Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2003, 172 pagina 12 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2003, 172 pagina 12 | Overig |
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
12 juni 2003
nr. C/S/03/1445
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;
De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 4 september 2001, nr. arc-2001.2445/2);
Besluiten:
De bij dit besluit gevoegde `selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Constitutionele Zaken over de periode 19451997' en de daarbij behorende toelichting worden vastgesteld.
De categorieën 4, 12, 13 en 14 van hoofdstuk V (Binnenlands Bestuur) en de categorieën 2 en 3 van hoofdstuk VI (Financiën Binnenlandsbestuur) van de `Lijst houdende opgaaf van voor vernietiging in aanmerking komende stukken in de archieven van het ministerie van Binnenlandse Zaken en in de onder dat ministerie ressorterende commissies en ambtenaren, vastgesteld in januari/maart 1961, nummers FAZ/PAZ C61/U138 en ON 80163', laatstelijk gewijzigd bij beschikking van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en wetenschappen, nr. R&B/OSA/2001/863 d.d. 30-07-2001 gepubliceerd in de Staatscourant nrs. 200 en 201 d.d. 16 en 17-10-2001)) wordt ingetrokken.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.
Den Haag, 12 juni 2003.
De Staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen,namens deze,
De Algemene Rijksarchivaris,
M.W.
van Boven.
De Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties,namens deze,
De plv. Directeur Informatievoorziening,
S.M.
Bronmans.
Een belanghebbende kan tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft. Voordat hij beroep instelt, moet hij binnen zes weken na de inwerkingtreding van dit besluit bij de Staatssecretaris een bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet worden gestuurd naar CFI/FJZ, ter attentie van het secretariaat van de Commissie voor de bezwaarschriften, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer.
AMvB: algemene maatregel van bestuur (groot KB)
ARA: Algemeen Rijksarchief
AROB: Administratieve Rechtspraak Overheidsbeschikkingen
art.: artikel
BiZa: Binnenlandse Zaken (ministerie van)
BSD: basisselectiedocument
BW: Burgerlijk Wetboek
BZK: Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (ministerie van)
b&w: burgemeester en wethouders
CAS: Centrale Archief Selectiedienst
CZW: Stafafdeling Constitutionele Zaken en Wetgeving
CZWI: Stafafdeling Constitutionele Zaken, Wetgeving en Internationale Zaken
DGOB: Directoraat-generaal Openbaar Bestuur
EK: Eerste Kamer (kamerstuk-aanduiding, gevolgd door het vergaderjaar, het kamerstuknummer en het volgnummer binnen het kamerstuk)
EG: Europese Gemeenschap
ESH: Europees Sociaal Handvest
EU: Europese Unie
EVRM: Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
GBA: Gemeentelijke Basisadministratie
GS: gedeputeerde staten
GW: Grondwet
IVBPR: Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten
IVESCR: Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten
iwtr.: inwerkingtreding
KB: koninklijk besluit
MvT: Memorie van Toelichting
NBW: Nieuw Burgerlijk Wetboek
OC&W: Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (ministerie van)
O&W: Onderwijs en Wetenschappen (ministerie van)
PIVOT: Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn
RAD: Rijksarchiefdienst
RBB: Raad voor het Binnenlands Bestuur
RIO: Rapport Institutioneel Onderzoek
ROB: Raad voor het Openbaar Bestuur
SIBA: Stichting Interkerkelijke Belangenbehartiging Afkoop
Stb.: Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Stcrt.: Nederlandse Staatscourant
SZW: Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ministerie van)
TK: Tweede Kamer (kamerstuk-aanduiding, gevolgd door het vergaderjaar, het kamerstuknummer en het volgnummer binnen het kamerstuk)
Trb.: Traktatenblad
VN: Verenigde Naties
VWS: Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ministerie van)
Wgr: Wet gemeenschappelijke regeling
WVC: Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (ministerie van)
Archiefbescheiden kunnen verschillende functies vervullen. Overheidsorganen kunnen archiefbescheiden opmaken of gebruiken voor de bedrijfsvoering, om zichzelf te verantwoorden of een ander ter verantwoording te roepen en als bewijsmiddel.
Voor burgers is het belang van archiefbescheiden gelegen in het streven naar democratische controle (de burger moet de overheid ter verantwoording kunnen roepen), in de mogelijke functie van archiefbescheiden als bewijsmiddel en in het feit dat archiefbescheiden deel uitmaken van het cultureel erfgoed en voor historisch onderzoek van belang zijn.
Vanuit het bedrijfsvoerings- en verantwoordingsbelang van archiefbescheiden geredeneerd, kan elk archiefstuk vernietigd worden op het moment dat het voor het archiefvormend orgaan niet meer nuttig is. Het historisch belang van bepaalde bescheiden kan echter van blijvende aard zijn. Om dat belang te beschermen schrijft de Archiefwet 1995 aan de Nederlandse overheidsorganen voor dat zij archiefbescheiden slechts mogen vernietigen op grond van een officieel vastgestelde selectielijst. Het Archiefbesluit 1995 geeft uitvoerige regels om de zorgvuldigheid bij de totstandkoming van de lijsten te waarborgen.
Dit basisselectiedocument (BSD) is zo'n officiële selectielijst. Het heeft tot doel voor de zorgdrager aan te geven of neerslag voortvloeiend uit handelingen zoals beschreven in het 'rapport institutioneel onderzoek' (RIO) Constitutionele Zaken voor blijvende bewaring in aanmerking komt of vernietigd kan worden.
Onder neerslag wordt verstaan: alle gegevens voortvloeiend uit een handeling, onafhankelijk van de drager van die gegevens zoals papier, films, tapes of floppy's
Dit BSD Basisselectiedocument Constitutionele Zaken behandelt de periode 1945-1996. In die jaren was de minister van Binnenlandse Zaken de eerste verantwoordelijke minister voor het beleidsterrein en is daardoor verantwoordelijk ook voor het laten opstellen en vaststellen van een BSD.
1.2. Het institutioneel onderzoek
Een basisselectiedocument kan niet los gezien worden van het daaraan ten grondslag liggende rapport institutioneel onderzoek (RIO). In een RIO wordt van een bepaald beleidsterrein de context beschreven samen met de handelingen van de actoren die binnen het beleidsterrein actief zijn. Een actor is een (overheids)orgaan dat verantwoordelijk is voor bepaalde handelingen. Alle handelingen van een bepaalde actor worden in het RIO beschreven in een logische samenhang met de handelingen van de andere actoren binnen het beleidsterrein.
De context en de logische samenhang bieden de mogelijkheid om tot een zo verantwoord mogelijke selectie van handelingen te komen.
1.3. Het basisselectiedocument
In een BSD zijn de handelingen primair geordend op actor. Hierdoor staan alle handelingen van een actor op een bepaald beleidsterrein bij elkaar. Voor deze herordening is gekozen om voor organen bruikbare selectiedocumenten te kunnen maken.
Het BSD geldt als de selectielijst zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, van de Archiefwet 1995 (Stb. 1995/276). De procedure tot vaststelling van een BSD is als volgt:
a. Het concept-BSD wordt per zorgdrager besproken in het zogenaamde driehoeksoverleg. Deelnemers hieraan zijn vertegenwoordigers (deskundigen) van de actoren op het beleidsterrein, een vertegenwoordiger namens de zorgdrager in verband met het archiefbeheer en een vertegenwoordiger namens de Rijksarchiefdienst. Tijdens dit overleg wordt rekening gehouden met het administratieve belang, het belang van de recht- en bewijszoekende burger en het historisch belang van de archiefbescheiden met betrekking tot het beleidsterrein.
b. Het concept-BSD wordt, tezamen met het verslag van het driehoeksoverleg, door de zorgdrager ter vaststelling ingediend bij de minister waaronder Cultuur ressorteert.
c. Het concept-BSD ligt gedurende een periode van 8 weken ter inzage.
d. De minister waaronder Cultuur ressorteert hoort de Raad voor Cultuur.
e. De minister waaronder Cultuur ressorteert en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stellen het BSD vast.
f. De beschikking tot vaststelling van het BSD wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
De zorgdrager is volgens de Archiefwet 1995 `degene die bij of krachtens de wet belast is met de zorg voor de archiefbescheiden'. Enkele actoren treden niet alleen op als zorgdrager voor hun eigen archief, maar ook voor dat van andere actoren die niet over een een eigen ambtelijk apparaat beschikken, zoals (staats)commissies.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties treedt in het kader van dit basisselectiedocument op als zorgdrager voor de volgende actoren:
- de Binnenlandse Zaken;
- de minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken;
- het Centraal stembureau voor de verkiezingen van de leden van de Staten-Generaal en het Europese Parlement;
- de Rijksinspectie van de bevolkingsregisters;
- de Kiesraad;
- de Raad voor het Binnenlands Bestuur;
- de Raad voor het Openbaar Bestuur;
- de Staatscommissie voor onderzoek naar de wenselijkheid van een wijziging van de Grondwet (commissie Beel);
- de Staatscommissie voor onderzoek of en in hoeverre ter voorbereiding van de hervorming van de staatkundige structuur van het Koninkrijk, verandering van de Grondwet gewenst is (commissie Beel);
- de Staatscommissie tot herziening van de Grondwet (Commissie van Schaik);
- de Staatscommissie van Advies inzake het Kiesstelsel en Wettelijke Regeling der Politieke Partijen (Commissie Teulings);
- de Staatscommissie inzake de Grondwet en de Kieswet (Commissie Cals Donner);
- de Staatscommissie van advies inzake de relatie kiezers-beleidsvorming (Commissie Biesheuvel);
- de Commissie van advies inzake de criteria voor steunverlening aan kerkgenootschappen en andere genootschappen op geestelijke grondslag;
- de Ministeriële commissie staatsrechtelijke vernieuwing (Commissie Dijkstal);
De minister van Financiën treedt in het kader van dit basisselectiedocument op als zorgdrager voor de volgende actoren:
- de minister van Financiën;
- de Staatscommissie voor de Erediensten (Commissie van Walsum);
- de Commissie belastingvrijdom Koninklijk Huis (Commissie Simons);
- de Adviescommissie Afkoopregeling Aanspraken ex artikel 185 Grondwet (Commissie Verdam);
- de Ontvanger der directe belastingen;
- de Rijksinspectie der registratie en successie;
- Vakminister;
De minister van Defensie treedt in het kader van dit basisselectiedocument op als zorgdrager voor de volgend actoren:
- Minister van Defensie;
- Vakminister;
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit treedt in het kader van dit basisselectiedocument op als zorgdrager voor de volgend actor:
- Vakminister.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid treedt in het kader van dit basisselectiedocument op als zorgdrager voor de volgend actoren:
- Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
- Vakminister;
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport treedt in het kader van dit basisselectiedocument op als zorgdrager voor de volgend actoren:
- Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
- Vakminister.
1.5. Doelstelling van de selectie
De selectie richt zich op de administratieve neerslag van het handelen van overheidsorganen die vallen onder de werking van de Archiefwet 1995 (Stb. 1995/276). De hoofddoelstelling van de selectie is een onderscheid te maken tussen archiefbescheiden die in aanmerking komen voor overbrenging (door het orgaan dat deze gegevens beheert) naar het Algemeen Rijksarchief en archiefbescheiden die op den duur door de zorgdrager kunnen worden vernietigd. Dit basisselectiedocument is opgesteld tegen de achtergrond van de selectiedoelstelling van de Rijksarchiefdienst/PIVOT: het mogelijk maken van de reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen. Deze doelstelling is verwoord door de toenmalige minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) bij de behandeling van de Archiefwet 1995 in de Tweede Kamer. Door het Convent van Rijksarchivarissen is deze doelstelling vertaald als het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring.
1.6. Criteria voor de selectie
Selecteren is het aanmerken van de neerslag van een handeling voor bewaren of vernietigen. Als de neerslag aangewezen wordt ter bewaring, wil dat zeggen dat deze neerslag, ongeacht de vorm waarin zij bestaat, voor eeuwig bewaard moet worden. De bewaarplaats waar deze neerslag na het verlopen van de wettelijke overbrengingstermijn van twintig jaar moet worden overgebracht, is het Algemeen Rijksarchief. Bij de handeling in dit BSD staat in dit geval bij waardering een B (van bewaren).
Als de neerslag van een handeling wordt aangewezen ter vernietiging, wil dat zeggen dat deze neerslag, ongeacht de vorm waarin zij bestaat, na verloop van de in het BSD vastgestelde termijn kan worden vernietigd. De vernietigingstermijn is een minimumeis: stukken mogen niet eerder dan na het verstrijken van die termijn worden vernietigd door de voor het beheer verantwoordelijke dienst. De duur van de vernietigingstermijn wordt bepaald door de administratieve belangen en de belangen van de burgers, enerzijds ten behoeve van het adequaat uitvoeren van de overheidsadministratie en de verantwoordingsplicht van de overheid en anderzijds voor de recht- en bewijszoekende burger. Bij de handeling in dit BSD staat in dit geval bij waardering een V (van vernietigen).
Het aanwijzen van handelingen waarvan de neerslag bewaard moet blijven gebeurt op grond van criteria die tot stand zijn gekomen in overleg tussen zorgdrager en Rijksarchiefdienst. Deze (algemene) selectiecriteria volgen op de volgende pagina.
De gehanteerde algemene selectiecriteria zijn:
Handelingen die worden gewaardeerd met B (Bewaren)
1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.
2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.
3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren
Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.
4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.
5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt
Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.
6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten
Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.
Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.
1.7. Verslag vaststellingsprocedure
Op 14 november 2001 is het ontwerp-BSD door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC).
Het ontwerp-BSD werd ingediend voor de volgende zorgdragers en daaronder ressorterende actoren:
Minister van Binnenlandse Zaken:
- De minister van Binnenlandse Zaken;
- de minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken;
- het Centraal stembureau voor de verkiezingen van de leden van de Staten-Generaal en het Europese Parlement;
- de Rijksinspectie van de bevolkingsregisters;
- de Kiesraad;
- de Raad voor het Binnenlands Bestuur;
- de Raad voor het Openbaar Bestuur;
- de Staatscommissie voor onderzoek naar de wenselijkheid van een wijziging van de Grondwet (commissie Beel);
- de Staatscommissie voor onderzoek of en in hoeverre ter voorbereiding van de hervorming van de staatkundige structuur van het Koninkrijk, verandering van de Grondwet gewenst is (commissie Beel);
- de Staatscommissie tot herziening van de Grondwet (Commissie van Schaik);
- de Staatscommissie van Advies inzake het Kiesstelsel en Wettelijke Regeling der Politieke Partijen (Commissie Teulings);
- de Staatscommissie inzake de Grondwet en de Kieswet (Commissie Cals Donner);
- de Staatscommissie van advies inzake de relatie kiezers-beleidsvorming (Commissie Biesheuvel);
- de Commissie van advies inzake de criteria voor steunverlening aan kerkgenootschappen en andere genootschappen op geestelijke grondslag;
- de Ministeriële commissie staatsrechtelijke vernieuwing (Commissie Dijkstal);
Minister van Financiën:
- Vakminister;
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:
- Vakminister.
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid:
- Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
- Vakminister;
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport:
- Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
- Vakminister.
Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 1 december 2001 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het ministerie van Defensie, het ministerie van Financiën, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie / regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.
Op 2 mei 2001 bracht de RvC advies uit (arc-2002.3797/2), hetwelk behoudens enkele tekstuele correcties geen aanleiding heeft gegeven tot wijziging van de ontwerp-selectielijst.
Op 5 november 2001 is een ontwerp-selectielijst door de minister van Financiën aangeboden aan de Staatssecretaris van OC&W. Hierin waren de handelingen van de actoren opgenomen die in het het november 2000 ingediende ontwerp-BSD Constitutionele Zaken ontbraken voor de zorgdrager minister van Financiën. Het betrof hier de volgende actoren:
- Minister van Financiën;
- Staatscommissie voor de Erediensten (Commissie van Walsum);
- Commissie belastingvrijdom Koninklijk Huis (Commissie Simons);
- Adviescommissie Afkoopregeling Aanspraken ex artikel 185 Grondwet (Commissie Verdam);
- Ontvanger der directe belastingen;
- Rijksinspectie der registratie en successie.
De Staatssecretaris van OC&W heeft deze ontwerp-selectielijst ter advisering ingediend bij de RvC. Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 1 december 2001 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van het ministerie van Financiën, het ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie / regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.
Op 2 mei 2002 bracht de RvC advies uit (arc-2002.3797/2), hetwelk aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijzigingen in de ontwerp-selectielijst:
- de handelingen 194, 195 en 196 zijn vervallen omdat zij deel uit maken van handeling 164 van het BSD Rijksbegroting;
- handeling 197 is vervallen omdat deze zowel deel uitmaakt van handeling 1 van het BSD Geldwezen als van handeling 1 van het BSD Geregeld toezicht.
Omwille van de consistentie is deze selectielijst in het nog vast te stellen BSD Constitutionele Zaken geïncorporeerd.
Daarop werd het BSD op 12 juni 2003 door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (C/S/03/1445), de minister van Financiën (C/S/03/...), de minister van Defensie (C/S/03/1444), de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (C/S/03/1447), de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (C/S/03/1446) en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (C/S/03/1448)
De handelingen zijn verwerkt in uniek genummerde gegevensblokken die als volgt zijn opgebouwd:
Handeling: een complex van activiteiten, dat verricht wordt door één of meer actoren en dat veelal een product naar de omgeving oplevert.
Periode: dit geeft de jaren weer waarin de handeling werd verricht.
Grondslag/Bron: dit is de (wettelijke) basis van de handeling. De aanduiding bron wordt gebruikt indien een handeling geen duidelijke wettelijke basis heeft, maar de handeling is geformuleerd op basis van interviews, literatuur of andere bronnen.
