Arboconvenant suikerverwerkende industrie en suikerwerk- en chocoladeverwerkende industrie inzake RSI, Werkdruk en Vroegtijdige reïntegratie

Bodegraven, 5 december 2003

Ondergetekenden,

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer drs. M. Rutte,

hierna te noemen: de overheid,

enerzijds,

en

De Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer E. van Dijk, voorzitter, en de heer J.G. van Ark, bestuurslid;

FNV Bondgenoten, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer F. Alejandro Pérez, bestuurder, en de heer D. de Graaf, bestuurder;

CNV BedrijvenBond, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer A. Bruggeman, voorzitter;

De Unie, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.P.H. Teuwen, voorzitter;

hierna te noemen: organisaties,

anderzijds,

Verder te noemen: partijen

Overwegende dat,

• goede arbeidsomstandigheden bijdragen aan de vermindering van gezondheidsschade, ziekteverzuim en de arbeidsongeschiktheid, alsmede aan een verbetering van de motivatie en productiviteit van werknemers;

• de regelgeving met betrekking tot arbeidsomstandigheden werkgevers verplicht algemeen zorg te dragen voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers;

• nochtans een verhoudingsgewijs groot aantal werknemers is blootgesteld aan de arbeidsrisico's: tillen, geluid, RSI, werkdruk en gevaarlijke stoffen;

• verdere verbetering van de arbeidsomstandigheden, verzuimbegeleiding en vroegtijdige reïntegratie via maatwerk op bedrijfstakniveau en in individuele bedrijven tot stand moet komen;

• maatregelen zo dicht mogelijk bij de bron het meest effectief zijn;

• het toenmalige kabinet Kok II in het regeerakkoord voor de periode 1998 - 2002 extra geld beschikbaar heeft gesteld voor convenanten die leiden tot

i) een reductie van het aantal werknemers dat is blootgesteld aan de arbeidsrisico's tillen, geluid, RSI, werkdruk, kwarts, OPS en allergenen, en/of

ii) een brede toepassing van maatregelen die zo dicht mogelijk bij de bron worden aangewend;

iii) reductie van het ziekteverzuim en de wao-instroom;

• de organisaties op 23 april 2002 met de toenmalige staatssecretaris de Intentieverklaring voor de Suikerverwerkende Industrie en Suikerwerk- en Chocoladeverwerkende Industrie hebben gesloten om te komen tot het afsluiten van het Arboconvenant Suikerverwerkende Industrie en Suikerwerk- en Chocoladeverwerkende Industrie als bedoeld in de nota `Arboconvenanten nieuwe stijl: beleidsstrategie voor de komende vier jaar (1999-2002)';

Komen het volgende overeen:

Definities

Artikel 1

Werkgever: een werkgever als bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;

werknemer: een werknemer als bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;

branchebegeleidingscommissie (BBC): een commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de ondertekenende partijen, ingesteld bij de vaststelling van de intentieverklaring Suikerverwerkende Industrie en Suikerwerk- en Chocoladeverwerkende Industrie ten behoeve van de totstandkoming, aansturing en begeleiding van het convenant als bedoeld in artikel 9 van dit convenant;

stand van de wetenschap: de thans of in de toekomst mogelijke maatregelen ter vermindering van gezondheidsrisico's, ziekteverzuim en wao-intrede die door vakdeskundigen in brede zin zijn aanvaard, ofwel aantoonbaar effectief en praktisch uitvoerbaar zijn. Hierbij dient rekening gehouden te worden met hetgeen gezondheidskundig wenselijk, bedrijfseconomisch haalbaar en praktisch uitvoerbaar is;

nulmeting: meting waarbij de uitgangssituatie wordt vastgesteld met betrekking tot de afspraken uit het convenant over terugdringing van de risicopopulatie inzake werkdruk, RSI, fysieke belasting, over vermindering van het ziekteverzuim en de wao-instroom en over te nemen maatregelen. Deze meting dienst als referentiepunt voor het meten van de effecten die behaald worden met het uitvoeren van de afspraken uit onderhavig convenant;

arboconvenant: tripartiete overeenkomst op bedrijfstakniveau tussen werkgeversvertegenwoordigers, werknemersvertegenwoordigers en de overheid over het verminderen van arbeidsrisico's en het terugdringen van het ziekteverzuim en de wao-instroom in de branche Suikerverwerkende Industrie en Suikerwerk- en Chocoladeverwerkende Industrie;

Plan van Aanpak: bijlage die onlosmakelijk deel uitmaakt van het convenant, met (minimaal) een begroting en afspraken over implementatie en monitoring van de voorgenomen maatregelen;

plan van aanpak bij de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E): een plan van aanpak in een bedrijf, gekoppeld aan de RI&E als bedoeld in artikel 5, tweede lid van de Arbeidsomstandighedenwet 1998.

