Bestuursreglement Rechtbank Arnhem

Vastgesteld op 17 november 2003.

Gelet op artikel 19, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, besluit het bestuur van de rechtbank van Arnhem het navolgend reglement vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Organisatie gerecht

Artikel 1 Onderdelen organisatie gerecht

De rechtbank Arnhem kent in ieder geval de volgende onderdelen

a. de sector Bestuursrecht, ingedeeld in teams

b. de sector Civiel recht, ingedeeld in teams

c. de sector Familierecht, ingedeeld in teams

d. de sector Kanton, ingedeeld in teams

e. de sector Strafrecht (mede omvattende de militaire kamer), ingedeeld in teams

f. het Bedrijfsbureau.

Hoofdstuk 2 Bestuur

Artikel 2.1 Werkwijze bestuur

1. Het bestuur komt in de regel één maal per veertien dagen bijeen.

2. Het bestuur komt in ieder geval bijeen:

a. voor de bespreking en vaststelling van de rechtbankbrede beleidskaders voor de onderwerpen in de Wet op de rechterlijke organisatie genoemd;

b. op verzoek van de president, of

c. op verzoek van ten minste twee leden van het bestuur en

d. voor de bespreking en vaststelling van het bestuursreglement, van de klachtenregeling en de jaarstukken, zoals genoemd in de Wet op de rechterlijke organisatie.

3. Het bestuur vergadert volgens een tevoren vastgesteld schema. De president doet daartoe een voorstel.

4. Een bijeenkomst als bedoeld in het tweede lid, onder c, wordt binnen veertien dagen gehouden nadat het verzoek bij de president is binnengekomen.

5. Het bijeenroepen geschiedt door een schriftelijke kennisgeving aan de leden van het bestuur.

Artikel 2.2 Agenda en verslag

1. De president is verantwoordelijk voor het opstellen van een agenda voor elke bijeenkomst. De agenda wordt tijdens de bijeenkomst vastgesteld. De president plaatst in ieder geval op de agenda:

a. de door een lid van het bestuur opgegeven onderwerpen

b. het verslag van de vorige bijeenkomst.

2. De president is verantwoordelijk voor de verzending van de schriftelijke kennisgeving, bedoeld in artikel 2.1, vijfde lid, de agenda en overige stukken aan de leden van het bestuur. Dit gebeurt op een zodanig tijdstip, dat de leden van het bestuur de stukken tenminste twee werkdagen voor de vergadering ontvangen hebben. De agenda wordt tegelijkertijd openbaar gemaakt.

3. De president is verantwoordelijk voor het opstellen van een verslag zo spoedig mogelijk na elke bijeenkomst. Het bestuur kan besluiten dat beraadslagingen of besluiten over een of meerdere onderwerpen niet in het openbaar te maken gedeelte van het verslag worden opgenomen.

4. Het verslag, bedoeld in het derde lid, wordt in de eerstvolgende bijeenkomst vastgesteld en vervolgens openbaar gemaakt.

Artikel 2.3 Besluitvorming

1. Besluiten kunnen slechts worden genomen in een bijeenkomst waarin ten minste de helft van het aantal leden van het bestuur aanwezig is.

2. Het bestuur beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken geeft de stem van de president de doorslag.

3. Een lid van het bestuur kan zijn stem alleen tijdens een bijeenkomst uitbrengen.

4. Blanco stemmen worden beschouwd als niet uitgebrachte stemmen.

5. De president is verantwoordelijk voor het opnemen van een besluitenlijst in het verslag, bedoeld in artikel 2.2, derde lid.

Artikel 2.4 Besluitvorming buiten bijeenkomst

1. In door de president te bepalen gevallen kan buiten een bijeenkomst een besluit worden genomen.

2. In de in het vorige lid bedoelde gevallen wordt alle leden van het bestuur een schriftelijk voorstel tot het besluit, voorzien van een motivering, voorgelegd.

3. Indien geen van de bestuursleden te kennen geeft dat hij het voorstel op de agenda van de eerstvolgende bijeenkomst geplaatst wil hebben, neemt de president namens het bestuur het besluit.