Product: dit is de weergave van het juridisch-bestuurlijk niveau van het eindproduct van de handeling. Indien niet duidelijk is in welke soort documentaire neerslag een handeling heeft geresulteerd of als uit de beschrijving van de handeling al duidelijk is welk product de handeling oplevert, ontbreekt dit item.
Opmerkingen: dit geeft eventuele bijzonderheden over bovengenoemde items weer.
Waardering: dit geeft aan of de neerslag van een handeling bewaard moet worden (B) of dat het op termijn vernietigd kan worden (V).
De toepassing van de bewaartermijnen is als volgt:
a. een dossier wordt afgesloten (bijv. op 30 januari 1999),
b. de bijbehorende bewaartermijn wordt hierbij opgeteld (bijv. 10 jaar),
c. het dossier wordt bewaard tot en met 31 december 2009 (1999 + 10),
d. de betrokken directeur wordt in de loop van dat jaar (in dit voorbeeld 2009) op de hoogte gesteld van de voorgenomen vernietiging van dit dossier,
e. het dossier wordt vernietigd per 2 januari 2010, tenzij de betrokken directeur zwaarwichtige redenen heeft voor uitstel van vernietiging (administratief of juridisch belang).
Een uitgangspunt van PIVOT ten aanzien van een institutioneel onderzoek is dat dit zich niet beperkt tot een beschrijving van het handelen van een afzonderlijke instelling, maar dat de beschrijving zich uitstrekt over het handelen van de verschillende actoren van de rijksoverheid die op een bepaald beleidsterrein een rol spelen. Dit betekent dus dat niet alleen de actoren die onder de minister van Binnenlandse Zaken vallen worden meegenomen in dit onderzoek, maar ook die actoren die daarbuiten vallen en wel tot de rijksoverheid behoren.
Actoren die geen overheidsorgaan zijn in de zin van de Archiefwet 1995, dan wel (in het geval van gemeentelijke actoren) het desbetreffende overheidsorgaan buiten het werkterrein van PIVOT is gelegen en actoren waarvan de handelingen al in andere institutionele onderzoeken zijn meegenomen zijn in dit BSD niet meegenomen. Zie voor een overzicht van alle actoren het RIO Constitutionele Zaken.
Bij de actoren zijn voor de overzichtelijkheid tussen de handelingenblokken kopjes geplaatst die overeenkomen met de titels van de hoofdstukken uit het Rapport institutioneel onderzoek.
Inleiding Constitutionele Zaken
2.1. Hoofdlijnen van het overheidshandelen op het beleidsterrein
PIVOT definieert hoofdlijnen van het handelen als: `de doelstellingen van de overheid binnen de kaders van een (deel)beleidsterrein.' De taken binnen het deelbeleidsterrein van Constitutionele Zaken liggen vooral op de behandeling van constitutionele vraagstukken (zoals staatkundige vernieuwing), het waarborgen van de democratische rechtstaat, de voorbereiding van grondwetsherzieningen en het bewaken van de Grondwet.
Hierbij valt te denken aan het regelen van het kiesrecht, het ontwikkelen van de grondrechten, het regelen van de totstandkoming van wet- en regelgeving, het regelen van de bevoegdheden van de koning, de ministers, de staatsecretarissen, maar ook van de provincies, de gemeenten, de waterschappen en andere openbare lichamen.
De Grondwet speelt hierbij een grote rol, maar ook het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale verdragen zoals het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) hebben hun invloed op het overheidshandelen van Nederland. Daarnaast zijn er een aantal ongeschreven regels die een rol spelen bij het handhaven van de democratie, zoals de vertrouwensregel, de regel dat het kabinet opstapt als de kamer voor de tweede keer wordt ontbonden en de regel dat de staatssecretaris opstapt als de minister opstapt.
Aangezien de Grondwet en het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden voor een groot deel het raamwerk vormen voor andere wet- en regelgeving zijn veel relaties met andere beleidsterreinen te leggen. Bij het afbakenen van het beleidsterrein bleek dat de scheiding tussen bepaalde beleidsterreinen moeilijk te trekken was. Hierbij valt onder meer te denken aan de beleidsterreinen Wetgeving, Ruimtelijke Ordening, Vreemdelingenbeleid en Sociale verzekeringen.
In het RIO is ervoor gekozen om die handelingen die hun directe grondslag hebben in het Statuut of de Grondwet in het rapport op te nemen. Deze lijn is doorgetrokken in het BSD. De uitwerking van deze wet- en regelgeving zijn veelal in de onderzoeken naar andere beleidsterreinen verwerkt. De meeste grondrechten bijvoorbeeld zijn in specifieke wetgeving nader uitgewerkt en hebben betrekking op specifieke beleidsterreinen. In het institutioneel onderzoek Constitutionele Zaken en in dit BSD zult u van deze uitwerking geen handelingen aantreffen. Hiervoor dient u het institutioneel onderzoek en BSD op het desbetreffende beleidsterrein te raadplegen.
De uit de Kieswet voortvloeiende handelingen hebben zo specifiek te maken met het bewaren en bewaken van de democratie en dus met de staatsrechterlijke organisatie van het land, dat besloten is om de Kieswet en daaruit voortvloeiende wet- en regelgeving wel in het RIO en het BSD Constitutionele Zaken op te nemen. De invloed van de burgers op de democratie komt immers voornamelijk tot uiting via het kiesrecht. Op deze manier kan de burger laten weten of hij het wel of niet eens is met de politieke keuzes die gemaakt worden.
PIVOT definieert een actor als een orgaan dat een rol speelt op een beleidsterrein en de bevoegdheid heeft tot het zelfstandig verrichten van handelingen op grond van attributie of delegatie.
Een uitgebreide beschrijving van de actoren die op het deelbeleidsterrein een rol spelen, is opgenomen in het institutionele onderzoek Constitutionele Zaken.
De actoren op het beleidsterrein Constitutionele Zaken zijn:
- de minister-president / minister van Algemene Zaken;
- de minister van Binnenlandse Zaken;
- de minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken;
- de minister van Buitenlandse Zaken;
- de minister van Justitie;
- de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
- de minister van Financiën;
- de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
- de minister van Verkeer en Water-staat;
- de minister van Economische Zaken;
- de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu;
- de minister van Defensie;
- de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
- de vakminister;
- de Raad van State;
- de Afdeling geschillen van bestuur van de Raad van State;
- het Centraal stembureau voor de verkiezingen van de leden van de Staten Generaal en het Europese Parlement;
- de Rijksinspectie van de bevolkingsregisters;
- de Kiesraad;
- de Afdeling rechtspraak van de Raad van State;
- de Raad voor het Binnenlandse Bestuur;
- de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State;
- de Raad voor het Openbaar Bestuur;
- de Staatscommissie voor onderzoek naar de wenselijkheid van een wijziging van de Grondwet
- de Staatscommissie voor de Erediensten (Commissie van Walsum);
- de Staatscommissie voor onderzoek of en in hoeverre ter voorbereiding van de hervorming van de staatkundige structuur van het Koninkrijk, verandering van de Grondwet gewenst is;
- de Staatscommissie tot herziening van de Grondwet (Commissie van Schaik);
- de Staatscommissie van Advies inzake het Kiesstelsel en Wettelijke Regeling der Politieke Partijen (Commissie Teulings);
- de Staatscommissie inzake de Grondwet en de Kieswet (Commissie Cals Donner);
- de Bijzondere commissie tot voorbereiding van de Grondwetsherziening;
- de Commissie belastingvrijdom Koninklijk Huis (Commissie Simons);
- de Commissie heroriëntatie overheidsvoorlichting (Commissie Biesheuvel);
- de Adviescommissie Afkoopregeling Aanspraken ex artikel 185 Grondwet (Commissie Verdam);
- de Voorlopige Adviescommissie Mensenrechten Buitenlands Beleid;
- de Staatscommissie van advies inzake de relatie kiezers-beleidsvorming (Commissie Biesheuvel);
- de Commissie wetgeving algemene regels van bestuursrecht (Commissie Scheltema);
- de Adviescommissie Mensenrechten Buitenlands Beleid;
- de Geschillencommissie van de Stichting Interkerkelijke Belangenbehartiging Afkoop (SIBA);
- de commissie van advies inzake de criteria voor steunverlening aan kerkgenootschappen en andere genootschappen op geestelijke grondslag;
- de Bijzondere (kamer)commissie vraagpunten over de staatkundige, bestuurlijke en staatsrechterlijke vernieuwing (Commissie Deetman);
- de Ministeriële commissie staatsrechterlijke vernieuwing (Commissie Dijkstal);
- de Voorlopige commissie van advies inzake de rechten van de mens;
- het Centraal stembureau voor de verkiezingen van de leden van provinciale staten;
- de Commissaris van de Koningin;
- de Eerste Kamer der Staten-Generaal;
- de Gedeputeerde staten;
- de Hoge Raad;
- de Ontvanger der directe belastingen;
- de Provinciale griffie;
- de Provinciale staten;
- de Rechtbank;
- de Rijksinspectie der registratie en successie;
- de Stichting Interkerkelijke Belangenbehartiging afkoop (SIBA);
- de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Selectielijst Constitutionele zaken
Minister van Binnenlandse Zaken
1.
handeling: het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid betreffende constitutionele zaken
product: beleidsnota's, beleidsnotities, rapporten, adviezen en evaluaties
periode: 1945 -
opmerkingen: dit omvat mede overleg met de vaste commissies van de Tweede Kamer
waardering: B (1, 2)
2.
handeling: het adviseren van overheidsorganen en -instellingen en (leden van) de ministerraad over de interpretatie en uitvoering van de Grondwet en zaken die aan de Grondwet raken
product: adviezen
bron: Van Poelgeest, 5 juli 2000
periode: 1945 -
waardering: B (5)
3.
handeling: het opstellen van periodieke verslagen met betrekking tot constitutionele zaken
product: series jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen
periode: 1945 -
waardering: B (3)
4.
handeling: het voorbereiden van, deelnemen aan en rapporteren over de vergaderingen van nationale en internationale commissies, werkgroepen, advies- en overlegorganen op het beleidsterrein constitutionele zaken, waarvan het voorzitterschap en/of het secretariaat bij Binnenlandse Zaken berust
periode: 1945 -
waardering: B (1)
5.
handeling: het voorbereiden van, deelnemen aan en rapporteren over de vergaderingen van nationale en internationale commissies, werkgroepen, advies- en overlegorganen op het beleidsterrein constitutionele zaken, waarvan het voorzitterschap en/of het secretariaat niet bij Binnenlandse Zaken berust
periode: 1945 -
waardering: V 5 jaar
6.
handeling: het mede-voorbereiden van internationale regelingen, internationale overeenkomsten en bilaterale verdragen betreffende constitutionele zaken en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties
product: onder andere:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), Trb. 1951/154
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR), Trb. 1978/177
periode: 1945 -
waardering: B (1, 2)
7.
handeling: het instellen, wijzigen en opheffen van een organisatie-eenheid op het terrein van constitutionele zaken
product: onder andere:
instellingsbeschikking Grondwetszaken, 25 november 1963, nr. 1917
instellingsbeschikking minister van Binnenlandse Zaken, 31 januari 1980, nr. CF80/U1
beschikking minister van Binnenlandse Zaken, 17 maart 1988, nr. CW88/N38, Stcrt. 1988/63
beschikking minister van Binnenlandse Zaken, 23 mei 1996, Stcrt. 1996/102
periode: 1945 -
waardering: B (4)
8.
handeling: het ontwikkelen en handhaven van het adviesstelsel zoals vastgelegd in de Kaderwet adviescolleges en het bewaken van de samenhang tussen adviestaken van de afzonderlijke adviescolleges
product: Aanwijzingen inzake externe adviesorganen en inzake interdepartementale commissies, 11 maart 1987, Stcrt. 1987/67
bron: memorie van toelichting Kaderwet adviescolleges, TK 1995-1996, 24 503
periode: 1985-1987
waardering: B (1)
9.
handeling: het voordragen van een wet tot het instellen van een adviescollege t.a.v. de inrichting en het functioneren van de overheid met bijzondere aandacht voor de uitgangspunten van de democratische rechtsstaat
grondslag: Kaderwet adviescolleges, 3 juli 1996, Stb. 1996/378, art. 4
product: Wet op de Raad voor het openbaar bestuur, Stb. 1996/623
periode: 1996 -
waardering: B (1)
13.
handeling: het adviseren van de regering en de Eerste en Tweede Kamer over de interpretatie van de grondwettelijke verplichting van de regering om de Staten-Generaal te informeren
bron: L. van Poelgeest
product: nota's
periode: 1945 -
opmerkingen: Deze verplichting is vervat in artikel 68 van de Grondwet.
waardering: B (1)
14.
handeling: het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins informeren van leden van of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal betreffende constitutionele zaken
grondslag: Grondwet 1938/46/48, art. 97;
Grondwet 1953/56/63/72, art. 104;
Grondwet 1983/87/95, art. 68
periode: 1945 -
waardering: B (2,3)
15.
handeling: het mede-instellen of mede-voordragen tot instelling bij KB van een (staats-)commissie inzake constitutionele zaken
product: onder andere:
KB 22 februari 1946, nr. 36, Stcrt. 1946/42 (Commissie Beel)
KB 29 september 1947, Stcrt. 1947/192 (Commissie Beel)
KB 17 april 1950, nr. 25, Stcrt. 1950/79 (Commissie Van Schaik)
KB 23 januari 1953, nr. 20 (Commissie Teulings)
KB 26 augustus 1967, nr. 1, Stcrt. 1967/170 (Commissie Cals-Donner)
KB 17 mei 1982, nr. 85, Stcrt. 1982/104 (Commissie Biesheuvel)
KB 23 augustus 1983, Stcrt. 1983/417 (Commissie Scheltema)
KB 16 september 1994, Stcrt. 1994/189 (Commissie Dijkstal)
periode: 1945 -
waardering: B (5)
16.
handeling: het samenstellen of voordragen tot samenstelling bij KB van een (staats-)commissie inzake constitutionele zaken
periode: 1945 -
waardering: V 10 jaar
17.
handeling: het mede-voorbereiden van, deelnemen aan, en rapporteren over (inter)nationale congressen, symposia, workshops etc. over de constitutie en constitutionele aangelegenheden
periode: 1945 -
waardering: V 5 jaar
18.
handeling: het verstrekken van informatie aan individuele burgers, bedrijven en instellingen en overheidsorganen betreffende constitutionele zaken
periode: 1945 -
waardering: V 5 jaar
19.
handeling: het informeren van de Commissie voor de Verzoekschriften en andere tot onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten-Generaal en de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen van het beleid betreffende constitutionele zaken
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie voor specifieke handelingen van de Ombudsman het RIO Behoorlijk behandeld (PIVOT-rapport nr. 56).
waardering: B (3)
20.
handeling: het behandelen van bezwaarschriften en voeren van verweer in beroepsprocedures
bron: Wet AROB, art. 11 en verder
periode: 1945 -
waardering: B (3)
21.
handeling: het vaststellen van de opdracht voor en het eindproduct
van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende constitutionele zaken
product: nota's, notities, onderzoeksrapporten
periode: 1945 -
waardering: B (5)
22.
handeling: het begeleiden en uitvoeren van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende constitutionele zaken
periode: 1945 -
waardering: V 10 jaar
23.
handeling: het voorbereiden en vaststellen van regelingen voor het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn ten aanzien van constitutionele zaken
product: onder andere:
Subsidieregeling voor politiek-wetenschappelijke instituten, Stcrt. 1994/252
Tijdelijke subsidieregeling voor politieke jongerenorganisaties, Stcrt. 1996/53
Tijdelijke aanvullende subsidieregeling voor politieke vormings- en scholingsactiviteiten en politiek-wetenschappelijke instituten, Stcrt. 1997/8
Subsidieregeling Algemene Vorming en Scholing Politiek Kader in Midden- en Oost-Europa 1993-1996, Stcrt. 1993/34
periode: 1945 -
waardering: B (1)
24.
handeling: het verstrekken van de maximale subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn ten aanzien van constitutionele zaken
grondslag: onder andere:
Subsidieregeling voor politiek-wetenschappelijke instituten, Stcrt. 1994/252
Tijdelijke subsidieregeling voor politieke jongerenorganisaties, Stcrt. 1996/53
Tijdelijke aanvullende subsidieregeling voor politieke vormings- en scholingsactiviteiten en politiek-wetenschappelijke instituten, Stcrt. 1997/8
Subsidieregeling Algemene Vorming en Scholing Politiek Kader in Midden- en Oost-Europa 1993-1996, Stcrt. 1993/34
periode: 1945 -
waardering: V 10 jaar
25.
handeling: het verstrekken van subsidies lager dan het wettelijk vastgestelde maximum aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn ten aanzien van constitutionele zaken
grondslag: onder andere:
Subsidieregeling voor politiek-wetenschappelijke instituten, Stcrt. 1994/252
Tijdelijke subsidieregeling voor politieke jongerenorganisaties, Stcrt. 1996/53
Tijdelijke aanvullende subsidieregeling voor politieke vormings- en scholingsactiviteiten en politiek-wetenschappelijke instituten, Stcrt. 1997/8
Subsidieregeling Algemene Vorming en Scholing Politiek Kader in Midden- en Oost-Europa 1993-1996, Stcrt. 1993/34
periode: 1945 -
waardering: B (5)
26.
handeling: het toetsen van bestuur en wet- en regelgeving aan de Grondwet en aan verdragsbepalingen met constitutionele aspecten
bron: Aanwijzing voor de regelgeving nr. 254, lid 2, Stcrt. 1992/230
periode: 1945 -
waardering: B (1)
27.