Kwantitatieve doelstellingen

Artikel 2

1. Partijen stellen zich met betrekking tot het beoogde effect van het convenant het volgende ten doel:

a) de risicopopulatie RSI-klachten uiterlijk op 1 juli 2006 te reduceren met ten minste 20%;

b) de risicopopulatie met betrekking tot lichamelijke overbelasting uiterlijk op 1 juli 2006 te reduceren met ten minste 30%;

c) het aantal werknemers dat aangeeft beperkingen te ondervinden als gevolg van RSI uiterlijk op 1 juli 2006 te reduceren met ten minste 15%;

d) het aantal werknemers dat is blootgesteld aan een te hoge werkdruk uiterlijk op 1 juli 2006 te reduceren met ten minste 20%;

e) het ziekteverzuim uiterlijk 1 juli 2006 te reduceren met ten minste 15% op basis van de verzuimcijfers 2003;

f) de instroom in de wao uiterlijk 1 juli 2006 te reduceren met ten minste 25% op basis van de instroomcijfers 2002.

2. Bij de realisatie van het onder a t/m d genoemde is de nulmeting `Arbeidsomstandigheden in de sectoren Koek en Snoep (juli 2003)' steeds de uitgangssituatie.

Overige doelstellingen

Artikel 3

Partijen stellen zich ten doel de maatregelen, zoals omschreven in de artikelen 4, 5 en 6 van onderhavig convenant, uiterlijk op 1 juli 2006 te hebben gerealiseerd.

Maatregelen

Algemeen

Artikel 4

1. Om de in artikel 2 en 3 genoemde doelstellingen te realiseren, verplichten partijen zich uitvoering te geven aan het Plan van Aanpak, dat onlosmakelijk deel uitmaakt van onderhavig convenant.

2. Met betrekking tot het onderwerp algemene maatregelen zijn de volgende activiteiten in het Plan van Aanpak opgenomen:

a) het inrichten van een kennis- en expertisecentrum;

b) het inrichten van een projectorganisatie;

c) het ontwikkelen van een toolkit met daarin informatie en praktische hulpmiddelen over wetgeving en verplichtingen, arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim, een verzuimregistratie-systeem, de branchespecifieke RI&E, een protocol of checklist Ziekmelding en verzuimbegeleiding, een modelcontract voor een arbodienst, vroege reïntegratie, adressen voor verzuimbegeleidingstrainingen en andere handige adressen;

d) het inrichten van een internetsite ter verspreiding van informatie en de in het kader van het convenant ontwikkelde instrumenten;

e) het inrichten van een databank van oplossingen en best practices in de branche voor het terugdringen van RSI, lichamelijke overbelasting en werkdruk en ter bevordering van vroegtijdige reïntegratie;

f) het inrichten van een helpdesk;

g) het inzetten van adviseurs die bedrijven ondersteunen;

h) het ontwikkelen van een quick scan Kosten-baten arbo en verzuim.

3. Met betrekking tot het onderwerp infrastructuur zijn de volgende activiteiten in het Plan van Aanpak opgenomen:

a) het realiseren van een structurele voorziening in de branche ter verbetering van het arbo- en verzuimbeleid;

b) het ontwikkelen van een digitale branchespecifieke quick scan Verzuim;

c) het maken van afspraken met arbodiensten over een eenduidige manier van registreren en gegevens aanleveren;

d) het ontwikkelen van een eenduidige wijze van registreren;

e) het realiseren van pilots gericht op reïntegratie van arbeidsgehandicapte werknemers (ook met psychische klachten) zowel binnen de sector of branche als bij andere sectoren;

f) het inrichten van een reïntegratiepunt;

g) het ontwikkelen van een norm waaraan de arbodienstverlening in de sector moet voldoen (na overleg met de arbodiensten). Over de vorm waarin deze norm gestalte krijgt neemt de BBC een besluit na ondertekening van het convenant;

h) raamafspraken voor de zorgvuldige en voorspoedige begeleiding van arbeidsongeschikte werknemers naar hun werk.

