Goedkeuring statutenwijziging en reglementen Skal

Gelet op artikel 10, derde lid, van de Landbouwkwaliteitswet, maak ik hierbij bekend dat ik de statuten van de Stichting Skal te Zwolle, zoals gewijzigd bij akte, verleden op 23 juli 2003, voor notaris mr. J.M.A.A.M. van Zaal te Hattum, heb goedgekeurd bij besluit van 18 augustus 2003, nr. TRCJZ/2003/7193.

Tevens maak ik, gelet op artikel 10, derde lid, en artikel 11, tweede lid, van de Landbouwkwaliteitswet, bekend dat ik bij genoemd besluit tevens heb goedgekeurd het Skal Reglement voor Certificatie en Toezicht, het Skal Reglement Bezwaar en het Skal Bijdragereglement.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,C.P. Veerman.

Bijlage I: Statutenwijziging

Vandaag, drie en twintig juli tweeduizend drie, verscheen voor mij, meester Jacobus Mattheus Adrianus Agnes Maria van Zaal, notaris, gevestigd te Hattem:

mevrouw Mirjan Biesterbos, administratief medewerkster, werkzaam op mijn kantoor, adres: Ridderstraat 56, 8051 EH Hattem, geboren te Hattem op twintig augustus negentienhonderd vijf en zeventig, rijbewijs nummer: 3029871554, afgegeven te Hattem op zes december negentienhonderd vier en negentig, ongehuwd en niet geregistreerd als partner in de zin van het geregistreerd partnerschap of als zodanig geregistreerd geweest,

ten deze handelend als schriftelijk gevolmachtigde van:

de heer Wilhelmus Franciscus Sophia Duffhues, wonende te 5045 RR Tilburg, Klinkenbergstraat 14, geboren te 's-Hertogenbosch op negen september negentienhonderd veertig, Rijbewijs nummer: 3180160113, afgegeven te Tilburg op zes december tweeduizend, gehuwd, ten deze handelend als voorzitter van de te 8025 BS Zwolle, Dokter Klinkertweg 28 A, gevestigde stichting: STICHTING SKAL, postadres: Postbus 384, 8000 AJ Zwolle, ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel te Zwolle onder nummer: 41181708 en als zodanig voornoemde stichting ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigend.

Van het bestaan van voormelde volmacht is mij, notaris, genoegzaam gebleken uit een onderhandse akte van volmacht welke aan deze akte is gehecht.

De verschenen persoon, handelend als gemeld, verklaarde:

- dat door alle zeven in functie zijnde bestuursleden schriftelijk is ingestemd met de voorgestelde wijzigingen in de statuten van de stichting. Deze verklaringen zijn aan deze akte gehecht. Deze voorstellen zijn aan de bestuursleden per brief de dato vier juli tweeduizend drie aan hen toegezonden. Bij brief de dato negen juli daaropvolgend heeft de voorzitter aan alle bestuursleden medegedeeld dat vijf werkdagen na de verzending de besluitvorming naar de notaris gezonden zal worden ter verwerking van die besluitvorming. Binnen deze termijn van vijf dagen is door geen van de bestuursleden gevraagd het voorstel alsnog als niet aangenomen te beschouwen. Hiervan blijkt uit een aan deze akte gehechte brief de dato zeventien juli tweeduizend drie;

- dat over deze statutenwijziging de Raad van Advies is gehoord;

- dat deze statutenwijziging eerst in werking treedt nadat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de gewijzigde statuten goedgekeurd heeft.

Thans overgaande tot de wijziging van de statuten, verklaarde de verschenen persoon, handelend als gemeld, dat de statuten geheel komen te vervallen en worden vervangen door de volgende artikelen:

Definities en verwijzingen

Artikel 1

In het kader van deze statuten wordt verstaan onder:

1. Minister: De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

2. Stichting: Stichting Skal, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze statuten.

3. Bestuur: Het bestuur van de Stichting.

4. Wet: De Landbouwkwaliteitswet (Staatsblad 1971, nummer 371).

5. Besluit: Het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode.

6. Regeling: De Landbouwkwaliteitsregeling biologische productiemethode 1996.

7. Aangeslotene: Degene die op grond van artikel 5 van deze statuten als zodanig wordt toegelaten.

8. Biologische productiemethode: Voortbrenging van plantaardige en dierlijke landbouwproducten en houden van dieren overeenkomstig de bij of krachtens de Verordening (EEG) nummer 2092/91, zoals deze is of zal komen te luiden, gestelde voorschriften, die door Skal worden gehanteerd als grondslag voor certificatie en waarnaar wordt verwezen in de Skal-Certificatiegrondslagen Biologische Productie Nederland als bedoeld in het Skal-Reglement voor Certificatie en Toezicht.

9. Tuchtgerecht: Het tuchtgerecht, bedoeld in artikel 30 van deze Statuten.

10. Skal-Tuchtrechtreglement: Het reglement als bedoeld in artikel 31 van deze statuten, ook genoemd Tuchtrechtreglement Skal.

11. Sanctiecommissie: De sanctiecommissie van de Stichting, bedoeld in artikel 36 van deze statuten.

12. Skal-Sanctiereglement: Het reglement als bedoeld in artikel 37 van deze statuten, ook genoemd Sanctiereglement Skal.

13. Skal-College van Beroep: Het college als bedoeld in artikel 39 van deze statuten, ook genoemd College van Beroep van Skal.

14. Skal-Reglement van Beroep: Het reglement als bedoeld in artikel 41 van deze statuten, ook genoemd Reglement van beroep van Skal.

15. Toezicht: De werkzaamheden die door of namens Skal worden verricht om na te gaan of aan de voorschriften voor de biologische productiemethode zoals vastgelegd in Verordening (EEG) nummer 2092/91, het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische produktiemethode, de Landbouwkwaliteitsregeling biologische productiemethode 1996 en de interpretaties hieromtrent zoals vastgesteld door de Minister en de voorschriften in het Skal-Reglement voor Certificatie en Toezicht wordt voldaan.

16. Inspectie: Onderzoek of voldaan wordt aan eisen, door middel van observatie, deskundige beoordeling en zonodig meten, monsteronderzoek en schouwen.

17. Overeenkomst: Certificatieovereenkomst als bedoeld in het Skal-Reglement voor Certificatie en Toezicht waarin de rechten en plichten voor de uitvoering van certificatie tussen aangeslotene en Skal zijn vastgelegd.

Naam, zetel en duur

Artikel 2

1. De Stichting draagt de naam `Stichting Skal', afgekort Skal, hierna te noemen: de Stichting.

2. Zij is gevestigd te Zwolle.

3. De Stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.

Doel en middelen

Artikel 3

1. De Stichting heeft ten doel: door middel van het uitoefenen van toezicht, keuring en certificatie de goede aanduiding van producten afkomstig van de biologische productiemethode te bevorderen.

2. De Stichting heeft niet het oogmerk winst te behalen.

3. De middelen der Stichting bestaan uit:

a. het stichtingskapitaal;

b. de in artikel 25, vierde lid, bedoelde bijdragen;

c. de gelden, welke de Rijksoverheid of andere instellingen aan de Stichting ter bevordering van haar doel ter beschikking stellen;

d. andere inkomsten uit door de Stichting uitgevoerde activiteiten;

e. legaten en erfstellingen;

f. aan de Stichting verleende kredieten;

g. alle andere wettige baten.

Artikel 4

1. De Stichting tracht haar doel te verwezenlijken door:

a. het uitvoeren van het certificatieprogramma Biologische Productie Nederland, conform het Skal-Reglement voor Certificatie en Toezicht, waarmee het toezicht dan wel de controle op de biologische productiemethode en de volgende wettelijke taken worden uitgevoerd:

- het uitoefenen van toezicht op de naleving door de bij haar aangeslotenen van de bij of krachtens het Besluit gestelde regelen;

- het doen plaatsvinden van de keuring, als bedoeld in artikel 7 van de Wet;

- de uitreiking van merken, tekenen of bewijsstukken, als bedoeld in artikel 7 van de Wet, en al hetgeen in de ruimste zin daarmee verband houdt, een en ander met inachtneming van aanwijzingen, welke voortvloeien uit het Rijkstoezicht, bedoeld in artikel 12, vierde lid, van de Wet;

b. het ontwikkelen, vaststellen, beheren en uitvoeren van het certificatiesysteem;

c. het geven van voorlichting omtrent de doelstelling en inhoud van het certificatiesysteem en de daaraan verbonden certificaten en/of keurmerken;

d. het tegengaan van onrechtmatig gebruik van aanduidingen welke betrekking hebben op de in artikel 3, eerste lid, bedoelde producten en de naam van Skal;

e. door het uitvoeren van andere taken, haar bij of krachtens wettelijke voorschriften, verordeningen van openbare lichamen voor beroep en bedrijf daaronder begrepen, opgedragen;

f. door het uitvoeren van haar contractueel opgedragen werkzaamheden ten dienste van haar doel, het verrichten van onderzoek en het verrichten van werkzaamheden van toezicht, keuring en certificatie, andere dan hiervoor bedoeld, daaronder begrepen;

g. door het ontwikkelen van en het deelnemen aan initiatieven en activiteiten ten dienste van haar doel;

h. het gebruik maken van alle wettige en gepaste middelen, welke voor het bereiken van het doel der Stichting dienstbaar kunnen zijn.

2. Niet-wettelijke taken en werkzaamheden zullen slechts uitgevoerd worden indien deze gerelateerd zijn aan de biologische productiemethode en voor zover de wet zich daar niet tegen verzet en de Minister daarmee heeft ingestemd.

3. De Stichting kan, onverlet latende haar verantwoordelijkheid als aangewezen controle-instelling op grond van het Besluit, contracten aangaan teneinde werkzaamheden, als bedoeld in artikel 3 lid 1 ten behoeve van derden te verrichten dan wel door derden te laten verrichten, voor zover de wet zich daar niet tegen verzet en de Minister daarmee heeft ingestemd.

Aangeslotenen

Artikel 5

1. Het Skal-Reglement voor Certificatie en Toezicht bevat de procedures en voorwaarden voor aansluiting bij de Stichting als bedoeld in artikel 4 van het Besluit.

2. Als aangeslotene wordt toegelaten:

a. een natuurlijk persoon;

b. een rechtspersoon;

c. een zelfstandige bedrijfs- of productie-eenheid, welke geen rechtspersoonlijkheid heeft, doch onder directie staat van een rechtspersoon;

die een daartoe strekkende aanvraag bij het bestuur heeft ingediend en daarbij de wens te kennen geeft zich overeenkomstig het in deze statuten en in de krachtens deze vastgelegde reglementen bepaalde, aan het toezicht casu quo de voorwaarden voor certificatie van de Stichting te onderwerpen.

3. Een ieder die, overeenkomstig het voorgaande lid, te kennen geeft als aangeslotene te willen worden toegelaten dient op het moment van deze kennisgeving de in artikel 3 van de Regeling bedoelde gegevens aan de Stichting te verstrekken en is verplicht tot het betalen van de bijdragen, bedoeld in artikel 11 van de Wet.

Artikel 6

Iedere aangeslotene is jegens de Stichting gehouden tot stipte naleving en is aansprakelijk voor de naleving van de voorschriften vervat in het Besluit en vervat in een overeenkomst en voorts in:

a. deze statuten, het Skal-Reglement voor Certificatie en Toezicht en de overige reglementen der Stichting, alsmede op grond daarvan (wettig) genomen besluiten;

b. krachtens het Besluit en krachtens de overeenkomst vastgestelde regelen en besluiten.

Artikel 7

Iedere aangeslotene kan per aangetekend schrijven aan het bestuur mededelen, dat hij als aangeslotene uittreedt onder vermelding van de datum van de uittreding, met inachtneming van een opzegtermijn van drie kalendermaanden.

De uitgetreden aangeslotene is, behoudens ontheffing door het bestuur, voor de betaling van contributies, bijdragen en boeten ook na zijn uittreding aansprakelijk, voorzover deze betrekking hebben op de tijd, waarin hij aangesloten was.

Voor een uitgetredene gaan alle aan zijn hoedanigheid van aangeslotene verbonden rechten met ingang van de datum van de uittreding verloren. Onmiddellijk na ontvangst van het in het eerste lid bedoelde schrijven doet het bestuur hiervan mededeling aan degene die wenst uit te treden.

Tot en met negen maanden, volgende op de maand waarin aangeslotene is uitgetreden, blijft hij verplicht, overeenkomstig artikel 6 van deze statuten, alle inlichtingen aan Skal te verschaffen, die nodig zijn voor de afhandeling van zijn (contractuele) verplichtingen.

Bestuur

Artikel 8

1. Het bestuur bestaat uit tenminste drie en ten hoogste zeven leden. Bestuursleden, met uitzondering van de voorzitter, worden benoemd door het bestuur.