handeling: het mede-voorbereiden van wet- en regelgeving op het beleidsterrein constitutionele zaken
bron: L. van Poelgeest
periode: 1945 -
waardering: B (1)
32.
handeling: het voordragen van een wet over non-discriminatie naar ras en geslacht
bron: Grondwet 1938/1946/1948/1953/1956/1963/1972, art. 4;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 1
producten: onder andere:
Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen in de burgerlijke openbare dienst, Stb.1980/384
Wet aanpassing overheidspensioenregelingen aan de invoering van gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de AOW (vervallen), Stb. 1985/228
Algemene wet gelijke behandeling, Stb. 1994/230
periode: 1945 -
opmerkingen: Internationale verdragen en EG-richtlijnen (bijvoorbeeld 10 februari 1975 en 9 februari 1976) vormen feitelijk de grondslagen van dit grondrecht.
waardering: B (1)
Nederlanderschap en vreemdelingschap
40.
handeling: het voordragen van een wet die het recht het land te verlaten beperkt
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 2.4
product: Interim-wet paspoorten, Stb. 1988/35
Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, Stb. 1988/635
Paspoortwet, Stb.1991/498
periode: 1983 -
opmerkingen: Zie ook het RIO De toelating van vreemdelingen (PIVOT-rapport nr. 23).
waardering: B (1)
Benoembaarheid in openbare dienst
42.
handeling: het voordragen van een wet tot intrekken van de wet over het benoemen van vreemdelingen in openbare dienst
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948/1953/1956/1963/1972, art. 5
product: Intrekkingwet van 20 april 1988, Stb. 1988/231
periode: 1945-1988
waardering: B (1)
Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
43.
handeling: het voordragen van een wet over de uitoefening van het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
grondslag: IVBPR art. 18; 19 december 1966, Trb. 1969/99, Iwtr. 28 maart 1979;
EVRM art. 9, 4 november 1950, Trb. 1951/154;
Grondwet 1938/1946/1948, art. 177;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 184;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 6.2
product: onder andere:
Wet tot regeling van het toezigt op de onderscheidene kerkgenootschappen, Stb. 1853/102
Wet tot regeling en beperking der uitoefening van het regt van vereeniging en vergadering, Stb. 1855/32
Wet openbare manifestaties, Stb. 1988/157
periode: 1945 -
waardering: B (1)
80.
handeling: het voordragen en/of vaststellen van regelgeving over regulering van toegang tot vertoningen
product: Bioscoopwet, Stb. 1926/118
periode: 1945-1977
opmerkingen: Zie ook het nog te verschijnen RIO op het beleidsterrein kunsten.
waardering: B (1)
Recht tot betoging en vergadering
84.
handeling: het voordragen en/of vaststellen van regelgeving over regulering van het recht tot vergadering en betoging
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948/1953/1956/1963/1972/1983/1987/1995, art. 9
product: Wet openbare manifestaties, Stb. 1988/157
periode: 1945 -
waardering: B (1)
86.
handeling: het, samen met de minister van Buitenlandse Zaken, bekendmaken welke gebouwen van welke volkenrechtelijke organisaties onder bescherming van de Staat der Nederlanden vallen
grondslag: Wet openbare manifestaties, 20 april 1988, Stb. 1988/157, art. 9
periode: 1988 -
opmerkingen: Op basis van de Wet openbare manifestaties kunnen dergelijke gebouwen tijdens openbare manifestaties door ingrijpen van de burgemeester beschermd worden tegen gedragingen die het functioneren van de instelling kunnen aantasten.
waardering: B (5)
108.
handeling: het mede-voordragen van een wet waarin aan de Koning of zijn mogelijke erfopvolgers toestemming voor diens huwelijk wordt verleend
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948/1953/1956/1963/1972, art. 17;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 28.1
periode: 1945 -
opmerkingen: De Staten-Generaal beraadslagen in verenigde vergadering over een dergelijke wet.
Zie ook handeling 107 van de minister van Algemene Zaken.
waardering: B (1)
110.
handeling: het mede-voordragen van een wet over de uitsluiting van één of meer personen van de erfopvolging van de Kroon
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 29.1
periode: 1983 -
opmerkingen: Zie ook minister van Algemene Zaken, handeling 104.
waardering: B (1)
112.
handeling: het mede-voordragen van een wet over de benoeming van een opvolger voor de Koning
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948/1953/1956/1963/1972, art. 18;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 30.1
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie ook minister van Algemene Zaken, handeling 111.
waardering: B (1)
113.
handeling: het voordragen van een wet of een AMvB over de beëdiging en inhuldiging van de Koning
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 32, add. art. XI
product: Rijkswet Beëdiging en Inhuldiging, Stb. 1992/21
periode: 1983 -
opmerkingen: De voorzitter van de verenigde vergadering de Staten-Generaal beëdigt het staatshoofd en huldigt deze in.
Add. art. XI bepaalt dat de eedsformulieren uit de Grondwet van 1972 tot nader order van kracht blijven. Ook deze zijn daarom min of meer als product van deze handeling te beschouwen.
Beëdiging en inhuldiging vinden pas plaats nadat de Koning `de uitoefening van het koninklijk gezag heeft aangevangen'. Een minderjarige Koning, die zelf nog niet over het koninklijk gezag kan beschikken, zal dus niet voor zijn achttiende worden beëdigd en ingehuldigd.
waardering: B (1)
115.
handeling: het mede-voorbereiden van een wet over de voogdij over de minderjarige Koning
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948/1953/1956/1963/1972, art. 32-34;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 34
product: Wet houdende benoeming van een voogd en regeling van de voogdij over de minderjarige Koning, Stb. 1981/381
periode: 1945 -
opmerkingen: Het product van deze handeling wordt verder uitgewerkt in RIO Driemaal `s Raads Recht (PIVOT-rapport nr. 17).
waardering: B (1)
118.
handeling: het mede-voorbereiden van regelgeving over het toezicht over de persoon van de Koning indien hij buiten staat is verklaard het koninklijk gezag uit te oefenen
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948/1953/1956/1963/1972, art. 35;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 35.4
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie ook minister van Algemene Zaken, handeling 117.
waardering: B (1)
120.
handeling: het voordragen van een wet of KB waarbij wordt verklaard dat de Koning weer in staat is het koninklijk gezag uit te oefenen
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 35.3
periode: 1983 -
opmerkingen: Zie ook minister van Algemene Zaken, handeling 119.
waardering: B (1)
122.
handeling: het mede-voorbereiden van een wet of KB over het tijdelijk neerleggen en hervatten door de Koning van de uitoefening van het koninklijk gezag
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948/1953/1956/1963/1972, art. 43;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 36
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie ook minister van Algemene Zaken, handeling 121.
waardering: B (1)
124.
handeling: het voordragen van een wet over het regentschap
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948/1953/1956/1963/1995, art. 37
product: Rijkswet houdende benoeming van een Regent voor het geval van erfopvolging door de troonopvolger die niet de leeftijd heeft bereikt waarop hij ingevolge de Grondwet kan aanvangen het Koninklijk gezag uit te oefenen, Stb. 1881/382
periode: 1972 -
opmerkingen: Zie ook het RIO Driemaal's Raads Recht (PIVOT-rapport nr.17) pag. 76.
De Staten-Generaal beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering.
waardering: B (1)
126.
handeling: het mede-voorbereiden van een wet over het lidmaatschap van het Koninklijk Huis
grondslag: Grondwet 1972, art. 21 a;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 39
product: Wet lidmaatschap Koninklijk Huis, Stb. 1985/578
periode: 1972 -
waardering: B (1)
128.
handeling: het mede-voorbereiden van een wet over uitkeringen ten laste van het Rijk aan de Koning en andere leden van het Koninklijk Huis
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948/1953/1956/1963, art. 30;
Grondwet 1972, art 22, add. art. VIII;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 40.1
product: Wet houdende regeling van het financieel statuut van het Koninklijk Huis, Stb. 1985/701
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie ook minister van Algemene Zaken, handeling 127 en de minister van Financiën, handeling 129.
waardering: B (1)
134.
handeling: het, samen met de minister van Algemene Zaken, adviseren van de Kroon over de (rechtspositionele aspecten van de) hofhouding
bron: L. van Poelgeest
periode: 1945 -
opmerkingen: Het gaat hier om interpretatie van artikel 41 van de Grondwet.
waardering: B (1)
136.
handeling: het, samen met de ministers van Algemene Zaken en Justitie, voordragen voor verlening bij KB van namen en titels aan leden van het koninklijk huis
bron: L. van Poelgeest
periode: 1945 -
waardering: B (5)
141.
handeling: het, samen met de minister van Algemene Zaken, voorbereiden van en adviseren over het beleid ten aanzien van de aanstelling van een minister zonder portefeuille en een staatssecretaris
bron: Grondwet 1938/1946/1948, art. 79;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 86.2;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 44.2, 46.1
product: Wet houdende nadere voorzieningen in verband met de invoering van de ambten van minister zonder portefeuille en van staatssecretaris, Stb. 1951/24, gewijzigd bij wetten van 14 januari 1954, Stb. 1954/4 en van 1 augustus 1956, Stb. 1956/455
periode: 1945 -
waardering: B (1)
142.
handeling: het voordragen van een wet over de eed danwel belofte die ministers en staatssecretarissen bij de aanvaarding van hun ambt af moeten leggen
grondslag: Grondwet 1983/1987, art. 49 en add. art. XII;
Grondwet 1995, art. 49
product: Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal, Stb. 1992/120
periode: 1983 -
opmerkingen: Tot 1983 is de eed weergegeven in de Grondwet (Grondwet 1972 art. 86 vijfde en zesde lid). Bij wijziging van de Grondwet in 1983 werd in additioneel artikel XII naar dat artikel verwezen. Zolang er geen wet inzake eedsaflegging tot stand was gekomen bleven deze artikelen gelden. Additioneel artikel XII is per 10 juli 1995, Stb. 1995/404, ingetrokken.
De Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal is tevens het product van handeling 353.
waardering: B (1, 5)
143.
handeling: het voorbereiden van voorstellen tot wijzigingen in de procedure van kabinetsformatie
bron: L. van Poelgeest
periode: 1945 -
waardering: B (1)
144.
handeling: het voordragen tot een wet over wijziging van de zittingsduur van de Eerste Kamer
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 52.2
periode: 1983 -
opmerkingen: Als de zittingsduur van provinciale staten bij wet gewijzigd wordt, dient daarbij ook die van de Eerste Kamer dienovereenkomstig te worden aangepast (bij dezelfde wet).
waardering: B (1)
145.
handeling: het voordragen van een wet over de te hanteren regels bij geschillen ten aanzien van verkiezingen of geloofsbrievenonderzoek
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 101;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 108;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 58
product: Kieswet 1951, art. U 5
Kieswet 1989, art. V 4
periode: 1945 -
opmerkingen: De artikelen van de Kieswet verwijzen weer naar nadere regeling van e.e.a. in de Reglementen van Orde van beide kamers
waardering: B (1)
147.
handeling: het, samen met de minister van Algemene Zaken, voordragen van een KB over ontbinding van de Eerste Kamer (tot 1996) en de Tweede Kamer
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 64
periode: 1983 -
waardering: B (1, 5)
149.
handeling: het, samen met de minister van Algemene Zaken, adviseren van de beide kamers over het Reglement van Orde van de Eerste en Tweede Kamer
bron: L. van Poelgeest
periode: 1945 -
waardering: B (1, 5)
150.
handeling: het voordragen van een wet over de financiële voorzieningen voor leden en ex-leden van de Staten-Generaal en hun nabestaanden
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 92 en 94;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 99 en 101.4;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 63
product: Wet inzake schadeloosstelling leden Tweede Kamer der Staten-Generaal, Stb. 1968/584
Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers, Stb. 1969/594
Regeling vergoeding kosten welke uit de vervulling van het lidmaatschap van de Eerste Kamer der Staten-Generaal voortvloeien, Stb. 1969/300
Nadere vaststelling toelage voorzitter Eerste Kamer der Staten-Generaal, Stb. 1975/657
Beperking schadeloosstelling en toelagen voorzitter en overige leden Tweede Kamer en voorzitter Eerste Kamer der Staten-Generaal, Stb. 1987/61
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie voor producten van deze handeling het RIO Buiten- en bovensectorale arbeidsvoorwaarden en de institutionele onderzoeken over de Eerste en Tweede Kamer.
waardering: B (1, 5)
151.
handeling: het voordragen van een wet over het recht van enquête voor de Kamers van de Staten-Generaal
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 98;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 105;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 70
product: Wet op de Parlementaire Enquête, Stb. 1850/45
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie voor de producten van deze handeling de institutionele onderzoeken van de Eerste en Tweede Kamer.
waardering: B (1)
Raad van State, Algemene Rekenkamer en vaste colleges van advies
152.
handeling: het voordragen van regelgeving over de inrichting, samenstelling en bevoegdheid van de Raad van State
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 76-78;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 83-85;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 73-75
product: Wet op de Raad van State, Stb. 1861/129
Wet op de Raad van State, Stb. 1962/88
periode: 1945 -
waardering: B (1)
153.
handeling: het voordragen voor benoeming en ontslag bij KB van leden van de Raad van State
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 76;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 83;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 74.2;
Wet op de Raad van State, 9 maart 1962, Stb. 1962/88, art. 3 en 4
periode: 1945 -
waardering: V 10 jaar
156.
handeling: het voordragen voor benoeming en ontslag bij KB van leden van de Algemene Rekenkamer
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 186;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 193;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 77
periode: 1945 -
waardering: V 10 jaar
158.
handeling: het voordragen van een algemene wet of AMvB over de instelling, inrichting, samenstelling en bevoegdheid van vaste colleges van advies
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 80;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 87;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 79
product: Kaderwet adviescollege, Stb. 1996/378
periode: 1945 -
waardering: B (1)
159.
handeling: het voordragen van een algemene wet of AMVB over de wijze van openbaarmaking van adviezen van vaste colleges van advies
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 80.1
product: Wet openbaarheid van bestuur, Stb. 1978/581, art. 8-11
Kaderwet adviescolleges, Stb. 1996/378
periode: 1983 -
waardering: B (1)
160.
handeling: het voordragen van een wet over de gevallen waarin adviezen van vaste colleges van advies niet aan de Staten-Generaal worden overlegd
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 80.2
product: Wet openbaarheid van bestuur, Stb. 1978/581, art. 8-11
periode: 1983 -
waardering: B (1)
Hoofdlijnen totstandkomen van wet- en regelgeving
164.
handeling: het, samen met de minister van Buitenlandse Zaken, voordragen van een wet over (de wijze van) verlening van goedkeuring door de Staten-Generaal voor het sluiten of ontbinden van verdragen
grondslag: Grondwet 1983/1987, art. 91.1, 91.2;
Grondwet 1972, art. 61, 62 en 64;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 91
product: Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, Stb. 1994/542
periode: 1983 -
opmerkingen: Zie ook minister van Buitenlandse Zaken, handeling 163.
waardering: B (1)
167.
handeling: het, samen met de minister van Buitenlandse Zaken, voordragen van een wet over de bekendmaking van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties
grondslag: Grondwet 1953, art. 66;
Grondwet 1956/1963/1972, art. 65;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 95
product: Rijkswet houdende regeling inzake de bekendmaking van internationale overeenkomsten en besluiten van volkenrechtelijke organisaties, Stb. 1961/207, (inwerkingtreding KB 29 mei 1968, Stb. 1968/253, per 1 juli 1969)
Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, Stb. 1994/542
periode: 1953 -
waardering: B (1)
176.
handeling: het, samen met de minister van Defensie, voordragen van een wet over de verplichte krijgsdienst
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 188;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 195;
Grondwet 1983/1987, art. 98.3
product: Dienstplichtwet, Stb. 1922/43
Kaderwet dienstplicht, Stb. 1997/139
periode: 1945-1996
opmerkingen: Zie ook het concept-RIO Ieder zijn nummer.
waardering: B (1)
178.
handeling: het, samen met de minister van Defensie, voordragen van een wet tot het opschorten van de dienstplicht
grondslag: Grondwet 1995, art. 98.3
product: Kaderwet dienstplicht, Stb. 1997/139
periode: 1997 -
opmerkingen: Zie ook het concept-RIO Ieder zijn nummer.
waardering: B (1)
200.
handeling: het, samen met de minister van Justitie, voordragen van een wetboek over het strafrecht
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 157;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 164;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 107.1
product: Wetboek van Strafrecht, Stb. 1881/35, Iwtr. 15 april 1886, Stb. 1886/64
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie ook minister van Justitie, handeling 199.
waardering: B (1)
203.
handeling: het, samen met de minister van Justitie, voordragen van een wetboek over het strafprocesrecht
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 157;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 164;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 107.1
product: Wetboek van strafvordering, Stb. 1921/14
periode: 1945 -
waardering: B (1)
205.
handeling: het, samen met de minister van Justitie, voordragen van een wet over algemene regels van bestuursrecht
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 107.2
product: Algemene wet bestuursrecht, Stb. 1994, 1
periode: 1983 -
opmerkingen: Zie ook het RIO `So many laws argue so many sins' (PIVOT rapport nr. 12).
waardering: B (1)
208.
handeling: het, samen met de minister van Justitie, voordragen van een wet of AMvB over de manier waarop geschillen ten aanzien van competentie worden beslist tussen administratief en rechterlijk apparaat
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 163;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 170.2
product Wet Administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen, Stb. 1975/284
Tijdelijke Wet Kroongeschillen, Stb. 1987/317
periode: 1945-1983
waardering: B (1)
209.
handeling: het voordragen van een wet over de instelling, de bevoegdheid en werkwijze van een onafhankelijk orgaan voor het onderzoek van klachten over overheidsgedragingen
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 108.1
product: Wet Nationale Ombudsman, Stb. 1981/35
periode: 1983 -
opmerkingen: De Grondwet laat de mogelijkheid open meerdere van dit soort organen in het leven te roepen.
