Wijziging Arbeidsomstandighedenregeling i.v.m. integratie van de Wet op de gevaarlijke werktuigen in de Warenwet

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Economische Zaken, van 6 augustus 2003, nr. A&G/W&P/2003/53370, tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling, enkele op de Wet op de gevaarlijke werktuigen en de Warenwet gebaseerde ministeriële regelingen in verband met de integratie van de Wet op de gevaarlijke werktuigen in de Warenwet en enige andere wijzigingen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Economische Zaken, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op Richtlijn nr. 92/58/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften voor de veiligheids- en/of gezondheidssignalering op het werk (negende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PbEG L 245);

Gelet op de artikelen 1, 1a, 3 tot en met 11a, 13, 14, 16 en 25, eerste lid, onderdeel a, van de Warenwet, artikel 16 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, de artikelen 2.42e, tweede lid, 7.32, vierde lid, en 8.4, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, de artikelen 1a, onder 3°, 8, tweede lid en 8a, derde lid, van het Warenwetbesluit containers, de artikelen 2, onderdeel c, en 23, derde lid, van het Warenwetbesluit liften, artikel 12, zevende en achtste lid, van het Warenwetbesluit schiethamers, de artikelen 5, eerste lid, 10a, 10b, en 19, tweede lid, van het Warenwetbesluit veiligheid attractie- en speeltoestellen, de artikelen 6d, tweede lid, en 6e, eerste lid, van het Warenwetbesluit machines;

Besluiten:

Artikel I

De Arbeidsomstandighedenregeling1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.2 vervallen het tweede en derde lid alsmede de aanduiding `1' voor het eerste lid.

B

Na artikel 3.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.2a. Bepaling risico's en grenzen

1. De risico's in het kader van de risico-analyse, bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, onderdeel a, worden kwalitatief en, voor zover mogelijk, kwantitatief bepaald.

2. De grenzen in het kader van bepaling van de acceptatiecriteria, bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, onderdeel b, worden, voor zover mogelijk, kwantitatief bepaald. Voor zover dit niet mogelijk is, worden deze grenzen kwalitatief bepaald.

C

Artikel 3.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt `bedoeld in bijlage IIIA' vervangen door: bedoeld in bijlage IIIA bij deze regeling.

2. In onderdeel c wordt `bedoeld in bijlage IIIB' vervangen door: bedoeld in bijlage IIIB bij deze regeling.

D

In artikel 3.11, eerste lid, wordt `bedoeld in artikelen' vervangen door: bedoeld in de artikelen.

E

In artikel 3.12, tweede lid, wordt `een werkprogramma' vervangen door: het werkprogramma, bedoeld in artikel 74 van het Mijnbouwbesluit.

F

In artikel 4.19a wordt `70 (μg/100 ml bloed' vervangen door: 70 μg/100 ml bloed.

G

Artikel 6.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift boven artikel 6.3 komt te luiden:

Artikel 6.3. Afgifte certificaat duikploegleider, duikarbeid en duikmedische begeleiding

2. In het eerste lid wordt `zesde lid, onderscheidelijk zevende lid' vervangen door: zesde lid, onderscheidenlijk zevende lid.

H

In artikel 6.3a wordt `artikel 6.14a, derde lid,' vervangen door: artikel 6.14a, derde lid, van het besluit.

I

In artikel 6.4 wordt `een opleiding als bedoeld in de artikelen 6.3 en 6.3a' vervangen door: een certificaat als bedoeld in de artikelen 6.3 en 6.3a.

J

In artikel 6.5, tweede lid, onderdeel c, onder 2°, wordt na `duikmedische begeleiding' ingevoegd: bij duikarbeid.

K

In artikel 6.6 wordt `artikel 6.14a, eerste en tweede lid' vervangen door: artikel 6.14a, eerste en tweede lid, van het besluit.

L

Paragraaf 7.1 vervalt.

M

Aan artikel 7.6, tweede lid, onder b, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

5°. verreiker met hijsfunctie.

N

In artikel 8.10 wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende:

7. De gebruikte pictogrammen mogen licht afwijken van of meer gedetailleerd zijn dan de pictogrammen van de borden, bedoeld in bijlage XIA bij deze regeling. De betekenis ervan is dan evenwel dezelfde en verschillen of aanpassingen maken de betekenis niet onduidelijk.

O

Bijlage XA vervalt.

Artikel II

De regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. Kappeyne van de Coppello, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Staatssecretaris van Economische Zaken, P.H. van Zeil, van 28 januari 1985, nr. 84/15 335, ter uitvoering van de Wet op de gevaarlijke werktuigen en het Besluit containers (Stcrt. 23)2 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel a, wordt `container en wet' vervangen door `container, aangewezen instelling en wet', en wordt `Besluit containers (Stb. 1983, 177)' vervangen door: Warenwetbesluit containers.

B

In artikel 2 wordt `bedoeld in artikel 2, onder c, van het Besluit containers' vervangen door: bedoeld in artikel 1a, onder 3°, van het Warenwetbesluit containers.

C

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

In het jaarverslag, bedoeld in artikel 7c, tweede lid, van de Warenwet, worden door de aangewezen instelling ten minste de volgende onderwerpen behandeld:

a. de door de instelling afgegeven, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;

b. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende accreditaties, reglementen en procedures;

c. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende taakverdeling;

d. wijzigingen in de bestuurssamenstelling;

e. wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

f. aan derden uitbestede werkzaamheden;

g. structurele knelpunten op het werkveld van de instelling die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

h. het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere instellingen;

i. door de instelling ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

j. tegen de besluiten van de instelling ingediende bezwaren en ingestelde beroepen en de wijze van afhandeling daarvan;

k. een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling is aangewezen.

D

In de artikelen 3, 12 en 19 wordt `Besluit containers' telkens vervangen door: Warenwetbesluit containers.

E

Artikel 11 vervalt.

F

In de artikelen 12, onderdeel b, en 13, onderdelen c, d en f, wordt `keuringsinstantie' telkens vervangen door: aangewezen instelling.

G

Artikel 15 vervalt.

H

Artikel 18 vervalt.

Artikel III

De Uitvoeringsregeling Besluit drukapparatuur3 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt `Besluit drukapparatuur' vervangen door: Warenwetbesluit drukapparatuur.

2. In onderdeel b wordt `keuringsinstantie' vervangen door `aangewezen keuringsinstelling, aangewezen aangemelde keuringsinstelling' en wordt `keuringsdienst van gebruikers' vervangen door: aangewezen keuringsdienst van gebruikers, aangewezen aangemelde keuringsdienst van gebruikers.

B

Artikelen 2, 3 en 4 vervallen.