2. Vier bestuursleden worden door het bestuur benoemd op voordracht van respectievelijk de Vereniging Biologische Productie en handelsbedrijven (VBP), het Centaal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL), de Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO-Nederland) en de Federatie van Biologische Boeren (FBB).

3. Door de vertegenwoordiging als bedoeld in lid 2 wordt gestreefd naar een evenwichtige vertegenwoordiging in het bestuur van alle bij het certificatiesysteem belanghebbende partijen casu quo van belang zijnde maatschappelijke groeperingen, teneinde een algemeen belanghebbenden vertegenwoordigend karakter te hebben. Deze partijen zorgen zelf voor een plaatsvervangend lid.

4. De overige onafhankelijke leden worden benoemd door het bestuur op basis van inhoudelijke en bestuurlijke kwaliteiten.

5. Een plaatsvervangend bestuurslid, als bedoeld in lid 3, heeft in geval van vervanging dezelfde bevoegdheden als degene die wordt vervangen.

6. Elk bestuurslid en plaatsvervangend bestuurslid treedt uiterlijk vier jaren na zijn benoeming af, volgens een door het bestuur op te maken rooster van aftreden. Dit rooster wordt zo ingericht, dat zoveel mogelijk ieder jaar een vierde deel van het aantal bestuursleden aftreedt. De aftredende is terstond herbenoembaar, doch maximaal twee keer. Wie in een tussentijdse vacature wordt benoemd, neemt op het rooster van aftreden de plaats van zijn/haar voorgang(st)er in doch is twee keer herbenoembaar.

Artikel 9

1. Het bestuur bestaat uit een Algemeen Bestuur (AB) en een Dagelijks Bestuur (DB).

2. Het AB bestaat uit de bestuursleden als genoemd in artikel 8 lid 2 en 4 gezamenlijk.

3. Het DB wordt gevormd door de voorzitter en de bestuursleden als genoemd in artikel 8 lid 4.

Artikel 10

1. De Minister benoemt de voorzitter op voordracht van het bestuur. De voorzitter maakt deel uit van het bestuur en heeft stemrecht.

2. De voorzitter wordt door de Minister benoemd voor een termijn van ten hoogste vier jaren; hij is terstond herbenoembaar.

3. Het bestuur benoemt een plaatsvervangend voorzitter. Hij vervangt de voorzitter bij diens belet of ontstentenis.

4. De voorzitter noch zijn plaatsvervanger, noch de overige bestuursleden en/of de plaatsvervangende bestuursleden mogen niet direct dan wel indirect betrokken zijn bij of belangen hebben in de productie of verhandeling van de in artikel 3, eerste lid, bedoelde producten.

5. Het bestuur bestaat tenminste uit de functie van voorzitter, secretaris en penningmeester. De functie van secretaris en penningmeester kan in één persoon verenigd worden.

Artikel 11

1. Indien één of meerdere vacatures in het bestuur ontstaan, blijven de overige leden een wettig college vormen, tot in de opvolging is voorzien.

2. Indien binnen zes maanden na het ontstaan van een vacature daarin niet door de desbetreffende organisatie dan wel orgaan bedoeld in artikel 8 lid 2 wordt voorzien, is het bestuur bevoegd in de vacature te voorzien.

Artikel 12

Het bestuur kan aan de voorzitter en de directeur afzonderlijk dan wel gezamenlijk werkzaamheden opdragen. De genoemde personen brengen met betrekking tot deze werkzaamheden verslag uit aan het bestuur.

Artikel 13

1. Het bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter, of ten minste twee bestuursleden dit gewenst achten, doch ten minste tweemaal per jaar. Vergaderingen moeten worden gehouden binnen zes weken nadat daar om is verzocht door een bestuurslid.

2. Het bestuur schrijft binnen vijf maanden na het einde van een boekjaar een bestuursvergadering uit. Hierin komt in ieder geval de benoeming of herbenoeming van bestuursleden aan de orde.

3. De secretaris roept de bestuursleden schriftelijk tot een vergadering op, met inachtneming van een termijn van tenminste vijf werkdagen.

Artikel 14

Het bestuur mag geen besluiten nemen, indien niet tenminste de helft van het aantal in functie zijnde bestuursleden, dan wel hun plaatsvervangers, aanwezig is.

Is op een ten tweede male voor hetzelfde onderwerp bijeengeroepen vergadering wederom het vereiste aantal bestuursleden niet aanwezig, dan kunnen rechtsgeldige besluiten genomen worden, ongeacht het aantal aanwezigen.

Artikel 15

1. Besluiten worden genomen met volstrekte meerderheid der geldig uitgebrachte stemmen. Ieder bestuurslid heeft één stem.

2. Blanco of ongeldige stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.

3. Bij staking van stemmen is het voorstel niet aangenomen, tenzij het vierde lid van toepassing is.

4. Bij staking van stemmen omtrent de benoeming van personen beslist het lot.

5. Over zaken wordt mondeling, over personen schriftelijk gestemd.

6. De voorzitter kan een schriftelijke stemming over nauwkeurig geformuleerde voorstellen uitschrijven, zonder een vergadering bijeen te roepen. De leden van het bestuur dienen hierop binnen twee weken schriftelijk te reageren. De voorzitter doet vervolgens aan alle leden onverwijld mededeling van de uitslag van de stemming. Indien binnen vijf werkdagen daarna twee leden van het bestuur zulks verzoeken, wordt het voorstel als niet aangenomen beschouwd en geplaatst op de agenda van een daarna binnen vier weken uit te schrijven vergadering.

7. De secretaris dient zorg te dragen voor het opmaken van de notulen van de bestuursvergaderingen.

Artikel 16

Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van contracten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen alsook tot het sluiten van contracten, waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een derde verbindt.

Artikel 17

1. Het bestuur kan een bestuurslid of een plaatsvervangend bestuurslid, met uitzondering van de voorzitter, die de belangen der Stichting schaadt of ernstig verwaarloost, mits met op één na algemene stemmen, schorsen en/of ontslaan.

2. Indien het bestuur van mening is, dat de voorzitter de belangen der Stichting schaadt of ernstig verwaarloost, kan het bestuur, volgens de procedure van het derde lid, besluiten hun ontslag aan de Minister te vragen.

3. De in het tweede lid bedoelde procedure is indien de voorzitter stemrecht heeft een besluit met op één na algemene stemmen;

4. Het betrokken bestuurslid moet in de gelegenheid worden gesteld zich in een bestuursvergadering te verantwoorden.

5. Het bestuurslidmaatschap eindigt voorts bij overlijden, statutair aftreden volgens rooster, ondercuratelestelling of ontslag door de rechtbank overeenkomstig de wettelijke bepalingen of door bedanken.

Artikel 18

De bestuursleden en tevens de voorzitter alsmede de plaatsvervangend voorzitter zijn, behoudens tegenover de Minister, tegenover de ambtenaren belast met het in artikel 42 bedoelde Toezicht, en tegenover het tuchtgerecht casu quo de sanctiecommissie casu quo het Skal-College van Beroep, verplicht tot geheimhouding van alles wat zij in verband met de uitoefening van hun functie omtrent de inrichting van de fabrieken, de bedrijven, de handel en andere persoonlijke en zakelijke omstandigheden van de aangeslotenen ervaren en/of te weten komen. Deze geheimhouding blijft ook na het eindigen van het bestuurslidmaatschap als bedoeld in artikel 17 lid 5 van kracht.

Artikel 19

Door de Minister aangewezen ambtenaren hebben recht van toegang tot de vergaderingen van het bestuur en hebben daarin een adviserende stem.

Artikel 20

1. Het bestuur stelt vast:

a. het beleid van de Stichting;

b. de taakverdeling tussen het Algemeen en Dagelijks Bestuur;

c. de aard, de inhoud en het functioneren van het certificatiesysteem;

d. de eisen en de methoden van onderzoek behorende bij het certificatiesysteem;

e. de frequentie waarmee inspecties moeten worden herhaald om vast te stellen of bij voortduring aan de gestelde eisen wordt voldaan;

f. de voorschriften voor het gebruik van de certificaten en/of keurmerken;

2. De eisen voor certificatie en toezicht die bij of krachtens het Besluit, Verordening (EEG) nummer 2092/91 en overige wettelijke bepalingen zijn bepaald en de door de Minister vastgestelde interpretaties hieromtrent, worden overgenomen in de relevante reglementen van Skal. Hiervoor is geen apart bestuursbesluit vereist. Dit geldt tevens voor producten waarop de eerdergenoemde Verordening niet van toepassing is. Voor deze producten kunnen door het Bestuur zonodig afwijkende voorwaarden en eisen voor certificatie en interpretaties worden vastgesteld.

Directeur

Artikel 21

1. Het bestuur benoemt de directeur. De directeur mag niet direct dan wel indirect betrokken zijn bij of belangen hebben in de productie of verhandeling van de in artikel 3, eerste lid, bedoelde producten. De benoeming behoeft de instemming van de Minister.

2. Onverminderd de bevoegdheden van het bestuur is de directeur belast met de voorbereiding van het beleid, het indienen van beleidsvoorstellen en de uitvoering van het door het bestuur vastgestelde beleid alsmede met de leiding van de door de Stichting te verrichten werkzaamheden. Tevens is de directeur verantwoordelijk voor het beheer van de financiën van de Stichting.

3. De directeur is bevoegd tot het aangaan van verplichtingen die in de begroting zijn voorzien dan wel per gebeurtenis de vijfentwintigduizend euro (€ 25.000,00) niet te boven gaan. Andere transacties behoeven vooraf een bestuursbesluit. Het Bestuur kan de bevoegdheid van de directeur uitbreiden.

4. Het bestuur kan te allen tijde de directeur schorsen en ontslaan, na hem in de gelegenheid te hebben gesteld zich in een vergadering van het bestuur te verantwoorden. Het besluit tot schorsing of ontslag behoeft de goedkeuring van de Minister.

5. De leiding van het personeel van de Stichting berust bij de directeur.

6. De directeur is verplicht het bestuur geregeld op de hoogte te houden van de gang van zaken. De directeur woont, tenzij het bestuur anders beslist, de vergaderingen van het bestuur bij en heeft aldaar een adviserende stem.

7. De directeur draagt er zorg voor, dat de aangeslotenen in het bezit zijn casu quo in kennis worden gesteld van alles wat zij nodig hebben om te voldoen aan de voorschriften, bedoeld in artikel 6, eerste lid.

8. Op de directeur is het bepaalde in artikel 18 van overeenkomstige toepassing.

Personeel en toezichthouder(s)

Artikel 22

1. Het bestuur stelt, op voordracht van de directeur de personeelsformatie van de Stichting vast.

2. De directeur is gemachtigd door het bestuur tot het aannemen casu quo het ontslaan van het personeel. Een en ander in overeenstemming met de door het bestuur vastgestelde begroting en personeelsformatieplan.

3. De arbeidsvoorwaarden worden door het bestuur vastgesteld en in een afzonderlijk reglement vastgelegd.

4. De directeur verstrekt de toezichthouder(s) een schriftelijke lastgeving houdende een verklaring, dat de desbetreffende functionaris belast is met de uitvoering van het toezicht.

5. Op de toezichthouder(s) en het overige personeel der Stichting is het bepaalde in artikel 18 van overeenkomstige toepassing.

Vertegenwoordiging

Artikel 23

De Stichting wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door het gehele bestuur, dan wel door de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter. Bovendien kan de Stichting in en buiten rechte vertegenwoordigd worden door de secretaris en de penningmeester gezamenlijk, tenzij beide functies in één persoon zijn verenigd. Ook kan het bestuur de directeur schriftelijk machtigen de Stichting in en buiten rechte te vertegenwoordigen.

Commissies

Artikel 24

1. Door het bestuur kunnen commissies ingesteld worden voor het uitvoeren van bijzondere opdrachten.

2. De samenstelling, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden alsmede de eventueel te volgen procedures van een ingestelde commissie worden vastgelegd in, door het bestuur vast te stellen, reglementen.

Financiën en Begroting

Artikel 25

1. Het financiële beheer van de Stichting, alsmede de wijze van inning van de vastgestelde bedragen voor de kosten van toezicht, inspectie en certificering, zal, voorzover betrekking hebbende op werkzaamheden ingevolge het Besluit, geschieden onder toezicht van de Minister.

2. Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.

3. Jaarlijks stelt het bestuur vóór één november de begroting voor het komende jaar vast.

4. Het bestuur stelt telkenjare op basis van de in het vorige lid bedoelde begroting een reglement op, krachtens hetwelk door de directeur de bijdragen voor ondermeer de kosten van toezicht en keuring als bedoeld in artikel 11 van de Wet van de betreffende aangeslotenen worden vastgesteld. Daarbij wordt tevens de wijze van inning geregeld. Dit reglement bevat in ieder geval de bevoegdheid van de directeur om een aangeslotene te schorsen, indien deze na herhaalde aanmaning nalatig blijft de bijdrage te voldoen.

