Zevende wijziging reglement N.V. Service Centrum Grond

De directie van de N.V. Service Centrum Grond,

Gelet op artikel 22, eerste lid, van de Wet bodembescherming en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

Besluit:

I. Het Reglement van de N.V. Service Centrum Grond, laatstelijk vastgesteld op 16 juni 2000 en bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant van 27 juni 2000 (nr. 121/pag. 25), en laatstelijk gewijzigd op 24 januari 2003 (Nederlandse Staatscourant van 25 februari 2003, nr. 39/pag. 25) wordt gewijzigd als volgt.

A.

Onderdeel e van artikel 1 vervalt.

B.

Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt.

`tenzij het asbesthoudende grond dan wel een aanvulling of een verlenging betreft' wordt vervangen door `tenzij § 5a van toepassing is dan wel het een aanvulling of een verlenging betreft'.

C.

Voor artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt als volgt.

Artikel 8e

1. Indien de partij wordt bemonsterd ten aanzien van asbest, geschiedt dit overeenkomstig NEN 5707 of NEN 5897.

2. De voorbehandeling en de analyse van de samengestelde monsters moet zijn uitgevoerd overeenkomstig NEN 5707 of NEN 5897.

D.

Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt.

Aan het slot van artikel 10 wordt toegevoegd: en, ten aanzien van asbest, artikel 6a, eerste lid.

E.

Artikel 11a komt te luiden:

Deze paragraaf is van toepassing op verklaringen voor verontreinigde grond waarvan is gebleken dat zij is verontreinigd met asbest tot boven de samenstellingswaarde voor herbruikbare grond, bedoeld in artikel 6a, eerste lid.

F.

Artikel 11c wordt gewijzigd als volgt.

`o-NEN 5707,' komt te vervallen.

G.

Artikel 11d lid 1 wordt gewijzigd als volgt.

`o-NEN 5707' wordt vervangen door `NEN 5707'.

H.

Artikel 11n wordt gewijzigd als volgt.

De woorden `al dan niet asbesthoudende verontreinigde grond' vervallen.

II. Aanvragen voor verklaringen inzake verontreinigde grond krachtens de Wet belastingen op milieugrondslag of het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze wijziging van het reglement zullen worden afgehandeld conform het reglement zoals dat gold ten tijde van het indienen van de aanvraag.

III. Deze wijziging treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

Houten, 9 oktober 2003.
De directie van het SCG.

Deze wijziging zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Deze wijziging is op 9 oktober 2003 goedgekeurd door de Raad van Commissarissen van de N.V. SCG en is op 10 oktober 2003 ter kennis gebracht van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Toelichting

Algemeen

Ingaande 1 november 2001 is door SCG een stelsel van depotkeuringen ingevoerd voor de beoordeling van verontreinigde grond (exclusief asbesthoudende grond) in het kader van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen (Bssa) en de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) (Stcrt 25 oktober 2001, nr. 207/pag. 19). Dit stelsel houdt in dat alleen partijen grond worden beoordeeld die al zijn ontgraven en in depot zijn geplaatst.

§ 5 van het reglement voorziet hierin.

Voor asbesthoudende verontreinigde grond is het stelsel van depotkeuringen destijds niet verplicht gesteld, omdat de arbeidsomstandighedenwetgeving saneerders destijds vanwege emissierisico's verplichtte om partijen asbesthoudende grond na ontgraving rechtstreeks af te voeren naar een vergunde bewerker of verwerker. Dergelijke partijen grond kunnen worden beoordeeld op basis van in-situ bodemonderzoek(en). Bovendien gelden specifieke voorschriften inzake de bemonstering en de voorbehandeling en de analyse van de monsters. De regels ter zake zijn opgenomen in

§ 5a van het reglement.

Tot 1 maart 2003 werd verontreinigde grond aangemerkt als asbesthoudend als de volgende waarden werden overschreden: de detectielimitiet voor losgebonden asbest en 10 mg/kg droge stof voor hechtgebonden asbest. Sinds genoemde datum wordt verontreinigde grond - ingevolge de zesde wijziging van het reglement, Stcrt. 25 februari 2003, nr. 39/pag. 25 - aangemerkt als asbesthoudend als de gewogen norm van 100 mg/kg droge stof wordt overschreden.