Zie ook het RIO nr. 56, `Behoorlijk behandeld'. Rapport van een institutioneel onderzoek naar actoren en handelingen op het terrein van de Nationale ombudsman in de periode (1964) 1982-1997 (Den Haag 1997).
waardering: B (1)
210.
handeling: het voordragen van een wet of een AMvB over de rechtspositie van ambtenaren, hun bescherming bij de arbeid en hun medezeggenschap
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 65;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 72;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 109, add. art. XXIV
product: onder andere:
Ambtenarenwet 1929, Stb. 1929/530
Algemene burgerlijke pensioenwet, Stb. 1966/6
Wet tot wijziging van de Ambtenarenwet 1929 ter zake van de uitoefening van grondrechten, Stb. 1988/229
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie nog te verschijnen RIO's op het beleidsterrein 'overheidspersoneelsbeleid' met betrekking tot arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen en arbeidsomstandigheden van overheidpersoneel.
waardering: B (1)
211.
handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van ministeriële regels over de rechtspositie van ambtenaren, hun bescherming bij de arbeid en hun medezeggenschap
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 65;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 72;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 109, add. art. XXIV
product: onder andere:
Ministeriële regeling houdende wijziging van het uitvoeringsbesluit Z.v.o. regeling artikel 3a en 6, 19 januari 1994
Ministeriële regeling m.b.t. de uitzondering van de toepassingstermijn van artikel J 20 van de Abp-wet, 30 juni 1994
Ministeriële regeling houdende regeling uitbreiding bezoldigingsbegrip berekeningsgrondslag vut-uitkering, 30 mei 1995
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie handeling 210.
waardering: B (1)
213.
handeling: het, samen met de minister van Algemene Zaken, voordragen van een wet of een AMvB over openbaarheid van bestuur
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 110
product: Wet openbaarheid van bestuur, Stb. 1978/581
Wet openbaarheid van bestuur, Stb. 1991/703
periode: 1983 -
opmerkingen: Het eerste product vindt zijn grondslag strikt genomen niet in de Grondwet: vóór 1983 was dit artikel niet opgenomen.
Zie ook het RIO In den strijd tegen onwetendheid, valsche voorstelling en leugen (PIVOT-rapport nr. 46).
waardering: B (1)
Adeldom en koninklijke onderscheidingen
214.
handeling: het voordragen van een wet over de instelling van ridderorden
grondslag: Grondwet 1938/1945, art. 68;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 75;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 111
product: Wet, Stb. 1940/100 (Militaire Willemsorde)
Wet, Stb. 1815/47 (Orde van de Nederlandse Leeuw)
Wet, Stb. 1892/55 (Orde van Oranje Nassau)
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie ook het nog te verschijnen RIO over adeldom en onderscheidingen.
waardering: B (1)
215.
handeling: het voordragen van een wet over adeldom
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, add. art. XXV
periode: 1983 -
opmerkingen: Zie ook het nog te verschijnen RIO over adeldom en onderscheidingen.
waardering: B (1)
217.
handeling: het voordragen voor verlening bij KB van adeldom
grondslag: Grondwet 1938/1945, art. 67;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 74;
Grondwet 1983/1987/1995, add. art. XXV
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie ook het nog te verschijnen RIO over adeldom en onderscheidingen.
waardering: B (5)
Provincies, gemeenten en gemeenschappelijke regelingen
230.
handeling: het voordragen van een wet over het instellen of opheffen van provincies en gemeenten
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948/1953/1956/1963/1972, art. 3;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 123.1
product: onder andere:
Wet tot instelling van de gemeente Dronten, Stb. 1971/342
Wet tot instelling van een gemeente Lelystad, Stb. 1979/378
Wet tot instelling van een gemeente Almere en Zeewolde, Stb. 1983/328
Wet tot instelling van de provincie Flevoland, Stb. 1985/360
periode: 1945 -
waardering: B (1)
231.
handeling: het voordragen van een wet of een AMvB over wijziging van provinciale en gemeentelijke grenzen
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948/1953/1956/1963/1972, art. 3;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 123.2
product: onder andere:
Wet gemeentelijke herindeling Noordwest-Overijssel, Stb. 1972/449
Wet gemeentelijke herindeling samenwerkingsgebied 's-Hertogenbosch, Stb. 1995/428
Wet tot gemeentelijke herindeling noordoostelijke deel van de provincie Noord-Brabant, Stb. 1993/476
Wet tot wijziging van de provinciale en gemeentelijke indeling door wijziging van grenzen tussen de provincies Noord-Brabant, Zeeland en Zuid-Holland, Stb. 1985/649
Besluit vaststelling algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 24 wet gemeentelijke herindeling Noordwest-Overijssel, Stb. 1972/672
Besluit vaststelling algemene maatregel van bestuur ex artikel 23 Wet gemeentelijke herindeling Noordwest-Overijssel, Stb. 1972/671
periode: 1945 -
opmerkingen: Delegatie van de bevoegdheid inzake grenscorrecties is mogelijk aan provinciaal- en gemeentebestuur.
waardering: B (1)
232.
handeling: het voordragen van een wet over de inrichting van provincies, over de samenstelling en bevoegdheid van en het (preventief) toezicht op de provinciebesturen, over de voorzieningen die getroffen moeten worden voor het geval een provinciebestuur tekortschiet in de taakuitoefening en over de belastingheffing door de provinciebesturen
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 135 en 138;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 142 en 145;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 132.1, 132.2, 132.3, 132.5
product: Provinciewet 1962, Stb. 1962/17
Provinciewet, Stb. 1992/550
periode: 1945 -
waardering: B (1)
233.
handeling: het voordragen van een wet over de inrichting van gemeenten, de samenstelling en bevoegdheid van en het (preventief) toezicht op de gemeentebesturen, over de voorzieningen die getroffen moeten worden voor het geval een gemeentebestuur tekortschiet in de taakuitoefening en over de belastingheffing door de gemeentebesturen
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 144 en 146;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 151 en 153;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 132.1, 132.2, 132.3 en 132.5
product: gemeentewet, Stb. 1851/85, zoals gewijzigd Stb. 1931/89
Gemeentewet, Stb. 1992/96
periode: 1945 -
waardering: B (1)
234.
handeling: het voordragen van een wet over het toezicht op gemeenten in door inpoldering ontstane gebieden die nog geen deel uitmaken van een provincie
grondslag: Grondwet 1956/1963/1972, add. art. VII
periode: 1956-1983
waardering: B (1)
235.
handeling: het voordragen van een wet of een AMvB over de financiële verhouding tussen provincies en gemeenten enerzijds en het rijk anderzijds
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 138 en 149;
Grondwet 1956/1963/1972, art. 145.3 en 156.2;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 132.6
product: onder andere:
Financiële-Verhoudingsbesluit 1935, Stb. 1935/192
Financiële-Verhoudingswet 1960, Stb. 1961/217
Financiële-Verhoudingswet 1984, Stb. 1983/650
Financiële-Verhoudingswet 1996, Stb. 1996/577
Besluit financiële verhouding Rijk-Gemeenten, Stb. 1996/578
Besluit financiële verhouding, Stb.1996/605
periode: 1945 -
waardering: B (1)
236.
handeling: het voordragen van een wet over voorzieningen in zaken waarbij twee of meer openbare lichamen zijn betrokken
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 151;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 158;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 135
product: Wet gemeenschappelijke regelingen, Stb. 1984/667
periode: 1945 -
opmerkingen: Vóór 1983 was deze handeling beperkt tot geschillen tussen gemeenten.
waardering: B (1)
237.
handeling: het voordragen van een wet over de gevallen waarin vergaderingen van provinciale staten en gemeenteraad niet openbaar zijn
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 125.1
product: Provinciewet, Stb. 1992/550, art. 23-25
Gemeentewet, Stb. 1992/96, art. 49 en 72
periode: 1983 -
opmerkingen: Vóór 1983 regelde de Grondwet de openbaarheidbeperkingen zelf volgens hetzelfde stramien dat voor de Staten-Generaal gold: de vergadering beslist daarover in wezen zelf in voorkomende gevallen.
waardering: B (1)
238.
handeling: het voordragen van een wet over de uitvoering door de commissaris van de Koningin van een van regeringswege gegeven ambtsinstructie
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 126;
Provinciewet, 10 september 1992, Stb. 1992/550, art. 182
periode: 1983 -
waardering: B (1)
239.
handeling: het voorbereiden en vaststellen van een ambtsinstructie voor de commissaris van de Koningin
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 143;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 150, lid 1;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 126
product: Besluit houdende vaststelling ener instructie voor de commissaris des Konings in elke provincie, Stb. 1850/62
Besluit tot vaststelling van een nieuwe instructie voor de commissarissen des Konings in de provinciën, Stb. 1966/25
Ambtsinstructie commissaris van de Koningin, Stb. 1994/445
periode: 1945 -
opmerkingen: In de Grondwet van 1983 wordt expliciet vermeld dat de instructie door de regering wordt uitgegeven. In die van 1972 en eerder staat dat de Koning een commissaris van de provincies aanstelt die met de uitvoering van zijn bevelen is belast.
waardering: B (1)
241.
handeling: het bepalen in welke gevallen een ander orgaan dan provinciale staten een provinciale verordening vaststelt
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 127
periode: 1983 -
waardering: B (5)
243.
handeling: het voordragen tot goedkeuring bij KB van een provinciale ordening of een besluit van provinciale staten
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 136;
Grondwet 1953, art. 143
Grondwet 1956/1963/1972, art. 145
periode: 1945-1983
opmerking: Goedkeuring kan slechts worden geweigerd met opgaaf van redenen, de Raad van State gehoord.
De Grondwet verwees vanaf 1956 naar de Provinciewet om de gevallen uit te werken waarin de goedkeuring van de regering vereist was; het was zeker niet standaard voorgeschreven.
De invoering, wijziging of afschaffing van een provinciale belasting moest wel standaard aan de koninklijke goedkeuring worden onderworpen. Zie voor een uitwerking het beleidsterrein specifieke RIO en BSD Openbaar Bestuur, Decentrale overheden.
waardering: B (1)
245.
handeling: het voordragen tot goedkeuring bij KB van de begroting van een provincie
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 139;
Grondwet 1953, art. 146
Provinciewet 1962, art. 127
periode: 1945-1983
opmerkingen: Goedkeuring kan slechts worden geweigerd met opgaaf van redenen, de Raad van State gehoord.
waardering: B (5)
247.
handeling: het voordragen tot benoeming bij KB van een commissaris van de Koningin
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 143;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 150.1;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 131
periode: 1945 -
waardering: B (5)
249.
handeling: het voordragen tot benoeming bij KB van een burgemeester
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 145;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 152.5;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 131
periode: 1945 -
waardering: B (5)
250.
handeling: het voordragen tot vernietiging bij KB van een besluit van een provincie-, gemeente- of waterschapsbestuur of van het bestuur van een ander openbaar lichaam
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 142, 147 en 154;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 149, 154 en 161;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 132.4 en 133.3
periode: 1945 -
opmerkingen: Vóór 1983 spreekt de Grondwet van schorsen en vernietigen. Vanaf 1983 is de enige geldige vernietigingsgrond: strijdigheid met het recht of het algemeen belang.
waardering: B (5)
Waterschappen en andere openbare lichamen
254.
handeling: het voordragen van een wet over de inrichting van waterschappen, de samenstelling en bevoegdheid van en het (preventief) toezicht op de waterschapsbesturen
grondslag: Grondwet 1938 196, 198 en 199;
Grondwet 1948, art. 197, 199 en 200;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 204, 206 en 207;
Grondwet 1983/1987, art. 133
product: Keurenwet, Stb. 1895/139
Bevoegdhedenwet waterschappen, Stb.1978/258
periode: 1945 -
waardering: B (1)
260.
handeling: het voordragen van wetten tot wijziging van de Grondwet
grondslag: Grondwet 1938, art. 202;
Grondwet 1948, art. 203;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art 210, 213 en add. art. IX;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 137.1, 138 en 142
product: zie bijlage wet- en regelgeving
periode: 1945 -
waardering: B (1)
272.
handeling: het voordragen van een wet over het kiesrecht en het kiezen van de leden van
algemeen vertegenwoordigende lichamen
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 84;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 91;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 4, 53-59, 64.4, 129, 130
producten: onder andere:
Wet van houdende aanvulling en wijziging van de Kieswet, alsmede bijzondere voorzieningen met het oog op de mogelijkheid dat in 1948 een verkiezing voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal plaatsvindt, Stb. 1948/I 110,
Kieswet, Stb. 1951/290
Kieswet, Stb. 1989/423
Wet Europese Verkiezingen, Stb. 1978/652
Wet Europese Verkiezingen, Stb. 1989/480
periode: 1945 -
opmerkingen: Wat betreft de Europese verkiezingen ligt er ook een grondslag voor wetgeving in de Akte betreffende de rechtstreekse verkiezing van de leden van het Europese parlement, art. 7.2. Zie verder § 11.3.
waardering: B (1)
273.
handeling: het voordragen van een AMvB over het kiesrecht en het kiezen van de leden van algemeen vertegenwoordigende lichamen
grondslag: a. Wet van 18 maart 1948, Stb. 1948/I 110, houdende aanvulling en wijziging van de: Kieswet, alsmede bijzondere voorzieningen met het oog op de mogelijkheid, dat in: 1948 een verkiezing voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal plaatsvindt;
b.: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290;
c.: Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/480;
d.: Wet Europese Verkiezingen, 13 december 1978, Stb. 1978/652;
e.: Wet Europese Verkiezingen, 25 oktober 1989, Stb. 1989/480;
producten: a.: Besluit tot uitvoering van de artikelen 8 a, 57 l en 57 p van de Kieswet, Stb. 1948/I 153;
b.: Kiesbesluit, Stb. 1951/441;
c.: Kiesbesluit, Stb. 1989/471;
d.: Besluit Europese Verkiezingen, Stb. 1979/286
periode: 1951 -
opmerkingen: Het Besluit Europese Verkiezingen regelt de afwijkingen van krachtens afdeling II van de Kieswet gestelde bepalingen van het Kiesbesluit. Zie § 11.3.
waardering: B (5)
Het kiezen van de leden van algemeen vertegenwoordigende lichamen
274.
handeling: het vaststellen van modellen van formulieren ten behoeve van de verkiezing van leden van algemeen vertegenwoordigende lichamen
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/480;
Kiesbesluit, 19 oktober 1989, Stb. 1989/480;
Wet Europese Verkiezingen, 13 december 1978, Stb. 1978/652;
Wet Europese Verkiezingen, 25 oktober 1989, Stb. 1989/480, art 31
producten: onder andere:
Kiesbesluit, met bijbehorende modellen
Besluit Europese Verkiezingen, Stb. 1979/9, met bijbehorende modellen
ministeriële regeling, Stcrt. 1989/supp. 210
periode: 1951 -
waardering: V 10 jaar na hernieuwde vaststelling
Het registreren van de kiesgerechtigheid
275.
handeling: het voordragen van een wet over de toekenning van actief en passief kiesrecht voor de gemeenteraad aan niet-Nederlandse ingezetenen
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 130 (inwerkingtreding 1 april 1985, na wijziging Statuut voor het Koninkrijk)
product: Wet tot wijziging van de Kieswet en de gemeentewet betreffende de verlening van het actief en passief kiesrecht voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad aan niet-Nederlandse ingezetenen alsmede wijziging van enige andere wetten in verband daarmee, Stb. 1985/478
Wet van 3 juli 1996, Stb. 1996/392
Wet van 6 november 1997, Stb. 1997/527
periode: 1983 -
waardering: B (1)
280.
handeling: het geven van toestemming voor en stellen van voorwaarden aan afwijking van in de Kieswet opgenomen regels voor de registratie van de kiesgerechtigdheid van gehuwde vrouwen en weduwen
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, art. D 4.5
product: beschikking
periode: 1951-1989
opmerkingen: Regels voor de registratie zijn te vinden in art. D 4.2 van de Kieswet, Stb. 1951/290.
waardering: V 5 jaar
Het indelen en organiseren van stemdistricten, kieskringen en (brief)stembureaus
285.
handeling: het benoemen of ontslaan van de plaatsvervangend voorzitter, een ander lid of een plaatsvervangend lid van een hoofdstembureau voor de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer
grondslag: Kieswet, 13 juli1951, Stb. 1951/290, art. E 6.3;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. E 5.3
product: beschikking
periode: 1951 -
waardering: V 10 jaar na beëindiging lidmaatschap
287.
handeling: het overeenstemmen met de minister van Buitenlandse Zaken over de aanwijzing van een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van Nederland waar een briefstembureau wordt ingesteld
grondslag: Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. M 13.1
periode: 1993 -
waardering: V 10 jaar
Het registreren van aanduidingen van politieke groeperingen
297.
handeling: het ontvangen of terugbetalen van een waarborgsom voor de registratie van een politieke groepering voor Tweede Kamer- en Europese verkiezingen
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, art. 14.1;
Kiesbesluit, 5 oktober 1951, Stb. 1951/441, 1951, zoals gewijzigd bij KB van 10 maart 1981, Stb. 1981/126, art. 9;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423 art. G 1.2;
Wet Europese Verkiezingen 1989, Stb. 19989/480, art. 2;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. Y 2;
Kiesbesluit, 19 oktober 1989, Stb. 1989/471, art. G1.1
periode: 1981 -
waardering: V 10 jaar
302.
handeling: het voordragen bij KB van een andere dag van kandidaatstelling voor de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer respectievelijk de provinciale staten of gemeenteraden
grondslag: Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, zoals gewijzigd 2 juli 1997, Stb. 1997/299 art. F 1 lid 3
periode: 1997 -
opmerkingen: Bovenstaande handeling vindt alleen plaats indien zwaarwichtige redenen verband houdend met de dag van stemming daartoe nopen. Hieronder vallen bijvoorbeeld 4 mei en Aswoensdag.
waardering: B (5)
303.
handeling: het bepalen van een dag van kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Eerste respectievelijk de Tweede Kamer in geval van kamerontbinding
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, art. P 5 respectievelijk F 2
periode: 1951-1989
opmerkingen: Kan worden opgevat als activiteit onder handeling 147.
waardering: B (5)
305.
handeling: het voordragen bij KB van een dag van kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Eerste respectievelijk de Tweede Kamer in geval van kamerontbinding
grondslag: Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. Q 5 respectievelijk F 2
periode: 1989 -
opmerkingen: Kan worden opgevat als activiteit onder handeling 147.
waardering: B (5)
308.
handeling het ontvangen of terugbetalen van een waarborgsom voor een ingeleverde kandidatenlijst voor Tweede Kamerverkiezingen en Europese verkiezingen
grondslag: Kiesbesluit, 19 oktober 1989, Stb. 1989/480, art. H 3
periode: 1989 -
waardering: V 10 jaar
Het stemmen (en vaststellen van de verkiezingsuitslag)
313.
handeling: het voordragen tot bepaling bij KB van de dag van de verkiezingen voor de Eerste Kamer
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, zoals gewijzigd bij wet van 27 januari 1982, Stb. 1982/19, art. S 1.2
product: koninklijk besluit
periode: 1951-1982
opmerkingen: In geval van kamerontbinding of andere bijzondere omstandigheden moest de dag gekozen worden waarop de verkiezingen zouden plaatsvinden. De Kieswet van 1989 bedoelde met art. J 1 deze handeling overbodig te maken door de verkiezingsdag te bepalen op een bepaalde dag na kandidaatstelling.
