De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;
Gelet op artikel 10, derde en vierde lid, van het Besluit Rijksgebouwendienst
1999;
Besluit:
Artikel 1. Begripsbepalingen
1. In deze regeling wordt verstaan onder:
a. besluit: Besluit Rijksgebouwendienst 1999;
b. gebruiksvergoeding: vergoeding als bedoeld in artikel 10, eerste lid,
van het besluit;
c. ontwikkeling van huisvesting: werkzaamheden van de dienst met betrekking
tot het realiseren of huren van nieuwe huisvesting, aanpassing of uitbreiding
van bestaande huisvesting, mede omvattende werkzaamheden met betrekking tot
functionele verbetering van bestaande huisvesting;
d. aankoopkosten: kosten die gemoeid zijn met de eigendomsverwerving van
een gebouw alsmede het daarbij behorende terrein, een en ander als genoemd
in de koopakte;
e. serviceverlening: serviceverlening als bedoeld in artikel 1, eerste
lid, onderdeel i, van de Regeling Taakverdeling Beheer alsmede dienstverlening
op het terrein van de facilitaire ondersteuning van de afnemer;
f. advisering: werkzaamheden van de dienst met betrekking tot het ondersteunen
van de afnemer inzake diens huisvesting, met uitzondering van ontwikkeling
van huisvesting, serviceverlening en werkzaamheden waarvan de kosten begrepen
zijn in de gebruiksvergoeding die de afnemer verschuldigd is of zal zijn voor
het object waarop de advisering betrekking heeft.
2. Onder gebouw wordt mede begrepen een gebouw dat nog niet gerealiseerd
is, doch bij levering gerealiseerd dient te zijn.
Artikel 2. Tarieven
1. Het tarief dat betrekking heeft op de ontwikkeling van huisvesting
wordt berekend door optelling van de volgende deeltarieven, voor zover deze
van toepassing zijn:
a. het deeltarief van de grond- en bouwkosten, zoals dat op basis van
de in de tabel in bijlage 1 van deze regeling opgenomen percentages over de
som van de grond- en bouwkosten, na aftrek van de aankoopkosten, wordt berekend;
b. het deeltarief van de aankoopkosten zoals dat op basis van de in de
tabel in bijlage 2 van deze regeling opgenomen percentages over de aankoopkosten
wordt berekend;
c. het deeltarief van de huurkosten, met betrekking tot een object of
objecten die door de dienst worden gehuurd, zoals dat op basis van de in de
tabel in bijlage 3 van deze regeling te bepalen percentages over de huursom
op jaarbasis bij aanvang van de huurovereenkomst wordt berekend, met inachtneming
van het daarbij aangegeven minimum. Het deeltarief van de huurkosten wordt
eenmalig en afzonderlijk bij de afnemer in rekening gebracht.
De onder a, b en c genoemde deeltarieven zijn exclusief omzetbelasting.
2. Het tarief wordt vermeld in de offerte die, direct voorafgaand aan
de daadwerkelijke uitvoering ongeacht eventuele veranderingen van de grondslagen
na de totstandkoming van die overeenkomst.
3. De tarieven die betrekking hebben op serviceverlening en advisering
zijn opgenomen in de als bijlage 4 bij deze regeling gevoegde tabel. Deze
tarieven zijn exclusief omzetbelasting en inclusief reiskosten in Nederland
en verschotten.
4. De tarieven, bedoeld in het derde lid, worden jaarlijks op 1 januari,
voor het eerst op 1 januari 2004, aangepast overeenkomstig de wijziging van
het consumentenprijsindexcijfer, reeks Alle Huishoudens, door het Centraal
Bureau voor de Statistiek op de meest recente tijdbasis vastgesteld.
5. De aangepaste tarieven, bedoeld in het vierde lid, worden vastgesteld
door afronding op hele eurobedragen van de uitkomst van de vermenigvuldiging
van het tarief dat gold voor het jaar voorafgaand aan 1 januari, met een factor
bestaande uit een breuk waarvan:
a. de teller gelijk is aan het in het vierde lid genoemde consumentenprijsindexcijfer
zoals dit door het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt vastgesteld voor
de maand augustus voorafgaande aan het tijdstip waarop de tarieven worden
herzien;
b. de noemer gelijk is aan het in het vierde lid genoemde consumentenprijsindexcijfer,
zoals dit door het Centraal Bureau voor de Statistiek is vastgesteld voor
de maand augustus van het daaraan voorafgaande jaar.