5. Het reglement, bedoeld in het vierde lid, behoeft, voorzover betrekking hebbende op de wettelijke taken en werkzaamheden voortvloeiend uit artikel 4, eerste lid, de goedkeuring van de Minister.

6. De directeur is belast met de inning van de door de aangeslotenen verschuldigde bijdragen; hij kan daartoe voorschotten heffen.

7. De bijdragen zijn verschuldigd vanaf de eerste dag van het kwartaal tot en met de laatste dag van het kwartaal, waarin de toelating heeft plaatsgevonden, dan wel waarin de uittreding plaats heeft.

Artikel 26

1. Het bestuur wijst een accountant aan ter controle van de boekhouding van de directeur; voor deze benoeming komen uitsluitend in aanmerking accountants, die lid zijn van een organisatie, die haar leden aan tuchtrecht onderwerpt.

2. De accountant, bedoeld in het voorgaande lid, brengt jaarlijks binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar rapport uit aan het bestuur over het afgelopen jaar. Dit rapport dient te bestaan uit ten minste een staat van baten en lasten, een balans en een bijbehorende toelichting.

3. Het bestuur behandelt het rapport van het afgelopen boekjaar zo spoedig mogelijk na ontvangst, uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het boekjaar. Goedkeuring van het rapport betekent décharge voor de directeur. Na goedkeuring van het rapport wordt een exemplaar ter kennisneming toegezonden aan de Minister.

Jaarverslag

Artikel 27

Jaarlijks stelt de directeur een verslag op over de werkzaamheden van de Stichting van het afgelopen jaar, welk verslag na goedkeuring door het bestuur verkrijgbaar wordt gesteld bij de Stichting. Dit verslag wordt uiterlijk vijf maanden na afloop van het boekjaar aan het bestuur aangeboden.

Reglementen

Artikel 28

1. Het bestuur stelt reglementen vast als bedoeld in:

- artikel 24, tweede lid (Skal-Commissiesreglement);

- artikel 22, derde lid (Skal-Arbeidsvoorwaardenreglement);

- artikel 25, vierde lid (Skal-Bijdragereglement);

- artikel 31 (Skal-Tuchtrechtreglement);

- artikel 37 (Skal-Sanctiereglement);

- artikel 41 (Skal-Reglement van Beroep).

2. Tevens stelt het bestuur een reglement op, waarin de inhoud en het verloop van de door de Stichting uit te voeren controle op de naleving door haar aangeslotenen van het bij of krachtens het Besluit dan wel van het in de overeenkomst bepaalde is geregeld. Dit reglement voorziet in elk geval in het bepaalde in Bijlage III in Verordening (EEG) nummer 2092/91 van de Raad van de Europese Gemeenschappen (PbEG 1991, L198) inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen. Tevens voorziet dit reglement in de uitvoering van artikel 9, negende lid sub b, van genoemde Verordening.

3. Het bestuur stelt een of meerdere reglementen vast inzake het uitreiken van het (keur)merk of wel de (keur)merken, de tekenen of bewijsstukken als bedoeld in artikel 7 van de Wet. In dit reglement worden tevens regels gesteld inzake het maken van bezwaar tegen genomen beslissing(en). Het bestuur kan besluiten de reglementen van lid 2 en 3 te combineren.

4. Voorzover de in het eerste, tweede en derde lid van dit artikel bedoelde reglementen betrekking hebben op activiteiten ingevolge het Besluit behoeven deze goedkeuring als bedoeld in artikel 10, derde lid, van de Wet;

5. Alle andere dan in het vierde lid bedoelde reglementen worden door het bestuur zelfstandig vastgesteld.

Tuchtgerecht

Artikel 29

Overtreding van één of meer voorschriften, bedoeld in artikel 6 is, voor zover deze voorschriften gebaseerd zijn op het Besluit, aan tuchtrecht onderworpen, voor zover de Officier van Justitie niet heeft beslist dat een overtreding strafrechtelijk zal worden afgedaan.

Artikel 30

Het bestuur benoemt een tuchtgerecht, dat belast is met de uitoefening van de tuchtrechtspraak over de aangeslotenen.

Artikel 31

Het bestuur stelt een Skal-Tuchtrechtreglement op regelende de samenstelling en de bevoegdheid van het tuchtgerecht, alsmede de rechtsgang van het tuchtrechtelijk geding, een en ander met inachtneming van de regelen, gesteld bij Algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in artikel 13, derde lid van de Wet.

Artikel 32

Het tuchtgerecht kan bij geconstateerde overtreding van de voorschriften, als bedoeld in artikel 6, één of meer van de volgende maatregelen opleggen:

a. berisping;

b. geldboete tot ten hoogste vierduizend vijfhonderd zeven en dertig euro en tachtig eurocent (€ 4.537,80);

c. het stellen van de aangeslotene onder verscherpte controle op zijn kosten voor ten hoogste twee jaren;

d. openbaarmaking van de tuchtbeschikking op kosten van de aangeslotene.

Artikel 33

1. Tegen beschikkingen van het tuchtgerecht kan beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven overeenkomstig het bepaalde in artikel 13, tweede lid, eerste volzin van de Wet juncto Titel IV van de Wet Tuchtrechtspraak Bedrijfsorganisatie.

2. De aangeslotene tegen wie een tuchtbeschikking is uitgesproken, wordt bij de kennisgeving daarvan op de mogelijkheid, bedoeld in het eerste lid, gewezen

Artikel 34

1. Het bestuur geeft aan de opbrengsten van de geldboetes, als bedoeld in artikel 32, een bijzondere bestemming.

2. Het besluit, bedoeld in het eerste lid, behoeft de goedkeuring van de Minister.

Sanctiecommissie

Artikel 35

Overtreding van één of meer voorschriften als bedoeld in artikel 6 met uitzondering van die bedoeld in artikel 29, is aan sanctierecht onderworpen.

Artikel 36

Het bestuur benoemt een sanctiecommissie, dat belast is met de uitoefening van het in artikel 35 bedoelde sanctierechtspraak over de aangeslotenen.

Artikel 37

Het bestuur stelt een reglement op regelende de samenstelling en de bevoegdheid van de sanctiecommissie, alsmede de rechtsgang van het sanctierechtelijk geding, waarbij de procedures zoals gesteld bij Algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in artikel 13, derde lid, van de Wet zoveel mogelijk in acht worden genomen.

Artikel 38

De sanctiecommissie kan bij geconstateerde overtreding van de voorschriften als bedoeld in artikel 6, één of meer van de volgende maatregelen opleggen:

a. berisping;

b. geldboete tot ten hoogste vierduizend vijfhonderd zeven en dertig euro en tachtig eurocent (€ 4.537,80);

c. het stellen van de aangeslotene onder verscherpte controle op zijn kosten voor ten hoogste twee jaren;

d. openbaarmaking van de sanctiebeschikking op kosten van de aangeslotene.

Artikel 39

1. Tegen beschikkingen van de sanctiecommissie kan beroep worden ingesteld bij het Skal-College van Beroep, overeenkomstig de artikelen 40 en 41 van deze statuten.

2. De aangeslotene tegen wie een sanctiebeschikking is uitgesproken, wordt bij de kennisgeving daarvan op de mogelijkheid, bedoeld in het eerste lid, gewezen.

Skal-College van Beroep

Artikel 40

Het bestuur benoemt een Skal-College van Beroep, dat belast is met de behandeling van beroepszaken, als bedoeld in artikel 39, eerste lid, over de aangeslotenen, alsmede met beroepszaken ingesteld door een aangeslotene dan wel een derde, die meent door de beslissing rechtstreeks in zijn belang te zijn getroffen tegen een door de Stichting genomen besluit tot verlening, weigering of intrekking van een erkenning of ontheffing, anders dan ingevolge het Besluit.

Artikel 41

Het Bestuur stelt een reglement op regelende de samenstelling en de bevoegdheid van het Skal-College van Beroep, alsmede de rechtsgang van het ingestelde beroep, waarbij zoveel mogelijk de procedures zoals bedoeld in artikel 33 in acht worden genomen.

Toezicht

Artikel 42

Het bestuur en de directeur zijn, voorzover ingevolge het Besluit, verplicht alle inlichtingen te verstrekken en alle medewerking te verlenen ten behoeve van het welslagen van het toezicht dat vanwege de Minister, krachtens het bepaalde in artikel 12, vierde lid, van de Wet, op de Stichting wordt uitgeoefend.

Wijziging statuten, ontbinding

Artikel 43

1. Het bestuur is bevoegd de statuten der Stichting te wijzigen bij een besluit, genomen in een bestuursvergadering, die daartoe speciaal bijeen geroepen is. De vergadering kan minimaal twintig dagen na verzending van de stukken aan de bestuursleden plaats vinden. De besluitvorming vindt plaats bij meerderheid van tweederde deel van stemmen van de aanwezige leden. Een besluit tot statutenwijziging behoeft de in artikel 10, derde lid, van de Wet bedoelde goedkeuring.

2. De Stichting kan ontbonden worden door een bestuursbesluit als bedoeld in het eerste lid van dit artikel. De besluiten met betrekking tot ontbinding behoeven, alvorens te kunnen worden uitgevoerd, de in artikel 10, derde lid, van de Wet bedoelde goedkeuring; de ontbinding wordt op de aldaar aangegeven wijze bekendgemaakt.

3. De vereffening geschiedt door het bestuur, tenzij bij het besluit tot ontbinding andere vereffenaars zijn aangewezen.

4. Het bestuur bepaalt bij het ontbindingsbesluit welke bestemming het batig saldo van het stichtingsvermogen zal worden gegeven, met dien verstande dat het moet worden bestemd voor een doel dat het doel van de Stichting zoveel mogelijk nabij komt.

Slotartikel

Artikel 44

In alle gevallen waarin deze statuten niet voorzien, alsmede in geval van geschillen over de ten uitvoerlegging van deze Statuten, beslist het bestuur.

De verschenen persoon is mij, notaris, bekend, terwijl de identiteit van de verschenen persoon door mij, notaris, aan de hand van bovengenoemd document, is vastgesteld.

Deze AKTE is verleden te Hattem op de datum in het hoofd van deze akte vermeld.

De zakelijke inhoud van de akte is aan de verschenen persoon opgegeven en toegelicht. De verschenen persoon heeft verklaard op volledige voorlezing van de akte geen prijs te stellen, tijdig van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen en met de inhoud in te stemmen.

Deze akte is beperkt voorgelezen en onmiddellijk daarna eerst door de verschenen persoon en vervolgens door mij, notaris, ondertekend.

(w.g.:) Duffhues, v.Zaal.

Bijlage II: Skal Reglement voor Certificatie en Toezicht

Het bestuur van de Stichting Skal,

gelet op artikel 10 lid 1 sub e van de Landbouwkwaliteitswet (Stb. 1971, 371), artikel 4 lid 2 van het Landbouwkwaliteitsbesluit en artikel 4 van de Landbouwkwaliteitsregeling biologische productiemethode 1996 (Stcrt. 1996, 137) en artikel 31 van de statuten van de Stichting Skal (Stcrt. 1997, 73);

heeft op 9 juli 2003 vastgesteld het navolgende reglement, zoals goedgekeurd door de minister, hierna te noemen: Skal-Reglement voor Certificatie en Toezicht, bestaande uit:

1 Begripsomschrijvingen

1.1 Algemene begripsomschrijvingen

1.1.1 Onder certificatie wordt in dit reglement verstaan het uitvoeren van activiteiten op grond waarvan Skal verklaart dat er een gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat een duidelijk omschreven product of voortbrengingsproces voldoet aan de daaraan gestelde certificatie-eisen, vastgelegd in de certificatiegrondslagen.

1.1.2 Als algemene begripsomschrijvingen zijn van toepassing de termen en definities, zoals vastgelegd in:

- van toepassing zijnde publiekrechtelijke voorschriften;

- statuten van Skal;

- andere door Skal gehanteerde eisenstellende documenten

- NEN-ISO 9000: 2000.