4. Met betrekking tot het onderwerp arbo- en verzuimbeleid in bedrijven zijn de volgende activiteiten in het Plan van Aanpak opgenomen:

a) het ontwikkelen, testen en toepassen van een branche-specifieke RI&E;

b) het bevorderen dat alle werkgevers in de branche beschikken over een plan van aanpak op bedrijfsniveau, behorend bij de branche-specifieke RI&E;

c) het (laten) maken van een schriftelijke inschatting door bedrijven bij aanschaf of aanpassing van machines, verbouwingen en nieuwbouw of aanpassing van werkplekken of werkorganisatie.

5. Met betrekking tot het onderwerp kennisontwikkeling zijn de volgende activiteiten in het Plan van Aanpak opgenomen:

a) het inzetten van adviseurs die bedrijven ondersteuning bieden;

b) het vergroten van deskundigheid van (direct) leidinggevenden over arbo- en verzuimbeleid;

c) het ontwikkelen van een scholingsaanbod gericht op leidinggevenden, werknemers met een arbotaak en OR-leden, Veiligheid Gezondheid Welzijn en Milieu (VGWM)-commissieleden en vakbondskaderleden;

d) het stimuleren van nieuwe ontwikkelingen in de branche via onder andere pilots op bedrijven;

e) het ontwikkelen van een cursus “consulent RSI / lichamelijke overbelasting voor OR/VGWM/PVT- en kaderleden van vakorganisaties die een vraagbaakfunctie willen vervullen naar de (on)georganiseerde werknemers.

6. Met betrekking tot het onderwerp arbodienstverlening zijn de volgende activiteiten in het Plan van Aanpak opgenomen:

a) het eventueel vormgeven van de norm van arbodienstverlening in een mantelcontract met arbodienst(en) en/of verzekeraar(s) in de branche;

b) het maken van afspraken met arbodienst(en) over toepassing van de branche-specifieke RI&E in de branche;

c) het maken van afspraken met arbodienst(en) over hun inspanningen om te bevorderen dat alle werkgevers in de branche beschikken over een plan van aanpak op bedrijfsniveau.

7. Met betrekking tot het onderwerp gelijke behandeling van alle werknemers in de branche zijn de volgende afspraken in het Plan van Aanpak opgenomen:

a) de activiteiten in het kader van het convenant met betrekking tot RSI, lichamelijke overbelasting en werkdruk richten zich op alle werknemers die werkzaam zijn in de branche, inclusief de werknemers werkzaam in de bedrijven vanuit uitzendbedrijven;

b) de BBC zal een verzoek van de BBC Uitzendwezen om mee te werken aan (een) project(en) ter verbetering van de informatievoorziening over arbo aan uitzendkrachten in de branche positief benaderen;

c) de BBC zal positief reageren op verzoeken van ondersteuning van bedrijven bij contacten met uitzendbureaus over arbeidsomstandigheden van uitzendkrachten in brede zin, preventie, verzuim en reïntegratiemogelijkheden niet uitgesloten.

8. Met betrekking tot het onderwerp RSI en lichamelijke overbelasting zijn de volgende afspraken in het Plan van Aanpak opgenomen:

a) het ontwikkelen van een digitale branchespecifieke werkwijzer waarmee het RSI-risico en de lichamelijke belasting van werknemers kan worden vastgesteld;

b) het ontwikkelen van een Oplossingenboek RSI en lichamelijke overbelasting. Het oplossingenboek bevat maatregelen die bedrijven kunnen nemen om RSI en lichamelijke overbelasting van hun werknemers te verminderen.

9. Met betrekking tot het onderwerp Werkdruk zijn de volgende afspraken in het Plan van Aanpak opgenomen:

a) het ontwikkelen van een digitale branchespecifieke quick scan Werkdruk;

b) het ontwikkelen van een Oplossingenboek Werkdruk. Het oplossingenboek bevat voorbeelden en maatregelen die bedrijven kunnen nemen om werkdruk van hun werknemers te verminderen.

10. Met betrekking tot het onderwerp Ziekteverzuim en reïntegratie zijn de volgende afspraken in het Plan van Aanpak opgenomen:

a) het ontwikkelen van een digitale branchespecifieke quick scan Verzuim;

b) het opzetten van mogelijkheden voor de uitwisseling van goede voorbeelden.

