De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;
Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;
Besluiten:
Artikel 1
Er is een commissie conglomeraatvorming pensioenfondsen.
Artikel 2
De commissie heeft tot taak:
- het bezien of de huidige praktijk van conglomeraatvorming bij pensioenfondsen
in lijn is met de visie en de uitgangspunten die het kabinet terzake heeft
geformuleerd in de hoofdlijnennotitie nieuwe Pensioenwet (Kamerstukken II,
2001/02, 28 294, nr. 1);
- het doen van concrete voorstellen voor wettelijk vast te leggen criteria
inzake conglomeraatvorming bij pensioenfondsen.
Artikel 3
De commissie bestaat uit 3 leden.
Artikel 4
1. De commissie brengt voor 31 december 2003 haar advies uit aan de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
2. Na het uitbrengen van het advies is de commissie opgeheven.
Artikel 5
De archiefbescheiden van de commissie worden na haar opheffing of, zo
de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht
naar het archief van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
directie Arbeidsverhoudingen.
Artikel 6
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening
van de Staatscourant waarin ze wordt geplaatst en vervalt met ingang van de
dag nadat de commissie haar advies heeft uitgebracht.
Artikel 7
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling instelling commissie conglomeraatvorming
pensioenfondsen.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
In de hoofdlijnennotitie nieuwe Pensioenwet (Kamerstukken II, 2001/02,
28 294, nr. 1) die op 27 maart 2002 naar de Tweede Kamer der Staten-Generaal
is gezonden, kondigde het kabinet aan om met het oog op de tendens van conglomeraatvorming
bij pensioenfondsen een onafhankelijke commissie in te stellen. De taak van
de commissie is tweeledig: het bezien of de huidige praktijk van conglomeraatvorming
in lijn is met de visie en uitgangspunten die het kabinet op dit punt in de
hoofdlijnennotitie heeft geformuleerd, en het doen van concrete voorstellen
voor wettelijk vast te leggen criteria. Het kabinet acht een onafhankelijke
commissie noodzakelijk omdat het om een complex vraagstuk gaat. De samenstelling
van het bestaande adviescollege op - onder meer - het terrein van pensioenen,
de SER, staat aan onafhankelijke advisering in de weg, aangezien pensioenfondsen
door sociale partners worden bestuurd.