Vergoedingsregeling opschaling Nationaal Coördinatiecentrum

8 december 2003

P&O2003/88187

Directie Personeel en Organisatie

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 17, negende lid, en artikel 23, elfde lid van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984;

Gehoord de ondernemingsraad van het directoraat-generaal Openbare Orde en Veiligheid;

In overeenstemming met het Departementaal Georganiseerd Overleg;

Besluit:

Artikel 1

Definitiebepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

1. jaardienstrooster: het schema, opgesteld door het bevoegd gezag, aan de hand waarvan de medewerker over het kalenderjaar in ploegendienst diensten verricht;

2. uitgebreide kernbezetting: de maximale bezetting, die aan de hand van een lijst met ambtenaren, aangesteld bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, kan worden aangewezen om op grond van het door het bevoegd gezag opgestelde jaardienstrooster diensten te verrichten ten behoeve van het Nationaal Coördinatiecentrum;

3. opschaling: de uitbreiding van het aantal medewerkers, dat door het bevoegd gezag wordt aangewezen om in geval van crisisomstandigheden of dreiging daarvan op grond van het door het bevoegd gezag opgestelde jaardienstrooster diensten te verrichten ten behoeve van het Nationaal Coördinatiecentrum;

4. medewerker:

a. de ambtenaar, aangesteld bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en tewerkgesteld bij het Nationaal Coördinatiecentrum;

b. de ambtenaar, opgenomen in de Uitgebreide Kernbezetting;

5. bevoegd gezag: het hoofd van het Nationaal Coördinatiecentrum.

Artikel 2

Vergoedingen bij opschaling

1. In geval van opschaling boven de in het jaardienstrooster voorziene inzet is op de medewerker artikel 17, eerste lid, van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 van overeenkomstige toepassing, ongeacht of regelmatig dan wel vrij regelmatig arbeid wordt verricht;

2. In geval van opschaling boven de in het jaardienstrooster voorziene inzet is op de medewerker, ongeacht zijn salarisschaal, artikel 23, eerste lid, van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling is geplaatst.

Artikel 4

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Vergoedingsregeling opschaling Nationaal Coördinatiecentrum.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.

Toelichting

Het Nationaal Coördinatiecentrum heeft tot taak de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij te staan in al die bevoegdheden en verantwoordelijkheden, die betrekking hebben op crisisbeheersing en handhaving van de openbare orde, veiligheid en de voorbereiding daarvan. Bij langdurige opschaling, waarbij het team van medewerkers van het Nationaal Coördinatiecentrum wordt uitgebreid met medewerkers die zijn opgenomen in de Uitgebreide Kernbezetting, wordt in ploegendienst in rooster gewerkt. Laatstgenoemde medewerkers zijn opgenomen in een lijst. Voor alle medewerkers geldt het vergoedingenregiem dat is vastgelegd in de bepalingen van de artikelen 17 en 23 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (hierna aangeduid met BBRA). De duur van de opschaling en de omvang van de ploegendienst wordt bepaald door de aard van het incident. De invulling van de functies van de ploegendienst hangt af van de aard van het incident. Bij de invulling van de ploegendienst worden medewerkers ingezet, die bezoldigd worden in diverse salarisschalen van het BBRA.

Voor wat betreft de toekenning van twee vergoedingen is nadere uitwerking nodig. In de eerste plaats wordt de toelage onregelmatige diensten op grond van artikel 17 van het BBRA alleen verstrekt indien een medewerker regelmatig of vrij regelmatig arbeid op andere tijden verricht. Gezien de diversiteit aan incidenten is niet eenvoudig te bepalen of er sprake is van (vrij) regelmatig arbeid. In ieder geval kan er sprake van (vrij) regelmatige arbeid zijn, indien er in roosterdiensten wordt gewerkt. Overigens bepaalt de aard van het incident de duur van de opschaling (kortdurend of langdurend rooster).

In de tweede plaats wordt de overwerkvergoeding op grond van artikel 23 van het BBRA alleen verstrekt aan een medewerker voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11. Hiervoor geldt dat de aard van het incident de omvang en daarmee de samenstelling van de ploegendienst bepaalt.

In deze regeling wordt in geval van opschaling voor alle medewerkers een vergoeding op grond van artikel 17 en 23 van het BBRA nu wel mogelijk gemaakt. Daarmee is uniform en duidelijk dat de duur van de opschaling en de salarisschaal er niet meer toe doet. Voorts is het niet langer nodig om per opschaling een aparte regeling inclusief bijbehorende administratieve handelingen te maken.

De bevoegdheid om een afwijkende regeling te treffen, wordt ontleend aan artikel 17, negende lid, en artikel 23, elfde lid van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

Naar boven