11. Met betrekking tot het onderwerp monitoring is de volgende activiteit in het Plan van Aanpak opgenomen:

- het conform art. 10 vaststellen van tijdstip en wijze van monitoring.

Als uitgangspunt voor de monitoring geldt de nulmeting, conform art. 1, lid 2.

Communicatie

Artikel 5

1. Om de in artikel 2 genoemde doelstellingen te realiseren, verplichten partijen zich het convenant met gerichte communicatie te ondersteunen. Daarvoor wordt een communicatieplan opgesteld.

2. De volgende activiteiten maken deel uit van het communicatieplan:

a) het regelmatig informeren van werkgevers en werknemers over het convenant en over de voortgang van de implementatie van de convenantafspraken door middel van publicaties in hun periodieken;

b) het geven van voorlichting ter bevordering van de bewustwording van werkgevers en werknemers over het gevaar van arbeidsrisico's en over het belang van goede arbeidsomstandigheden en van een effectief verzuimbeleid (bewustwording);

c) het geven van voorlichting aan werkgevers en werknemers over de mogelijkheden om de hier bedoelde risico's te beperken en te voorkomen en over de mogelijkheden voor een effectiever verzuim- en reïntegratiebeleid;

d) het monitoren van afspraken over voorlichting over de tussen- en eindmeting van het arboconvenant, zoals bedoeld in artikel 10.

Betrokkenheid werknemersvertegenwoordigingen

Artikel 6

1. Om de in artikel 2 en 3 genoemde doelstellingen te realiseren, verplichten partijen zich werknemersvertegenwoordigingen (WVT'en) actief bij de implementatie van het Plan van Aanpak te betrekken, in het bijzonder bij de maatregelen op bedrijfsniveau. Daartoe is in het Plan van Aanpak een WVT-plan opgenomen.

2. De volgende activiteiten maken deel uit van het WVT-plan:

a) het ontwikkelen van informatie over rechten en plichten van OR/VGWM/kaderleden met betrekking tot arbobeleid;

b) het ontwikkelen van checklisten ter beoordeling van de RI&E, de dienstverlening van de arbodienst, etc.;

c) het aanbieden van het Plan van Aanpak bij het arboconvenant aan alle OR/VGWM/kaderleden;

d) het aanbieden van een informatiebijeenkomst voor de OR/VGWM/kaderleden over het arboconvenant;

e) het minimaal eenmaal per jaar informeren van de werknemersvertegenwoordiging over de diverse activiteiten in het eigen bedrijf;

f) het uitvoeren van een bewustwordingscampagne over de afspraken uit het convenant richting WVT'en en hun achterban, als onderdeel van het communicatieplan zoals bedoeld in artikel 5;

g) het organiseren van een training voor OR/VGWM/kaderleden speciaal gericht op de inhoud van het arboconvenant en de rol die zij daarbij kunnen spelen;

h) het monitoren van afspraken over betrokkenheid van WVT'en in de tussen- en eindmeting van het arboconvenant, zoals bedoeld in artikel 10.

Rol van de arbeidsinspectie

Artikel 7

1. De stand van de wetenschap wordt door de Arbeidsinspectie als zodanig erkend en vormt daarmee het kader voor haar handhavingsbeleid met betrekking tot RSI, lichamelijke overbelasting en werkdruk.

2. De afspraken, vastgelegd in dit convenant, laten onverlet dat de Arbeidsinspectie (AI) het reguliere handhavingsbeleid blijft toepassen. Dit houdt in dat de AI handhaaft op reeds bestaande wettelijke normen en afspraken en reageert op de melding van klachten en ongevallen.

3. Indien de Arbeidsinspectie op grond van haar wettelijke taak gedurende de looptijd van het convenant een inspectieproject initieert specifiek gericht op één of meerdere bedrijfstakken die onder het convenant vallen, in het bijzonder als dit project onderwerpen uit het convenant betreft, zullen de sociale partners hier op voorhand over geïnformeerd worden.

4. De afspraken met betrekking tot de maatregelen, zoals vastgelegd in het bij het convenant horende plan van aanpak, zullen met ingang van 1 juli 2006 onderdeel gaan vormen van het handhavingsbeleid van de AI.