1.2 Specifieke begripsomschrijvingen

Aanvullend op de algemene begripsomschrijvingen wordt in dit reglement verstaan onder:

1.2.1 Publiekrechtelijke voorschriften: Verordening (EEG) Nr. 2092/91 en de daarbij behorende bijlagen, de Landbouwkwaliteitswet (Stb. 1971, 371), het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische produktiemethode en de Landbouwkwaliteitsregeling biologische productiemethode 1996;

1.2.2 Biologische productiemethode: Voortbrenging van plantaardige en dierlijke landbouwproducten en houden van dieren overeenkomstig de bij of krachtens de Verordening (EEG) Nr. 2092/91, zoals deze is of zal komen te luiden, gestelde voorschriften, die door Skal worden gehanteerd als grondslag voor certificatie en waarnaar wordt verwezen in de Skal-Certificatiegrondslagen Biologische Productie Nederland;

1.2.3 Toezicht: De werkzaamheden die door of namens Skal worden verricht om na te gaan of aan de voorschriften voor de biologische productiemethode zoals vastgelegd in Verordening (EEG) Nr. 2092/91, het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische produktiemethode, de Landbouwkwaliteitsregeling biologische productiemethode 1996 en de interpretaties hieromtrent zoals vastgesteld door de Minister en de voorschriften in het Skal-Reglement voor Certificatie en Toezicht wordt voldaan;

1.2.4 Certificatiegrondslagen: Document van Skal waarin alle certificatie-eisen zijn gebundeld die door Skal worden gehanteerd als grondslag voor certificatie van een bepaald product of proces1;

1.2.5 Leverancier2: De partij (marktdeelnemer) die er voor verantwoordelijk is dat producten en processen bij voortduring voldoen aan de eisen waarop de certificatie is gebaseerd;

1.2.6 Producent: De partij (marktdeelnemer) die zelf producten voortbrengt, al dan niet als leverancier in de zin van voorgaande begripsomschrijving;

1.2.7 Kwaliteitsplan: Een beschrijving van de door de leverancier uit te voeren controle- en voorzorgsmaatregelen, alsmede alle noodzakelijke administratieve handelingen om zeker te stellen dat gecertificeerde producten bij voortduring aan de certificatiegrondslagen voldoen;

1.2.8 Certificatiemerk: Het op gecertificeerde producten aan te brengen merk en/of aanduiding, als bewijs dat producten zijn gecertificeerd;

1.2.9 Skal: Stichting Skal;

1.2.10 Monsteronderzoek: Uitvoering van technische handelingen ter bepaling van een of meer eigenschappen van een product volgens een gespecificeerde procedure. Dit is een onderzoeksmethode waarvan gebruik gemaakt kan worden bij de inspectie en vrijwel altijd wordt uitgevoerd in een laboratorium.

2 Certificatie

2.1 Voorwaarden

2.1.1 De aan Certificatie en Toezicht verbonden voorwaarden zijn vastgelegd in dit reglement en in het:

- Skal-Aanduidingenreglement;

- Skal-Reglement Bezwaar;

- Skal-Bijdragereglement;

- Skal-Tuchtrechtreglement;

- Skal-Sanctiereglement;

- Skal-Reglement van Beroep.

Skal en de leverancier zijn aan deze voorwaarden gebonden, behoudens het in 2.1.2 en 2.1.3 bepaalde.

2.1.2 Bij de uitvoering van certificatie is Skal gebonden aan de accreditatiereglementen en -criteria, die door de Raad voor Accreditatie worden gehanteerd. Voor zover deze accreditatiereglementen en -criteria betrekking hebben op de verhouding tussen Skal, de leverancier en/of de Raad van Accreditatie, geldt het bepaalde in die reglementen en criteria, ook als er sprake is van strijdigheid met dit reglement3.

2.1.3 Wanneer Skal in licentie gebruik maakt van een certificatieregeling of certificatiemerk van een externe organisatie, gelden de tussen Skal en de licentieverlener overeengekomen licentievoorwaarden, ook als er sprake is van strijdigheid met dit reglement.

2.1.4 De leveringsvoorwaarden van de leverancier mogen niet in strijd zijn met dit reglement. Wanneer dit wel het geval prevaleren de bepalingen van dit reglement.

2.1.5 Certificatiewerkzaamheden zullen worden uitgevoerd door Skal-medewerkers die daarvoor zijn gekwalificeerd. De kwalificatie-eisen worden vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Skal.

2.1.6 Skal kan de uitvoering van toelatingsonderzoeken en/of inspectie na certificaatverlening, of onderdelen daarvan, opdragen aan derden (onafhankelijke en onpartijdige deskundigen, onderzoek- of inspectie-instellingen of laboratoria), voor zover de wet zich daar niet tegen verzet en de Minister daarmee heeft ingestemd. Voor zover er accreditatie-eisen voor deze derden zijn vastgesteld zal Skal deze werkzaamheden uitsluitend opdragen aan derden die voldoen aan deze eisen.

2.1.7 Iedere leverancier is ten opzicht van de Stichting mede aansprakelijk voor personen, die in of voor zijn bedrijf werkzaam zijn.

2.2 Certificaathouder

Alleen leveranciers, die voldoen aan de onder 1.2.5 vermelde begripsomschrijving, kunnen certificaathouder zijn.

Wanneer de leverancier de producten niet zelf voortbrengt moet de kwaliteitsverantwoordelijkheid van de leverancier zijn vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen hem en de feitelijke producent, waarin ten minste is geregeld:

- op welke manier de leverancier verifieert dat de producten van de feitelijke producent voldoen aan de in de certificatiegrondslagen gestelde eisen;

- dat de leverancier bij de producent kan afdwingen dat producten worden voortgebracht die voldoen aan de in het certificaat vermelde specificatie;

- dat Skal alle noodzakelijke werkzaamheden in het kader van certificatie zowel in het bedrijf van de leverancier als bij de feitelijke producent mag (laten) uitvoeren, zonodig met inbegrip van het treffen van maatregelen bij geconstateerde tekortkomingen;

- dat een certificatiemerk uitsluitend mag worden aangebracht op producten die aan de leverancier worden geleverd.

2.3 Betekenis van Skal-certificaten

Een certificaat van Skal betekent dat:

de daarin gespecificeerde producten geacht kunnen worden te voldoen aan en te zijn voortgebracht volgens de voor die producten door Skal gehanteerde certificatiegrondslagen;

het daarin gespecificeerde voortbrengingsproces geacht kan worden te voldoen aan de voor dat proces door Skal gehanteerde certificatiegrondslagen.

2.4 Uitvoeringsvorm van Skal-certificaten

Het model van het certificaat Biologische Productie Nederland is als bijlage bij dit reglement opgenomen4. Overige certificaten zijn als bijlage van de betreffende certificatiegrondslagen opgenomen.

2.5 Geldigheidsduur

Een Skal-certificaat wordt verleend voor een periode van maximaal vijftien maanden.

Een nieuw certificaat wordt afgegeven wanneer is aangetoond dat de leverancier voldoet aan de dan geldende certificatiegrondslagen.

Een certificaat vervalt bij beëindiging van de certificatieovereenkomst tussen Skal en de leverancier.5

2.6 Certificatiemerk

2.6.1 Nadat door Skal een certificaat is verleend heeft de leverancier het recht om een certificatiemerk aan te brengen op producten die onder certificaat in de handel worden gebracht.

2.6.2 Het certificatiemerk en de wijze van merken moeten worden uitgevoerd overeenkomstig:

- het Skal-Aanduidingenreglement;

en, indien van toepassing:

- de door licentieverleners gestelde eisen.

2.6.3 Producten die niet voldoen aan of die niet zijn voortgebracht volgens de in de certificatiegrondslagen gestelde eisen mogen niet worden voorzien van een certificatiemerk. De leverancier is verplicht om hierop toe te zien en eventueel reeds aangebrachte merken te verwijderen.

2.7 Certificatieovereenkomst en aansluiting

Voor de uitvoering van certificatie en toezicht sluiten de leverancier en Skal een overeenkomst. De overeenkomst komt tot stand nadat Skal een volledig ingevuld en ondertekend aanmeldingsformulier met de bijbehorende bijlagen, alsmede de in het SkalBijdragereglement bedoelde aansluitingsbijdrage heeft ontvangen, en Skal de aansluiting aan de leverancier schriftelijk heeft bevestigd. De leverancier is vanaf dat moment aangeslotene.

2.8 Vergoedingen

2.8.1 De leverancier is verplicht tot betaling van een vergoeding (bijdrage) aan Skal. De aard, de hoogte van de bijdrage en de overige voorwaarden zijn geregeld in:

- het Skal-Bijdragereglement;

- het jaarlijks vastgestelde Tarievenblad.

2.8.2 Op alle producten die voorzien zijn van een certificatiemerk zijn de bepalingen van dit reglement en het in dit reglement van toepassing verklaarde Skal-Bijdragereglement van toepassing.

2.9 Openbaarmaking

2.9.1. De leverancier mag publiceren dat zijn producten of voortbrengingsprocessen gecertificeerd zijn, maar uitsluitend en ondubbelzinnig voor de in het certificaat gespecificeerde producten of voortbrengingsprocessen. Elke andere wijze van openbaarmaking wordt door Skal beschouwd als oneigenlijk gebruik van het certificaat, zoals omschreven in artikel 4.4 van dit reglement.

2.9.2. Skal houdt een register bij, waarin alle Skal-certificaten zijn opgenomen met vermelding van de naam van de leverancier en de gecertificeerde producten of voortbrengingsprocessen. Dit register is openbaar.

2.9.3. Skal houdt een register bij van alle aangeslotenen en verstrekt deze lijst jaarlijks aan de bevoegde instantie.

3 Aanvraagprocedure

3.1 Informatie

Skal zal een leverancier die daarom verzoekt op de hoogte stellen van de hoofdzaken van de aanvraagprocedure, de daarbij te hanteren werkwijze en de kosten die aan certificatie zijn verbonden.

Daarbij stelt Skal hem ter beschikking:

- een exemplaar van de van toepassing zijnde reglementen, te weten:

- dit Skal-Reglement voor Certificatie en Toezicht;

- het Skal-Aanduidingenreglement;

- het Skal-Bijdragereglement en het op dat moment geldende Tarievenblad;

- het Skal-Tuchtrechtreglement of het Skal-Sanctiereglement 6;

- het Skal-Reglement van Beroep;

- de voor het betreffende product of voortbrengingsproces van toepassing zijnde certificatiegrondslagen;

- een aanmeldingsformulier.

3.2 In behandeling nemen van de aanvraag

3.2.1 Nadat Skal het door de leverancier ingevulde en voor akkoord getekende aanmeldingsformulier heeft ontvangen en indien de leverancier nog niet is aangesloten, de betaling van de aansluitingsbijdrage als bedoeld in artikel 2.7 is ontvangen, neemt Skal zonodig contact op met de leverancier om een afspraak te maken voor het uit te voeren onderzoek.

3.2.2 Wanneer bij de aanvraag de noodzakelijke gegevens ontbreken voor het uitvoeren van het toelatingsonderzoek stelt Skal de leverancier in de gelegenheid om deze gegevens alsnog binnen redelijke tijd aan te vullen. Vanaf het moment van verzoek om aanvulling van ontbrekende gegevens wordt de behandeling van de aanvraag opgeschort.

3.2.3 Wanneer de leverancier nalaat om de gevraagde gegevens binnen de daarvoor door Skal gestelde termijn aan te leveren kan Skal binnen vier weken na het verstrijken van deze termijn besluiten om de aanvraag niet in behandeling te nemen. De leverancier heeft geen recht op restitutie van de door hem betaalde aansluitingsbijdrage.

3.2.4 De leverancier mag niet de indruk wekken dat de producten of voortbrengingsprocessen, waarvoor hij een aanvraag heeft ingediend, zijn gecertificeerd zolang het certificaat niet is verleend. Overtreding van deze bepaling wordt door Skal beschouwd als oneigenlijk gebruik van het certificaat, zoals omschreven in artikel 4.4 van dit reglement.

3.3 Toelatingsonderzoek

Algemeen

3.3.1 Het door Skal uit te voeren toelatingsonderzoek vindt plaats aan de hand van de geldende certificatiegrondslagen, en omvat ten minste:

- beoordeling van het voortbrengingsproces;

- beoordeling van het kwaliteitsplan van de leverancier en de in verband daarmee door hem bijgehouden administratie;

- beoordeling van de door de leverancier gehanteerde klachtenprocedure.

Zonodig vindt beoordeling plaats op in de certificatiegrondslagen opgenomen nadere eisen met betrekking tot:

- het (ontwerp van het) product;

- monsteronderzoek;

- overige procedures.

De uitvoering van onderdelen van het toelatingsonderzoek kan door Skal worden opgedragen aan derden, overeenkomstig het in 2.1.6 bepaalde.

3.3.2 De leverancier verleent de noodzakelijke medewerking aan het toelatingsonderzoek door:

- inspecteurs, die met het toelatingsonderzoek zijn belast, toe te laten tot alle bedrijfsonderdelen die voor het uitvoeren van het onderzoek noodzakelijk zijn;

- inzage te verschaffen in de administratie die de leverancier als onderdeel van zijn kwaliteitsplan moet bijhouden;

- inzage te verschaffen in het klachtenregister.

-e leverancier stelt Skal alle monsters en voor de beoordeling relevante gegevens, gratis ter beschikking.

Beoordeling van het voortbrengingsproces

3.3.3 Bij de beoordeling van het voortbrengingsproces wordt nagegaan of de producent in staat is om producten voort te brengen die aan de certificatiegrondslagen voldoen. Als referentie voor de beoordeling van het voortbrengingsproces kan een soortgelijk proces worden beoordeeld. De beoordeling omvat tenminste:

- de hoedanigheid, oorsprong en herkomst van grondstoffen, ingrediënten, hulpstoffen, halfproducten en eindproducten;

- de toepassing van de principes van de biologische voortbrengingsmethoden;

- het intern transport en de opslag.