4. Het besluit wordt met vermelding van de datum waarop het genomen is, opgenomen in de besluitenlijst van de eerstvolgende bijeenkomst.

Artikel 2.5 Onverwijlde besluitvorming

1. Indien het in artikel 2.3, eerste lid, bedoelde aantal leden niet aanwezig is en besluitvorming onverwijld gewenst is, is de president gemachtigd te beslissen. Hij doet dit gehoord hebbende de leden van het bestuur die wel aanwezig zijn.

2. De besluitvorming, bedoeld in het eerste lid, is niet toepasbaar op de in artikel 2.1, tweede lid, onder a en d, genoemde onderwerpen.

3. Over de besluiten, bedoeld in het eerste lid, licht de president terstond de andere leden van het bestuur in. Bespreking van de genomen besluiten wordt geagendeerd voor de eerstvolgende bijeenkomst.

Artikel 2.6 Vervanging bestuursleden

1. Een lid van het bestuur dat niet in staat is aan de werkzaamheden van het bestuur deel te nemen kan na overleg met hem worden vervangen door:

a. een van tevoren door het bestuur op voorstel van de president aangewezen lid van het bestuur, niet zijnde de directeur bedrijfsvoering, indien het de president is;

b. een van tevoren door het bestuur op voorstel van het betrokken bestuurslid aangewezen teamleider uit de betreffende sector, indien het een sectorvoorzitter is;

c. een van tevoren door het bestuur op voorstel van de directeur bedrijfsvoering aangewezen gerechtsambtenaar van het bedrijfsbureau, indien het de directeur bedrijfsvoering is.

2. Een vervanger als bedoeld in het vorige lid heeft dezelfde bevoegdheden als het lid dat hij vervangt.

3. Vervanging van een bestuurslid vindt, als de vervanging niet op de voet van de vorige leden kan worden gerealiseerd, plaats door aanwijzing door degene die vervangen wordt, en als dit niet mogelijk is, door het bestuur.

4. Voor beëdigingen als bedoeld in artikel 9a van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt de president in geval van ziekte of andere verhindering vervangen door een rechterlijk ambtenaar.

Artikel 2.7 Mandatering

1. Het bestuur machtigt één of meer van zijn leden één of meer van de bevoegdheden van het bestuur uit te oefenen conform de bij dit reglement gevoegde mandaatregeling. Deze door het bestuur vastgestelde mandaatregeling ligt gedurende zes weken na publicatie van dit reglement in de Staatscourant, ter inzage bij de centrale balie van de rechtbank.

2. Het bestuur staat toe dat ondermandaat wordt verleend conform de in de mandaatregeling uitgewerkte ondermandatering.

Hoofdstuk 3 De President

Artikel 3 De president

1. De president is voorzitter van het bestuur en van de gerechtsvergadering.

2. De president vertegenwoordigt de rechtbank tegenover de Raad voor de rechtspraak en andere externe partijen.

3. De president bewaakt de voortgang van de uitvoering van het jaarplan en voert daartoe regelmatig overleg met de sectorvoorzitters.

4. De president ondertekent de besluiten van het bestuur.

Hoofdstuk 4 De directeur bedrijfsvoering en het Bedrijfsbureau

Artikel 4 De directeur bedrijfsvoering en het bedrijfsbureau

1. De directeur bedrijfsvoering is binnen de door het bestuur gestelde kaders belast met de algemene leiding, de organisatie en de bedrijfsvoering van het bedrijfsbureau.

2. De directeur bedrijfsvoering houdt toezicht op de planningscyclus van de rechtbank.

3. Het bedrijfsbureau is belast met beleidsontwikkeling, advisering en ondersteuning van het bestuur en van de leidinggevenden van de sectoren en van de teams, met name op de gebieden van personeel, informatie, organisatie, financiën, automatisering en huisvesting, de zogenaamde PIOFAH-taken.

Hoofdstuk 5 De sectorvoorzitters en de sectoren

Artikel 5 De sectorvoorzitters en de sectoren

1. De sectorvoorzitter is binnen de door het bestuur gestelde kaders belast met de algemene leiding, de organisatie en de bedrijfsvoering van de sector.