C

Na artikel 4b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4c

In het jaarverslag, bedoeld in artikel 7c, tweede lid, van de wet, worden door de instellingen of de diensten, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, ten minste de volgende onderwerpen behandeld:

a. de door de instelling of de dienst afgegeven, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;

b. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling of de dienst betrekking hebbende accreditaties, reglementen en procedures;

c. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling of de dienst betrekking hebbende taakverdeling;

d. wijzigingen in de bestuurssamenstelling;

e. wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

f. aan derden uitbestede werkzaamheden;

g. structurele knelpunten op het werkveld van de instelling of de dienst die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

h. het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere instellingen of diensten;

i. door de instelling of de dienst ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

j. tegen de besluiten van de instelling of de dienst ingediende bezwaren en ingestelde beroepen en de wijze van afhandeling daarvan;

k. een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling of de dienst is aangewezen.

D

De artikelen 5, 6 en 7 vervallen.

E

In artikel 7a, vijfde lid, wordt `keuringsinstantie' vervangen door: aangewezen keuringsinstelling of aangewezen aangemelde keuringsinstelling.

Artikel IV

De regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 september 1992, nr. 92/12 679, ter uitvoering van de Wet op de gevaarlijke werktuigen en het Besluit drukvaten van eenvoudige vorm (Stcrt. 208)4 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt `Besluit drukvaten van eenvoudige vorm (Stb. 1992, 456)' vervangen door: Warenwetbesluit drukvaten van eenvoudige vorm.

2. In onderdeel b wordt `keuringsinstantie' vervangen door: aangewezen aangemelde instelling.

B

Artikel 2 vervalt.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

De dossiers en de briefwisseling die betrekking hebben op de keuringsprocedures, bedoeld in het besluit, worden gesteld in de Nederlandse taal, of in een andere door de Nederlandse aangewezen aangemelde instelling aanvaarde taal.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

In het jaarverslag, bedoeld in artikel 7c, tweede lid, van de Warenwet, worden door de aangewezen aangemelde instelling ten minste de volgende onderwerpen behandeld:

a. de door de instelling afgegeven, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;

b. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende accreditaties, reglementen en procedures;

c. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende taakverdeling;

d. wijzigingen in de bestuurssamenstelling;

e. wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

f. aan derden uitbestede werkzaamheden;

g. structurele knelpunten op het werkveld van de instelling die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

h. het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere instellingen;

i. door de instelling ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

j. tegen de besluiten van de instelling ingediende bezwaren en ingestelde beroepen en de wijze van afhandeling daarvan;

k. een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling is aangewezen.

E

De artikelen 5 en 6 vervallen.

Artikel V

De regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 maart 1996, nr. 96/0292, ter uitvoering van de Wet op de gevaarlijke werktuigen en het Besluit explosieveilig materieel (Stcrt. 57)5 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt `Besluit explosieveilig materieel' vervangen door: Warenwetbesluit explosieveilig materieel.

2. In onderdeel b wordt `keuringsinstantie' vervangen door: aangewezen aangemelde instelling.

B

Artikel 2 vervalt.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

De dossiers en de briefwisseling die betrekking hebben op de certificeringsprocedures, bedoeld in het besluit, worden gesteld in de Nederlandse taal, of in een andere door de aangewezen aangemelde instelling aanvaarde taal.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

In het jaarverslag, bedoeld in artikel 7c, tweede lid, van de wet, worden door de aangewezen aangemelde instelling ten minste de volgende onderwerpen behandeld:

a. de door de instelling afgegeven, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;

b. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende accreditaties, reglementen en procedures;

c. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende taakverdeling;

d. wijzigingen in de bestuurssamenstelling;

e. wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

f. aan derden uitbestede werkzaamheden;

g. structurele knelpunten op het werkveld van de instelling die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

h. het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere instellingen;

i. door de instelling ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

j. tegen de besluiten van de instelling ingediende bezwaren en ingestelde beroepen en de wijze van afhandeling daarvan;

k. een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling is aangewezen.

E

De artikelen 5 en 6 vervallen.

Artikel VI

De regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 december 1996, nr. 96/02 732, houdende nadere regels ten aanzien van liften (Stcrt. 243)6 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt `Besluit liften' vervangen door: Warenwetbesluit liften.

2. Onderdeel b komt te luiden:

b. lift, veiligheidscomponenten, bouwlift voor personenvervoer, transportsteiger, aangewezen instelling, aangewezen aangemelde instelling, richtlijn en wet: hetgeen het besluit daaronder verstaat.

B

Artikel 2 vervalt.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

De dossiers en de briefwisseling die betrekking hebben op de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures, bedoeld in het besluit, worden gesteld in de Nederlandse taal, of in een andere door de aangewezen aangemelde instelling aanvaarde taal.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

In het jaarverslag, bedoeld in artikel 7c, tweede lid, van de wet, worden door de aangewezen instelling en de aangewezen aangemelde instelling ten minste de volgende onderwerpen behandeld:

a. de door de instelling afgegeven, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;

b. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende accreditaties, reglementen en procedures;

c. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende taakverdeling;

d. wijzigingen in de bestuurssamenstelling;

e. wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

f. aan derden uitbestede werkzaamheden;

g. structurele knelpunten op het werkveld van de instelling die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

h. het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere instellingen;

i. door de instelling ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

j. tegen de besluiten van de instelling ingediende bezwaren en ingestelde beroepen en de wijze van afhandeling daarvan;

k. een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling is aangewezen.

F

De artikelen 5 tot en met 8 vervallen.

G

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

Een certificaat van goedkeuring als bedoeld in artikel 17, zevende lid, van het besluit verliest telkens zijn geldigheid na afloop van de herkeuringstermijn, genoemd in artikel 17, eerste, tweede en derde lid, van het besluit.

Artikel VII

De regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 19 april 1967, nr. 5340, ter uitvoering van de Wet op de gevaarlijke werktuigen en het Besluit schiethamers (Stcrt. 81)7 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. besluit: het Warenwetbesluit schiethamers;

b. schiethamer, plunjeschiethamer, splinterkap en aangewezen instelling: hetgeen het besluit daaronder verstaat.

B

In artikel 2 wordt `het centraal kantoor van de Arbeidsinspectie' vervangen door: de aangewezen instelling.

C

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

In het jaarverslag, bedoeld in artikel 7c, tweede lid, van de Warenwet, worden door de aangewezen instelling ten minste de volgende onderwerpen behandeld:

a. de door de instelling afgegeven, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;

b. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende accreditaties, reglementen en procedures;

c. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende taakverdeling;

d. wijzigingen in de bestuurssamenstelling;

e. wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

f. aan derden uitbestede werkzaamheden;

g. structurele knelpunten op het werkveld van de instelling die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

h. het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere instellingen;

i. door de instelling ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

j. tegen de besluiten van de instelling ingediende bezwaren en ingestelde beroepen en de wijze van afhandeling daarvan;

k. een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling is aangewezen.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt.

2. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot het eerste en tweede lid.

