige organische meststoffen waarmee in het betreffende jaar de opgeslagen hoeveelheden zijn verminderd.

5. De aanwezige voorraad fosfaat in dierlijke of overige organische meststoffen van een intermediaire onderneming, bedoeld in artikel 6, vijfde lid, van het besluit, bestaat uit de beginvoorraad van het betreffende jaar, vermeerderd met de hoeveelheid fosfaat in dierlijke of overige organische meststoffen die in dat jaar tot dat tijdstip, bedoeld in artikel 6, vijfde lid, van het besluit aan de opgeslagen hoeveelheden zijn toegevoegd en verminderd met de hoeveelheid fosfaat in dierlijke of overige organische meststoffen waarmee in die periode de opslagen hoeveelheden zijn verminderd.

Artikel 8a

1. De beginvoorraad van een mestaanvoerend bedrijf in het kalenderjaar, bedoeld in artikel 7, eerste lid, bestaat uit de hoeveelheden fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen waarmee in dat jaar tot het tijdstip bedoeld in artikel 7, eerste lid, de opgeslagen hoeveelheden zijn verminderd, verminderd met de hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen die in die periode aan de opgeslagen hoeveelheid is toegevoegd.

2. Bij de bepaling van de beginvoorraad, bedoeld in het eerste lid, blijft een overeenkomstig de artikelen 5, derde lid, onderdeel a, en 7a aangemelde opslag buiten beschouwing.

3. De beginvoorraad van een mestaanvoerend bedrijf in een ander kalenderjaar dan dat bedoeld in artikel 7, eerste lid, is gelijk aan de eindvoorraad in het voorafgaande jaar, in voorkomend geval vermeerderd met de hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen die bij aanvang van het betreffende kalenderjaar zijn opgeslagen in een opslag die met ingang van dat jaar wordt aangemeld, en verminderd met de hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen die bij aanvang van het betreffende kalenderjaar zijn opgeslagen in een opslag die met ingang van dat jaar wordt afgemeld.

4. De eindvoorraad van een mestaanvoerend bedrijf is gelijk aan de beginvoorraad, vermeerderd met de hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen die in het betreffende jaar aan de opgeslagen hoeveelheden zijn toegevoegd en verminderd met de hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen waarmee in het betreffende jaar de opgeslagen hoeveelheden zijn verminderd.

5. De aanwezige voorraad fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen van een mestaanvoerend bedrijf, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van het besluit, bestaat uit de beginvoorraad van het betreffende jaar, vermeerderd met de hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen die in dat jaar tot dat tijdstip, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van het besluit aan de opgeslagen hoeveelheden zijn toegevoegd en verminderd met de hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke meststoffen waarmee in die periode de opslagen hoeveelheden zijn verminderd.

K

In artikel 8b wordt ‘dierlijke meststoffen’ vervangen door ‘dierlijke meststoffen of overige organische meststoffen’, wordt ‘artikel 5, derde lid, onderdeel d’ vervangen door ‘artikel 5, derde lid, onderdeel b’ en wordt ‘artikel 7, eerste lid’ vervangen door: de artikelen 7, eerste lid, en 13, eerste lid.

L

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

Voor de toepassing van de artikelen 8 en 8a worden de hoeveelheden fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in dierlijke of overige organische meststoffen die aan opgeslagen hoeveelheden worden toegevoegd, onderscheidenlijk waarmee opgeslagen hoeveelheden worden verminderd, worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 4, 5, 6, 7, 9 en 10 van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen en artikel 5, eerste lid, van de Regeling bemonstering en analyse overige organische meststoffen.

M

In artikel 10 wordt ‘dierlijke meststoffen’ telkens vervangen door ‘dierlijke meststoffen of overige organische meststoffen’ en komt de tweede volzin te luiden: De artikelen 4, 5, eerste lid, 6, 8, 9 en 10 van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen en artikel 5, eerste lid, van de Regeling bemonstering en analyse overige organische meststoffen zijn van overeenkomstige toepassing.

N

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 11

1. In het eerste lid wordt ‘het formulier, zoals opgenomen in bijlage 3’ vervangen door ‘het daartoe bestemde formulier, dat door het bureau wordt verstrekt’ en vervalt ‘voorgeschreven’.

2. In het tweede lid wordt ‘dierlijke mest’ telkens vervangen door ‘dierlijke meststoffen’ en wordt aan het einde van de tekst de volgende volzin toegevoegd: Ten aanzien van intermediaire ondernemingen is de eerste volzin van overeenkomstige toepassing op de hoeveelheden overige organische meststoffen, de kilogrammen overige organische meststoffen en de kilogrammen fosfaat.