Beoordeling van het kwaliteitsplan

3.3.4 De beoordeling van het kwaliteitsplan omvat in ieder geval:

- de aanwezigheid in de organisatiestructuur van een functionaris die belast is met het beheer van het kwaliteitsplan;

- de aanwezigheid en het functioneren van het kwaliteitsplan; dit plan moet voldoende zekerheid bieden dat producten en/of voortbrengingsprocessen bij voortduring voldoen aan de in de certificatiegrondslagen gestelde eisen en dat dit aan de hand van interne controleresultaten en de daarover bijgehouden administratie door de leverancier kan worden aangetoond.

Klachtenprocedure en eventuele andere vereiste procedures

3.3.5 De leverancier moet een procedure hebben voor het behandelen van klachten van afnemers7. Daarin moet geregeld zijn dat hij:

- een registratie bijhoudt van alle klachten over de door hem in de handel gebrachte gecertificeerde producten;

- geëigende maatregelen neemt in verband met dergelijke klachten;

- de getroffen maatregelen naar aanleiding van klachten vastlegt.

Skal zal de aanwezigheid en het functioneren van deze klachtenprocedure toetsen.

Zonodig vindt ook een toetsing plaats naar de aanwezigheid en het functioneren van andere in de certificatiegrondslagen voorgeschreven procedures.

Producteisen

3.3.6 Bij de beoordeling van het (ontwerp van het) product wordt nagegaan of het product of de (beoogde) samenstelling van het product voldoet aan de in de certificatiegrondslagen gestelde eisen.

Monsteronderzoek

3.3.7 Indien monsteronderzoek vereist is zal Skal monsters nemen bij de leverancier en deze (laten) onderzoeken aan de hand van de gestelde eisen.

Contractbeoordeling

3.3.8 Wanneer de leverancier niet de feitelijke producent is van de te certificeren producten, zal Skal de in artikel 2.2 bedoelde overeenkomst tussen de leverancier en de producent beoordelen.

3.4 Rapportage over het toelatingsonderzoek

Degene die het toelatingsonderzoek heeft uitgevoerd legt zijn bevindingen vast in een rapport. Het rapport over dat deel van het toelatingsonderzoek dat bij de leverancier is uitgevoerd wordt mede ondertekend door de leverancier

3.5 Certificatiebeslissing op de aanvraag

3.5.1 Skal beslist8 over de aanvraag binnen een maand nadat het onderzoek en de rapportage daarover is afgerond. De beslissing wordt schriftelijk meegedeeld aan de leverancier.

3.5.2 Bij een positieve beslissing ontvangt de leverancier het certificaat.

3.5.3 Bij een negatieve beslissing wijst Skal de aanvraag af onder schriftelijke vermelding van de redenen die tot deze beslissing hebben geleid. Hiermee vervalt de met de leverancier gesloten certificatieovereenkomst en wordt de leverancier uitgeschreven als aangeslotene, tenzij er nog een certificatieovereenkomst voor een ander product of voortbrengingsproces bestaat.

3.6 Beëindiging van de aanvraag

3.6.1 Indien bij de behandeling van de aanvraag naar het oordeel van Skal blijkt dat de leverancier geen of onvoldoende maatregelen treft om te voldoen aan de in de certificatiegrondslagen gestelde eisen of onvoldoende medewerking verleent om dit aan te tonen, kan Skal de behandeling van de aanvraag beëindigen.

3.6.2 Indien tijdens het onderzoek blijkt dat een positieve beslissing over het verlenen van het certificaat redelijkerwijs niet te verwachten is, kan de behandeling van de aanvraag in onderling overleg worden beëindigd.

3.6.3 De leverancier kan ten allen tijde schriftelijk zijn aanvraag tussentijds intrekken. Eventueel door Skal gemaakte kosten zullen door de leverancier worden vergoed.

3.6.4 Bij beëindiging van de aanvraag vervalt de certificatieovereenkomst en wordt de leverancier uitgeschreven als aangeslotene, tenzij er nog een certificatieovereenkomst voor een ander product of voortbrengingsproces bestaat.

4 Toezicht

4.1 Algemeen

Artikel 15 van de Landbouwkwaliteitswet is van toepassing op het toezicht op de aangeslotenen.

4.2 Inspecties

4.2.1 Nadat een certificaat is verleend voert Skal regelmatig inspecties uit op naleving door de leverancier van zijn verplichtingen. Deze inspecties vinden op willekeurige tijdstippen plaats met een frequentie die door het bestuur van Skal is vastgesteld met een minimum van eenmaal per kalenderjaar. De uitvoering van de inspecties kan door Skal worden opgedragen aan derden, overeenkomstig het in 2.1.6 bepaalde.

4.2.2 De leverancier verleent de noodzakelijke medewerking aan de inspecties door:

- inspecteurs, die met het inspecties zijn belast, toe te laten tot alle bedrijfsonderdelen die voor het uitvoeren van inspecties noodzakelijk zijn;

- inzage te verschaffen in de administratie die de leverancier als onderdeel van zijn kwaliteitsplan moet bijhouden;

- inzage te verschaffen in het klachtenregister;

- indien daarom wordt verzocht, gevraagde informatie toe te zenden.

4.2.3 De leverancier stelt kosteloos de benodigde monsters en apparatuur ter beschikking.

4.3 Uitvoeren van inspecties

4.3.1 Het uitvoeren van inspecties vindt plaats op het bedrijf van de leverancier. Wanneer de leverancier niet de producent is, vinden bovendien inspecties plaats in het bedrijf van de feitelijke producent.

4.3.2 De inspecties zullen tenminste omvatten inspecties op:

- de in het certificaat vastgelegde specificatie;

- het voortbrengingsproces;

- het gehanteerde kwaliteitsplan en de resultaten van het door de leverancier uitgevoerde interne controle sedert het vorige inspectiebezoek;

- het op de juiste wijze aanbrengen van certificatiemerken op de producten;

- de naleving van de klachtenprocedure;

- de overige in de certificatiegrondslagen vastgelegde verplichtingen van de leverancier.

4.3.3 Wanneer de leverancier niet de producent is van de gecertificeerde producten, zal Skal bovendien nagaan of de in artikel 2.2 bedoelde overeenkomst wordt nagekomen.

4.3.4 Skal is bevoegd naast het in artikel 4.2.1 en 4.3.1 gestelde op andere wijze na te gaan of de leverancier aan zijn verplichtingen voldoet9.

4.3.5 Skal verstrekt aan de leverancier een rapport over de uitgevoerde inspectie. Dit rapport wordt mede ondertekend door de leverancier.

4.4 Oneigenlijk gebruik van certificaten en certificatiemerken

4.4.1 Skal ziet er op toe dat geen oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van certificaten en certificatiemerken door aangeslotenen of door derden.

4.4.2 Als oneigenlijk gebruik door aangeslotenen wordt in ieder geval beschouwd:

- het wekken van de indruk dat producten of voortbrengingsprocessen, waarvoor een aanvraag is ingediend, reeds gecertificeerd zijn;

- het wekken van de indruk dat een certificaat betrekking heeft op andere producten of voortbrengingsprocessen dan waarvoor het certificaat is verleend;

- het wekken van de indruk dat een certificaat nog geldig is tijdens een periode van opschorting van het certificaat;

- het gebruik van onjuiste certificatiemerken.

4.4.3 Acties ter bescherming van certificatiemerken tegen oneigenlijk gebruik door derden komen aan Skal c.q. de beheerder van het certificatiemerk toe.

4.4.4 Skal kan, al dan niet tezamen met leveranciers van gecertificeerde producten of voortbrengingsprocessen, een vordering instellen tegen derden die oneigenlijk gebruik maken van certificaten en certificatiemerken.

5 Maatregelen bij tekortkomingen en overtredingen, opschorting en intrekking van het certificaat

5.1 Algemeen

5.1.1 Wanneer bij inspectie tekortkomingen worden vastgesteld, zullen door Skal maatregelen worden getroffen overeenkomstig de als bijlage bij dit reglement gevoegde `Voorwaarden voor het (gedeeltelijk) intrekken, uitbreiden en continueren van het certificaat'.

5.1.2 Overtreding van een of meer voorschriften gebaseerd op het Besluit, is aan tuchtrecht onderworpen en kan overeenkomstig de in 5.1.1 bedoelde bijlage worden voorgelegd aan het Tuchtgerecht.

5.1.3 Overtreding van een of meer voorschriften niet gebaseerd op het Besluit, is aan sanctierecht onderworpen en kan overeenkomstig de in 5.1.1 bedoelde bijlage worden voorgelegd aan de Sanctiecommissie.

5.1.4 Onverminderd het in voorgaande leden bepaalde zal Skal, wanneer bij het toezicht een overtreding wordt vastgesteld die als overtreding van artikel 18 lid 2 van de Landbouwkwaliteitswet juncto artikel 1 van de Wet op de economische delicten wordt aangemerkt, deze overtreding via de Algemene Inspectie Dienst (AID) aanhangig maken voor strafrechtelijke vervolging.

5.1.5 Skal stelt de leverancier schriftelijk op de hoogte van zijn beslissing omtrent de getroffen maatregel.

5.1.6 De kosten van door Skal opgelegde herinspecties, of van door het Tuchtgerecht of de Sanctiecommissie opgelegde verscherpte toezichtmaatregelen worden aan de leverancier in rekening gebracht volgens het geldende Tarievenblad. Wanneer de maatregel extra monsteronderzoek inhoudt zullen de daaraan verbonden kosten separaat in rekening worden gebracht.

5.1.7 Bij intrekking of opschorting van een certificaat moet de leverancier zijn afnemers informeren. Skal behoudt zich echter het recht voor om zelf, op kosten van de leverancier, de afnemer(s) van de betreffende leverancier te informeren. De leverancier is verplicht Skal op verzoek te voorzien van een lijst van afnemers.

5.2 Opschorting van het certificaat

5.2.1 Een certificaat kan door Skal worden opgeschort in de volgende gevallen:

- ernstige tekortkomingen, vastgesteld tijdens de inspecties;

- het niet treffen van corrigerende maatregelen op vastgestelde tekortkomingen die op zich nog geen reden tot opschorting waren;

- door de leverancier doorgevoerde wijzigingen, die nader onderzoek door Skal vereisen als bedoeld in artikel 7.3.2.

5.2.2 Tijdens een periode van opschorting van het certificaat blijft de overeenkomst tussen Skal en de leverancier van kracht.

5.2.3 Tijdens een periode van opschorting van het certificaat mag de leverancier geen gebruik maken van het certificaat en geen producten verhandelen die zijn voorzien van het certificatiemerk. De leverancier mag ook niet de indruk wekken dat hij nog het recht zou hebben op het gebruik van het certificaat en het certificatiemerk. Overtreding van deze bepaling wordt door Skal beschouwd als oneigenlijk gebruik van het certificaat in de zin van artikel 4.4 van dit reglement.

5.3 Intrekking van het certificaat

5.3.1 Een certificaat kan door Skal met onmiddellijke ingang worden ingetrokken in de volgende gevallen:

- ernstige tekortkomingen, als bedoeld in artikel 5.2.1, vastgesteld tijdens een inspectie;

- het niet treffen van corrigerende maatregelen tijdens een periode van opschorting;

- de leverancier in ernstige mate in strijd heeft gehandeld met één of meer van zijn verplichtingen, waaronder tevens vallen zijn financiële verplichtingen;

- de leverancier de belangen van Skal ernstig heeft geschaad;

- ernstige tekortkomingen, vastgesteld na het op de markt brengen van producten en het mogelijk niet voldoen aan de eisen.

5.3.2 In andere dan de hierboven genoemde gevallen, en behoudens het in artikel 7.3.3 bepaalde (intrekking als gevolg van door de leverancier niet geaccepteerde wijziging van de certificatiegrondslagen), kan het certificaat worden beëindigd met inachtneming van een termijn van ten minste drie volle kalendermaanden. Beëindiging moet per aangetekende brief aan de andere partij worden meegedeeld, onder vermelding van de datum van de beëindiging. Bij een opzegging door Skal zal daarbij de reden van opzegging worden aangegeven.

5.3.3 Skal kan een certificaat intrekken of het recht op het gebruik van een certificaat opschorten wanneer de leverancier gedurende langere tijd een zo geringe of onregelmatige voortbrenging heeft dat dit voor Skal gerede twijfels oplevert of de leverancier in staat is om te voldoen aan de in de certificatiegrondslagen gestelde eisen.

5.3.4 Vanaf de datum van beëindiging van het certificaat mag de leverancier geen gebruik maken van het certificaat en geen producten meer afleveren die zijn voorzien van het certificatiemerk. De leverancier mag ook niet de indruk wekken dat hij nog het recht zou hebben op het gebruik van het certificaat en het certificatiemerk. Overtreding van deze bepaling wordt door Skal beschouwd als oneigenlijk gebruik van het certificaat in de zin van artikel 4.4 van dit reglement.