3. Het tot eerste vernummerde lid komt te luiden:

1. Het waarmerken, bedoeld in artikel 12, zesde lid, van het besluit, geschiedt door het aanbrengen van het nummer van het certificaat van goedkeuring en van het rijkswapen, beschreven in artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 april 1980 tot het voeren van het Koninklijk wapen (Stb. 206). Nummer en wapen hebben een hoogte van tenminste 5 mm.

4. In het tot tweede vernummerde lid wordt `het centraal kantoor van de Arbeidsinspectie' vervangen door: de aangewezen instelling.

E

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Goedgekeurde monsters als bedoeld in artikel 3 worden met de bijbehorende splinterkap bewaard door de aangewezen instelling. De na de keuring nog resterende pennen en patronen worden door de aangewezen instelling geretourneerd aan degene die de keuring heeft aangevraagd.

F

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Het merk van goedkeuring op een schiethamer of splinterkap, welke geheel is vervaardigd overeenkomstig een monster als bedoeld in artikel 3 bestaat uit het woord RIJKSKEUR en het nummer van het certificaat van goedkeuring, bedoeld in artikel 12, zesde lid, van het besluit; het merk wordt aangebracht, voor wat schiethamers betreft, op de plaats, bedoeld in artikel 3, derde lid, van het besluit, en voor wat splinterkappen betreft, op een duidelijk zichtbare plaats. Het merk van goedkeuring is goed leesbaar en duurzaam en heeft een hoogte van ten minste 5 mm.

2. In het tweede lid wordt `, als bedoeld in artikel 3,' vervangen door `als bedoeld in artikel 3' en wordt `, als bedoeld in het eerste lid,' vervangen door: als bedoeld in het eerste lid.

G

De artikelen 11 en 12 vervallen.

H

In het bij de regeling als bijlage gevoegde model certificaat van goedkeuring wordt de zinsnede `voldoet aan de voorschriften van hoofdstuk II van het Besluit schiethamers' vervangen door: en gelet op de meetgegevens, bedoeld in artikel 12, vijfde lid, van het Warenwetbesluit schiethamers, voldoet aan de voorschriften van hoofdstuk 8 van dat besluit.

Artikel VIII

De Nadere regels attractie- en speeltoestellen8 worden als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt `Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen' vervangen door: Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen.

2. In de onderdelen b en c wordt `keuringsinstantie' vervangen door: aangewezen instelling.

B

In artikel 2 wordt `artikel 16 van de wet' vervangen door `artikel 25 van de wet' en wordt `de controleambtenaren van de Keuringsdienst van Waren' vervangen door: de controleambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt `ingevolge artikel 12 van de wet' vervangen door `ingevolge artikel 27, eerste lid, van de wet', vervalt `en gedagtekend', en wordt `de controleambtenaren van de Keuringsdienst van Waren' vervangen door: de controleambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit.

2. In het tweede lid wordt `ingevolge artikel 12 van de wet' vervangen door `ingevolge artikel 27, eerste lid, van de wet' en wordt `de controleambtenaren van de Keuringsdienst van Waren' vervangen door: de controleambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit.

D

In artikel 4 wordt `ingevolge artikel 5, eerste lid, van de wet als keuringsinstantie' vervangen door `ingevolge artikel 7a, eerste lid, van de wet als aangewezen instelling' en wordt `instanties' vervangen door: instellingen.

E

Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

In het jaarverslag, bedoeld in artikel 7c, tweede lid, van de wet, worden door de aangewezen instelling ten minste de volgende onderwerpen behandeld:

a. de door de instelling afgegeven, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;

b. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende accreditaties, reglementen en procedures;

c. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende taakverdeling;

d. wijzigingen in de bestuurssamenstelling;

e. wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

f. aan derden uitbestede werkzaamheden;

g. structurele knelpunten op het werkveld van de instelling die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

h. het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere instellingen;

i. door de instelling ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

j. tegen de besluiten van de instelling ingediende bezwaren en ingestelde beroepen en de wijze van afhandeling daarvan;

k. een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling is aangewezen.

F

In artikel 7 worden `keuringsinstelling' en `keuringsinstantie' vervangen door `aangewezen instelling' en wordt `op een duidelijk in het oog vallende plaats' vervangen door: op een duidelijk zichtbare plaats.

G

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt `een typekenmerkend monster' vervangen door: een het type kenmerkend monster.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. In afwijking van artikel 7 vermeldt het merk van goedkeuring, bedoeld in het eerste lid, in plaats van de maand en het jaar van de keuring, de maand en het jaar waarin het merk op het toestel wordt aangebracht. Het merk van goedkeuring verliest zijn geldigheidsduur twaalf maanden na de datum die erop staat vermeld, met dien verstande dat, indien buiten toedoen van de toestelhouder niet tijdig kan worden gekeurd, het merk zijn geldigheid behoudt gedurende ten hoogste vier maanden na afloop van de termijn waarvoor het is afgegeven.

H

Bijlage I bij artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt `keuringsinstanties' vervangen door: aangewezen instellingen.

2. Het eerste tot en met het vierde lid komen te luiden:

1. De aangewezen instelling en de sub-contractor, de directeuren daarvan en de met de keuring of beoordeling belaste werknemers zijn niet de ontwerper, de fabrikant, de leverancier of de installateur van de toestellen die zij keuren of beoordelen, noch de gemachtigde van één der genoemde personen. Zij treden bij het ontwerpen, de bouw, de verkoop of het onderhoud van deze toestellen noch rechtstreeks, noch als gemachtigde van de betrokken partijen op.

2. De aangewezen instelling, de sub-contractor en de werknemers die met de keuringen zijn belast, voeren de keuringen of beoordelingen uit met de grootste mate van beroepsintegriteit en technische bekwaamheid; zij zijn vrij van elke pressie en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun boordeling of de uitslagen van hun keuring kan beïnvloeden, met name door personen of groepen van personen die bij de resultaten van de keuring of beoordeling belang hebben.

3. De aangewezen instelling en de sub-contractor beschikken over de nodige werknemers en middelen om de met de uitvoering van de keuringen verbonden technische en administratieve taken op passende wijze te vervullen; tevens hebben de aangewezen instelling en de sub-contractor toegang tot het nodige materiaal voor bijzondere keuringen of beoordelingen.

4. De werknemer die met de keuring of de beoordeling is belast:

a. heeft met goed gevolg een op de keuringswerkzaamheden gerichte, technische beroepsopleiding afgerond;

b. heeft voldoende kennis van de voorschriften betreffende de keuringen of beoordelingen die hij verricht en voldoende ervaring met deze keuringen of beoordelingen;

c. bezit de vereiste vakbekwaamheid om op grond van de verrichte keuringen of beoordelingen verklaringen, processen-verbaal en rapporten op te stellen.