2. De sectorvoorzitter heeft voorts tot taak binnen de sector de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing te bevorderen. Bij de uitvoering van deze taak treedt de sectorvoorzitter niet in de procesrechtelijke behandeling van, de inhoudelijke beoordeling van alsmede de beslissing in een concrete zaak en categorieën van zaken.

3. Binnen de kaders door het bestuur gesteld bepaalt de sectorvoorzitter welke van zijn bevoegdheden door de teamleiders worden uitgeoefend.

4. De sectorvoorzitter vormt met de teamleiders het managementteam van de sector. Het managementteam komt regelmatig bijeen voor overleg over de uitvoering van de taken van de sectorvoorzitter en de teamleiders. Met inachtneming van het gestelde in lid 3 blijft de beslissingsbevoegdheid bij de sectorvoorzitter liggen.

5. De sectorvoorzitter bevordert binnen de sector het werkoverleg.

Hoofdstuk 6 De teamleiders en de teams

Artikel 6 De teamleiders en de teams

1. De teamleider is binnen de door het bestuur en de sectorvoorzitter gestelde kaders belast met de dagelijkse operationele leiding en de personeelszorg binnen het team.

2. De teamleider is voorts verantwoordelijk voor de kwalitatieve en kwantitatieve prestaties van het team en bevordert daarbij de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing. Bij de uitvoering van deze taak treedt de teamleider niet in de procesrechtelijke behandeling van, de inhoudelijke beoordeling van alsmede de beslissing in een concrete zaak en categorieën van zaken.

3. De teamleider is verantwoordelijk voor het werkoverleg binnen het team.

Hoofdstuk 7 Vergaderingen

Artikel 7.1 De gerechtsvergadering

De gerechtsvergadering komt bijeen op initiatief van het bestuur of als tenminste tien leden van de gerechtsvergadering aan de president kenbaar maken dat zij zulks wensen.

Artikel 7.2 De sectorvergadering

De sectorvergadering komt bijeen op initiatief van de sectorvoorzitter of als tenminste tien leden van de sector aan de sectorvoorzitter kenbaar maken dat zij zulks wensen.

Hoofdstuk 8 Procedure bij benoeming van rechters

Artikel 8.1. Procedure bij benoeming van rechters

1. Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van een lijst van aanbeveling voor de benoeming van rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast.

2. De sollicitatiecommissie heeft tot taak het geven van advies aan het bestuur ten aanzien van:

- benoemingen tot honorair rechter-plaatsvervanger (behoudens waar dit betreft een militair lid van deze rechtbank);

- het in opleiding nemen tot rechter van een rechter-plaatsvervanger;

- benoeming -behalve wanneer het ex-raio's betreft- tot gerechtsauditeur;

- benoeming -behalve wanneer het gerechtsauditeurs betreft over wie al op grond van het voorgaande is geadviseerd- tot rechter in de rechtbank.

3. De commissie bestaat uit zeven rechterlijke ambtenaren en een gerechtsambtenaar. De leden worden benoemd door het bestuur.

- Voor wat betreft de rechterlijke ambtenaren geldt dat de commissie zoveel mogelijk een afspiegeling van de rechtbank moet zijn ten aanzien van ervaring als opleider, ervaring als leidinggevende en leeftijd, en zoveel mogelijk evenredig over de sectoren verdeeld moet zijn.

- Voor wat de gerechtsambtenaar betreft, geldt dat deze steeds wordt benoemd met inachtneming van de volgorde civiel-straf-bestuur-familie-kanton.

4. De zittingstijd van een lid bedraagt drie jaar en kan één maal verlengd worden met drie jaar. De voorzitter houdt een rooster van aftreden bij en informeert het bestuur daarover.

5. De sollicitatiecommissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

6. De sollicitatiecommissie stelt een huishoudelijk reglement voor de sollicitatiecommissie op. Daarin dient in ieder geval te zijn geregeld dat en op welke wijze iedere kandidaat door de sollicitatiecommissie wordt ontvangen.