5.3.5 Beëindiging van het certificaat laat de financiële verplichtingen van de leverancier tegenover Skal onverlet.

5.3.6 Bij beëindiging van het certificaat vervalt de met de leverancier gesloten certificatieovereenkomst en wordt de leverancier uitgeschreven als aangeslotene, tenzij er nog een certificatieovereenkomst voor een ander product of voortbrengingsproces bestaat.

5.3.7 Tot en met negen maanden na beëindiging van de certificatieovereenkomst blijft de leverancier verplicht om alle inlichtingen aan Skal te verschaffen, die nodig zijn voor de afhandeling van zijn (contractuele) verplichtingen.

6 Klachten, bezwaar en beroep, beroep tegen uitspraak Tuchtgerecht en Sanctiecommissie

6.1 Klachten van derden

6.1.1 Skal behoudt zich het recht voor om naar aanleiding van een ontvangen klacht door een derde over een leverancier een onafhankelijk onderzoek in te stellen.

6.1.2 Indien een klacht gegrond blijkt, kan dit voor Skal aanleiding zijn tot overleg met de leverancier over maatregelen ter verbetering, herziening van het kwaliteitsplan, of tot het treffen van een maatregel zoals bedoeld in artikel 5.1.

6.2 Klachten van leveranciers

6.2.1 Wanneer Skal een klacht ontvangt over het eigen functioneren wordt deze behandeld door een daartoe bevoegde medewerker van Skal die niet zelf betrokken was bij het functioneren dat aanleiding gaf tot de klacht

6.2.2 De klacht moet in principe binnen een termijn van zes weken na registratie van ontvangst van de klacht zijn afgehandeld.

6.2.3 Wanneer een klacht niet naar tevredenheid van de klager is afgehandeld kan deze zijn bevindingen binnen één jaar voorleggen aan de Nationale Ombudsman.

6.3 Bezwaar

6.3.1 Tegen een beslissing of maatregel van Skal kan door belanghebbenden binnen een termijn van zes weken na dagtekening bezwaar worden ingediend bij de Commissie Bezwaarschriften van Skal, overeenkomstig het Skal-Reglement Bezwaar.

6.3.2 Het maken van bezwaar laat de beslissing of maatregel van Skal onverlet, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald, totdat dienaangaande een uitspraak is gedaan.

6.4 Beroep tegen een beslissing op bezwaar

6.4.1 Het instellen van beroep vindt plaats overeenkomstig het Skal-Reglement Bezwaar. Dit betekent dat:

a. indien de beslissing op bezwaar is gebaseerd op het Besluit er beroep openstaat bij de Sector Bestuursrecht van de Rechtbank dan wel indien er sprake is van een beslissing op bezwaar als bedoeld in artikel 14 van de Landbouwkwaliteitswet het College van Beroep voor het bedrijfsleven;

b. in de overige beslissingen op bezwaar er beroep open staat bij het Skal-College van Beroep.

6.4.2 Het instellen van beroep laat de beslissing of maatregel van Skal onverlet, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald, totdat dienaangaande een uitspraak is voldaan.

6.5 Beroep tegen een uitspraak van het Tuchtgerecht

Beroep tegen een uitspraak van het Tuchtgerecht als bedoeld in artikel 5.1.2.kan worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven op grond van de Wet Tuchtrechtspraak Bedrijfsorganisatie.

6.6 Beroep tegen een uitspraak van de Sanctiecommissie

Beroep tegen een uitspraak van de Sanctiecommissie als bedoeld in artikel 5.1.3 kan overeenkomstig het Skal-Reglement van Beroep worden ingesteld bij het Skal-College van Beroep.

7 Overige bepalingen

7.1 Arbeidsomstandigheden

De leverancier dient er zorg voor te dragen, onverlet zijn verplichting uit hoofde van de ARBO-wetgeving, dat de arbeidsomstandigheden in zijn bedrijf en op plaatsen waar de werkzaamheden worden uitgevoerd zodanig zijn dat geen gevaar bestaat voor de veiligheid en de gezondheid van medewerkers van Skal bij de uitvoering van hun werkzaamheden. Zonodig dient de leverancier veiligheidsmiddelen ter beschikking te stellen met de daarbij behorende instructie.

7.2 Geheimhouding

7.2.1 Skal-medewerkers zijn verplicht tot geheimhouding tegenover derden, met uitzondering van het bevoegd gezag10, over alle gegevens, waarvan zij kennis nemen als gevolg van de uitvoering van certificatiewerkzaamheden.

7.2.2 Bij de inschakeling van derden bij de uitvoering van certificatiewerkzaamheden zullen deze een verklaring ondertekenen, waarin de geheimhoudingsplicht als vastgelegd in het eerste lid is geregeld.

7.3 Wijzigingen

7.3.1 De leverancier is verplicht om een wijziging in de rechtsvorm, tenaamstelling, statutaire zetel en plaats van de vestiging van het bedrijf onmiddellijk schriftelijk aan Skal te melden.

7.3.2 De leverancier moet Skal onmiddellijk op de hoogte stellen van wijzigingen of het ontstaan van situaties die direct verband (kunnen) hebben met het al dan niet voldoen aan de in de certificatiegrondslagen gestelde eisen. Skal stelt daarop vast of aanvullend onderzoek noodzakelijk is en stelt de leverancier daarvan op de hoogte. Indien aanvullend onderzoek nodig is kan Skal de geldigheid van het certificaat opschorten. De opschorting wordt opgeheven zodra Skal de leverancier van het positieve resultaat van het aanvullend onderzoek op de hoogte heeft gesteld.

7.3.3 Skal informeert de leverancier tijdig over een te verwachten wijziging van de certificatiegrondslagen, de datum van inwerkingtreding en de eventuele overgangstermijn. Wanneer de leverancier niet akkoord gaat met de wijzigingen moet hij dit binnen een door Skal gestelde termijn schriftelijk melden. In dat geval vervalt het certificaat op de datum, waarop de gewijzigde certificatiegrondslagen in werking treden.

8 Slotbepalingen

8.1.1 Dit reglement vervangt de volgende reglementen van Skal:

- Controlereglement biologische productiemethode;

- Controlereglement Skal Controle.

8.1.2 Dit reglement kan worden aangehaald onder de naam Skal-Reglement voor Certificatie en Toezicht.

8.1.3 Dit reglement treedt in werking op de tweede dag na publicatie in de Staatscourant.

8.1.4 Wijzigingen van dit reglement treden eerst in werking na goedkeuring en openbaarmaking door de Minister en publicatie door de zorg van de Minister in de Staatscourant.

8.1.5 In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het Bestuur van Skal.

Bijlage 1 Tekstmodel Certificaat Biologische Productie Nederland

[Accreditatiemerk Raad voor Accreditatie]

Skal Certificatie Biologische Productie

Dr. Klinkertweg 28a, Postbus 384, 8000 AJ Zwolle, telefoon (038) 4268181

certificaat

Biologische Productie Nederland

Certificaatnummer: XXXX

Stichting Skal heeft na beoordeling op grond van de Skal-Certificatiegrondslagen Biologische Productie Nederland vastgesteld dat de hieronder gespecificeerde producten en/of voortbrengingsprocessen van:

Naam: XXXX

Handelsnaam: XXXX

Adres: XXXX

Plaats: XXXX

voldoen aan de eisen voor de biologische productiemethode, voor de aangegeven categorie, overeenkomstig Verordening (EEG) Nr. 2092/91 zoals deze is of zal komen te luiden.

Dit certificaat heeft betrekking op de volgende producten en/of voortbrengingsprocessen:

XXXX XXXX*)

XXXX XXXX*)

Datum eerste certificatie: dd/mm/jj

Dit certificaat wordt afgegeven voor de periode van een jaar en is geldig tot t/m 31-12-20XX.

Zwolle, dd/mm/jj

Stichting Skal

Directeur

De certificaathouder is verplicht Skal onverwijld in kennis te stellen van wijzigingen in zijn op dit certificaat en eventuele bijlage(n) vermelde naam- en adresgegevens, productielocatie(s), producten en productieomvang.

Dit certificaat kan niet gebruikt worden als garantiecertificaat voor afgeleverde partijen.

Dit certificaat is eigendom van Skal en moet desgevraagd worden geretourneerd. Uitsluitend het origineel van dit certificaat is geldig.

* Categorie: afdrukken de van toepassing zijnde categorie:

- onverwerkt product afkomstig van de biologische productiemethode OF

- verwerkt product voor tenminste 95% afkomstig van de biologische productiemethode OF

- verwerkt product voor tenminste 70% afkomstig van de biologische productiemethode OF

- product geproduceerd tijdens omschakeling op biologische landbouw OF

- diervoeder, mengvoeder of voedermiddel afkomstig van de biologische landbouw OF

- diervoeder, mengvoeder of voedermiddel dat overeenkomstig Verordening (EEG) Nr. 2092/91 in de biologische landbouw kan worden gebruikt.

Bijlage 2 Voorwaarden voor het (gedeeltelijk) intrekken, uitbreiden en continueren van het certificaat

Voor het indelen van bevindingen hanteert Skal 6 typen te weten: aandachtspunt (type 6), 4 typen non-conformiteiten (NC's) (type 2 t/m 5) en uitsluiting (type 1).

Elke afwijking van de eisen/normen/regelgeving is een non-conformiteit (EN45011, ISO/IEC Guide 65).

Gecertificeerde aangeslotenen moeten alle non-conformiteiten binnen de kortst mogelijke termijn corrigeren, uiterlijk binnen de in het overzicht gestelde periode. Skal kan een kortere periode opleggen waarbinnen de corrigerende maatregelen genomen moeten zijn, gebaseerd op het advies van de inspecteur.

Alle non-conformiteiten (type 2 t/m 5) dienen opgelost te worden voordat tot certificatie (incl. uitbreiding) kan worden overgegaan. Dit is ook van toepassing wanneer een aangeslotene waarvan het certificaat is ingetrokken weer in aanmerking wenst te komen voor een zelfde certificaat (EN45011, ISO/IEC Guide 65).

Een Tuchtrechtelijke Verklaring (TV) of een Verklaring van Overtreding (VO) ten behoeve van het kunnen opleggen van een sanctie, wordt altijd aangezegd bij een voorstel tot intrekking van een certificaat en bij non-conformiteiten van het type 2 en 3 in die gevallen dat het gediskwalificeerde product reeds verkocht is. Een Tuchtrechtelijke Verklaring wordt overeenkomstig het Tuchtrechtreglement Skal ter afhandeling voorgelegd aan het Tuchtgerecht. Een Verklaring van Overtreding wordt overeenkomstig het Sanctiereglement Skal ter afhandeling voorgelegd aan de Sanctiecommissie van Skal.

Indien de gecertificeerde aangeslotene binnen 2 jaar (24 maanden) voor de 3e keer een vergelijkbare non-conformiteit heeft van het zelfde type, dan wordt de non-conformiteit automatisch aangemerkt als een non-conformiteit van het eerstvolgende zwaardere type (bijv. van type 4 naar type 3).

Indien een non-conformiteit niet is opgeheven binnen de hiervoor gestelde periode, dan wordt de non-conformiteit automatisch aangemerkt als een non-conformiteit van het eerst volgende zwaardere type.

Het certificaat wordt gecontinueerd indien geen er geen non-conformiteiten van het type 2 en 3 aanwezig zijn.

Voorbeeld:

Stel dat er een non-conformiteit van het type 3 wordt vastgesteld (bijv. contaminatie met gangbaar product) en er worden niet binnen 3 maanden de noodzakelijke maatregelen genomen om te voorkomen dat een dergelijke contaminatie in de toekomst wordt uitgesloten, dan wordt de non-conformiteit automatisch een non-conformiteit van het type 2.

Voor de registratie wordt de non-conformiteit nu zowel als type 3 als als type 2 meegeteld.

Type 1

Naam: Uitsluiting (exclusion)

Certificatie: Volledige intrekking van alle certificaten van aangeslotene gedurende een bepaalde periode. Indien Publiekrechtelijk: periode wordt vastgesteld in overleg met het Ministerie van LNV (Verordening (EEG) Nr. 2092/91, artikel 9.9.b)

Periode: n.v.t.

Toelichting: Dit besluit wordt alleen genomen indien herhaaldelijk ernstige twijfel bestaat over de resultaten van de activiteiten van de gecertificeerde aangeslotene en voornamelijk het resultaat van het niet tijdig oplossen of verzwaren van een NC type 2 .

Dit wil zeggen dat de aanduidingen met verwijzingen naar de biologische productiemethode die de gecertificeerde uitgeeft weinig of geen waarde hebben.

