Regeling vrijstelling basispremie op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor oudere werknemers

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 december 2003, nr W&I/IBA/2003/96114, houdende nadere regels met betrekking tot de vrijstelling van de basispremie op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor oudere werknemers

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 99 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepaling

1. Onder in dienst nemen als bedoeld in artikel 79a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt verstaan het aangaan van een dienstbetrekking, tenzij die dienstbetrekking wordt aangegaan binnen zes maanden na het eindigen van een dienstbetrekking tussen de werknemer en de werkgever.

2. Onder in dienst nemen als bedoeld in artikel 79a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt mede verstaan het in het kader van overgang van onderneming als bedoeld in Boek 7, Titel 10, Afdeling 8, van het Burgerlijk Wetboek overgaan van een werknemer van de vervreemdende werkgever naar de verkrijgende werkgever, voor zover voor de overgang op het loon van deze werknemer reeds geen basispremie werd geheven.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Indien het bij koninklijke boodschap van 1 mei 2003 ingediende voorstel van wet, houdende premievrijstelling bij in dienst nemen en in dienst houden van oudere werknemers (Kamerstukken II 2002/2003, 28862) nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, treedt deze regeling op hetzelfde tijdstip in werking.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 december 2003.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Toelichting

Op grond van artikel 79 a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontvangen werkgevers een vrijstelling op de WAO-basispremie voor werknemers die met een leeftijd van 50 jaar of ouder in dienst worden genomen. De bedoeling van de premievrijstelling is dat werkgevers gestimuleerd worden om oudere werknemers aan te nemen. Het begrip in dienst nemen wordt in deze regeling nader uitgewerkt.

Op grond van deze regeling is er geen sprake van in dienst nemen, als bedoeld in artikel 79a eerste lid, onderdeel a, van de WAO indien de werknemer binnen zes maanden na eindiging van de dienstbetrekking weer met dezelfde werkgever een dienstbetrekking aangaat. Dit is geregeld om te voorkomen dat werkgevers oudere werknemers ontslaan en vervolgens een nieuwe dienstbetrekking met die werknemers aangaan om in aanmerking te komen voor een premievrijstelling.

Indien er sprake is van overgang van onderneming als bedoeld in Boek 7, Titel 10, Afdeling 8, van het Burgerlijk Wetboek, heeft de verkrijgende werkgever in beginsel geen recht op de premievrijstelling voor het in dienst nemen van een oudere werknemer, ook niet indien de vervreemdende werkgever deze vrijstelling wel had. Op grond van artikel 7:663 van het Burgerlijk Wetboek gaan de rechten en verplichtingen tussen de vervreemde werkgever en de werknemer namelijk over op de verkrijgende werkgever. Daarom is er geen sprake van een nieuwe dienstbetrekking. Het wordt onwenselijk geacht dat de verkrijgende werkgever geen premievrijstelling zou krijgen, terwijl de vervreemdende werkgever deze wel had. Om deze reden is in deze regeling vastgelegd dat er in die situatie voor de toepassing van artikel 79a, eerste lid, onderdeel a, van de WAO wel sprake is van in dienst nemen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

Naar boven