Kan worden opgevat als activiteit onder handeling 147.
waardering: B (5)
314.
handeling: het voordragen tot bepaling bij KB van de dag van de verkiezingen voor de Tweede Kamer
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, art. I 1.2
periode: 1951-1982
opmerkingen: In geval van kamerontbinding of andere bijzondere omstandigheden moest de dag gekozen worden waarop de verkiezingen zouden plaatsvinden. De Kieswet van 1989 bedoelde met art. J 1 deze handeling overbodig te maken door de verkiezingsdag te bepalen op een bepaalde dag na kandidaatstelling.
Kan worden opgevat als activiteit onder handeling 147.
waardering: B (5)
315.
handeling: het vaststellen van een nieuwe dag voor de verkiezingen wegens ongeldigheid van de stemming in één of meer stemdistricten bij verkiezingen voor Eerste en Tweede Kamer en Europese Parlement
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, art. U 7.2;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. V 6.2, Y 25.2
Wet Europese Verkiezingen, 25 oktober 1989, Stb. 1989/480, art. 25.2
periode: 1951 -
opmerkingen: Kan worden opgevat als activiteit onder handeling 147.
waardering: B (5)
319.
handeling: het aanwijzen van gemeenten waarin het hoofdstembureau onmiddellijk na afloop van de werkzaamheden van de stembureaus zitting moet houden ter vaststelling van de verkiezingsuitslag in de kieskring
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, art. M 1.3
periode: 1951-1989
waardering: V 5 jaar
Het stemmen, anders dan door middel van stembiljetten
324.
handeling: het voordragen van een AMvB met nadere regels betreffende het stemmen anders dan door middel van stembiljetten
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, zoals gewijzigd bij de wet van 25 november 1965, Stb. 1965/547, art. I.30;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. J 34.1
periode: 1965 -
opmerkingen: Vanaf 1997 is het mogelijk om ook krachtens een AMvB nadere regels vast te stellen.
waardering: B (1)
325.
handeling: het goedkeuren van een techniek om anders te stemmen dan door middel van stembiljetten
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, zoals gewijzigd bij de wet van 25 november 1965, Stb. 1965/547, art. I.30;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. J 33
product: Beschikking minister van Binnenlandse Zaken van 21 mei 1979, no. b 79/1210,
Stcrt. 1979/104
periode: 1965 -
waardering: B (5)
326.
handeling: het vaststellen van een procedure voor de goedkeuring van stemmachines
grondslag: Kiesbesluit, 15 oktober 1951, Stb. 1951/441, zoals gewijzigd bij KB van 18 april 1967, art. I 14;
Kiesbesluit, 19 oktober 1989, Stb. 1989/480, art. J 14.2
product: Ministeriële beschikking van 26 juli 1967, nr. B67/U1729, Stcrt. 1967/153
Regeling goedkeuring stemmachines, Stcrt. 1989/210
Regeling voorwaarden en goedkeuring stemmachines 1997, Stcrt. 1997/134
periode: 1967 -
waardering: B (5)
327.
handeling: het aanwijzen van een of meer instellingen voor het verrichten van (her)keuringen aan stemmachines
grondslag: Regeling voorwaarden en goedkeuring stemmachines 1997, 17 juli 1997, Stcrt. 1997/134, art. 2
periode: 1997 -
waardering: V 5 jaar na intrekking of anderszins vervallen van de aanwijzing
328.
handeling: het vaststellen van een model voor een rijkskeurmerk voor goedgekeurde stemmachines
grondslag: Kiesbesluit, 15 oktober 1951, Stb. 1951/441, zoals gewijzigd bij KB van 21 december 1965, Stb. 1965/581, art. I 14.2;
Kiesbesluit, 19 oktober 1989, Stb. 1989/480, art. J 14.3
periode: 1965-1997
waardering: V 5 jaar
329.
handeling: het goedkeuren van een stemmachine
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, zoals gewijzigd bij de wet van 25 november 1965, Stb.1965/547, art. I 30;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. J 33;
Regeling goedkeuring stemmachines, 23 oktober 1989, Stcrt. 1989/210, art. 3, 6 en 8, ingetrokken Stcrt. 1997/134;
Regeling voorwaarden en goedkeuring stemmachines 1997, 17 juli 1997, Stcrt. 1997/134, art. 2, 3, 4 en 7
product: onder andere:
Beschikking goedkeuring stemmachines, Stcrt. 1967/153, art 2, 4 en 8
Beschikking minister van Binnenlandse Zaken van 13 januari 1978, nr. B78/2
Beschikking minister van Binnenlandse Zaken, Stcrt. 1979/104
periode: 1965 -
opmerkingen: De procedure liep tot 1997 altijd via de Kiesraad. Daar kwam het verzoek tot goedkeuring binnen, waarop de Kiesraad vervolgens, vanuit haar reguliere taakstelling, advies uitbracht aan de minister (zie ook minister van Binnenlandse Zaken, handeling 404) die zelf over de goedkeuring besliste. Vanaf 1997 is de verplichte advisering door de Kiesraad tot goedkeuring van stemmachines vervallen.
Het betreft zowel goedkeuringen van prototypes als van machines die daadwerkelijk bij verkiezingen worden ingezet.
waardering: V 5 jaar na vervallen goedkeuring
330.
handeling: het goedkeuren van een gebruiksaanwijzing voor een stemmachine
grondslag: Kiesbesluit, 5 oktober 1951, Stb. 1951/441, zoals gewijzigd bij KB van 21 december 1965, Stb. 1965/581, art. I 19;
Kiesbesluit, 19 oktober 1989, Stb. 1989/480, art. J 18.2
product: Beschikking minister van Binnenlandse Zaken no. b 79/1210, Stcrt. 1979/104
periode: 1965-1997
opmerkingen: Vanaf 1997 vormt de goedkeuring van de gebruiksaanwijzing een onderdeel van de goedkeuring van de stemmachines.
waardering: V 5 jaar na vervallen goedkeuring
331.
handeling: het vaststellen van een model voor de wijze van vermelding van de kandidatenlijsten op de stemmachines
grondslag: Kiesbesluit, 19 oktober 1989, Stb. 1989/480, zoals gewijzigd 9 april 1997, Stb. 1997/164, art. J 15
periode: 1989 -
waardering: V 10 jaar na hernieuwde vaststelling
De verkiezingen van de leden van het Europese Parlement
337.
handeling: het voorbereiden van beleid ter bevordering van de deelneming van elders in de Gemeenschap wonende Nederlanders aan de verkiezing in Nederland van de leden van het Europese Parlement
bron: Memorie van Antwoord II bij Wet Europese Verkiezingen, 13 december 1978, Stb. 1978/652
periode: 1978 -
opmerkingen: In de praktijk ligt deze verantwoordelijkheid bij de minister van Buitenlandse Zaken (bron; interview mw. E.B. Pronk). Zie ook handeling 335 bij de minister van Buitenlandse Zaken.
waardering: B (5)
339.
handeling: het bekendmaken welke lidstaten aan hun onderdanen, die ingezetenen van Nederland zijn, kiesrecht voor het Europese Parlement hebben verleend
grondslag: Wet Europese Verkiezingen, 13 december 1978, Stb. 1978/652, art. 8.2;
Wet Europese Verkiezingen, 25 oktober 1989, Stb. 1989/480, art. 7.2;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, zoals gewijzigd bij wet van 28 januari 1993, Stb. 1993/75, art. Y 7.2
periode: 1978-1994
product: Circulaire van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken nr. CW88/57/U20, Stcrt. 1989/8
Circulaire van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken nr. CW89/29/U3, Stcrt. 1989/52
opmerkingen: Elke Europese burger die in Nederland verblijft wordt in de gelegenheid gesteld voor het Europese Parlement te stemmen. Daartoe biedt de Nederlandse wetgeving de mogelijkheid aan Europeanen die in Nederland verblijven en in eigen land geen stemrecht voor de Europese verkiezingen hebben, bij de Europese verkiezingen in Nederland mee te stemmen. Is de mogelijkheid om in eigen land te stemmen wél aanwezig, dan wordt men geacht in eigen land mee te doen. De gemeenten, die de kiesregisters bijhouden, moeten daarom van de minister van Binnenlandse Zaken horen welke Europeanen zij mogen inschrijven in het register en welke niet.
Met ingang van 1994 kan elke EU-onderdaan die in een andere lidstaat verblijft dan waarvan hij onderdaan is kiezen of hij in zijn eigen lidstaat dan wel in de lidstaat van verblijf aan de verkiezingen deelneemt.
waardering: V 25 jaar na verval circulaire
340.
handeling: het bekendmaken welke lidstaten aan Nederlanders, die in een andere lidstaat dan Nederland verblijven, kiesrecht voor het Europese Parlement hebben verleend
grondslag: Wet Europese Verkiezingen, 25 oktober 1989, Stb. 1989/480, art. 6.1;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, zoals gewijzigd bij wet van 28 januari 1993, Stb. 1993/75, art. Y 6.1
periode: 1989-1994
product: onder andere:
Circulaire van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, 28 december 1988, nr. CW88/57/U20, Stcrt. 1989/8
Circulaire van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, 6 maart 1989, no. CW89/29/U3, Stcrt. 1989/52
opmerkingen: Met ingang van 1994 kan elke EU-onderdaan die in een andere lidstaat verblijft dan waarvan hij onderdaan is kiezen of hij in zijn eigen lidstaat dan wel in de lidstaat van verblijf aan de verkiezingen deelneemt.
waardering: V 25 jaar na verval circulaire
344.
handeling: het opstellen van een procedure om tussentijds openvallende zetels in het Europese Parlement op te vullen
grondslag: Akte betreffende de rechtstreekse verkiezingen van de leden van het Europees Parlement, art. 12.1
periode: 1976-1978
opmerkingen: De betreffende procedures waren bedoeld om, waar en zolang er nog geen andere wetgeving voor de Europese verkiezingen was, te voorzien in dit soort situaties.
Met de Wet Europese Verkiezingen van 1978 kwam in Nederland aan die situatie een einde.
waardering: B (5)
Het lidmaatschap van algemeen vertegenwoordigende organen
352.
handeling: het voordragen van een wet of een AMvB over de met het lidmaatschap van algemeen vertegenwoordigende lichamen onverenigbare betrekkingen
grondslag Grondwet 1938/1948, art. 99;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 106.3;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 57.4;
Akte betreffende de rechtstreekse verkiezing van de leden van het Europese Parlement, art. 6.2, 20 september 1976, Trb. 1976/175
product: onder andere:
Wet tot uitvoering van artikel 97 der Grondwet, Stb. 1923/364
Besluit tot vaststelling van een AMvB als bedoeld in artikel 1 van de wet van 17 juli 1923, Stb. 1925/175
Wet incompatibiliteiten Europees Parlement 1978, Stb. 1978/653
Wet incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement, Stb. 1994/295
periode: 1945 -
opmerkingen: De handelingen die uit de producten van deze handeling voortvloeien, liggen op rechtspositioneel vlak en zullen als zodanig in enigerlei vorm terug te vinden zijn het institutioneel onderzoek op het beleidsterrein buiten- en bovensectorale arbeidsvoorwaarden.
waardering: B (1, 5)
353.
handeling: het voordragen van een wet over de eed danwel belofte die leden van de Staten-: Generaal bij de aanvaarding van hun ambt moeten afleggen
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 60;
Grondwet 1987, add. art. XVIII
product: Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal, Stb. 1992/120
periode: 1983 -
opmerkingen: Tot 1983 is de eed weergegeven in de Grondwet. Bij wijziging van de Grondwet in 1983 werd in additioneel artikel XVIII naar die artikelen verwezen. Zolang er nog geen wet inzake eedsaflegging tot stand was gekomen bleven deze artikelen gelden. Het additioneel artikel XVIII is per 10 juli 1995, Stb. 1995/404, ingetrokken.
De Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal is tevens het product van handeling 142.
waardering: B (1, 5)
392.
handeling: het voordragen tot benoeming of ontslag bij KB van een (plaatsvervangend) lid van de Kiesraad
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, art. A 1.2;
Kieswet, 28 september 1989, zoals gewijzigd bij wet van 12 december 1996, Stb. 1996/623, art. A 3-5;
Kaderwet adviescolleges, 3 juli 1996, Stb. 1996/378, art. 11
product: onder andere: KB van 29 december 1989, Stcrt. 1990/18
periode: 1951 -
opmerkingen: Het plaatsvervangend lidmaatschap wordt bij de Kieswet van 1989 afgeschaft. Tegelijk wordt het aantal leden uitgebreid van vijf naar zeven.
Ontslag bij KB komt sinds 1997 uitsluitend voor bij ongeschiktheid, onbekwaamheid of andere zwaarwegende redenen.
waardering: V 10 jaar na einde lidmaatschap
393.
handeling: het op eigen verzoek ontslaan van een lid van de Kiesraad
grondslag: Kaderwet adviescolleges, 3 juli 1996, Stb. 1996/378, art. 13
periode: 1997 -
waardering: V 10 jaar na einde lidmaatschap
394.
handeling: het voordragen tot benoeming of ontslag bij KB van een secretaris of adjunct-: secretaris van de Kiesraad
grondslag: Kiesbesluit, 5 oktober 1951, Stb. 1951/441, art. A 5.1;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. A 3-5
periode: 1951-1996
waardering: V 10 jaar na einde lidmaatschap
395.
handeling: het aanwijzen van ambtenaren van het ministerie van Binnenlandse Zaken als adviserend lid van de Kiesraad
grondslag: Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. A 6.1
product: onder andere:
ministeriële beschikking van 15 januari 1990, aanwijzing van mr. C. Borman als adviserend lid
periode: 1989-1996
waardering: V 10 jaar na einde lidmaatschap
396.
handeling: het voordragen van een ministeriële regeling over de rechtspositie van leden van de Kiesraad en over de aan hen verstrekte vergoedingen
grondslag: Reisbesluit binnenland, 1 maart 1993, Stb. 1993/144, art. 16;
Vergoedingenbesluit adviescolleges, 27 november 1996, Stb. 1996/583, art. 3
product: Vergoedingenregeling reiskosten Kiesraad, Stcrt. 1994/205
Regeling houdende vaststelling van de hoogte van de vergoedingen per vergadering van de voorzitter en overige leden van de Kiesraad, Stcrt. 1996/245
periode: 1951 -
waardering: V 10 jaar na vervallen regeling
397.
handeling: het aan de Kiesraad ter beschikking stellen van personeel
grondslag: Kiesbesluit, 13 juli 1951, Stb. 1951/290 art. A 5.3;
Kiesbesluit, 1989, zoals gewijzigd bij wet van 12 december 1996, Stb.1996/623, art. A 3
periode: 1951-1996
waardering: V 5 jaar na einde terbeschikkingstelling
398.
handeling: het benoemen, schorsen of ontslaan van een secretaris of een andere medewerker van de Kiesraad
grondslag: Kaderwet adviescolleges, 3 juli 1996, Stb. 1996/378, art. 15
periode: 1997 -
waardering: V 10 jaar na einde benoeming
401.
handeling: het wijzigen of vaststellen van een jaarlijks werkprogramma van de Kiesraad
grondslag: Kaderwet adviescolleges, 3 juli 1996, Stb. 1996/378, art. 26.2 en 26.3
periode: 1997 -
waardering: B (5)
402.