3. In het zesde tot en met achtste lid wordt `keuringsinstantie' telkens vervangen door: aangewezen instelling.

I

In bijlage III bij artikel 6 wordt `Wet op de gevaarlijke werktuigen' vervangen door `Warenwet', wordt `naam instantie' telkens vervangen door `naam aangewezen instelling', wordt `adres instantie' vervangen door `adres aangewezen instelling' en wordt `Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen' vervangen door: Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen.

Artikel IX

De regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 22 juni 1993, nr. 93/3055, ter uitvoering van de Wet op de gevaarlijke werktuigen, het Besluit machines, de Warenwet en het Warenwetbesluit machines (Stcrt. 127)9, wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. het besluit: het Warenwetbesluit machines;

b. machine, veiligheidscomponent, hijskraan, aangewezen instelling, aangewezen aangemelde instelling en richtlijn: hetgeen het besluit daaronder verstaat.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste volzin komt te luiden:

Als categorieën machines en veiligheidscomponenten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel 2°, van het besluit waarop het besluit niet van toepassing is, worden aangewezen:.

2. Onderdeel c komt te luiden:

c. medische hulpmiddelen.

3. In onderdeel m wordt `laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 88/297/EEG' vervangen door: laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/3/EG.

C

Na artikel 2 worden 3 artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

1. Als categorie mobiele kranen als bedoeld in artikel 6d, eerste lid, tweede zin, van het besluit worden aangewezen:

hijskranen voor haakbedrijf op rupsen of banden alsmede een torenvormige hijskranen voor haakbedrijf op rupsen of banden met een bedrijfslastmoment van tenminste 10 tonmeter, met uitzondering van:

a. op een voertuig bevestigde laadkranen die uitsluitend bestemd zijn of worden gebruikt voor het laden en lossen van de laadbak van het voertuig;

b. grondverzetmachines die ontgravingen maken en daarop aansluitend leidingwerk in die ontgravingen leggen of ten behoeve van het uitvoeren van grondverzetwerkzaamheden ondersteuningsschotten plaatsen.

2. Als categorie torenkranen als bedoeld in artikel 6d, tweede lid, tweede zin, van het besluit worden aangewezen:

torenvormige hijskranen, die vast zijn opgesteld of die verrijdbaar zijn op rails, met een bedrijfslastmoment van ten minste 10 tonmeter.

Artikel 2b

1. Een certificaat van goedkeuring als bedoeld in artikel 6e, eerste lid, van het besluit wordt door een aangewezen instelling afgegeven aan de aanvrager indien tijdens de keuring, bedoeld in artikel 6d, eerste lid, tweede zin, van het besluit, is gebleken dat de mobiele kraan of torenkraan voldoet aan de eisen, omschreven in de desbetreffende certificatieschema's van de Stichting Toezicht Verticaal Transport (TCVT) te Bennekom.

2. Op de keuring, bedoeld in het eerste lid, zijn de volgende certificatieschema's van toepassing:

a. het certificatieschema `Periodieke keuring mobiele kraan', identificatiecode TCVT W3-01/06-2002, indien het betreft een mobiele kraan niet zijnde een torenvormige hijskraan voor haakbedrijf die verrijdbaar is op rupsen of banden;

b. het certificatieschema `Periodieke keuring torenkraan', identificatiecode TCVT W3-02/09-2000, indien het betreft een torenvormige hijskraan voor haakbedrijf die vast is opgesteld of verrijdbaar is op rails;

c. het certificatieschema `Periodieke keuring mobiele torenkraan', identificatiecode TCVT W3-03/09-2000, indien het betreft een torenvormige hijskraan voor haakbedrijf die verrijdbaar is op rupsen of banden;

d. het certificatieschema `Periodieke keuring hydraulische grondverzetmachine, aangepast als mobiele kraan', identificatiecode TCVT W3-05/11-2002, indien het betreft een mobiele kraan die ook een grondverzetfunctie heeft;

e. het certificatieschema `Periodieke keuring autolaadkraan ingezet voor hijswerk', identificatiecode TCVT W3-06/11-2002, indien het betreft een mobiele kraan die ook kan worden ingezet voor het vervoeren van goederen van of naar een laad- of losplaats.

Artikel 2c

In het jaarverslag, bedoeld in artikel 7c, tweede lid, van de Warenwet, worden door de aangewezen instelling en de aangewezen aangemelde instelling ten minste de volgende onderwerpen behandeld:

a. de door de instelling afgegeven, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;

b. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende accreditaties, reglementen en procedures;

c. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende taakverdeling;

d. wijzigingen in de bestuurssamenstelling;

e. wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

f. aan derden uitbestede werkzaamheden;

g. structurele knelpunten op het werkveld van de instelling die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

h. het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere instellingen;

i. door de instelling ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

j. tegen de besluiten van de instelling ingediende bezwaren en ingestelde beroepen en de wijze van afhandeling daarvan;

k. een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling is aangewezen.

D

Artikel 3 vervalt.

E

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

De dossiers en de briefwisseling die betrekking hebben op de certificeringsprocedures, bedoeld in het besluit, worden gesteld in de Nederlandse taal, of in een andere door de aangewezen instelling of aangewezen aangemelde instelling aanvaarde taal.

F

De artikelen 5, 6 en 7 vervallen.

Artikel X

De regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 7 september 1993, nr. 93/08764, ter uitvoering van de Wet op de gevaarlijke werktuigen, het Besluit persoonlijke beschermingsmiddelen en de Warenwet (Stcrt. 186)10 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. het besluit: het Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen;

b. persoonlijk beschermingsmiddel, aangewezen aangemelde instelling en richtlijn: hetgeen het besluit daaronder verstaat.

B

Artikel 2 vervalt.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

De dossiers en de briefwisseling die betrekking hebben op de certificeringsprocedures, bedoeld in het besluit, worden gesteld in de Nederlandse taal, of in een andere door de aangewezen aangemelde instelling aanvaarde taal.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

1. In het jaarverslag, bedoeld in artikel 7c, tweede lid, van de Warenwet, worden door de aangewezen aangemelde instelling tenminste de volgende onderwerpen behandeld:

a. de door de instelling afgegeven, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;

b. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende accreditaties, reglementen en procedures;

c. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende taakverdeling;

d. wijzigingen in de bestuurssamenstelling;

e. wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

f. aan derden uitbestede werkzaamheden;

g. structurele knelpunten op het werkveld van de instelling die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

h. het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere instellingen;

i. door de instelling ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

j. tegen de besluiten van de instelling ingediende bezwaren en ingestelde beroepen en de wijze van afhandeling daarvan;

k. een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling is aangewezen.

E

De artikelen 5 en 6 vervallen.

Artikel XI

De Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke toezichthoudende taken op grond van SZW-wetgeving11 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. de Warenwet;

2. In het eerste lid vervalt onderdeel h.

B

Artikel 1.2 wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid vervalt onderdeel e en worden de onderdelen f tot en met j verletterd tot e tot en met i.