Hoofdstuk 9 Nevenvestigingsplaatsen

Artikel 9 Nevenvestigingsplaatsen Nijmegen, Tiel en Wageningen

In bovengenoemde nevenvestigingsplaatsen worden in elk geval kantonzaken behandeld die daar krachtens artikel 7 van het Besluit Nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen behandeld dienen te worden.

Hoofdstuk 10 Vaststellings- en wijzigingsprocedure

Artikel 10 Wijziging reglement

1. Een voorstel tot wijziging van dit reglement kan worden gedaan door elk lid van het bestuur.

2. Een besluit tot wijziging als bedoeld in het eerste lid kan slechts worden genomen in een voltallige vergadering van het bestuur en met algemene stemmen.

Hoofdstuk 11 Overgangsbepalingen

Voor zover nodig in afwijking van het in dit reglement bepaald, gelden tot een nader door het bestuur te bepalen tijdstip ten aanzien van de sectoren Kanton en Bestuursrecht de bepalingen, opgenomen in de aanhangsels bij dit reglement vanwege de omstandigheid dat in die sectoren de indeling in teams nog niet (volledig) is doorgevoerd.

Dit reglement is met algemene stemmen vastgesteld in de voltallige bestuursvergadering van 17 november 2003 en treedt in werking op 1 januari 2004, op welke datum het bestuursreglement van 24 juni 2002 vervalt.

Mr. H. Æ. Uniken Venema, president.

Aanhangsel bij het op 17 november 2003 vastgestelde bestuursreglement van de rechtbank Arnhem ten aanzien van de sector Bestuursrecht

1. In aanvulling op artikel 1, aanhef en onder a, kent de sector Bestuursrecht de afdeling genaamd 'vreemdelingenkamer'. Een daartoe door het bestuur aangewezen rechterlijk ambtenaar (de afdelingsvoorzitter) is belast met de algemene leiding, de organisatie en de bedrijfsvoering alsmede met de dagelijkse operationele leiding en de personeelszorg van de afdeling. Artikel 5, tweede en vijfde lid, en artikel 6, tweede lid, van het bestuursreglement zijn van overeenkomstige toepassing.

2. Binnen de kaders door het bestuur gesteld bepaalt de afdelingsvoorzitter welke van zijn bevoegdheden door de afdelingsmanager worden uitgevoerd. De afdelingsvoorzitter vormt samen met de afdelingsmanager het managementteam van de afdeling. Het managementteam komt in de regel één maal per veertien dagen bijeen voor overleg over de uitvoering van de taken van de afdelingsvoorzitter en de afdelingsmanager. Met inachtneming van het gestelde in de eerste zin blijft de beslissingsbevoegdheid bij de afdelingsvoorzitter liggen.

3. De afdelingsvoorzitter bevordert binnen de afdeling het werkoverleg.

4. De afdelingsvoorzitter neemt als permanent toehoorder deel aan de bijeenkomsten van het bestuur als bedoeld in artikel 2.1 van het bestuursreglement. Waar in artikel 2.7 en artikel 3, derde lid, sprake is van sectorvoorzitter wordt mede bedoeld de afdelingsvoorzitter.

Aanhangsel bij het op 17 november 2003 vastgestelde bestuursreglement van de rechtbank Arnhem ten aanzien van de sector Kanton

1. Binnen de kaders door het bestuur gesteld bepaalt de sectorvoorzitter welke bevoegdheden de sectormanager en de locatiecoördinatoren uitoefenen.

2. De sectorvoorzitter vormt tezamen met de sectormanager en de locatiecoördinatoren het managementteam van de sector. Het managementteam komt in de regel eens per veertien dagen bijeen voor overleg over de organisatie en bedrijfsvoering van de sector en de gang van zaken op de locaties. Met inachtneming van het bepaalde in lid 1 blijft de beslissingsbevoegdheid bij de sectorvoorzitter liggen.

3. Het werkoverleg op de locaties wordt voorgezeten door de locatiecoördinatoren als gemandateerden van de sectorvoorzitter.

4. In afwijking van het bepaalde in artikel 2.6 lid 1 wordt de sectorvoorzitter Kanton vervangen door een tevoren door het bestuur op voorstel van de sectorvoorzitter Kanton aangewezen vervanger uit de sector Kanton.

Naar boven