Type 2

Naam: Absoluut noodzakelijke voorwaarde (major precondition)

Certificatie: Diskwalificatie van betrokken proces, velden (van i.o. of biologisch naar gangbaar), producten (verwijderen van aanduidingen). Wanneer gediskwalificeerde producten reeds verkocht: TV/VO bepaalt de (financiële) sanctie. Indien een aangeslote voor de 3e keer een type 2 afwijking heeft binnen 2 jaar, dan gaat de afwijking naar type 1.

Periode: 1 maand

Toelichting: Dit is de ernstigste non-conformiteit, die enkel gegeven wordt als er ernstige twijfel bestaat over de resultaten van de activiteiten van de gecertificeerde aangeslotene.

Type 3

Naam: Noodzakelijke voorwaarde (minor precondition)

Certificatie: Diskwalificatie van bepaalde partij producten (biologisch, i.o.) naar gangbare producten (Verordening (EEG) Nr. 2092/91, artikel 9.9.a). Wanneer gediskwalificeerde producten reeds verkocht: TV/VO bepaalt de (financiële) sanctie. Indien een aangeslotene voor de 3e keer een type 3 afwijking heeft binnen 2 jaar, dan gaat de afwijking naar type 2.

Periode: 3 maanden

Toelichting: Dit is een non-conformiteit, die gegeven wordt als er twijfel bestaat over de resultaten van de activiteiten van de gecertificeerde aangeslotene, echter in mindere mate dan bij type 2.

Type 4

Naam: Voorwaarde (condition)

Certificatie: Geen veranderingen van certificatie. Indien een aangeslotene voor de 3e keer een type 4 afwijking heeft binnen 2 jaar, dan gaat de afwijking naar type 3.

Periode: 6 maanden

Toelichting: Dit is een non-conformiteit die gegeven wordt indien er twijfel bestaat over de werkwijze van de aangeslotene.

Type 5

Naam: Afwijking (deviation)

Certificatie: Geen veranderingen van certificatie.

Periode: 6 maanden

Toelichting: Deze non-conformiteit heeft betrekking op die aspecten die geen directe gevolgen hebben voor het product of de werkwijze van de gecertificeerde aangeslotene, maar wel een afwijking zijn ten opzichte van de normen.

Uiterlijk na 6 maanden (of zoveel eerder als door Skal vastgesteld) moet Skal geinformeerd worden over de genomen maatregelen om non-conformiteiten van dit type te corrigeren. De implementatie van corrigerende maatregelen zullen worden gecontroleerd bij het volgende inspectiebezoek.

Type 6

Naam: Aandachtspunt (point of attention)

Certificatie: Geen veranderingen van certificatie.

Periode: n.v.t.

Toelichting: Dit is geen afwijking, maar een opmerking om de aangeslotene ergens op attent te maken.

Toelichting:

Type: nummer van de categorie

Naam: naam die binnen Skal gehanteerd wordt voor de categorie

Certificatie: gevolgen voor certificatie

Periode: maximum periode waarbinnen non-conformiteit/afwijking opgeheven dient te zijn

Toelichting: toelichting

i.o: in omschakeling (`geproduceerd tijdens omschakeling op biologische landbouw')

1 In de Skal-Certificatiegrondslagen Biologische Productie Nederland zijn opgenomen of wordt verwezen naar de eisen die voortvloeien uit de publiekrechtelijke voorschriften en de vastgestelde interpretaties van die eisen, en andere eisenstellende documenten, zonodig aangevuld met andere eisen, die moeten verzekeren dat producten en voortbrengingsprocessen aan de daaraan gestelde eisen voldoen.

2 Begripsomschrijving ontleend aan EN 45011: `the party that is responsible for ensuring that products meet and, if applicable, continue to meet the requirements on which the certification is based'.

Onder het in dit reglement gehanteerde verzamelbegrip `leverancier' vallen eveneens de in andere documenten van Skal gehanteerde begrippen van, `landbouwer', `bereider', `importeur', mits deze marktdeelnemer tevens voldoet aan de omschrijving van het begrip leverancier (verantwoordelijkheid draagt voor de kwaliteit).

3 Toelichting: indien de door de Raad voor Accreditatie in accreditatiereglementen en interpretatiedocumenten van de norm EN 45011 vastgestelde eisen strenger zijn dan de bepalingen van dit reglement, dan prevaleren deze eisen. In alle andere situaties gelden de bepalingen van dit Reglement voor Certificatie en Toezicht.

4 Het model is, voor zover nodig, in overeenstemming met de daaraan gestelde publiekrechtelijke eisen.

5 Zie voor beëindiging van certificaten ook artikel 5.3.

6 indien de certificatieregeling gebaseerd is op:

- publiekrechtelijke eisen: Tuchtrechtreglement Skal;

- privaatrechtelijke eisen: Sanctiereglement Skal.

7 Deze eis is ontleend aan de accreditatienorm NEN-EN 45011.

8 De certificaatbeslissing vindt plaats door een daartoe gekwalificeerde beslisser die niet zelf bij het toelatingsonderzoek was betrokken.

9 Deze bevoegdheid is mede gebaseerd op de Landbouwkwaliteitswet, artikel 15, waarin is geregeld dat controles ook kunnen plaats vinden in voertuigen en andere plaatsen waar gecertificeerde producten aanwezig zijn.

10 Onder het bevoegd gezag wordt ook verstaan het bevoegd gezag van een ander EU-lid en door dit bevoegd gezag erkende controleorganisaties c.q. toezichthoudende organisaties.

Bijlage III: Skal Bijdragereglement

Het bestuur van de Stichting Skal,

Gelet op artikel 11 van de Landbouwkwaliteitswet en mede gelet op het bepaalde in artikel 25, lid 4 van de statuten der Stichting;

Heeft 9 juli 2003 vastgesteld het hierna volgende Skal-Bijdragereglement.

Artikel 1 Algemeen

In dit reglement worden de definities gebruikt overeenkomstig het gestelde in artikel 1 van de statuten der Stichting.

Het bepaalde in hoofdstuk 5 van het Skal-Reglement voor Certificatie en Toezicht is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2 Aansluitingsbijdrage

Een natuurlijke of rechtspersoon die zich als aangeslotene bij de Stichting wenst te melden dient alvorens als zodanig door de Stichting te worden aanvaard, ter zake van de desbetreffende aansluiting een eenmalige aansluitingsbijdrage aan de Stichting te voldoen, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van de statuten.

Artikel 3 Basisbijdrage en variabele bijdrage

1. De aangeslotene, als bedoeld in artikel 5 van de statuten, is jaarlijks ter dekking van de kosten van toezicht en keuring aan de Stichting verschuldigd:

a. een basisbijdrage;

b. een variabele bijdrage.

2. De basisbijdrage per productie-eenheid wordt berekend naar rato van het aantal kwartalen dat men is aangesloten, waarbij een gedeelte van een kwartaal als geheel kwartaal wordt gerekend. De kwartalen lopen van 1 januari tot en met 31 maart, 1 april tot en met 30 juni, 1 juli tot en met 30 september, 1 oktober tot en met 31 december. Voor chargebedrijven geldt dat de basisbijdrage wordt berekend per productie-eenheid en per charge.

3. De variabele bijdrage is voorzover het:

a. landbouwbedrijven betreft een omslagbedrag over het productieareaal dan wel de productiecapaciteit dan wel het aantal productie- dan wel producerende dieren dan wel per dierplaats, voorzover vallend onder de certificatie;

b. bereiders of importeurs betreft een omslagpercentage berekend over de verkoopwaar-

de van de op basis van de onder certificaat bereide producten.

Artikel 4 Bevoegdheden bestuur

1. Het bestuur stelt de in artikel 2 en 3 genoemde bijdragen jaarlijks vast en legt dit vast in een tarievenblad.

2. Het bestuur kan tussentijds een wijziging van de bijdragen als bedoeld in artikel 2 en 3 vaststellen indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.

3. De in de voorgaande leden bedoelde vaststelling behoeft de goedkeuring van de Minister als bedoeld in artikel 11 van de Landbouwkwaliteitswet.

4. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het bestuur.

Artikel 5 Bevoegdheden directeur

1. De directeur is belast met de inning van alle bijdragen als bedoeld in dit reglement.

2. De directeur is bevoegd de door hem benodigde gegevens, als bedoeld in artikel 6 en 7 voor het vaststellen van de door een aangeslotene verschuldigde variabele bijdrage bij de aangeslotene op te vragen.

3. Elke aangeslotene is verplicht om ter controle van de door hem verstrekte gegevens, bedoeld in het tweede lid, op verzoek inzage te verschaffen in de boeken en bescheiden aan de directeur, door deze aangewezen personeelsleden van de Stichting en aangewezen derden, alsmede aan (personeelsleden van) de door het bestuur van de Stichting met het toezicht van de financiële rekeningen en verantwoording van de Stichting belaste accountant.

4. Indien na een herhaald verzoek van de directeur de in het tweede lid bedoelde gegevens desondanks niet tijdig of niet conform het gestelde in artikel 6 en 7 worden verstrekt, wordt, onverminderd een eventuele tuchtrechtelijke dan wel sanctierechtelijke vervolging, het productieareaal dan wel de productiecapaciteit dan wel het aantal productie- dan wel producerende dieren dan wel de grootte van de omzet aan onder certificaat bereid product door de directeur ambtshalve geschat. In dat geval gelden de geschatte cijfers als gegevens als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 6 Vaststelling variabele bijdragen landbouwbedrijven

Voor de variabele bijdrage die aan landbouwbedrijven wordt opgelegd, geldt het volgende:

1. De variabele bijdrage wordt één keer per jaar, aan de hand van de gegevens, die op een daarvoor bestemd formulier zijn ingevuld en de eventueel daarna, door de desbetreffende aangeslotene schriftelijk te melden, aan te brengen wijzigingen, voor het desbetreffende jaar vastgesteld door de directeur.

2. De directeur is gerechtigd aan iedere bijdrageplichtige een voorschotbijdrage op te leggen, gebaseerd op de in het eerste lid bedoelde productieopgaveformulier staande gegevens dan wel op basis van de in artikel 5, vierde lid, bedoelde schatting.

Artikel 7 Vaststelling variabele bijdragen bereiders en importeurs

Voor de variabele bijdrage die aan bereiders en importeurs wordt opgelegd, geldt het volgende:

1. De directeur verstrekt elke bijdrageplichtige bereider c.q. importeur een opgave-formulier, waarop de aangeslotene de gevraagde gegevens over het afgelopen en het lopende jaar invult. De aangeslotenen dient het origineel, voorzien van een verklaring ondertekend door een accountant of door een door de directeur geaccepteerde deskundige, binnen 30 dagen en naar waarheid ingevuld, aan de directeur te zenden. De variabele bijdrage wordt vervolgens vastgesteld door de directeur.

2. De directeur is, in afwijking van het voorgaande, gerechtigd aan iedere bijdrageplichtige aangeslotene een voorschotbijdrage op te leggen, gebaseerd op de financiële omzet in de voorafgaande periode. Daartoe stuurt de directeur de aangeslotene een nota, waarin de berekening van de bijdrage staat vermeld.

3. In een kwartaal waarin de aangeslotene als zodanig is toegelaten kan door de directeur een voorschotbijdrage worden opgelegd, gebaseerd op een door de directeur te maken schatting van de financiële omzet vanaf het moment van certificaatverlening tot het einde van het kalenderjaar.

Artikel 8 Inning

1. Het bedrag van de aansluitingsbijdrage wordt in één keer geïnd.

2. De inning van de basisbijdrage wordt eenmaal aan het begin van het kalenderjaar geïnd, rekening houdend met het bepaalde in artikel 3 lid 2.

3. De inning van de variabele bijdrage voor landbouwbedrijven geschiedt één keer per jaar.

4. De inning van de variabele bijdrage voor bereiders en importeurs geschiedt over de voorafgaande periode op basis van gerealiseerde financiële omzet (eindafrekening).

5. De inning van de voorschotbijdrage voor bereiders en importeurs als bedoeld in artikel 7 lid 2 geschiedt door middel van drie gelijke nota's. In de maanden april, juli en oktober vindt facturering van deze drie nota's plaats.

6. De inning van overige bijdragen geschiedt op een door de directeur te bepalen wijze.

7. De aangeslotene is verplicht de alle in dit reglement genoemde bijdragen alsmede andere door de Stichting hem in rekening gebrachte bijdragen, te voldoen binnen 30 dagen na datum van het schrijven waarin deze aan hem bekend gemaakt zijn. De aangeslotene, die - om welke reden dan ook - niet binnen de overeengekomen termijn betaald, is van rechtswege in verzuim, zonder dat een voorafgaande ingebrekestelling vereist is. De aangeslotene is in dat geval over het openstaande bedrag de wettelijke rente verschuldigd, te berekenen met ingang van de dag dat de genoemde dertig dagen zijn verstreken, tot de dag van de betaling (datum van bijschrijving op de bank- of girorekening van de Stichting).