2. In het vijfde lid vervalt onderdeel d en worden de onderdelen e en f verletterd tot d en e.

C

Paragraaf 2 vervalt.

D

Artikel 7.1, eerste lid, komt te luiden:

1. De inspectieambtenaren van het Staatstoezicht op de mijnen zijn mede belast met het toezicht op de naleving van de Warenwet en de daarop berustende bepalingen bij verkenningsonderzoek, het opsporen of winnen van delfstoffen of aardwarmte dan wel het opslaan van stoffen als bedoeld in de Mijnbouwwet.

E

Artikel 7.2, tweede lid, vervalt onder vernummering van het derde en vierde lid tot het tweede en derde lid.

F

Artikel 7a.1 vervalt.

Artikel XII

In artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van het Besluit organisatie VWA12 wordt `het Besluit Veiligheid attractie- en speeltoestellen' vervangen door: het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen.

Artikel XIII

In artikel 1, onderdeel c, onder 1°, van de Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 27 februari 1991, nr. 121059, houdende ontheffing vervoer over de weg van oliepijpdoorboringsapparaten (Stcrt. 55)13 wordt `Besluit containers (Stb. 1983, 177)' vervangen door: Warenwetbesluit containers.

Artikel XIV

In bijlage II bij de Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M. Rutte van 3 oktober 2002, nr. 02/67172, houdende verlening van mandaat aan de stichting Nederlands Normalisatie-Instituut en de stichting Nederlands Elektronisch Comité met betrekking tot de aanwijzing van geharmoniseerde normen en de bekendmaking van de referenties daarvan in de Staatscourant (Stcrt. 197) wordt `Besluit drukvaten van eenvoudige vorm' vervangen door `Warenwetbesluit drukvaten van eenvoudige vorm', wordt `Besluit explosieveilig materieel' vervangen door `Warenwetbesluit explosieveilig materieel', wordt `Besluit liften' vervangen door `Warenwetbesluit liften', wordt `Besluit drukapparatuur' vervangen door `Warenwetbesluit drukapparatuur', wordt `Besluit persoonlijke beschermingsmiddelen' vervangen door `Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen', en wordt `Besluit machines' vervangen door: Warenwetbesluit machines.

Artikel XV

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel II, eerste, derde en vierde lid, van de Wet van 1 november 2001 tot wijziging van de Warenwet met het oog op de incorporatie van productveiligheidsvoorschriften uit de Wet op de gevaarlijke werktuigen, zulks onder intrekking van deze wet en de Stoomwet (Stb. 557) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 6 augustus 2003.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,M. Rutte.
De Minister van Economische Zaken,L.J. Brinkhorst.

1 Stcrt. 1997, 63, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 15 juli 2003, Stcrt. 139.

2 Stcrt. 1985, 23, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 5 november 2001, Stcrt. 220.

3 Stcrt. 1999, 232, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 9 november 2001, Stcrt. 224.

4 Stcrt. 1992, 208, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 5 november 2001, Stcrt. 220.

5 Stcrt. 1996, 57, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 5 november 2001, Stcrt. 220.

6 Stcrt. 1996, 243, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 5 november 2001, Stcrt. 220

7 Stcrt. 1967, 81, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 5 november 2001, Stcrt. 220.

8 Stcrt. 1997, 33, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 23 mei 2003, Stcrt. 102.

9 Stcrt. 1993, 127, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 5 november 2001, Stcrt. 220.

10 Stcrt. 1993, 186, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 5 november 2001, Stcrt. 220.

11 Stcrt. 2000, 203, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 18 december 2002, Stcrt. 247.

12 Stcrt. 2002, 127, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 1 oktober 2002, Stcrt. 190.

13 Stcrt. 1991, 55, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 17 mei 2000, Stcrt. 97.

Toelichting

1. Algemeen

1.1 Inleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de op de Arbeidsomstandighedenwet 1998 (Arbowet 1998) gebaseerde Arbeidsomstandighedenregeling (Arboregeling) en een aantal op de Wet op de gevaarlijke werktuigen (WGW) en de Warenwet gebaseerde ministeriële regelingen.

Ingevolge artikel II, eerste en vierde lid, van de Wet van 1 november 2001 tot wijziging van de Warenwet met het oog op de incorporatie van productveiligheidsvoorschriften uit de Wet op de gevaarlijke werktuigen, zulks onder intrekking van deze wet en de Stoomwet (Stb. 557), is de WGW ingetrokken en berusten de voordien op deze wet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen voortaan op de Warenwet. Het betreft de volgende ministeriële regelingen:

• de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 januari 1985, nr. 84/15 335, ter uitvoering van de Wet op de gevaarlijke werktuigen en het Besluit containers (Stcrt. 23) (hierna: Regeling containers);

• de Uitvoeringsregeling Besluit drukapparatuur;

• de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 september 1992, nr. 92/12 697, ter uitvoering van de Wet op de gevaarlijke werktuigen en het besluit drukvaten van eenvoudige vorm (Stcrt. 208) (hierna: Regeling drukvaten van eenvoudige vorm);

• de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 maart 1996, nr. 96/0292, houdende nadere regels ten aanzien van explosieveilig materieel (Stcrt. 57) (hierna: Regeling explosieveilig materieel);

• de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 december 1996, nr. 96/02 732, houdende nadere regels ten aanzien van liften (Stcrt. 243) (hierna: Regeling liften);

• de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 19 april 1967, nr. 5340, ter uitvoering van de Wet op de gevaarlijke werktuigen en het Besluit schiethamers (Stcrt. 81) (hierna: Regeling schiethamers);

• de Nadere regels attractie- en speeltoestellen.

De op de WGW gebaseerde algemene maatregelen van bestuur zijn bij besluit van 3 juli 2003 (Stb. 315), aangepast aan de Warenwet. Met de onderhavige regeling zijn ook de hierboven genoemde regelingen aangepast aan de Warenwet en de gewijzigde algemene maatregelen van bestuur.

Ingevolge de hiervoor genoemde Wet van 1 november 2001 zijn als gevolg van de intrekking van de WGW tevens het op die wet gebaseerde Besluit machines en het Besluit persoonlijke beschermingsmiddelen komen te vervallen. Bij het hiervoor genoemde besluit van 3 juli 2003 (Stb.315), zijn deze besluiten geïntegreerd in het Warenwetbesluit machines, respectievelijk het Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen. In verband hiermee zijn ook de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 7 september 1993, houdende nadere regels ten aanzien van persoonlijke beschermingsmiddelen (Stcrt. 186) (hierna: Regeling persoonlijke beschermingsmiddelen) en de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 22 juni 1993, houdende nadere regels ten aanzien van machines (Stcrt. 127) (hierna: Regeling machines), aangepast.