3. In het derde lid wordt het einde van de tekst de volgende volzin toegevoegd: Ten aanzien van intermediaire ondernemingen is de eerste volzin van overeenkomstige toepassing op de aanvoer, onderscheidenlijk afvoer van overige organische meststoffen.

4. In het vierde lid wordt ‘artikel 7, eerste lid’ vervangen door: de artikelen 7, eerste lid, en 13, eerste lid.

5. In het vijfde lid en zesde lid wordt ‘dierlijke meststoffen’ telkens vervangen door: dierlijke meststoffen of overige organische meststoffen.

O

Artikel 12 vervalt.

P

De bijlagen 2 en 3 vervallen.

Artikel II

Artikel 2e van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen2 wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘dierlijke meststoffen’ wordt telkens vervangen door: dierlijke of overige organische meststoffen.

2. In het tweede lid wordt ‘artikelen 4, 5, 6, 7, 8 en 9’ vervangen door: artikelen 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10, en overeenkomstig artikel 5, eerste lid, van de Regeling bemonstering en analyse overige organische meststoffen.

3. In het vierde lid wordt ‘artikel 7, eerste lid’ vervangen door: de artikelen 7, eerste lid, en 13, eerste lid.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit van 28 november 2003, houdende wijziging van het Besluit voorraden Meststoffenwet (voorraden overige organische meststoffen in heffingsgrondslag intermediairs)3 in werking treedt.

De regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

Sinds 1 januari 1998 maakt het Besluit voorraden Meststoffenwet (hierna: Besluit) het mogelijk om bij sommige landbouwbedrijven en bij intermediaire ondernemingen de begin- en eindvoorraad dierlijke meststoffen in de heffingsgrondslag te betrekken. Dat betekent dat de beginvoorraad wordt opgeteld bij de belastbare hoeveelheid mineralen en de eindvoorraad ervan wordt afgetrokken. Met ingang van 1 januari 2004 is het voor intermediaire ondernemingen mogelijk de begin- en eindvoorraad overige organische meststoffen in de heffingsgrondslag mee te nemen. Hiertoe is het Besluit gewijzigd. Als gevolg van de wijzigingen in het Besluit is het noodzakelijk tevens de Regeling voorraden Meststoffenwet (hierna: regeling) aan te passen. De wijzigingen worden onderstaand per artikelonderdeel toegelicht.

Artikel I, onderdeel A

De wijziging onder 1 hangt samen met de naamswijziging van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met ingang van 1 juli 2003 (Besluit van 24 juni 2003, Stcrt. 119).

De wijzigingen onder 2, 3 en 4 hangen samen met het feit dat intermediaire ondernemingen thans ook de voorraden overige organische meststoffen in de berekening van de begin- en eindvoorraad kunnen meenemen. De hoeveelheidbepaling van het fosfaatgehalte van de overige organische meststoffen (onder 3 en 4) geschiedt overeenkomstig artikel 10 van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen en artikel 5, eerste lid, van de Regeling bemonstering en analyse overige organische meststoffen.

Artikel I, onderdeel B

Het derde lid van artikel 3 vervalt omdat het gewijzigde artikel 4, vierde lid, van het Besluit reeds bepaalt dat de eindvoorraad op het moment dat een mestproducerend bedrijf ophoudt te bestaan of door een ander wordt gevoerd gelijk is aan nul kilogram fosfaat, onderscheidenlijk stikstof.

Artikel I, onderdeel C

Deze wijziging hangt samen met het feit dat artikel 7b vervalt.

Artikel I, onderdeel D

Er zijn nieuwe formulieren voor de aan- en afmelding van opslagen, waarop ook rekening is gehouden met de aan- en afmelding van opslagen voor overige organische meststoffen door intermediaire ondernemingen. Deze formulieren worden niet langer opgenomen als bijlage bij de regeling maar desgewenst door Bureau Heffingen verstrekt (onder 1).

De onderdelen b en c (oud) van het derde lid van artikel 5 vervallen omdat deze in de tijd zijn uitgewerkt (onder 2).

