Reglement van orde Commissie van Toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. commissie: de Commissie van Toezicht, bedoeld in artikel 64 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002;

b. betrokken Minister: de Minister als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 dan wel de Minister bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Wet veiligheidsonderzoeken.

Artikel 2

De commissie beraadslaagt wekelijks over de voortgang van haar werkzaamheden. De voorzitter stelt de agenda op en zit de vergaderingen voor. De secretaris van de commissie is belast met de verslaglegging en woont uit dien hoofde de vergaderingen van de commissie bij. Andere medewerkers van de commissie of derden kunnen worden uitgenodigd bepaalde vergaderingen of gedeelten daarvan bij te wonen.

Artikel 3

De commissie streeft naar unanimiteit in de besluitvorming, maar beslist zo nodig bij meerderheid van stemmen. Bij aanwezigheid van slechts twee leden is geldige besluitvorming mogelijk. Bij verschil van mening geeft alsdan de stem van de voorzitter de doorslag.

Artikel 4

Bij afwezigheid van de voorzitter worden diens taken vervuld door een van de overige leden die daartoe volgens een intern rooster is aangewezen.

Artikel 5

De voorzitter van de commissie onderhoudt de contacten met de media.

Artikel 6

De commissie doet van een voorgenomen onderzoek, zo nodig vertrouwelijk, mededeling aan de betrokken Minister en aan een of beide kamers der Staten-Generaal.

Artikel 7

Bij een onderzoek van de commissie wordt telkens een van de leden als onderzoeksleider aangewezen. Hij rapporteert aan de overige leden over de voortgang van het onderzoek.

Artikel 8

De leden van de commissie, alsmede de secretaris en overige medewerkers, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hun in hun werkzaamheden ten behoeve van de commissie ter kennis komt voor zover zij het vertrouwelijk karakter daarvan kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden. Zij nemen de ten aanzien van dit onderwerp vastgestelde instructies omtrent de bewaring van stukken strikt in acht.

Artikel 9

De uitgaande correspondentie van de commissie wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris. De voorzitter ziet er op toe, dat de bij wet en in dit reglement aan de werkzaamheden van de commissie gestelde termijnen en overige vereisten in acht worden genomen.

Artikel 10

Het door de commissie jaarlijks voor 1 mei uit te brengen openbaar verslag, als bedoeld in artikel 80 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002, bestrijkt de verslagperiode van 1 april van het voorafgaande kalenderjaar tot en met 31 maart van het lopende.

Artikel 11

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de commissie. Indien de gelegenheid voor een uitspraak van de voltallige commissie ontbreekt, beslist de voorzitter.

Artikel 12

Dit reglement wordt in de Staatscourant geplaatst en treedt in werking met ingang van 1 september 2003, zijnde de dag van vaststelling.

Toelichting

Bij artikel 64 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 is een commissie ingesteld die toezicht zal houden op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens die wet en de Wet veiligheidsonderzoeken is bepaald. De commissie bestaat uit drie leden van wie één tot voorzitter is benoemd. Voor de taken en bevoegdheden van deze commissie wordt verwezen naar de artikelen 64 en volgende van eerstgenoemde wet. Artikel 71 bepaalt dat de Commissie van Toezicht een reglement van orde voor haar werkzaamheden vaststelt. Met de bovenstaande regeling wordt aan dit wettelijk vereiste voldaan.

Er is in dit reglement van afgezien om de in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 voorkomende bepalingen die op de werkwijze van de commissie betrekking hebben of daarmede verband houden opnieuw uit te schrijven Een dergelijke herhaling is weinig zinvol. Zo is in artikel 72 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 reeds bepaald dat de vergaderingen van de Commissie van Toezicht niet openbaar zijn en gaan andere artikelen in op de wijze van uitoefening van het toezicht. Het reglement is dus te beschouwen als een samenstel van aanvullende bepalingen op deze wetsteksten. De meeste bepalingen van het reglement lijken voor zichzelf te spreken. Waar nodig wordt de volgende toelichting gegeven.

Artikelen 2-4 en 7

Deze bepalingen zijn geschreven in het belang van een goede voortgang van de werkzaamheden van de commissie. Aangezien de commissie slechts drie leden telt (onder wie de voorzitter) is het zaak dat ook bij afwezigheid van een van de leden de (in beginsel collegiale) besluitvorming door de commissie geen vertraging oploopt. In de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (artikel 69) is voorzien dat de commissie wordt terzijde gestaan door een secretariaat. Daartoe zal de commissie te harer ondersteuning kunnen beschikken over een secretaris en een of meer onderzoekers. Het reglement houdt hier rekening mee.

Artikel 5

Het lijkt gewenst dat de commissie met één mond spreekt tot de pers en andere media. Aan voorlichting door de commissie kan bijvoorbeeld behoefte bestaan bij de aanbieding van het jaarverslag als voorzien in artikel 80.

Artikel 6

Deze bepaling moet worden gelezen in samenhang met de artikelen 64, tweede lid, onder b, en 78 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002, zoals gewijzigd bij de Wet van 23 april 2003, Stb. 212. De commissie bepaalt zelfstandig welke onderzoeken zij zal verrichten en doet van elk voorgenomen onderzoek mededeling aan de betrokken bewindspersoon. Dit impliceert overigens geenszins, dat deze laatste daarmee zou moeten instemmen. Het is de commissie zelf die bepaalt wat zij zal onderzoeken, uiteraard binnen de grenzen die de wet stelt. Zij kan ook op verzoek van elk van beide kamers van de Staten-Generaal een onderzoek instellen (zie artikel 78, tweede lid).

Artikel 9

Met `wet' wordt in dit artikel in de eerste plaats gedoeld op de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002. Ook in enkele andere wetten wordt echter van de commissie melding gemaakt. Zie de slotbepalingen van laatstgenoemde wet.

Artikel 10

Om het jaarlijks uiterlijk op 1 mei uit te brengen openbaar verslag van de werkzaamheden van de commissie zo actueel mogelijk te doen zijn, is bepaald dat het verslag loopt van 1 april tot 1 april. Zoals bekend mag worden verondersteld, is de commissie pas medio 2003 met haar werkzaamheden begonnen, zodat het eerste openbaar verslag de periode 1 juli 2003-31 maart 2004 zal bestrijken.

Artikel 11

Het gaat hier, evenals bij artikel 3, tweede en derde volzin, om een voorziening voor beslissingen waarbij spoed geboden is.

Artikel 12

Plaatsing in de Staatscourant is in artikel 71 van de wet voorgeschreven. De inwerkingtreding van het reglement, als zijnde een vooral intern werkend stuk, behoeft daarop echter niet te wachten.

De Commissie van Toezicht,

namens deze,

I.P. Michiels van Kessenich-Hoogendam, voorzitter.

Naar boven