Ingevolge het hiervoor genoemde Besluit van 3 juli 2003 (Stb. 315), is de bepaling met betrekking tot het onderzoeken en beproeven van hijskranen overgeheveld van het Arbobesluit naar het Warenwetbesluit machines. In verband daarmee zijn in de onderhavige regeling de bepalingen met betrekking tot de certificatie van hijskranen uit de Arboregeling overgeheveld naar de Regeling machines.

Tenslotte voorziet de onderhavige wijzigingsregeling in een aanpassing van de op de WGW gebaseerde bepalingen in de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW-wetgeving, met het oog op de integratie van de WGW in de Warenwet en in de wijziging van een aantal ministeriële regelingen waarin verwezen wordt naar de thans op de Warenwet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur.

1.2 Aanpassing Arboregeling

Deze aanpassing houdt in dat in de Arboregeling paragraaf 7.1 (de artikelen 7.1 tot en met 7.3) is geschrapt en dat in de Regeling machines twee nieuwe artikelen zijn opgenomen, waarin de categorieën van mobiele kranen of torenkranen worden aangewezen die door de aangewezen instelling periodiek moeten worden gekeurd (artikel 2a) en waarin de voorschriften worden aangewezen waaraan een mobiele kraan of torenkraan bij de keuring moet voldoen (artikel 2b).

1.3 Aanpassing WGW-regelingen

De aanpassing van de hiervoor genoemde, voorheen op de WGW gebaseerde, ministeriële regelingen heeft betrekking op de volgende punten:

aangewezen instelling en aangewezen aangemelde instelling

Het begrip keuringsinstantie is vervangen door de begrippen aangewezen instelling of aangewezen aangemelde instelling. Deze wijziging vloeit enerzijds voort uit artikel 7a van de Warenwet waarin het begrip instelling is gebruikt en anderzijds uit de aanpassing van de op de WGW gebaseerde algemene maatregelen van bestuur waarbij het begrip keuringsinstantie is gewijzigd in de begrippen aangewezen instelling en aangewezen aangemelde instelling. Bij een `aangewezen instelling' gaat het om een instelling die is aangewezen voor het uitvoeren van keurings- en beoordelingsprocedures in het kader van nationale keuringsregimes in de gebruiksfase. Bij een `aangewezen aangemelde instelling' gaat het om een instelling die is aangewezen voor het uitvoeren van een overeenstemmingsbeoordelingsprocedure in het kader van een EG-richtlijn.

certificaat van goedkeuring en merk van goedkeuring

De bepalingen met betrekking tot het certificaat van goedkeuring en het merk van goedkeuring zijn geschrapt voorzover de ministeriële regelingen een implementatie behelzen van een EG-richtlijn. Dit geldt ten aanzien van artikel 2 van de Regeling drukvaten, artikel 2 van de Regeling explosieveilig materieel, artikel 2 van de Regeling liften en artikel 2 van de Uitvoeringsregeling Besluit drukapparatuur. De bepalingen die betrekking hebben op het certificaat van goedkeuring en het merk van goedkeuring vervallen aangezien deze begrippen niet voorkomen in de gewijzigde Warenwet.

CE-markering

De bepalingen die betrekking hebben op het aanbrengen van de CE-markeringen zijn geschrapt uit de regelingen die voortvloeien uit EG-richtlijnen. Dit geldt ten aanzien van de artikelen 3 en 4 van de Regeling drukapparatuur, de artikelen 3 en 4 van de Regeling drukvaten van eenvoudige vorm (de in artikel 4 van deze regeling opgenomen keuringsbevoegdheid van de in Nederland gevestigde fabrikant van een drukvat is vanwege dezelfde reden ook komen te vervallen), de artikelen 3 en 4 van de Regeling explosieveilig materieel, en de artikelen 3 en 4 van de Regeling liften. Op grond van de bepalingen in de bovenliggende algemene maatregelen van bestuur is de fabrikant of een gemachtigde reeds verplicht de CE-markering aan te brengen en moet de CE-markering voldoen aan de bepalingen zoals die opgenomen zijn in de desbetreffende EG-richtlijn.

inhoud jaarverslag

In de regelingen is thans bepaald waar het door de aangewezen instelling of de aangewezen aangemelde instelling gemaakte jaarverslag als bedoeld in artikel 7c, tweede lid, van de Warenwet ten minste aan moet voldoen.

merk van afkeuring

De bepalingen met betrekking tot het merk van afkeuring zijn geschrapt. Dit geldt ten aanzien van artikel 11 van de Regeling schiethamers, artikel 18 van de Regeling containers, artikel 6 van de Regeling drukvaten van eenvoudige vorm, artikel 6 van de Regeling explosieveilig materieel, artikel 7 van de Regeling liften en artikel 6 van de Uitvoeringsregeling Besluit drukapparatuur. Aangezien artikel 27 van de Warenwet niet de mogelijkheid biedt om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels te stellen inzake het merk van afkeuring zijn de betreffende bepalingen in de regelingen geschrapt.

verzegeling

De bepalingen met betrekking tot de verzegeling zijn geschrapt. Dit geldt ten aanzien van artikel 12 van de Regeling schiethamers en artikel 8 van de Regeling liften. Aangezien de bepalingen in de Warenwet (artikel 30) met betrekking tot verzegeling geen mogelijkheid aan de minister bieden om bij ministeriële regeling nadere regels te stellen, zijn de bepalingen hieromtrent in de regelingen geschrapt.

tarieven

De bepalingen met betrekking tot de maximumtarieven die de aangewezen instelling en de aangewezen aangemelde instelling mogen hanteren voor uit te voeren werkzaamheden zijn in een aantal gevallen geschrapt. Dit geldt ten aanzien van artikel 15 van de Regeling containers, artikel 5 van de Uitvoeringsregeling Besluit drukapparatuur, artikel 5 van de Regeling drukvaten, artikel 5 van de Regeling explosieveilig materieel, artikel 6 van de Regeling Liften. Op grond van artikel 7a, vijfde lid, van de Warenwet bestaat de mogelijkheid om bij ministeriële regeling maximumtarieven vast te stellen. Van deze mogelijkheid is alleen in de Regeling schiethamers gebruik gemaakt. In de overige gevallen zijn er voldoende instellingen aangewezen waardoor er sprake is van voldoende concurrentie. Dientengevolge is er in deze gevallen geen noodzaak meer tot het vaststellen van een maximumtarief.

1.4 Aanpassing Regeling machines en Regeling persoonlijke beschermingsmiddelen

De wijziging van de Regeling machines houdt mede verband met de overheveling van het keuringsregime voor hijskranen van de arbowetgeving naar het Warenwetbesluit machines en de Regeling machines. Deze overheveling is het gevolg van het uitgangspunt om uitsluitend productregelgeving uit de arbowetgeving over te brengen naar de warenwetgeving, indien die regelgeving betrekking heeft op duidelijk benoembare arbeidsmiddelen. Dit heeft er toe geleid dat alleen bepalingen uit de arbowetgeving met betrekking tot het keuringsregime voor hijskranen zijn overgeheveld.