Het gevolg daarvan is dat verontreinigde grond met een asbestgehalte beneden de 100 mg/kg droge stof onder het stelsel van de depotkeuringen is komen te vallen. § 5a geldt er niet meer voor en dus is § 5 van het reglement van toepassing. Tot dusverre werd echter nog toegelaten dat dergelijke grond toch nog kon worden beoordeeld op basis van in-situ bodemonderzoek(en). Voortaan zal dat echter niet meer worden geaccepteerd. Als dergelijke grond in depot op asbest wordt onderzocht, dienen - net als bij een in situ beoordeling - specifieke voorschriften te worden toegepast. De onderhavige wijziging van het reglement voorziet in het opnemen van een bepaling ter zake.

Opgemerkt wordt nog dat het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - per 1 januari 2003 - de Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving heeft gewijzigd (Stcrt 6 december 2002, nr. 236/pag. 12) in verband met de vaststelling van een beleidsregel inzake verpakking en vervoer van bepaalde bulkmaterialen, verontreinigd met asbest- en of crocidoliethoudende materialen. Hierbij is onder andere besloten dat de voorschriften van het Arbeidsomstandighedenbesluit en het Asbestverwijderingsbesluit die betrekking hebben op werkzaamheden aan asbesthoudende materialen (waaronder het werken met asbesthoudende verontreinigde grond of grondwater) worden geacht niet van toepassing te zijn indien de asbestconcentratie in deze materialen lager is dan 100 mg/kg d.s. gewogen (serpentijnasbestconcentratie vermeerderd met 10 maal de amfiboolasbestconcentratie).

Als gevolg hiervan geldt voor grond met een asbestconcentratie onder deze waarde niet langer de eis dat zij na ontgraving rechtstreeks wordt afgevoerd naar een vergunde bewerker of verwerker.

Uit hoofde van het reglement geldt geen verplichting om verontreinigde grond op asbest te onderzoeken. De onderhavige wijziging van het reglement brengt daarin geen verandering.

Over deze wijziging van het reglement heeft overleg plaatsgevonden met het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) en FeNeLab. VROM heeft aangegeven dat onderhavige wijziging van het SCG-reglement in lijn is met de momenteel in ontwikkeling zijnde Integrale Beleidslijn Asbest. FeNeLab heeft aangegeven dat de aangesloten laboratoria het gewenste onderzoek kunnen verrichten en dat geen capaciteitsproblemen worden verwacht.

Artikel 1

Duidelijkheidshalve is het begrip `asbesthoudende verontreinigde grond' vervallen. Het begrip kan tot misverstand leiden, omdat het alleen betrekking heeft op verontreinigde grond waarin zich asbest bevindt boven 100 mg/kg droge stof.

Artikel 8a

Het artikel is tekstueel aangepast. Aangegeven wordt nu dat § 5 van het reglement niet van toepassing is als § 5a van toepassing is, dus als het verontreinigde grond betreft waarin zich asbest bevindt boven 100 mg/kg droge stof. De term `asbesthoudende grond' is vervallen.

Artikel 8e

Lid 1 van dit artikel bevat de bemonsteringseisen ten aanzien van de parameter asbest. Lid 2 bevat de eisen voor voorbehandeling en analyse ten aanzien van de parameter asbest. Voor het toepassingsgebied van de twee genoemde normen wordt verwezen naar beide normen.

Artikel 11a

Omdat het begrip `asbesthoudende verontreinigde grond' in het reglement niet meer wordt gehanteerd, is artikel 11a aangepast. Genoemd begrip is geschrapt. Aangegeven wordt nu dat de betrokken paragraaf van het reglement alleen van toepassing is op verontreinigde grond waarvan is gebleken dat zich daarin asbest bevindt boven 100 mg/kg droge stof. De formulering is overgenomen uit de vervallen definitie van `asbesthoudende verontreinigde grond'.

Artikelen 11c en 11d

Dit betreft een actualisatie. De norm NEN 5707 is in mei 2003 gepubliceerd en vervangt de o-NEN 5707.

Artikel 11n

In dit artikel waren - ten overvloede - de woorden `al dan niet asbesthoudende verontreinigde grond' opgenomen. Deze woorden zijn geschrapt. Inhoudelijk heeft dit geen gevolgen.

Naar boven