handeling: het verzoeken aan de Kiesraad om een advies over het kiesrecht of de verkiezingen van de leden van algemeen vertegenwoordigende lichamen
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, art. A 1.1;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, zoals gewijzigd bij wet van 12 december 1996, Stb. 1996/623, art. A 2.1;
Kaderwet adviescolleges, 3 juli 1996, Stb.1996/378, art. 17
periode: 1951 -
waardering: B (1)
403.
handeling: het vorderen van inzage van gegevens van de Kiesraad
grondslag: Kaderwet adviescolleges, 3 juli 1996, Stb. 1996/378, art. 29
periode: 1997
waardering: V 5 jaar
409.
handeling: het informeren van de Eerste en de Tweede Kamer over een standpunt van de minister ten aanzien van een gevraagd of ongevraagd advies of een evaluatieverslag van de Kiesraad
grondslag: Kaderwet adviescolleges, 3 juli 1996, Stb. 1996/378, art. 24
periode: 1997 -
opmerkingen: Zie voor evaluatieverslag handeling 411 van de Kiesraad.
waardering: B (2,3)
Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
Hoofdlijnen totstandkomen van wet- en regelgeving
168.
handeling: het voordragen van een wet over de staatsinrichting en het bestuur van Nederlands-Indië (Indonesië), Suriname, en de Nederlandse Antillen (en Aruba)
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 62-63;
Grondwet 1953, art. 69-70
product: Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, Stb. 1954/503
periode: 1945-1954
opmerkingen: In 1954 treedt het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in werking. Zie ook het RIO Eenheid in verscheidenheid (PIVOT-rapport nr. 29).
waardering: B (1)
169.
handeling: het voordragen tot vernietiging of schorsing bij KB van verordeningen van Indonesische, Surinaamse en Nederlands-Antilliaanse bestuursorganen
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 64;
Grondwet 1953, art. 71
periode: 1945-1954
opmerkingen: In 1954 treedt het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in werking. Zie ook het RIO Eenheid in verscheidenheid (PIVOT-rapport nr. 29).
waardering: B (5)
Het indelen en organiseren van stemdistricten, kieskringen en (brief)stembureaus
289.
handeling: het instellen van een briefstembureau bij het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen of van de Gouverneur van Aruba
grondslag: Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. M 13.3
periode: 1993 -
waardering: V 10 jaar
291.
handeling: het benoemen van een lid of een plaatsvervangend lid van een briefstembureau bij het kabinet van de gouverneur op de Nederlandse Antillen of Aruba
grondslag: Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. M 13.4
periode: 1993 -
waardering: V 10 jaar
293.
handeling: het bepalen van het aanvangstijdstip van een zitting van een briefstembureau bij het kabinet van de gouverneur op de Nederlandse Antillen of Aruba
grondslag: Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. M 17
product: beschikking
periode: 1993 -
waardering: V 10 jaar
Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
50.
handeling: het instellen of voordragen tot instelling bij KB van een (staats-)commissie op het terrein van de financiële verhouding tussen staat en kerk
product: KB van 21 mei 1946, nr. 46 (Staatscommissie van de Erediensten)
Beschikking van 7 juli 1970 (Adviescommissie Afkoopregeling Aanspraken ex artikel 185 Grondwet)
periode: 1945 -
waardering: B (4)
55.
handeling: het voorbereiden van de wet van 10 februari 1972, houdende wijziging van de Grondwet, strekkende tot het doen vervallen van artikel 185 van de Grondwet onder opneming van het additioneel artikel X
bron: H.A.J. van Schie
periode: 1967-1972
waardering: B (1)
56.
handeling: het verstrekken van financiële steun aan een kerkgenootschap
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 178;
Grondwet 1953/1956/1963, art. 185;
Grondwet 1972, add. art. X;
Grondwet 1983/1987, add. art. IV, ingetrokken bij wet van 10 juli 1995, Stb. 1995/404
periode: 1945-1984
opmerkingen: De Wet beëindiging van de financiële verhouding tussen Staat en Kerk trad in werking per 1984. Add. art. IV werd echter pas per 10/07/95 ingetrokken.
waardering: B (5)
57.
handeling: het voordragen van een wet of AMvB over de financiële verhouding tussen staat en kerk
grondslag: Grondwet 1972, add. art. X;
Grondwet 1987, add. art. IV
product: Wet van 7 december 1983 tot beëindiging van de financiële verhouding tussen Staat en Kerk, Stb. 1983/638
periode: ca. 1972-1984
opmerkingen: De Wet beëindiging van de financiële verhouding tussen Staat en Kerk trad in werking per 1984. Add. art. IV werd echter pas per 10/07/95 ingetrokken.
waardering: B (1)
58.
handeling: het sluiten van een overeenkomst met kerkgenootschappen over de beëindiging van de in artikel 185 (later add. Art. X resp. IV) van de Grondwet vastgelegde financiële verhouding tussen staat en kerk
product: overeenkomst van 18 mei 1981
periode: ca. 1972-1981
opmerkingen: De overeenkomst werd aangegaan onder voorbehoud van goedkeuring bij de wet (zie vorige handeling). De kerkgenootschappen lieten zich vertegenwoordigen door het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken.
waardering: B (5)
59.
handeling: het behandelen van verzoeken om vaststelling, wijziging en intrekking van kerkelijke reglementen en rijksvoorschriften
bron: H.A.J. van Schie
periode: 1945 -
waardering: B (5)
60.
handeling: het interpreteren en toepassen in algemene zin van kerkelijke en rijksvoorschriften
bron: H.A.J. van Schie
periode: 1945 -
waardering: B (5)
61.
handeling: het behandelen van overtredingen, het niet of niet juist toepassen van kerkelijke reglementen en rijksvoorschriften
bron: H.A.J. van Schie
periode: 1945 -
waardering: B (5)
62.
handeling: het behandelen van adressen en verzoekschriften van andere kerkgenootschappen om financiële gelijkberechtiging
bron: H.A.J. van Schie
periode: 1945 -
waardering: B (5)
63.
handeling: het behandelen van verzoeken om algehele herziening en verhoging van rijkstraktementen en rijkspensioenen van predikanten, geestelijken, opperrabbijnen en weduwen van predikanten
bron: H.A.J. van Schie
periode: 1945 -
waardering: B (5)
64.
handeling: het bemiddelen in en kennis nemen van geschillen tussen kerkgenootschappen en tussen kerkelijke organen binnen één kerkgenootschap
bron: H.A.J. van Schie
periode: 1945 -
waardering: B (5)
65.
handeling: het optreden in rechte in geschillen met kerkgenootschappen over de toekenning en uitbetaling van rijkstraktementen, vacatuurgelden, kinder-, school- en academiegelden en rijkspensioenen
bron: H.A.J. van Schie
periode: 1945 -
waardering: B (5)
66.
handeling: het toekennen van rijkstraktementen aan predikanten, geestelijken, opperrabbijnen en weduwen van predikanten
bron: H.A.J. van Schie
periode: 1945 -
waardering: V 10
67.
handeling: het toekennen van rijkspensioenen aan predikanten, geestelijken, opperrabbijnen en weduwen van predikanten
bron: H.A.J. van Schie
periode: 1945 -
waardering: V 10
68.
handeling: het toekennen van kinder-, school- en academiegelden aan predikanten, geestelijken, opperrabbijnen en weduwen van predikanten
grondslag: KB 21 augustus 1881, Stb. 1881/19
periode: 1945 -
waardering: V 10
69.
handeling: het toekennen van toelagen en subsidies aan kerkbesturen, kerkelijke bedienden en geestelijken
bron: H.A.J. van Schie
periode: 1945 -
waardering: B (5)
70.
handeling: het registreren van traktementen, pensioenen en andere emolumenten aan predikanten, geestelijken, opperrabbijnen en weduwen van predikanten
bron: H.A.J. van Schie
periode: 1945 -
waardering: B (5)
71.
handeling: het goedkeuren van bepalingen omtrent de inrichting en het bestuur van kerkgenootschappen, welke de medewerking van het staatsgezag vereist
grondslag: Wet 10 september 1853, Stb. 1853/102, art. 1
periode: 1945 -
waardering: B (5)
72.
handeling: het registreren van benoemingen van (hulp)predikanten, priesters en opperrabbijnen, alsmede rapporteren over kerkelijke gemeenten en kerkgenootschappen aan andere ministers rechtstreeks of zijdelings belast met kerkelijke aangelegenheden
bron: H.A.J. van Schie
periode: 1945 -
waardering: B (5)
73.
handeling het ter beschikking stellen van een bedrag van 250 miljoen ineens aan de gezamenlijke kerkgenootschappen op een bankrekening ten name van de Stichting Interkerkelijke Belangenbehartiging Afkoop (SIBA)
bron: H.A.J. van Schie
periode: 1984
waardering: B (5)
74.
handeling: het goedkeuren van de statuten van de Stichting Interkerkelijke Belangenbehartiging Afkoop (SIBA)
bron: Memorie van Toelichting, TK 1982-1983, 17 642, nr. 3
periode: 1982
waardering: B (5)
75.
handeling: het goedkeuren van de bedragen die door de Stichting Interkerkelijke Belangenbehartiging Afkoop (SIBA) kunnen worden aangewend voor administratiekosten en voor andere uitgaven
bron: H.A.J. van Schie
periode: 1984 -
waardering: B (5)
129.
handeling: het mede-voorbereiden van een wet over uitkeringen ten laste van het Rijk aan de Koning en andere leden van het Koninklijk Huis
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948/1953/1956/1963, art. 30;
Grondwet 1972, art 22, add. art. VIII;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 40.1
product: Wet houdende regeling van het financieel statuut van het Koninklijk Huis, Stb. 1985/701
periode: 1945 -
opmerkingen Zie ook minister van Algemene Zaken, handeling 127 en de minister van Binnenlandse Zaken, handeling 128.
waardering: B (1)
131.
handeling: het mede-voorbereiden van een wet over belastingvrijdom voor de Koning en andere leden van het Koninklijk Huis
grondslag: Grondwet 1972, art. 22;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 40.2
periode: 1972 -
waardering: B (1)
Raad van State, Algemene Rekenkamer en vaste colleges van advies
155.
handeling: het voordragen van regelgeving over de inrichting, samenstelling en bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 186;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 193;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 76-78
product: Comptabiliteitswet, Stb. 1927/259
Comptabiliteitswet, Stb. 1976/671
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie het BSD Beheer van de Rijksbegroting.
waardering: B (1)
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
34.
handeling: het voordragen van een wet over non-discriminatie naar ras en geslacht
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948/1953/1956/1963/1972, art. 4;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 1
product: onder andere:
Wet gelijk loon voor vrouwen en mannen, Stb. 1975/129
Wijzigingswet Pensioen- en spaarfondsenwet, Stb. 1991/445
Algemene wet gelijke behandeling, Stb. 1994/230
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie voor de handelingen en producten van de wet gelijk loon voor vrouwen en mannen het nog te verschijnen RIO op het beleidsterrein Emancipatiezaken. De handelingen en producten van de Pensioen- en spaarfondsenwet zijn meegenomen in Verstrekkende zekerheid. Een institutioneel onderzoek op het beleidsterrein sociale zekerheid ten aanzien van de sociale verzekeringen, 1940-1997 (Concept februari 1999).
waardering: B (1)
99.
handeling: het voordragen van een wet over de rechtspositie en bescherming van hen die arbeid verrichten
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 19.2
product: onder andere:
Wijzingen van het Burgerlijk Wetboek (Boek 7)
Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, Stb. 1945/F214
Wet op de Loonvorming, Stb. 1970/69
Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, Stb. 1968/657
Arbeidsomstandigheden wet (Arbo-wet), Stb. 1980/664
periode: 1945 -
opmerkingen: De context en producten van deze handelingen zijn voor wat betreft de rechtspositie uitgewerkt in het RIO op het beleidsterrein arbeidsvoorwaarden in het RIO nr. 47, Het verdiende loon. Een institutioneel onderzoek op het terrein van inkomens- en arbeidsvoorwaardenbeleid over de periode 1940-1994 (Den Haag, 1997) en voor wat betreft bescherming (arbeidsomstandigheden) in het RIO nr. 24, Ter bevordering van menswaardige arbeid. Rapport institutioneel onderzoek op het beleidsterrein arbeidsomstandigheden 1940-1993 (Den Haag 1994).
waardering: B (1)
100.
handeling: het voordragen van een wet of AMvB over beperking van het recht op vrije keuze van arbeid
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 19.3
product: Arbeidsvoorzieningswet, Stb. 1990/402
periode: 1983-
opmerkingen: Internationale verdragen en EG-richtlijnen vormen feitelijk weer grondslag van dit grondrecht: art. 6 en 7 Ecosul-verdrag en art. 1-3 Europees Sociaal Handvest.
waardering B (1)
101.
handeling: het voordragen en/of vaststellen van regelgeving over medezeggenschap van hen die arbeid verrichten
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 19.2
product: Wet op de Ondernemingsraden, Stb. 1971/54
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie ook het RIO Werkende arbeidsverhoudingen. Een institutioneel onderzoek in het kader van PIVOT op het terrein van rijksoverheid en arbeidsverhoudingen (1940) 1945-1994 (concept 1998).
waardering: B (1)
Bescherming van bestaanszekerheid
102.
handeling: het voordragen van een wet over de aanspraken op de sociale zekerheid
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 20.2
product: onder andere:
Ziektewet, Stb. 1913/204
Werkloosheidwet, Stb. 1949/J423
Algemene Ouderdomswet, Stb. 1956/281
Algemene Weduwen- en wezenwet, Stb. 1959/139
Algemene Kinderbijslagwet, Stb. 1962/160
Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, Stb. 1966/84
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, Stb. 1967/655
Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, Stb. 1975/674
Algemene Nabestaandenwet, Stb. 1995/690
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie ook het RIO
Verstrekkende zekerheid.
waardering: B (1)
103.
handeling: het voordragen van een wet over het verlenen van bijstand van overheidswege aan Nederlanders hier te lande
grondslag: Grondwet 1938 art. 210;
Grondwet 1948, art. 202;
Grondwet 1956/1963/1972, art. 209;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 20.3
product: onder andere:
Algemene Bijstandswet, Stb. 1963/284
Algemene bijstandswet, Stb. 1995/199
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie ook het RIO Sociale Voorzieningen. Een institutioneel onderzoek op het beleid van de sociale zekerheid ten aanzien van de sociale voorzieningen, 1940-1996 (concept februari 1998).
waardering: B (1)
172.
handeling: het voordragen van een wet over benoeming, ontslag, bevordering of pensionering van militaire officieren
grondslag: Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 68
periode: 1953-1983
opmerkingen: Zie ook handeling nummer 24 in het RIO nr. 25 Geef acht (militair personeel; beroeps- en reserve-personeel). Een institutioneel onderzoek naar bedrijfsprocessen en handelingen op het beleidsterrein militair personeel: beroeps- en reserve-personeel in dienst van het ministerie van Defensie en voorgangers, 1945-1993 (Den Haag 1994).
waardering: Deze handeling wordt hier niet gewaardeerd omdat het ministerie van Defensie handeling 24 uit het RIO Geef acht indient voor waardering.
173.
handeling: het voordragen van een wet over pensioenen voor militaire officieren
grondslag: Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 68
periode: 1953-1983
opmerkingen: Zie ook handeling 161 in het RIO Geef acht (militair personeel; beroeps- en reserve-personeel (PIVOT-rapport nr. 25).
waardering: Deze handeling wordt hier niet gewaardeerd omdat het ministerie van Defensie handeling 161 uit het RIO Geef acht indient voor waardering.
174.
handeling: het voordragen tot benoeming, ontslag, bevordering of pensionering bij KB van militaire officieren
grondslag: Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 68
periode: 1953-1983
opmerkingen: Zie ook de handelingen 22, 52, 40 en 163 in het RIO Geef acht (militair personeel; beroeps- en reserve-personeel) (PIVOT-rapport nr. 25).
waardering: Deze handeling wordt hier niet gewaardeerd omdat het ministerie van Defensie handeling 22, 52, 40 en 163 uit het RIO Geef acht indienen voor waardering.
175.
handeling: het, samen met de minister van Binnenlandse Zaken, voordragen van een wet over de verplichte krijgsdienst
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 188;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 195;
Grondwet 1983/1987, art. 98.3
product: Dienstplichtwet, Stb. 1922/43
Kaderwet dienstplicht, Stb. 1997/139
periode: 1945-1996
opmerkingen: Zie ook handeling 2 in het concept-RIO Ieder zijn nummer.
waardering: Deze handeling wordt hier niet gewaardeerd omdat het ministerie van Defensie handeling 2 uit het RIO Ieder zijn nummer indient voor waardering.
177.
handeling: het, samen met de minister van Binnenlandse Zaken, voordragen van een wet tot het opschorten van de dienstplicht
grondslag: Grondwet 1995, art. 98.3
product: Kaderwet dienstplicht, Stb. 1997/139
periode: 1997 -
opmerkingen: Zie ook het concept-RIO Ieder zijn nummer.
waardering: Deze handeling wordt hier niet gewaardeerd, omdat deze handeling door het ministerie van Defensie wordt meegenomen in de actualisatie van het RIO Ieder zijn nummer.
179.
handeling: het voordragen van een wet of een AMvB over het naar Indonesië, Suriname of de Nederlandse Antillen sturen van dienstplichtige militairen
grondslag: Grondwet 1946/1948, art. 192;
Grondwet 1953, art. 199
periode: 1945-1956
opmerkingen:
waardering: B (1)
180.
handeling: het voordragen van een wet over extra voordelen voor dienstplichtigen die dienen in Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 191;
Grondwet 1953, art. 198
periode: 1945-1956
opmerkingen:
waardering: B (1)
181.
handeling: het voordragen van een wet over de voorwaarden voor vrijstelling van de krijgsdienst voor gewetensbezwaarden
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 189;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 196;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 99
product: Wet gewetensbezwaren militaire dienst, Stb. 1962, 370
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie ook handeling 2 in het concept-RIO Ieder zijn nummer.
waardering: Deze handeling wordt hier niet gewaardeerd omdat het ministerie van Defensie handeling 2 uit het RIO Ieder zijn nummer indient voor waardering.