8. Onverminderd het bovenstaande zullen alle kosten, die aan het incasseren van openstaande vorderingen zijn verbonden - zowel de gerechtelijke als de buitengerechtelijke - voor rekening van de aangeslotene zijn. Zo zal de aangeslotene, die niet binnen de gestelde termijn betaald door Skal schriftelijk worden gemaand. Per schriftelijke aanmaning zullen aan aangeslotene € 12,50 administratiekosten in rekening worden gebracht. Buitengerechtelijke kosten zijn door de aangeslotene verschuldigd in ieder geval, waarin de Stichting zich voor de invordering van de hulp door een derde heeft verzekerd; zij bedragen 15% van het opstaande bedrag, met een minimum van € 50,00.

9. De betaling van de bijdragen dient te geschieden op een door de directeur te bepalen wijze.

Artikel 9 Nadere specificatie betalingstermijnen

1. De jaarlijkse basisbijdragen zijn verschuldigd over de periode beginnende op de eerste dag van het kwartaal waarin de betrokken aangeslotene als zodanig door de Stichting is aanvaard en eindigende op de laatste dag van het kwartaal waarin hij is uitgetreden.

2. De variabele bijdragen voor de landbouwbedrijven, bedoeld in artikel 3, derde lid sub a, zijn verschuldigd over het gehele kalenderjaar ongeacht de datum van aansluiting dan wel uittreding.

3. De variabele bijdragen voor de bereiders en importeurs, bedoeld in artikel 3, derde lid sub b, zijn verschuldigd over de verkoopwaarde van de producten als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de statuten, binnen de periode waarin de betrokkene aangesloten is bij de Stichting.

Artikel 10 Uitstel van betaling

1. Het bestuur is bevoegd, op voordracht van de directeur, een aangeslotene uitstel van betaling te verlenen van de verschuldigde bijdragen.

2. De aangeslotene die uitstel van betaling verlangt, bedoeld in het voorgaande lid, richt daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek aan de directeur.

Artikel 11 Bijdragen additionele werkzaamheden

1. Het bestuur is bevoegd om naast de bijdragen zoals genoemd in dit reglement andere bijdragen in te stellen voor het uitvoeren van additionele werkzaamheden. Deze bijdragen worden vastgelegd in het in artikel 4, eerste lid, bedoelde tarievenblad.

2. Het bestuur is bevoegd om voor die productgroepen waarin de tarievenlijst niet voorziet, tarieven vast te stellen naar evenredigheid met andere tarieven.

3. Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde bijdragen is het gestelde in dit reglement van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12 Slotbepalingen

1. Dit reglement vervangt het bijdragereglement van Skal zoals vastgesteld door het bestuur op 14 november 1996.

2. Dit reglement kan worden aangehaald onder de naam Skal-Bijdragereglement.

3. Dit reglement treedt in werking op de tweede dag na publicatie in de Staatscourant.

4. Wijzigingen van dit reglement treden eerst in werking na goedkeuring en openbaarmaking door de Minister en publicatie door de zorg van de Minister in de Staatscourant.

5. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het Bestuur van Skal.

Bijlage IV: Skal-Reglement Bezwaar

Het Bestuur van de Stichting Skal,

Gelet op artikel 10 lid 1 sub e van de Landbouwkwaliteitswet (Stb. 1971, 371), alsmede artikel 14 lid 1 van de Landbouwkwaliteitswet, artikel 28 van de Statuten van Stichting Skal en de Algemene Wet Bestuursrecht;

Heeft 9 juli 2003 vastgesteld het navolgende reglement, zoals goedgekeurd door de minister, hierna te noemen: Skal-Reglement Bezwaar

Artikel 1 Algemene bepalingen

1.1 Dit reglement neemt de begrippen en omschrijvingen over van de Algemene wet bestuursrecht, de Landbouwkwaliteitswet en al hetgeen bij of krachtens het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische produktiemethode en Landbouwkwaliteits-regeling biologische productiemethode 1996 is vastgesteld, alsmede de statuten van de stichting Skal te Zwolle, bij afkorting `Skal'.

1.2 In dit reglement wordt verstaan onder `appellant': de aangeslotene als bedoeld in artikel 5 van de statuten van Skal en eventueel andere belanghebbenden, door wie een bezwaarschrift is ingediend bij de commissie Bezwaarschriften, nader te noemen: `commissie'.

1.3 Het kantoor van de commissie is dat van Skal.

1.4 De werkzaamheden van de commissie worden verricht door de secretaris van de commissie, nader te noemen: `secretaris'. De secretaris, alsmede diens plaatsvervanger, wordt door de directeur aangewezen.

1.5 Waar in dit reglement wordt gesproken over personen of functies, worden daarmee tevens hun functioneel-plaatsvervangers bedoeld.

Artikel 2 Bevoegdheid

2.1 Bezwaar kan door een belanghebbende worden aangetekend tegen door Skal genomen besluiten, alsmede besluiten tot verlening, weigering of intrekking van een vergunning of ontheffing, waaronder tevens wordt verstaan de weigering een dergelijk besluit te nemen, in de uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheden in het kader van de Landbouwkwaliteitswet, het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode en de Landbouwkwaliteitsregeling biologische productiemethode 1996.

Artikel 3 Ontvankelijkheid

3.1 Het bezwaar dient binnen 6 weken na bekendmaking van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt te worden aangetekend, door inzending bij de commissie van een ondertekend geschrift, houdende naam en adres van appellant, de datum, een omschrijving van de beslissing waartegen bezwaar gemaakt wordt, dan wel een afschrift hiervan, de redenen van het bezwaar en eventueel een eigen beoordeling van appellant.

3.2 De secretaris zendt van het bezwaarschrift en de bijbehorende stukken onverwijld een afschrift aan de directeur en de betrokken Skal-medewerker(s).

3.3 De ontvangst van het bezwaarschrift wordt appellant zo spoedig mogelijk schriftelijk bevestigd.

Artikel 4 Behandeling door de directeur

4.1 De directeur kan verklaren dat het bezwaar niet ontvankelijk is, indien:

a. het bezwaar niet voldoet aan de gestelde eisen van artikel 3, eerste lid; de directeur gaat hier eerst toe over nadat appellant een redelijke termijn is geboden het ingestelde bezwaar aan te vullen;

b. de in het vorige lid genoemde termijn wordt overschreden;

c. het besluit waartegen bezwaar is aangetekend appellant niet of niet rechtstreeks raakt.

4.2 De directeur kan verklaren dat een bezwaar kennelijk ongegrond is indien er geen enkele goede reden bestaat voor het bezwaar.

4.3 Indien daartoe redenen aanwezig zijn kan de directeur, zonder appellant te horen, bepalen, dat aan het bezwaarschrift volledig wordt tegemoet gekomen, indien anderen daarvan geen nadeel ondervinden.

4.4 Indien appellant en eventuele andere belanghebbenden schriftelijk te kennen hebben gegeven af te zien van het recht om gehoord te worden, kan de directeur op het ingediende bezwaar beslissen.

4.5 Een besluit als in het eerste tot en met het vierde lid bedoeld, wordt niet genomen dan na advies van de betrokken Skal-medewerker(s) en de secretaris.

4.6 Van een besluit als in het eerste tot en met het vierde lid bedoeld, worden appellant en eventuele andere belanghebbenden ten spoedigste op de hoogte gesteld. Artikel 7 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Behandeling op de hoorzitting

5.1 Na ontvangst van het bezwaarschrift ontvangen appellant en eventuele andere belanghebbenden, behalve in de gevallen bedoeld in artikel 4, eerste tot en met het vierde lid, een aangetekende uitnodiging om op de hoorzitting te verschijnen.

5.2 Tot 10 dagen voor het horen kunnen appellant en eventuele andere belanghebbenden gegevens of bewijsstukken aan de secretaris doen toekomen.

5.3 Tenminste 1 week voorafgaand aan de hoorzitting liggen de op het bezwaar betrekking hebbende stukken voor alle belanghebbenden ter inzage ten kantore van Skal, tenzij belanghebbenden dit niet nodig achten, dan wel geheimhouding om gewichtige redenen van belang is.

5.4 Appellant en overige belanghebbenden worden op de hoorzitting gehoord door de directeur in bijzijn van de betrokken Skal-medewerker(s) en secretaris. Appellant is hierbij bevoegd zijn bezwaar nader toe te lichten.

5.5 Appellant kan ter zitting op zijn kosten getuigen en deskundigen doen horen, waarvan de namen en adressen tevoren aan de secretaris van de commissie schriftelijk bekend dienen te worden gemaakt. Appellant kan zich ter zitting, eveneens op zijn kosten, tevens doen bijstaan of zich doen vertegenwoordigen.

5.6 De hoorzitting is in principe openbaar. Het horen van appellant en eventuele andere belanghebbenden geschiedt in het bijzijn van de overige belanghebbenden. Onder opgaaf van redenen door appellant of andere belanghebbende kan de directeur besluiten de zitting, dan wel delen daarvan, achter gesloten deuren te doen plaatsvinden, dan wel appellant of andere belanghebbende afzonderlijk te horen. De overige belanghebbenden worden hiervan achteraf op de hoogte gesteld. Van het horen wordt door de secretaris een verslag gemaakt.

5.7 Indien na het horen van betrokkenen nog nieuwe feiten of omstandigheden bekend orden die voor het op het bezwaar te nemen besluit van aanmerkelijk belang kunnen zijn, wordt dit aan appellant meegedeeld en worden zij in de gelegenheid gesteld daarover te worden gehoord.

Artikel 6 Werking en intrekken bezwaar

6.1 Het aantekenen van bezwaar schorst het besluit niet. Tijdens de bezwaarschriftprocedure geldt het genomen besluit.

6.2 Skal kan het besluit tot een nader te bepalen datum verdagen. Van de verdaging wordt aan appellant schriftelijk mededeling gedaan. Verder uitstel is mogelijk voorzover appellant daarmee instemt.

6.3 Appellant kan zijn bezwaar ten alle tijde schriftelijk intrekken. Het mondeling intrekken van het bezwaar is slechts mogelijk op de hoorzitting.

Artikel 7 Beslissing op bezwaar

7.1 Na de hoorzitting heroverweegt de directeur het besluit waartegen bezwaar is aangetekend en beslist op het ingediende bezwaar. De directeur neemt de beslissing op basis van de stukken en hetgeen op de hoorzitting bekend is geworden.

7.2 De directeur toetst het besluit waartegen bezwaar is aangetekend, voorzover van toepassing, aan de statuten, de reglementen, de certificatie-eisen van Skal, de Verordening (EEG) Nr. 2092/91, het bij of krachtens het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode en Landbouwkwaliteitsregeling biologische productiemethode 1996 bepaalde, de relevante bepalingen van de Landbouwkwaliteitswet en eventuele overige van toepassing zijnde voorschriften.

7.3 Een beslissing als bedoeld in dit artikel wordt niet genomen dan na advies van de betrokken Skal-medewerker(s) en de secretaris.

7.4 Binnen 6 weken na ontvangst van het bezwaar, dan wel conform de termijn van artikel 6, tweede lid, wordt de beslissing door de secretaris met redenen omkleed op schrift gesteld, ondertekend door de directeur en aangetekend aan appellant en eventuele andere belanghebbenden toegezonden.

7.5 Van de beslissing op bezwaar gebaseerd op het Besluit staat binnen 6 weken beroep open bij de Sector Bestuursrecht van de Rechtbank dan wel het College van Beroep voor het bedrijfsleven te 's-Gravenhage1.

7.6 In de beslissing op bezwaar wordt de mogelijkheid van beroep en de bevoegde beroepsinstantie vermeld.

Artikel 8 Overige besluiten

8.1 Dit reglement is van overeenkomstige toepassing tegen door Skal genomen besluiten die door een belanghebbende worden aangetekend, alsmede besluiten tot verlening, weigering of intrekking van een vergunning of ontheffing, waaronder tevens wordt verstaan de weigering een dergelijk besluit te nemen, in de uitoefening van niet-publiekrechtelijke bevoegdheden.

8.2 Tegen de uitspraak op bezwaar tegen besluiten als bedoeld in voorgaand lid staat beroep open bij het College van Beroep van Skal conform het Skal-Reglement van Beroep.

Artikel 9 Slotbepalingen

9.1 Dit reglement kan worden aangehaald onder de naam Skal-Reglement Bezwaar.

9.2 Dit reglement treedt in werking na goedkeuring en openbaarmaking door de Minister en publicatie door de zorg van de Minister in de Staatscourant.

9.3 De Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing op het gestelde in dit Reglement.

1 In haar uitspraak van 2 december 1998 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven bepaald dat alleen de besluiten zoals genoemd in artikel 14 van de Landbouwkwaliteitswet door haar in beroep kunnen worden beoordeeld. De overige besluiten moeten in beroep ter beoordeling worden voorgelegd aan de Sector Bestuursrecht van de Rechtbank.

Naar boven