De wijzigingen onder 3 en 4 hangen samen met het feit dat afmelding vóór 1 januari niet langer in alle gevallen noodzakelijk is. Een opslag kan door een intermediaire onderneming worden afgemeld wanneer deze leeg staat (artikel 6, derde lid, onderdeel a, van het Besluit) en ingeval een opslag aan een andere intermediaire onderneming wordt overgedragen, in welk geval de eventueel in de opslag aanwezige dierlijke of overige organische meststoffen naar de verkrijger van de opslag worden afgevoerd (artikel 6, derde lid, onderdeel b, van het Besluit). De mogelijkheid van tussentijdse afmelding van opslagen is niet van toepassing op mestaanvoerende bedrijven aangezien bij deze bedrijven het aan- en afmelden van opslagen minder frequent aan de orde is dan bij intermediaire ondernemingen. Bij afmelding van een opslag op grond van artikel 6, tweede lid, van het Besluit (afmelding door een intermediaire onderneming wanneer de opslag niet leeg is of wanneer de opslag aan een ander, niet zijnde een intermediaire onderneming, wordt overgedragen) en op grond van artikel 8, tweede lid, van het Besluit (afmelding van een opslag door een mestaanvoerend bedrijf) dient de afmelding nog wel voor 1 januari van het jaar waarop de afmelding betrekking heeft te geschieden.

Artikel I, onderdeel E

De wijziging onder 1 hangt samen met het feit dat intermediaire ondernemingen thans ook de voorraden overige organische meststoffen in de berekening van de begin- en eindvoorraad kunnen meenemen.

De wijziging onder 2 heeft te maken met het feit dat intermediaire ondernemingen voortaan in een opslag zowel dierlijke als overige organische meststoffen kunnen opslaan. Het is intermediaire ondernemingen evenwel niet toegestaan andere stoffen dan dierlijke en overige organische meststoffen in de opslag te vermengen. De verruiming van de eisen ten aanzien van het meenemen van een voorraad overige organische meststoffen maakt het mogelijk om installaties voor mestverwerking die via pijpleidingen en transportbanden onlosmakelijk verbonden zijn met diverse opslagen aan te melden als één opslag. In dit geval worden de opslagen en de installatie gezamenlijk als één opslag beschouwd.

Het feit dat dierlijke en overige organische meststoffen door een intermediaire onderneming gezamenlijk in een opslag kunnen worden opgeslagen, heeft tot gevolg dat in voorkomende gevallen beide producten niet afzonderlijk geadministreerd worden. Per opslag wordt immers één administratie gevoerd, met gebruikmaking van zogenoemde H1-staat. Uit de administratie moet blijken hoeveel kilogram mest, kilogram fosfaat en kilogram stikstof er in een opslag aanwezig is. Alle producten die de opslag in- of uitgaan dienen bemonsterd en geanalyseerd te worden. Bij de aan- als afvoer van zowel dierlijke meststoffen als overige organische meststoffen dient een document opgemaakt te worden. Voor dierlijke meststoffen is dit het ‘vervoersbewijs dierlijke Meststoffen’ (artikel 16, eerste lid, van de Regeling administratieve verplichtingen meststoffenwet). Voor overige organische meststoffen is dit het ‘afleveringsbewijs zuiveringsslib, compost, zwarte grond’ (artikel 16, tweede lid, van de Regeling administratieve verplichtingen Meststoffenwet). Welk formulier van toepassing is, is afhankelijk van de samenstelling van het product. Ongeacht het formulier dat men gebruikt dient het nummer van het formulier in de administratie opgenomen te worden. Bij mengsels van overige organische meststoffen met dierlijke mest geldt op basis van artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Meststoffenwet dat wanneer het product voor 50% of meer uit dierlijke mest bestaat het vervoersbewijs dierlijke meststoffen gebruikt moet worden. Bevat het mengsel minder dan 50% dierlijke meststoffen dat dient men het afleveringsbewijs zuiveringsslib, compost, zwarte grond te gebruiken. In dit verband worden compostsoorten waarbij dierlijke mest is gecomposteerd niet gezien als compost, maar als dierlijke mest. Indien dierlijke mest samen met andere producten is gecomposteerd dient het eindproduct gezien te worden als een mengsel van compost met dierlijke mest.

Voor mestaanvoerende bedrijven geldt nog steeds dat dierlijke mest in aangemelde opslagen niet mag worden gemengd met andere stoffen of producten, ook niet met overige organische meststoffen (onder 3).

Artikel I, onderdeel F

Het tweede lid is in de tijd uitgewerkt en vervalt (wijziging onder 1).

De wijzigingen onder 2, 3 en 4 zijn een gevolg van vernummering van de leden van artikel 7 en de naamswijziging van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Artikel I, onderdeel G

De wijzigingen onder 1 en 2 zijn hangen samen met de naamswijziging van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het feit dat intermediaire ondernemingen thans ook de voorraden overige organische meststoffen in de berekening van de begin- en eindvoorraad kunnen meenemen.