182.
handeling: het voordragen van een wet over het in dienst nemen van vreemde troepen
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 190;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 197;
Grondwet 1983/1987/1995, art 100
periode: 1945 -
waardering: B (1)
183.
handeling: het voordragen tot het oproepen bij KB van dienstplichtigen die niet in werkelijke dienst zijn, in geval van oorlog, oorlogsdreiging of andere buitengewone omstandigheden
grondslag: o.m. Grondwet 1938/1946/1948, art. 193;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 200;
Grondwet 1983/1987, art. 101
periode: 1945-1996
opmerkingen: Zie ook handeling 61 in het RIO nr. 50, Te land, ter zee en in de lucht. Een institutioneel onderzoek naar de taken en handelingen op het beleidsterrein militaire operatiën van het ministerie van Defensie en voorgangers, 1945-1993 (Den Haag 1998).
waardering: Deze handeling wordt hier niet gewaardeerd omdat het ministerie van Defensie handeling 61 uit het RIO Te land, ter zee en in de lucht indient voor waardering.
184.
handeling: het voordragen van een wet over het onder de wapenen roepen en houden van dienstplichtigen die niet in werkelijke dienst zijn, in geval van oorlog, oorlogsdreiging of andere buitengewone omstandigheden
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 193;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 200;
Grondwet 1983/1987, art. 101
periode: 1945-1996
opmerkingen: Zie ook handeling 58 in het RIO Te land, ter zee en in de lucht (PIVOT-rapport
nr. 50).
waardering: Deze handeling wordt hier niet gewaardeerd omdat het ministerie van Defensie handeling 58 uit het RIO Te land, ter zee en in de lucht indient voor waardering.
185.
handeling: het voordragen van een wet over de (gevorderde) inkwartieringen en het onderhoud van de manschappen, het transport en leveranties voor de legers of verdedigingswerken van het Koninkrijk
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 194;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 201;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 102.2
product: Inkwartieringswet, Stb. 1953/305
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie ook de handelingen 61 en 62 in het RIO Te land, ter zee en in de lucht (PIVOT-rapport nr. 50).
waardering: Deze handeling wordt hier niet gewaardeerd omdat het ministerie van Defensie handeling 61 en 62 uit het RIO Te land, ter zee en in de lucht indient voor waardering.
187.
handeling: het schadeloosstellen van burgers en gemeenten voor de (gevorderde) inkwartieringen en het onderhoud van de manschappen, het transport en leveranties voor de legers of verdedigingswerken van het Koninkrijk
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 194;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 201;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 102.3
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie ook handeling 72 in het RIO Te land, ter zee en in de lucht (PIVOT-rapport nr. 50).
waardering: Deze handeling wordt hier niet gewaardeerd omdat het ministerie van Defensie handeling 72 uit het RIO Te land, ter zee en in de lucht indient voor waardering.
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
35.
handeling: het voordragen van een wet over non-discriminatie naar ras en geslacht
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948/1953/1956/1963/1972, art. 4;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 1
product: onder andere:
Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen in de voormalige bejaardenziekenfonds-verzekering, Stb. 1988/250
Wijzigingswet Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945, Stb. 1991/620
Algemene wet gelijke behandeling, Stb. 1994/230
periode: 1945 -
opmerkingen: De Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen in de voormalige bejaardenziekenfondsverzekering wordt meegenomen in een institutioneel onderzoek bij het ministerie van VWS. De Wijzigingswet Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 zal worden beschreven in de aanvulling op het RIO nr. 3 Oorlog duurt een leven lang. Een onderzoek naar instituties en wet- en regelgeving inzake de oorlogsgetroffenen, 1945-1990 (Den Haag 1993).
waardering: B (1)
Recht op eerbiediging van de persoonlijke levensfeer
88.
handeling: het voordragen van een wet of AMvB over het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer
grondslag: EVRM 4 november 1950, Trb. 1951/154, art. 8;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 10.1
product: onder andere:
Wetboek van Strafrecht art. 139 a en volgende, zoals gewijzigd 1971, Stb. 1971/180
Postwet, Stb. 1988/520
Wet op de Telecommunicatie, Stb. 1988/520
periode: 1950 -
opmerkingen: Add. art. VI van Grondwet 1987 bepaalt de inwerkingtreding van dit artikel op 5 jaar na de Grondwet of op een bij of krachtens de wet eerder te bepalen tijdstip. Dit tijdstip kan voor de verschillende toepassingsgebieden verschillend worden geïnterpreteerd. Art. 10 Wet van 11 februari 1988, Stb. 1988, 34 geeft aan dat voor wat betreft het verzamelen van persoonsgegevens door de overheid de inwerkingtreding geschiedt per 17 februari 1990. Add. art. VI is per 10/07/95, Stb. 1995/404, ingetrokken.
waardering: B (1)
Recht op de onaantastbaarheid van het lichaam
90.
handeling: het voordragen van een wet of een AMvB ter beperking van het recht op de onaantastbaarheid van het lichaam
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 11
product: onder andere:
voorschriften over medische keuringen in rechtspositieregelingen etc.
voorschriften in de Politiewet inzake geweldgebruik en veiligheidsfouillering
periode: 1983 -
opmerkingen: Internationale verdragen en EG-richtlijnen vormen feitelijk weer de grondslagen van dit grondrecht: art. 2 en 3 EVRM en art. 6 en 7 en add. art. VII IVBPR.
waardering: B (1)
97.
handeling: het voordragen van een wet of een AMvB over vrijheidsontneming
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 164;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 171;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 15.1
product: onder andere:
Wetboek van Strafrecht, Stb. 1881/35
Krankzinnigenwet, Stb. 1884/96
Quarantainewet, Stb. 1960/335
Wet Bijzondere Opneming in Psychiatrische Ziekenhuizen, Stb. 1992/669
Wet op de krijgstucht, Stb. 1903/112
Wet militair tuchtrecht, Stb. 1990/367
Wet op de noodwachten, Stb. 1952/405
Beginselenwet kinderbescherming, Stb. 1901/64
Wet Bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken, voor 1 januari 1976 Besmettelijke Ziektenwet, Stb. 1928/265
periode: 1945 -
opmerkingen: Internationale verdragen en EG-richtlijnen vormen feitelijk weer de grondslagen van dit grondrecht: art. 5 EVRM, art. 1 4e Protocol EVRM, art. 9-11 IVBPR.
Met ingang van 1983 is delegatie mogelijk; daarvoor was regeling van deze kwestie voorbehouden aan de formele wetgever.
waardering: B (1)
Hoofdlijnen totstandkomen van wet- en regelgeving
162.
handeling: het voordragen bij KB tot verlening van dispensatie van wetsbepalingen of bepalingen van AMvB's
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 71;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 78
periode: 1945-1983
waardering: B (1, 5)
165.
handeling: het voordragen van een wet waardoor de Staten-Generaal uitdrukkelijk goedkeuring verlenen aan het sluiten of ontbinden van een verdrag
grondslag: Grondwet 1938/1948, art. 60;
Grondwet 1956/1963/1972, art. 61;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 91
product: onder andere:
Goedkeuringswet van het Verdrag tot oprichting van de Europese Defensie Gemeenschap, Stb. 1954/25
Rijkswet tot goedkeuring van het op 15 augustus te New York gesloten verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Indonesië inzake Westelijk Nieuw Guinea, Stb. 1962/363
periode: 1956 -
waardering: B (1)
186.
handeling: het voordragen van een wet over de uitzonderingen op de algemene regels van inkwartiering in het geval van oorlog, oorlogsdreiging of andere buitengewone omstandigheden
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 194;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 201;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 102.3
periode: 1945 -
opmerkingen: Zie ook handeling 61 in het RIO Te land, ter zee en in de lucht (PIVOT-rapport nr. 50).
waardering: B (1)
188.
handeling: het voordragen van een wet over de gevallen waarin een uitzonderingstoestand kan worden afgekondigd en het regelen van de daaruit ontstane gevolgen
grondslag: Grondwet 1948, art. 196;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 203;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 103.1
product: Oorlogswet voor Nederland, Stb. 1964/337
Oorlogswet voor Nederland, Stb. 1996/368
Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag, Stb. 1952/361
Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag, Stb. 1996/367
Coördinatiewet uitzonderingstoestanden, Stb. 1996/365
periode: 1948 -
waardering: B (1)
192.
handeling: het voordragen van een wet of AMvB over de heffing van een rijksbelasting of een rijksheffing
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 181;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 188;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 104
product: onder andere:
Wet op de loonbelasting 1964, Stb. 1964/514
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965, Stb. 1965/202
periode: 1945 -
opmerkingen: Tot en met 1983 ook van toepassing als het ging om heffingen voor het gebruik van Rijkswerken en -inrichtingen, voor zover de regeling van die heffing niet aan de Koning was voorbehouden. Zie de afzonderlijke RIO's (en bijbehorende BSD's) over belastingheffing van rijkswege: de PIVOT-rapporten nr. 19, nr. 37, nr. 38 en nr. 65.
waardering: B (1)
193.
handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van ministeriële regels over een rijksbelasting of een rijksheffing
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 181;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 188;
Grondwet 1983/1987/1995. 104
periode: 1945 -
opmerkingen: Delegatie t.a.v. rijksbelastingen is slechts in zeer beperkte mate toegestaan. Zaken als de basis van het tarief, de kring van belastingplichtigen, het belastbare feit en de belastinggrondslag moeten bij wet worden vastgesteld.
waardering: B (1)
Toetsing van wetten en verdragen
221.
handeling: het voordragen van een wet over tuchtrechtspraak
grondslag: Grondwet 1983/1987/1995, art. 113.2
product: onder andere:
Advocatenwet
(artikelen uit de) Medische Tuchtwet
periode: 1983 -
opmerkingen: Omwille van de bescherming van de positie van de burger dienen tuchtrechtelijke straffen een formeel-wettelijke basis te hebben. Dat gaat alleen op voor het tuchtrecht dat door de overheid wordt geregeld. De Advocatenwet en de Medische Tuchtwet bestonden al zonder grondwettelijke basis. Het is wel de formele wetgever geweest die besloten heeft tot het instellen van deze wetten. Pas in 1983 is deze handeling voor het eerst in de Grondwet te vinden.
waardering: B (1)
Waterschappen en andere openbare lichamen
258.
handeling: het voordragen van een wet, een AMvB of een gemeenschappelijke regeling over de instelling of opheffing van een openbaar lichaam voor beroep, bedrijf of anderszins
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 152, 153 en 154;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 159, 160 en 161;
Grondwet 1983/1987/1995, art. 134
product: onder andere:
Wet op de Bedrijfsorganisatie, Stb. 1950/K 22
Advocatenwet, Stb. 1984/418
periode: 1945 -
opmerkingen: Deze handeling bevat tevens de regeling van taken, bevoegdheden, inrichting, bestuurssamenstelling en toezicht.
waardering: B (1)
259.
handeling: het voordragen van een beslissing bij KB inzake geschillen tussen openbare lichamen, tenzij de geschilbeslechting behoort tot de competentie van de rechterlijk macht of bij de wet aangewezen gerechten
grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 72;
Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 79;
Grondwet 1983/1987/1995, art 136
product: onder andere:
KB 20 augustus 1987, AB 1988, no. 70
periode: 1945 -
waardering: B (5)
Centraal stembureau voor de verkiezingen van de leden van de Staten Generaal en het Europese Parlement
Het registreren van aanduidingen van politieke groeperingen
294.
handeling: het registreren of schrappen van de aanduiding waarmee een politieke groepering op de kandidatenlijsten wenst te worden vermeld voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, provinciale staten en het Europese Parlement
grondslag Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, zoals gewijzigd bij wet van 9 februari 1956, Stb. 1956/68,
art. G 1, G 2;
Wet Europese Verkiezingen, 13 december 1978, Stb. 1978/652, art. 11;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. G1, G 2 en G3;
Wet Europese Verkiezingen, 25 oktober 1989, Stb.1989/480, art. 10
product: register
periode: 1956 -
opmerkingen: Het beschikken op een verzoekschrift tot registratie leidt bij positieve beschikking tot registratie en wordt niet als afzonderlijke handeling beschouwd.
Voor de verkiezingen van het Europese Parlement treedt de Kiesraad als centraal stembureau op.
waardering: B (5)
301.
handeling: het meedelen dat een waarborgsom voor de registratie van de aanduiding van een politieke groepering, moet worden terugbetaald
grondslag: Kiesbesluit, 19 oktober 1989, Stb. 1989/480, art. G 1.2
periode: 1989 -
opmerkingen: Dit geldt zowel voor de Tweede-Kamerverkiezingen als voor de Europese, provinciale en gemeentelijke verkiezingen.
waardering: V 10 jaar
305.
handeling: het meedelen dat een waarborgsom die betaald is voor een ingeleverde kandidatenlijst, moet worden terugbetaald
grondslag: Kiesbesluit, 5 oktober 1951, Stb. 1951/441, zoals gewijzigd bij KB van 21 december 1965, Stb. 1965/581, art. G 10;
Kiesbesluit, 19 oktober 1989, Stb. 1989/480, art. H 3.2
periode: 1965 -
opmerkingen: Impliciet behelst deze handeling ook het opgeven (aan de minister of aan gedeputeerde staten) van de aan de staat of de provincie vervallen waarborgsommen.
waardering: V 10 jaar
311.
handeling: het beslissen over de geldigheid van een lijstencombinatie
grondslag: Kiesbesluit, 5 oktober 1951, Stb. 1951/441, zoals gewijzigd bij KB van 13 december 1973, Stb. 1973/662 en bij KB van 16 maart 1974, Stb. 1974/113, art. H 4, H 6, R 3;
Wet Europese Verkiezingen, 13 december 1978, Stb. 1978/652, art. 23;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. I 11, S 9, Y 19.1;
Wet Europese Verkiezingen, 25 oktober 1989, Stb. 1989/480, art. 19.1
periode: 1973 -
waardering: B (5)
312.
handeling: het nummeren van de kandidatenlijsten
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, art. H 15 ( na 1974 H 16 en H 21), R 5;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. I 12; S 10
periode: 1951 -
opmerkingen: Zittende leden van de Tweede Kamer of provinciale staten kunnen middels een verklaring die mee ondertekend moet worden door respectievelijk de griffier van de Tweede Kamer en de commissaris van de Koningin, toekenning van een voorkeurnummer aan een bepaalde lijst of lijstencombinatie verzoeken.
Waardering: B (5)
Het stemmen (en het vaststellen van de verkiezingsuitslag)
320.
handeling: het vaststellen van de verkiezingsuitslag
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, art. N 1-N 24, T 1-14;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. P 1-19, U 1-15, Y 25.2;
Wet Europese Verkiezingen, 25 oktober 1989, Stb. 1989/480, art. 2
periode: 1951 -
waardering: B (5)
321.
handeling: het vernietigen van de verzegelde pakken stembiljetten die aan het centraal stembureau zijn overgedragen
grondslag: Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. P 25, U 18.2
product: proces-verbaal van vernietiging
periode: 1993 -
opmerkingen: De niet aan het centraal stembureau overgedragen stembiljetten worden door de burgemeester vernietigd (art. N12, lid 2).
Voor 1993 bestond niet de mogelijkheid dat stembiljetten werden overgedragen aan het centraal stembureau tot heropneming van de stemmen. De stembiljetten werden toen door de burgemeester vernietigd.
Kan worden beschouwd als activiteit onder handeling 320.