De aanpassing van de Regeling machines en de Regeling persoonlijke beschermingsmiddelen heeft betrekking op de volgende punten:

aangewezen instelling en aangewezen aangemelde instelling

Het begrip keuringsinstantie is vervangen door de begrippen aangewezen instelling en aangewezen aangemelde instelling. Deze wijziging vloeit enerzijds voort uit artikel 7a van de Warenwet waarin het begrip instelling is gebruikt en anderzijds uit de aanpassing van de op de WGW gebaseerde algemene maatregelen van bestuur waarbij het begrip keuringsinstantie is gewijzigd in de begrippen aangewezen instelling en aangewezen aangemelde instelling

Dit geldt ten aanzien van de artikelen 1, onderdeel b, en 3, tweede lid, van de Regeling persoonlijke beschermingsmiddelen en de artikelen 1, onderdeel b, en 4, tweede lid, van de Regeling machines.

certificaat van goedkeuring en merk van goedkeuring

De voorschriften met betrekking tot het certificaat van goedkeuring en het merk van goedkeuring zijn geschrapt. Dit geldt ten aanzien van artikel 2 van de Regeling persoonlijke beschermingsmiddelen en artikel 3 van de Regeling machines. In deze regelingen vervallen de bepalingen die betrekking hebben op het certificaat van goedkeuring en het merk van goedkeuring aangezien deze begrippen niet voorkomen in de Warenwet.

CE-markering

Een aantal bepalingen die betrekking hebben op het aanbrengen van de CE-markeringen is geschrapt uit de Regeling machines en de Regeling persoonlijke beschermingsmiddelen. Dit geldt ten aanzien de artikelen 3 en 4 van de Regeling machines en de artikelen 3 en 4 van de Regeling persoonlijke beschermingsmiddelen. Op grond van de bepalingen in de bovenliggende algemene maatregelen van bestuur is de fabrikant of de gemachtigde reeds verplicht de CE-markering aan te brengen en moet de deze CE-markering reeds voldoen aan de bepalingen zoals die opgenomen zijn in de desbetreffende EG-richtlijn.

inhoud jaarverslag

In de regelingen is thans bepaald waar het door de aangewezen instelling of de aangewezen aangemelde instelling gemaakte jaarverslag als bedoeld in artikel 7c van de Warenwet ten minste aan moet voldoen.

merk van afkeuring

De voorschriften met betrekking tot de voorschriften met betrekking tot het merk van afkeuring zijn geschrapt. Dit geldt ten aanzien van artikel 7 van de Regeling persoonlijke beschermingsmiddelen en artikel 6 van de Regeling machines. Aangezien artikel 27 van de Warenwet niet de mogelijkheid biedt om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels te stellen inzake het merk van afkeuring, zijn de betreffende bepalingen in de regelingen geschrapt.

tarieven

De bepalingen met betrekking tot de maximumtarieven die de aangewezen instelling en de aangewezen aangemelde instelling mogen hanteren voor uit te voeren werkzaamheden zijn in een aantal gevallen geschrapt. Dit geldt ten aanzien van artikel 6 van de Regeling machines en artikel 5 van de Regeling persoonlijke beschermingsmiddelen. Op grond van artikel 7a, vijfde lid, van de Warenwet bestaat de mogelijkheid om bij ministeriële regeling maximumtarieven vast te stellen. Er zijn echter voldoende instellingen aangewezen waardoor er sprake is van voldoende concurrentie. Dientengevolge is er in deze gevallen geen noodzaak meer tot het vaststellen van een maximumtarief.

1.5 Aanpassing Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW-wetgeving

Ook de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW-wetgeving is aangepast met het oog op de integratie van de WGW in de Warenwet. In deze regeling waren de ambtenaren van de Arbeidsinspectie en het Staatstoezicht op de Mijnen aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de WGW bepaalde. Met de integratie van de WGW in de Warenwet zijn deze ambtenaren voortaan belast worden met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Warenwet bepaalde. De aanwijzing van de ambtenaren van de Arbeidsinspectie en ambtenaren van het Staatstoezicht op de Mijnen als buitengewoon opsporingsambtenaar bevoegd tot het opsporen van feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens de Warenwet heeft reeds plaatsgevonden door middel van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Arbeidsinspectie 2002 respectievelijk het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Staatstoezicht op de Mijnen 2003. In deze ministeriële regelingen van de Minister van Justitie waren de ambtenaren van bovengenoemde diensten echter ook aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar ten aanzien van de WGW. Deze aanwijzing zal door een wijziging van bovengenoemde ministeriële regelingen ongedaan worden gemaakt.

1.6 Administratieve lasten voor het bedrijfsleven

De onderhavige regeling bevat, in aansluiting op de wijzigingswet en het wijzigingsbesluit, informatieverplichtingen betreffende de inhoud van het jaarverslag voor door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen instellingen. In de wijzigingswet is ter nadere invulling van de ministeriële verantwoordelijkheid voor wat betreft zijn toezichthoudende taak voorgeschreven dat een aangewezen instelling de minister jaarlijks een verslag moet sturen betreffende de krachtens de aanwijzing uitgevoerde werkzaamheden, de rechtmatigheid en doeltreffendheid van die werkzaamheden en de werkwijze in het afgelopen jaar (artikel 7c, tweede lid, van de Warenwet). Voor de betrokken instellingen betreft het geen nieuwe verplichtingen, aangezien deze al in de vorm van voorschriften verbonden aan de aanwijzing van kracht waren. In de memorie van toelichting bij de wijzigingswet zijn de redenen voor de wijziging uitgebreid toegelicht. In de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit is nog eens aangegeven dat bij de zogenaamde één-op-één-omzetting de administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven gelijk is gebleven. In de regelingen is met uitzondering van de Regeling schiethamers de bepaling voor het stellen van maximumtarieven vervallen. Dit leidt tot een geringe vermindering van administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Voorts kan worden opgemerkt dat het streven naar uniformering heeft geleid tot deregulering. Zo zijn bijvoorbeeld de afzonderlijke bepalingen in regelingen inzake het merk van afkeuring en de verzegeling geschrapt aangezien gekozen is voor een algemene bepaling in de Warenwet.

2. Artikelsgewijs

Voor zover nodig, worden hieronder artikelsgewijs de wijzigingen in de regelingen toegelicht.

Artikel I (Arboregeling)

Onderdelen L en O

In verband met de overheveling van het keuringregime voor hijskranen van het Arbobesluit naar het Warenwetbesluit machines en het in verband daarmee vervallen van artikel 7.19 van het Arbobesluit kunnen paragraaf 7.1, met betrekking tot de certificatie van hijskranen, en bijlage XA vervallen.