Artikel I, onderdeel H

Artikel 7b is in de tijd uitgewerkt en vervalt.

Artikel I, onderdeel I

Deze wijzigingen hangt samen met de verlettering van de onderdelen van het derde lid van artikel 5 van het Besluit.

Artikel I, onderdeel J

In de nieuwe artikelen 8 en 8a zijn de regimes voor de berekening van de voorraden van intermediaire ondernemingen (artikel 8) en mestaanvoerende bedrijven (artikel 8a) neergelegd. Voor intermediaire ondernemingen hoeft alleen de hoeveelheid fosfaat in de berekening te worden betrokken. Daarbij gaat het wel om de hoeveelheid fosfaat in zowel de dierlijke als de overige organische meststoffen in de aangemelde opslagen. Bij mestaanvoerende bedrijven (artikel 8a) wordt zowel de hoeveelheid fosfaat als de hoeveelheid stikstof in de berekening van de voorraden betrokken, maar daarbij gaat het alleen om de hoeveelheid fosfaat en stikstof in dierlijke meststoffen. Los van het in de voorraadsaldo betrekken van de overige organische meststoffen zijn er geen inhoudelijke wijzigingen.

Artikel I, onderdelen K, L, en M

De wijzigingen hangen samen met het feit dat intermediaire ondernemingen thans ook de voorraden overige organische meststoffen in de berekening van de begin- en eindvoorraad kunnen meenemen.

Bij aflevering van overige organische meststoffen dient een afleveringsbewijs te worden opgemaakt conform artikel 13, eerste lid, van het Besluit administratieve verplichtingen (artikel I, onderdeel K).

De hoeveelheidbepaling van het fosfaatgehalte van de overige organische meststoffen (artikel I, onderdelen L en M) geschiedt overeenkomstig artikel 10 van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen en artikel 5, eerste lid, van de Regeling bemonstering en analyse overige organische meststoffen.

Artikel I, onderdeel N

De wijziging onder 1 hangt samen met het feit dat het formulier voor de door de heffingplichtige bij te houden administratie (de zogenoemde H1-staat) niet langer als bijlage bij de regeling is gevoegd, maar door Bureau Heffingen wordt verstrekt.

De wijzigingen onder 2, 3, 4 en 5 hangen samen met het feit dat intermediaire ondernemingen thans ook de voorraden overige organische meststoffen in de berekening van de begin- en eindvoorraad kunnen meenemen. Bij aflevering van overige organische meststoffen dient een afleveringsbewijs te worden opgemaakt conform artikel 13, eerste lid van het Besluit administratieve verplichtingen (onder 4).

Artikel I, onderdeel O

Bijlage 2 bevatte het formulier voor aan- en afmelding van de opslagen. Dit formulier is thans niet meer bij de regeling gevoegd, maar wordt op aanvraag door Bureau Heffingen verstrekt. Hetzelfde geldt voor bijlage 3 waarin de zogenoemde H1-staat was opgenomen.

Artikel II

Als gevolg van het feit dat het op grond van het Besluit thans mogelijk is ook de voorraden overige organische meststoffen in de heffingsgrondslag mee te nemen is het noodzakelijk artikel 2e van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen aan te passen. Op grond van dit artikel wordt de hoeveelheid afgevoerde fosfaat bepaald op basis van de door de mestafvoerende intermediaire onderneming bijgehouden gegevens, in het geval een opslag met daarin dierlijke of overige organische meststoffen wordt overgedragen aan een andere intermediaire onderneming. De aanpassingen in artikel 2e zijn noodzakelijk om de hoeveelheid fosfaat in een opslag met overige organische meststoffen onder de werking van dit artikel te doen vallen.

Artikel III

Gezien de directe samenhang tussen het Besluit van 28 november, houdende wijziging van het Besluit voorraden Meststoffenwet en de onderhavige wijziging van de Regeling voorraden Meststoffenwet is het wenselijk dat de onderhavige regeling tegelijkertijd met de wijziging van het Besluit in werking treedt. De inwerkingtredingbepaling zorgt ervoor dat de onderhavige regeling in werking treedt op het moment dat de wijziging van het Besluit van kracht wordt.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 1997, 247; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 12 maart 2001, Stcrt. 2001, 51.

  • 2

    Stcrt. 1997, 240; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 december 2002, Stcrt. 2002, 247.

  • 3

    Stb. 2003, 508.

Naar boven