Waardering: B (5)
De verkiezingen van de leden van het Europese Parlement
332.
handeling: het innemen en onderzoeken van een kandidatenlijst en het rapporteren van gebleken gebreken
grondslag: Wet Europese Verkiezingen, 13 december 1978, Stb. 1978/652, art. 12, 18 (verwijst naar Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, art. G 1, H 1 en H 2);
Wet Europese Verkiezingen, 25 oktober 1989, Stb. 1989/480, art. 9.2, 16;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. I 1.1, Y 9
periode: 1978 -
opmerkingen: Bij andere dan Europese verkiezingen verricht het hoofdstembureau deze handeling.
waardering: V 5 jaar na vaststelling lijst
333.
handeling: het beslissen over de geldigheid van een kandidatenlijst en het handhaven van de daarop voorkomende kandidaten en aanduidingen van politieke partijen
grondslag: Wet Europese Verkiezingen, 13 december 1978, Stb. 1978/652, art. 20 en 21 (verwijst naar Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, art. H 4, H 5 en H 6);
Wet Europese Verkiezingen, 25 oktober 1989, Stb. 1989/480, art. 9.2, 12-17;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. I 4, Y 9, Y 17
product: beschikking
periode: 1978 -
opmerkingen: Bij andere dan Europese verkiezingen verricht het hoofdstembureau deze handeling.
waardering: B (5)
334.
handeling: het in kennis stellen van andere lidstaten, door tussenkomst van de minister van Buitenlandse Zaken, van de namen van hun onderdanen die op de kandidatenlijst voorkomen
grondslag: Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, zoals gewijzigd bij wet van 26 januari 1994, Stb. 1994/58, art. Y 36
periode: 1994 -
waardering: V 5 jaar na vaststelling lijst
350.
handeling: het beslissen over de geldigheid van kandidatenlijsten en over het handhaven van op de lijst voorkomende kandidaten en de boven de kandidatenlijst geplaatste naam van een politieke groepering
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, zoals gewijzigd bij KB van 21 december 1951, Stb. 1951/581, art. R 1-4;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. S 1-2, S 9
product: beschikking
periode: 1951 -
waardering: B (5)
Het lidmaatschap van algemeen vertegenwoordigende organen
354.
handeling: het aan een lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan kennisgeven van zijn benoeming
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, art. U 1.1;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. V 1.1
periode: 1951-
opmerkingen: De voorzitter van het centraal stembureau geeft de benoemde schriftelijk kennis van zijn benoeming. De benoemde bevestigt de benoeming per brief of telegrafisch aan het centraal stembureau.
waardering: V 10 jaar
356.
handeling: het aan het betreffende vertegenwoordigende orgaan kennisgeven van de benoeming van een lid van dat betreffende vertegenwoordigende orgaan
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, art. U 2.3 en U 3;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. V 1.3
product: geloofsbrief
periode: 1951 -
opmerkingen: Deze kennisgeving is tevens de geloofsbrief voor het benoemde lid.
waardering: V 10 jaar
360.
handeling: het beslissen over benoeming van een kandidaat voor een vertegenwoordigend orgaan buiten de verkiezingen om, om te voorzien in een opengevallen plaats
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, art. V 2-8;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. W 1-7;
Wet Europese Verkiezingen, 13 december 1978, Stb. 1978/652, art. 34;
Wet Europese Verkiezingen, 25 oktober 1989, Stb. 1989/480, art. 27
periode: 1951 -
waardering: V 10 jaar
Rijksinspectie van de bevolkingsregisters
Het registreren van de kiesgerechtigheid
279.
handeling: het verstrekken van gegevens uit het centrale persoonsregister aan burgemeester en wethouders van `s-Gravenhage ten behoeve van de registratie van de kiesgerechtigdheid van de in dit register opgenomen personen
grondslag: Wet houdende aanvulling en wijziging van de Kieswet, alsmede bijzondere voorzieningen met het oog op de mogelijkheid, dat in 1948 een verkiezing voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal plaatsvindt, 18 maart 1948, Stb. 1948/I 110, art 8a.;
Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, zoals gewijzigd bij wet van 30 juli 1953, Stb. 953/363, art. IV;
Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, zoals gewijzigd bij wet van 5 maart 1977, Stb. 1977/113, art. D 2;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. D 2
periode: 1948-1994
waardering: V 5 jaar
281.
handeling: het verifiëren van gegevens, verstrekt door personen die hun werkelijke woonplaats buiten Nederland hebben, in het kader van hun verzoek tot registratie van hun kiesgerechtigdheid
grondslag: Kiesbesluit, 5 oktober 1951, Stb. 1951/441, gewijzigd bij KB van 25 maart 1977, Stb. 1977/168 en bij KB van 30 september 1985, Stb. 1985/529, art. D 4;
Kiesbesluit, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. D 3.2
periode: 1977-1994
opmerkingen: Vanaf oktober 1994 wordt dit gedaan bij de Gemeentelijke Basisadministratie van Den Haag.
waardering: V 5 jaar
282.
handeling: het verstrekken van verklaringen dat een kiezer gebruik maakt van zijn bevoegdheid om in een andere gemeente te stemmen dan waar hij als kiezer staat geregistreerd
grondslag: Besluit tot uitvoering van de artikelen 8 a., 57 l. en 57 p. der Kieswet, 13 april 1948, Stb. 1948/I 153;
Kiesbesluit, 5 oktober 1951, Stb. 1951/441, art. J 6
periode: 1948-1989
opmerkingen: Onder `verstrekken' wordt ook verstaan het aanmaken, opslaan en beheren.
waardering: V 5 jaar
Beroep in kiesrechtaangelegenheden
377.
handeling: het beslissen in beroep tegen een beschikking van het centraal stembureau inzake de registratie van een aanduiding waaronder een politieke groepering op een kandidatenlijst wenst te worden vermeld voor de provinciale staten en gemeenteraad
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, zoals gewijzigd bij wet van 9 februari 1956, Stb. 1956/68, art G 2; gewijzigd bij wet van 27 januari 1982, Stb. 1982/19
periode: 1956-1982
waardering: B (5)
399.
handeling: het vaststellen van de werkwijze van de Kiesraad in een reglement van orde
grondslag: Kaderwet adviescolleges, 3 juli 1996, Stb.1996/378, art. 21
periode: 1997 -
waardering: B (5)
400.
handeling: het voordragen van een jaarlijks ontwerp-werkprogramma van de Kiesraad
grondslag: Kaderwet adviescolleges, 3 juli 1996, Stb. 1996/378, art. 26.1
periode: 1997 -
opmerkingen: Zie handeling 401 van de minister van Binnenlandse Zaken
waardering: V 5 jaar
404.
handeling: het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken over het kiesrecht of de verkiezingen van de leden van algemeen vertegenwoordigende lichamen
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, art. A1.1;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, zoals gewijzigd bij wet van 12 december 1996, Stb. 1996/623, art. A2.1
periode: 1951-1996
waardering: B (5)
406.
handeling: het adviseren van de Tweede Kamer over initiatiefvoorstellen van wet die het kiesrecht of de verkiezingen van de leden van algemeen vertegenwoordigende lichamen betreffen
grondslag: Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, zoals gewijzigd bij wet van 12 december 1996, Stb. 1996/623, art. A 2.1
periode: 1989-1996
waardering: B (5)
407.
handeling: het adviseren van de regering en de Eerste en Tweede Kamer over uitvoeringstechnische kwesties met betrekking tot het kiesrecht en de verkiezingen van de leden van algemeen vertegenwoordigende lichamen
grondslag: Wet op de Raad voor het openbaar bestuur, 12 december 1996, Stb. 1996/623, art. 3;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, zoals gewijzigd bij wet van 12 december 1996, Stb. 1996/623, art. A 2.1
periode: 1997 -
waardering: B (5)
408.
handeling: het verstrekken van inlichtingen aan de minister van Binnenlandse Zaken ten aanzien van het kiesrecht en de verkiezingen van de leden van algemeen vertegenwoordigende lichamen
grondslag: Kaderwet adviescolleges, 3 juli 1996, Stb. 1996/378, art. 29
periode: 1997 -
waardering: V 10 jaar
410.
handeling: het opstellen van een jaarverslag over de werkzaamheden van de Kiesraad als adviesorgaan
grondslag: Kaderwet adviescolleges, 3 juli 1996, Stb. 1996/378, art. 28.1
periode: 1997 -
waardering: B (3)
411.
handeling: het opstellen van een evaluatieverslag over de taakvervulling van de Kiesraad als adviesorgaan
grondslag: Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, zoals gewijzigd bij wet van 12 december 1996, Stb. 1996/623, art. A 8
Kaderwet adviescolleges, 3 juli 1996, Stb. 1996/378, art. 28.2
periode: 1989 -
opmerkingen: Vanaf 1997: op verzoek van de minister, maar tenminste eens in de 4 jaar.
waardering: B (2)
412.
handeling: het optreden als centraal stembureau voor de verkiezingen van de leden van de Eerste en Tweede Kamer en het Europese Parlement
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, art. E 10.2 en R 1;
Kieswet, 28 september 1989, Stb. 1989/423, art. A 2.2;
Wet Europese Verkiezingen, 13 december 1978, Stb. 1978/652, art. 10;
Wet Europese Verkiezingen, 25 oktober 1989, Stb. 1989/490 art. 9.1
periode: 1951 -
opmerkingen: Dit is strikt genomen geen handeling maar een taak, die uitgewerkt is in de handelingen van de actor centraal stembureau en daar in detail zijn gewaardeerd
waardering: Zie de handelingen van de actor centraal stembureau.
Raad voor het Binnenlands Bestuur
10.
handeling: het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken omtrent de hoofdpunten van de inrichting en werking van het binnenlands bestuur
grondslag: Wet Raad voor het binnenlands bestuur, 12 maart 1986, Stb. 1986/104
periode: 1986-1996
waardering: B (1)
11.
handeling: het adviseren van de Tweede Kamer over de in de Tweede Kamer aanhangig gemaakte initiatiefwetsvoorstellen inzake het binnenlands bestuur
grondslag: Wet Raad voor het binnenlands bestuur, 12 maart 1986, Stb. 1986/104
periode: 1986-1996
waardering: B (1)
Raad voor het Openbaar Bestuur
12.
handeling: het adviseren van de regering en de Eerste en de Tweede Kamer over de inrichting en het functioneren van de overheid met bijzondere aandacht voor de uitgangspunten van de democratische rechtsstaat
grondslag: Wet op de Raad voor het openbaar bestuur, 19 december 1996, Stb. 1996/623
periode: 1997 -
opmerkingen: De Raad voor het openbaar bestuur neemt bovendien deels de rol over van de Kiesraad. Zie § 11.7.
Taak en handelingen van de Raad voor het Openbaar Bestuur zullen verder worden uitgewerkt in RIO's op te stellen door het ministerie van Binnenlandse Zaken over de organisatie van de rijksoverheid en over de decentrale overheden.
waardering: B (1)
405.
handeling: het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken over het kiesrecht of de verkiezingen van de leden van algemeen vertegenwoordigende lichamen
grondslag: Wet op de Raad voor het openbaar bestuur, 19 december 1996, Stb. 1996/623
periode: 1997 -
opmerkingen: Zie voor de Raad voor het openbaar bestuur ook hoofdstuk 2.
waardering: B (5)
Staatscommissie voor onderzoek naar de wenselijkheid van een wijziging van de Grondwet (Commissie Beel)
261.
handeling: het onderzoeken van en het adviseren over de wenselijkheid en de mogelijkheid de Grondwet te veranderen
grondslagen: KB 22 februari 1946, nr. 36 , Stcrt. 1946/42
product: rapport april 1946
periode: 1946
waardering: B (1)
Staatscommissie voor onderzoek of en in hoeverre ter voorbereiding van de hervorming van de staatkundige structuur van het Koninkrijk, verandering van de Grondwet gewenst is (Commissie Beel)
262.
handeling: het onderzoeken in hoeverre verandering van de Grondwet gewenst is ter voorbereiding op een hervorming van de staatkundige structuur van het Koninkrijk
grondslag: KB 29 september 1947, Stcrt. 1947/192
product: rapport maart 1948
periode: 1947-1948
waardering: B (1)
Staatscommissie tot herziening van de Grondwet (Commissie van Schaik)
263.
handeling: het voorbereiden van een algehele grondwetsherziening
grondslag: KB 17 april 1950, nr. 25, Stcrt. 1950/79
product: onder andere:
interim-rapport 11 juli 1951
eindrapport 6 januari 1954
periode: 1950-1954
waardering: B (1)
Staatscommissie van Advies inzake het Kiesstelsel en Wettelijke Regeling der Politieke Partijen (Commissie Teulings)
268.
handeling: het onderzoeken van en adviseren van de regering over mogelijke wijzigingen in het kiesstelsel
grondslag: KB van 23 januari 1953, nr. 20, Stcrt. 1953/22
periode: 1953-ca. 1957
opmerkingen: Vanaf 1956 was de heer Donner voorzitter van de commissie en heette de commissie de Commissie Donner.
waardering: B (1)
Staatscommissie inzake de Grondwet en de Kieswet (Commissie Cals Donner)
Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
52.
handeling: het adviseren van de minister van Financiën over een (grond-)wettelijke regeling van de financiële verhouding tussen het Rijk en de kerkgenootschappen
grondslag: KB van 26 augustus 1967, nr. 1
product: rapport van 19 september 1969
periode: 1967-1969
opmerkingen: Resulterend in de wet van 10 februari 1972, Stb. 1972/108, houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot het doen vervallen van artikel 185 van de Grondwet onder opneming van het additioneel artikel X.
waardering: B (1)
264.
handeling: het adviseren over wenselijke herzieningen van de Grondwet
grondslag: KB 26 augustus 1967, nr. 1, Stcrt. 1967/170
product: onder andere:
rapport 8 juli 1968
rapport 19 september 1969
interim-rapport inzake lidmaatschap van het koninklijk Huis 18 juni 1970
eindrapport 29 maart 1971
periode: 1968-1971
waardering: B (1)
269.
handeling: het onderzoeken van en adviseren van de regering over herziening van de Kieswet
grondslag: KB van 26 augustus 1967, nr. 1, Stcrt. 1967/170
product: onder andere:
rapport 8 juli 1968
rapport 19 september 1969
eindrapport 29 maart 1971
periode: 1968-1971
waardering: B (1)
Staatscommissie van advies inzake de relatie kiezers-beleidsvorming (Commissie Biesheuvel)
266.
handeling: het adviseren van de regering over wijzigingen van de Grondwet inzake de benoeming van burgemeesters en commissarissen van de Koningin
grondslag: KB 17 mei 1982, Stcrt. 1982/104
periode: 1982-1984
waardering: B (1)
270.
handeling: het onderzoeken van en adviseren van de regering over het vergroten van de invloed van de kiezers op de beleidsvorming
grondslag: KB van 17 mei 1982, Stcrt. 1982/104
product: rapport 1984
periode: 1982-1984
waardering: B (1)
Commissie van advies inzake de criteria voor steunverlening aan kerkgenootschappen en andere genootschappen op geestelijke grondslag
Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
54.
handeling: het adviseren van de ministers van Algemene Zaken en Binnenlandse Zaken over de criteria voor verlening van overheidssteun en -faciliteiten aan kerkgenootschappen en andere genootschappen op geestelijke grondslag en het onderhouden van gebouwen van die genootschappen
grondslag: instellingsbesluit 17 februari 1986
periode: 1986 -
waardering: B (1)
Ministeriële commissie staatsrechterlijke vernieuwing (Commissie Dijkstal)
267.
handeling: het adviseren over de vergroting van de directe invloed van de burgers op de politieke machtsvorming en politieke besluitvorming
grondslag: Instellingsregeling ministeriële commissie Staatkundige Vernieuwing, 16 september 1994, Stcrt. 1994/189, art. 2b
periode: 1994-1996
waardering: B (1)
Staatscommissie voor de Erediensten (Commissie van Walsum)
Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
51.
handeling: het adviseren van de minister van Financiën over een (grond-)wettelijke regeling van de financiële verhouding tussen het Rijk en de kerkgenootschappen
grondslag: KB van 21 mei 1946, nr. 46
product: rapport van 19 januari 1967 (TK 1968-1969, 10 030, nr. 2)
periode: 1946-1967
opmerkingen: Resulterend in de wet van 10 februari 1972, Stb. 1972/108, houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot het doen vervallen van artikel 185 van de Grondwet onder opneming van het additioneel artikel X.
waardering: B (1)
Commissie belastingvrijdom Koninklijk Huis (Commissie Simons)
132.
handeling: het adviseren over de belastingplicht voor leden van het Koninklijk Huis
bron: brief van 11 juni 1968 aan de Tweede Kamer, TK 1986-69, 8 683, nr. 5
product: rapport 22 april 1969, TK 1968-1969, 10 173
periode: 1968-1972
waardering: B (1)
Adviescommissie Afkoopregeling Aanspraken ex artikel 185 Grondwet (Commissie Verdam)
Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
53.
handeling: het adviseren van de minister van Financiën over een wettelijke regeling tot afkoop van het recht van kerkgenootschappen op financiële ondersteuning door het Rijk
bron: documentatiereeks `Naar een nieuwe Grondwet?' deel 7, p. 4, 75
product: interim-rapport augustus 1971 (TK 1971-1972, 11 608 nr. 1 en 2)
periode: 1970-1971
waardering: B (1)
Ontvanger der directe belastingen
Het registreren van aanduidingen van politieke groeperingen
296.
handeling: het ontvangen of terugbetalen van een waarborgsom voor de registratie van een politieke groepering voor Tweede-Kamerverkiezingen en Europese Verkiezingen
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951, Stb. 1951/290, art. G 10.1;
Wet Europese Verkiezingen, 13 december 1978, Stb. 1978/652, art. 2 en 15;
Kiesbesluit, 5 oktober 1951, Stb. 1951/441, zoals gewijzigd bij KB van 12 maart 1963, Stb. 1963/73, art. G 10.1
periode: 1963-1981
waardering: V 10 jaar na terugbe-taling of vervallen van de waarborg
307.
handeling: het ontvangen of terugbetalen van een waarborgsom voor een ingeleverde kandidatenlijst voor Tweede-Kamerverkiezingen en Europese verkiezingen
grondslag: Kiesbesluit, 5 oktober 1951, Stb. 1951/441, zoals gewijzigd bij KB van 12 maart 1963, Stb. 1963/73, art. G 6; zoals gewijzigd bij KB van 21 december 1965, Stb. 1965/581, art. G 12;
Wet Europese verkiezingen, 13 december 1978, Stb. 1978/652, art. 2 en 15
periode: 1963-1989
waardering: V 10 jaar na terugbe-taling of vervallen van de waarborg
Rijksinspectie der registratie en successie
Het registreren en aanduiden van politieke groeperingen
295.
handeling: het ontvangen of terugbetalen van een waarborgsom voor de registratie van een politieke groepering voor Tweede-Kamerverkiezingen
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951,
Stb. 1951/290, art. G 10.1;
Kiesbesluit, 5 oktober 1951, Stb. 1951/441, art. G 6.1
periode: 1951-1963
waardering: V 10 jaar na terugbe-taling of vervallen van de waarborg
306.
handeling: het ontvangen of terugbetalen van een waarborgsom voor een ingeleverde kandidatenlijst voor Tweede-Kamerverkiezingen
grondslag: Kieswet, 13 juli 1951,
Stb. 1951/290, art. G 10.2 en G 10.3
periode: 1951-1963
waardering
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2003-172-p12-SC60924.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.