Bekendmaking

Artikel 8

1. De werkgevers- en werknemersorganisaties informeren hun leden zo spoedig mogelijk na de ondertekening van onderhavig convenant door middel van publicaties in hun periodieken over het convenant in het algemeen en over de afspraken van het convenant, zoals bedoeld in artikel 4, in het bijzonder.

2. De tekst van onderhavig convenant wordt zo spoedig mogelijk na ondertekening in de Staatscourant gepubliceerd.

BBC

Artikel 9

1. De BBC bestaat uit vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties en de overheid.

2. De BBC komt uiterlijk binnen twee maanden na ondertekening van onderhavig convenant bij elkaar. Bij deze bijeenkomst wordt bepaald of de BBC in de tot dan toe gebruikelijke samenstelling wordt voortgezet, dan wel dat voor een nieuwe samenstelling wordt gekozen. Indien de BBC in een nieuwe samenstelling verder gaat, dienen in ieder geval alle ondertekenende partijen vertegenwoordigd te zijn.

3. De BBC kan, indien nodig en gewenst, uit haar midden werkgroepen instellen voor de behandeling van afzonderlijke onderwerpen.

4. Gedurende de looptijd van het convenant vergadert de BBC ten minste tweemaal per jaar, en verder zo vaak als nodig wordt geacht.

5. De BBC bepaalt de wijze waarop de evaluatie, bedoeld in artikel 15 van dit convenant, wordt uitgevoerd.

6. De BBC wijst conform art. 7 van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden (Stcrt. 1999, 187) een rechtspersoon aan, die optreedt als opdrachtgever van de in art. 4 omschreven activiteiten.

7. De BBC beslist bij welke van haar taken en bevoegdheden de inzet van externe deskundigen of een extern projectbureau noodzakelijk is.

Monitoring

Artikel 10

1. Gedurende de looptijd van het convenant bepalen partijen in 2005 aan de hand van de resultaten van monitoronderzoek de feitelijke voortgang en toetsen die aan de doelstelling, bedoeld in artikel 2 en 3. Als referentie voor de voortgang geldt de in artikel 2 genoemde nulmeting. De onderzoeken zullen worden gedaan aan de hand van standaardvragenlijsten, die overeenkomen met de lijsten die gebruikt zijn voor de nulmeting. Tevens worden de analyses van de gegevens op telkens eenduidige wijze uitgevoerd. Op deze wijze wordt daadwerkelijke vergelijking van de resultaten op de verschillende momenten mogelijk, waardoor conclusies getrokken kunnen worden over de voortgang.

2. De resultaten van het monitoronderzoek worden vastgelegd in een onderzoeksrapport, dat wordt gepubliceerd in de zogenaamde SZW Arboconvenantenreeks van uitgeverij Reed Elsevier (Reed Business Information BV). De gegevens van zowel de nulmetingen als de vervolgmetingen worden beschikbaar gesteld aan het bureau dat de uiteindelijke evaluatie van de doeltreffendheid van de convenantenaanpak als geheel zal gaan uitvoeren.

3. Indien partijen vaststellen dat de voortgang aanmerkelijk achterblijft bij de doelstelling, beraadt de BBC zich over welke maatregelen noodzakelijk worden geacht om de voortgang in lijn te brengen met de doelstelling, en bevordert de BBC dat deze maatregelen worden uitgevoerd.

Financiering

Artikel 11

1. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt voor de uitvoering en evaluatie van dit convenant een bedrag van maximaal € 1.020.000,- (incl. BTW) ter beschikking. De sociale partners (Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwaren Industrie, FNV Bondgenoten, CNV BedrijvenBond en De Unie) stellen via de Stichting Coördinatieorgaan Zoetwarenindustrie voor de uitvoering en evaluatie van dit convenant een bedrag van maximaal € 1.430.000,- (incl. BTW) ter beschikking.

2. Voor de uitvoering van de activiteiten, genoemd in artikel 3 van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden (Stcrt. 1999, 187) draagt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij aan de kosten, met inachtneming van de in deze subsidieregeling vastgelegde voorwaarden en criteria, met inachtneming van het onder lid 1 vermelde subsidieplafond.