6. Op werkzaamheden die de dienst op grond van artikel 4, tweede lid,
van het besluit uitvoert zijn het eerste tot en met het vijfde lid van toepassing.
Artikel 3. Slotbepaling
1. De Regeling Tarieven Rijksgebouwendienst wordt ingetrokken.
2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 29 september 2003 en
werkt terug tot en met 1 juli 2003.
3. Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Tarieven Rijksgebouwendienst
2003.
Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering
van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Rijnstraat 8,
's-Gravenhage.
Bij besluit van 21 december 2001 is de Regeling Tarieven Rijksgebouwendienst
op een aantal punten gewijzigd. De belangrijkste wijziging betrof de differentiatie
van het tarief dat betrekking heeft op de ontwikkeling van huisvesting. Aanvankelijk
gold daarvoor een tarief van 10% van de grond- en bouwkosten. Uit ervaringen
in de praktijk was gebleken dat bij sommige huisvestingsprojecten een discrepantie
ontstond tussen het vaste percentage en de feitelijke kosten die de werkzaamheden
van de Rijksgebouwendienst (Rgd) bij aankoop van een gebouw met zich meebrengen.
Na overleg met de Klantenraad voor de rijkshuisvesting is een differentiatie
aangebracht tussen het tarief dat berekend wordt over de ontwikkelingskosten
voor investeringskosten in een pand alsmede over de grond- en bouwkosten én
het tarief dat uitsluitend berekend wordt over de aankoopkosten van een gebouw.
Voortschrijdende ervaringen met huisvestingsprojecten hebben ertoe geleid
dat met de Klantenraad voor de rijkshuisvesting gesproken is over een verdergaande
differentiatie van het bij de berekening van de gebruiksvergoeding toe te
passen tarief en waardoor het tarief in een betere verhouding komt te staan
tot de feitelijke kosten die de Rgd-werkzaamheden met betrekking tot een huisvestingsproject
met zich meebrengen.
In overleg met de Klantenraad voor de rijkshuisvesting is ervoor gekozen
om naast het tarief dat betrekking heeft op de grond- en bouwkosten en het
tarief dat betrekking heeft op aankoopkosten, een tarief te introduceren dat
betrekking heeft op de huur door de Rgd en om tegelijkertijd de percentages
bij de hiervoor genoemde tarieven, in deze regeling aangeduid als deeltarieven,
aan te passen. Per saldo resulteert de aanpassing hierin dat projecten met
een laag investerings- of huurvolume een relatief hoog tarief kennen en dat
een relatief laag tarief in rekening wordt gebracht voor projecten met een
hoog investerings- of huurvolume. Ervaring bij de Rgd en in de markt leert
dat de daadwerkelijke inspanning bij kleine projecten relatief groter is dan
bij grote projecten.
Het tarief met betrekking tot de ontwikkeling van huisvesting wordt in
artikel 4, tweede lid, ongevoelig gemaakt voor veranderingen in de grondslagen,
behoudens meer- en minderwerken, die optreden nadat de overeenkomst op basis
waarvan de Rgd tot daadwerkelijke uitvoering van de ontwikkeling overgaat
(overeenkomst op basis van de zogenaamde offerte 2) wordt gesloten.
De afnemer wordt, bijvoorbeeld als gevolg van een tegenvallende aanbesteding,
niet geconfronteerd met een aanpassing van het hier bedoelde tarief.
Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft met ingang van 1 januari
2003 de indexreeksen voor werknemersgezinnen met een laag inkomen en voor
werknemersgezinnen met een hoog inkomen stopgezet en geadviseerd aan gebruikers
van de betreffende reeksen om over te gaan op de reeks voor Alle Huishoudens.
Het advies van het CBS is overgenomen in deze regeling.