Onderdeel M

De wijziging van artikel 7.6 houdt verband met het opnemen in dit artikel van een specifiek certificaat van vakbekwaamheid voor de bediening van verreikers met hijsfunctie. Verreikers worden afhankelijk van de uitrusting toegepast voor hijsen, heffen, grondverzet en hoogwerkbedrijf. Als met een verreiker met hijsfunctie hijswerkzaamheden worden verricht, moest de machinist van deze verreiker beschikken over een certificaat van vakbekwaamheid voor machinisten van mobiele kranen als bedoeld in artikel 7.6, tweede lid, onder b, onderdeel 2° (autotruck/ruwterreinkraan/wegterreinkraan). In de praktijk is echter gebleken dat de exameneisen voor deze categorie te uitgebreid zijn voor het bedienen van de verreiker met hijsfunctie. Met het toevoegen van een subonderdeel 5° aan het artikel 7.6, tweede lid, onderdeel b, wordt het mogelijk de exameneisen specifieker op dit werktuig af te stemmen.

Onderdeel N

De onderhavige wijziging houdt verband met de implementatie van richtlijn nr. 92/58/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften voor de veiligheids- en/of gezondheidssignalering op het werk (PbEG L 245). Deze richtlijn is geïmplementeerd in het Arbobesluit (artikel 8.4) en de Arboregeling (artikelen 8.1 tot en met 8.29). Echter punt 1.3 van bijlage II van de richtlijn was niet geïmplementeerd. Deze omissie is thans rechtgezet. Hierdoor is het mogelijk om af te wijken van de voorgeschreven pictogrammen, bedoeld in bijlage XIA bij de Arboregeling. Voorwaarde hiervoor is wel dat de gebruikte pictogrammen slechts licht afwijken of meer gedetailleerd zijn dan de pictogrammen, bedoeld in bijlage XIA. Voorts dient de betekenis van de pictogrammen dezelfde te zijn en mogen verschillen en/of aanpassingen de betekenis niet onduidelijk maken.

Artikel II (Regeling containers)

Onderdeel A

Het betreft hier een technische wijziging. De wijziging van artikel 2 vloeit voort uit de wijziging van het Besluit containers. Wat voorheen was geregeld in artikel 2, onderdeel c, van het Besluit containers is nu geregeld in artikel 1a, onderdeel 3°, van het Warenwetbesluit containers.

Artikel VI (Regeling liften)

Onderdeel D

Ingevolge artikel 16 van de Warenwet is de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bevoegd tot het verlenen van ontheffing en is er, anders dan artikel 11 van de WGW, geen bevoegdheid van de minister om bij ministeriële regeling ambtenaren aan te wijzen die bevoegd zijn om ontheffing te verlenen. Artikel 5 van de Regeling liften is dientengevolge geschrapt.

Artikel VIII (Regeling attractie- en speeltoestellen)

Onderdeel B

Het betreft hier een technische wijziging. De aanwijzing van ambtenaren in artikel 2 vindt voortaan plaats op basis van artikel 25 van de Warenwet.

Onderdeel C

Het betreft hier een technische wijziging. De aanwijzing van ambtenaren in artikel 3, eerste en tweede lid, vindt voortaan plaats op basis van artikel 27, eerste lid, van de Warenwet.

Artikel IX (Regeling machines)

Onderdeel A

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om alsnog het in de regeling gebruikte begrip veiligheidscomponent te definiëren.

Onderdeel B

Artikel 2, onderdeel c, is ontleend aan artikel 1, derde lid, tweede gedachtestreepje, van richtlijn 89/392/EG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1989 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lidstaten betreffende machines (Pb EG L 183), welke richtlijn inmiddels is ingetrokken en vervangen door de nagenoeg gelijkluidende richtlijn 98/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 (Pb EG L 207). In artikel 21 van richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor invitrodiagnostiek (Pb EG L 331) worden in artikel 1, derde lid, tweede gedachtestreepje, van richtlijn 98/37/EG de woorden `machines voor medisch gebruik die rechtstreeks in aanraking komen met de patiënt' vervangen door `medische hulpmiddelen'. Het betreffende artikelonderdeel van genoemde regeling is derhalve aangepast.

Onderdeel C

De omschrijving in artikel 2a van de categorieën mobiele kranen en torenkranen is ongewijzigd overgenomen uit artikel 7.1 van de Arboregeling

Artikel 2b is ontleend aan artikel 7.3 van de Arboregeling. Anders dan in de Arboregeling wordt in de onderhavige regeling niet langer meer verwezen naar in een bijlage bij de regeling opgenomen beoordelingsformulieren en beproevingsprogramma's. Er wordt thans verwezen naar de desbetreffende certificatieschema's van de Stichting Toezicht Certificatie Verticaal Transport (TCVT) te Bennekom. Deze certificatieschema's zijn te bestellen via de website van de TCVT: www.tcvt.nl.

Het gaat om de volgende certificatieschema's:

a. Periodieke keuring mobiele kraan, identificatiecode TCVT W3-01/06-2002, indien het betreft een mobiele kraan niet zijnde een torenvormige hijskraan voor haakbedrijf die verrijdbaar is op rupsen of banden;

b. Periodieke keuring torenkraan, identificatiecode TCVT W3-02/09-2000, indien het betreft een torenvormige hijskraan voor haakbedrijf die vast is opgesteld of verrijdbaar is op rails;

c. Periodieke keuring mobiele torenkraan, identificatiecode TCVT W3-03/09-2000, indien het betreft een torenvormige hijskraan voor haakbedrijf die verrijdbaar is op rupsen of banden;

d. Periodieke keuring hydraulische grondverzetmachine, aangepast als mobiele kraan, identificatiecode TCVT W3-05/11-2002, indien het betreft een mobiele kraan die ook een grondverzetfunctie heeft;

e. Periodieke keuring autolaadkraan ingezet voor hijswerk, identificatiecode TCVT W3-06/11-2002, indien het betreft een mobiele kraan die ook kan worden ingezet voor het vervoeren van goederen van of naar een laad- of losplaats.

Onderdeel D

Artikel 4, eerste lid, vervalt aangezien de grondslag voor dit artikel, het Besluit machines, van rechtswege is komen te vervallen.

Artikel X (Regeling persoonlijke beschermingsmiddelen)

Onderdeel C

Artikel 3, eerste lid, vervalt aangezien de grondslag voor dit artikel, het Besluit persoonlijke beschermingsmiddelen, van rechtswege is komen te vervallen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

M. Rutte.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst.

Bijlage I

Bij de toelichting bij de Regeling tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling, enkele op de Wet op de gevaarlijke werktuigen en de Warenwet gebaseerde ministeriële regelingen in verband met de integratie van de Wet op de gevaarlijke werktuigen in de Warenwet en enige andere wijzigingen

Transponeringstabel

van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften voor de veiligheids- en/of gezondheidssignalering op het werk (negende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PbEG L 245).

stcrt-2003-157-p28-SC60613-1.gif
Naar boven