3. Voor de totale kosten van de in het Plan van Aanpak opgenomen activiteiten kan binnen het kader van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden tot een maximum van 50 procent subsidie worden verstrekt. De totale subsidie voor activiteiten in de convenantfase is begrensd tot 50% van de totale in het Plan van Aanpak geraamde kosten, echter, tot het maximale subsidiebedrag zoals genoemd onder lid 1.

4. Voor de toepassing van het vorige lid worden slechts die activiteiten in aanmerking genomen die tot subsidiëring kunnen leiden. Bestaande projecten en individuele bedrijfsinvesteringen worden niet in aanmerking genomen.

5. De financiering van de afzonderlijke activiteiten is vastgelegd in een van het Plan van Aanpak onlosmakelijk onderdeel uitmakende begroting. De begroting volgt de indeling van het Plan van Aanpak en is op jaarbasis opgesteld.

6. De partijen dragen er zorg voor dat conform het bepaalde in artikel 7 van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden als subsidieaanvrager zal optreden de Stichting Coördinatieorgaan Zoetwarenindustrie.

7. De subsidieaanvraag in het kader van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden wordt ingediend met behulp van het Aanvraagformulier Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden, vergezeld van een door de BBC goedgekeurde subsidieplanning.

8. Uiterlijk drie maanden nadat het convenant tot stand is gekomen wordt door de BBC een activiteitenplanning opgesteld ter nadere invulling van het Plan van Aanpak en de daarin opgenomen begroting. De subsidieaanvragen worden ingediend op basis van deze activiteitenplanning en conform de daarvoor door SZW verstrekte uitvoeringsregels voor het aanvragen van subsidies volgens de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden.

Relatie tot cao

Artikel 12

Partijen bevorderen dat de betrokken werkgevers- en werknemersorganisaties de maatregelen van het convenant, zoals genoemd in artikel 4, 5 en 6 opgenomen worden in de eerstvolgende na inwerkingtreding van dit convenant af te sluiten CAO of in een afzonderlijke voor algemeen verbindend verklaren (AVV) in te dienen CAO.

Inwerkingtreding en looptijd

Artikel 13

Dit convenant treedt in werking onmiddellijk na ondertekening door alle convenantpartijen en eindigt op 1 juli 2006.

Wijziging of voortijdige beëindiging

Artikel 14

1. De BBC treedt in overleg over de noodzaak van wijziging van dit convenant indien:

a) de verplichtingen uit dit convenant niet worden nagekomen;

b) er zich onvoorziene omstandigheden voordoen (waaronder in elk geval begrepen wijzigingen in wet- en regelgeving) die van dien aard zijn dat het convenant redelijkerwijs niet kan worden voortgezet;

c) door anderen dan de convenantpartijen de wens te kennen wordt gegeven om tot dit convenant toe te treden.

2. De BBC treedt in overleg over uitbreiding van dit convenant wanneer door één van de convenantpartijen een aanvullend onderwerp wordt voorgedragen voor opname in het convenant.

3. De BBC komt in vergadering bijeen voor overleg als bedoeld in lid 1 binnen zes weken nadat een partij de wens daartoe schriftelijk heeft kenbaar gemaakt. Indien het overleg niet binnen een termijn van vier weken tot overeenstemming heeft geleid, is elke partij gerechtigd het convenant schriftelijk op te zeggen.

4. De BBC kan unaniem besluiten de termijn van vier weken, bedoeld in lid 3, te verlengen, tot een maximum van twaalf weken.

Evaluatie en vervolg

Artikel 15

1. De partijen evalueren na beëindiging van het convenant en in elk geval vóór 1 december 2006 de uitvoering en de resultaten van onderhavig convenant.

De resultaten van deze evaluatie worden neergelegd in een onderzoeksrapport en gepubliceerd in de zogenaamde SZW Arboconvenantenreeks van Reed Elsevier (Reed Business Information BV).

2. De bij dit convenant betrokken partijen treden uiterlijk 1 juni 2006 in overleg over een mogelijk vervolg op dit convenant.

3. Sociale partners zullen de afspraken en maatregelen in dit convenant en het daarbij behorende Plan van Aanpak onverkort voortzetten tot en met 31 december 2006.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,M. Rutte.
De Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie,
E. van Dijk.
J.G. van Ark.
FNV Bondgenoten,
F. Alejandro Pérez.
D. de Graaf.
CNV Bedrijven Bond,
A. Bruggeman.
De Unie,
J.P.H. Teuwen.

Naar boven