Wijziging Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat

Besluit tot wijziging van het besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat in verband met wijziging van mandaat, volmacht en machtiging aan de Directie HSL-Zuid van Rijkswaterstaat

17 juni 2003

HKW/R 2003/11058

Hoofdkantoor van de Waterstaat, Stafdienst Bestuurlijk Juridische Zaken

De directeur-generaal Rijkswaterstaat,

Gelet op de artikelen 6, eerste lid, en 7, derde lid, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging plaatsvervangend secretaris-generaal en diensthoofden Verkeer en Waterstaat 2001;

Besluit:

Artikel I

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel 5a wordt een nieuw artikel 5b ingevoegd, luidende:

Artikel 5b

De aan de directeur-generaal, krachtens artikel 5 van het Besluit mandaat plaatsvervangend secretaris-generaal en diensthoofden Verkeer en Waterstaat 2001, verleende bevoegdheden worden - met inachtneming van de artikelen 2 en 4 - eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen, werkzaam bij de Directie HSL-Zuid:

a. de hoofdingenieur-directeur,

b. de directeur project- en inframanagement,

c. de directeur bedrijfsvoering,

d. de managers projectbureau,

e. de hoofdafdelingshoofden,

f. de contractmanagers,

g. de stafafdelingshoofden,

h. de hoofden bedrijfsvoering van de verschillende organisatieonderdelen, en

i. de plaatsvervangers van de onder a tot en met e en de onder g genoemde functionarissen.

B

In artikel 6, eerste lid, worden de woorden `artikelen 1, 3 en 5' vervangen door: artikelen 1, 3, 5, 5a en 5b

C

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 7 vervalt het woord `en' voor de woorden `de in artikel 5, onder a, c en d'.

2. Na de woorden `de in artikel 5a, onder a, c en d' wordt een zinsnede ingevoegd, luidende: `en de in artikel 5b, onder a tot en met h'.

D

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 8 vervalt het woord `en' voor de woorden `de in artikel 5a, onder e'.

2. Na de woorden `de in artikel 5a, onder e' wordt een zinsnede ingevoegd, luidende: `en de in artikel 5b, onder i'.

E

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 9, eerste lid, vervalt het woord `en' voor de woorden `in artikel 5a, onder b tot en met e'.

2. In het eerste lid wordt na de woorden `in artikel 5a, onder b tot en met e' ingevoegd: `en in artikel 5b, onder b tot en met i'.

3. In het eerste lid vervalt het woord `en' voor de woorden `de in artikel 5a, onder a' en wordt na deze woorden ingevoegd: `en in artikel 5b, onder a'.

4. In het tweede lid vervalt het woord `en' voor de woorden `in artikel 5a' en wordt na de woorden `in artikel 5a' ingevoegd: `en in artikel 5b'.

F

Artikel 11, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, komt te luiden:

Artikel 11 Ondertekening regionale directies, specialistische diensten, directies, projectdirecties en projectorganisaties

1. Een document als bedoeld in artikel 10, eerste lid, vastgesteld door een van de functionarissen als bedoeld in de artikelen 5 tot en met 5b, dient te worden gesteld op briefpapier van het ministerie met het hoofd:

'Ministerie van Verkeer en Waterstaat',

met de vermelding:

'DIRECTORAAT-GENERAAL RIJKSWATERSTAAT',

en de naam van de desbetreffende regionale directie, specialistische dienst, projectorganisatie, of de directie HSL-Zuid.

2. Een document als bedoeld in artikel 10, eerste lid, vastgesteld door een van de functionarissen als bedoeld in artikel 5 onder a, en artikel 5a, onder a, vermeldt aan het slot:

'DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT, onderscheidenlijk DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,

DE HOOFDINGENIEUR-DIRECTEUR, onderscheidenlijk DE PROJECTDIRECTEUR',

gevolgd door de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

4. Een document als bedoeld in artikel 10, eerste lid, vastgesteld door een functionaris als bedoeld in artikel 5, onder c tot en met h, artikel 5a, onder c tot en met e, artikel 5b, onder b tot en met i, vermeldt aan het slot:

'DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT, onderscheidenlijk DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,

DE HOOFDINGENIEUR-DIRECTEUR, onderscheidenlijk DE PROJECTDIRECTEUR, onderscheidenlijk DE DIRECTIE,

namens deze,',

gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

5. Een document als bedoeld in artikel 10, eerste lid, vastgesteld door een in de artikelen 5, 5a, en 5b genoemde functionaris wordt afgedaan na mandaatverlening, krachtens artikel 4, tweede lid, en bevat een verwijzing naar de mandaatverlening.

Artikel II

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

2. Dit besluit werkt terug tot 1 januari 2002.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer, de secretaris-generaal en diens plaatsvervanger, de diensthoofden en de in dit besluit genoemde functionarissen.

De directeur-generaal Rijkswaterstaat,
L.H. Keijts.

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekend gemaakt een bezwaarschrift worden ingediend bij de ondertekenaar van het besluit, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en tenminste het volgende te bevatten:

a. naam en adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. datum en nummer of kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt;

d. de opgave van de redenen waarom de indiener zich niet met het besluit kan verenigen;

Voorlopige voorziening

Indien een bezwaarschrift is ingediend, is het mogelijk om daarnaast een verzoek voor het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen bij de President van de Arrondissementsrechtbank die bevoegd is voor de woon- of vestigingsplaats van de verzoeker.

Het verzoek dient te zijn ondertekend en tenminste het volgende te bevatten:

a. naam en adres van de verzoeker;

b. de dagtekening;

c. datum en nummer of kenmerk van het besluit en de vermelding dat het besluit afkomstig is van de Minister dan wel de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat;

d. de opgave van de redenen waarom de verzoeker een voorlopige voorziening wenst te laten treffen;

e. een afschrift van het bezwaarschrift en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt.

Naar aanleiding van het verzoek kan genoemde president en voorlopige voorziening treffen indien, gelet op de betrokken belangen, onverwijlde spoed dat eist.

Voor de behandeling van het verzoek wordt een bedrag aan griffierecht geheven; de Griffier van bovenbedoelde Arrondissementsrechtbank wijst de verzoeker na indiening van diens verzoek op welke wijzen en binnen welke termijn het verschuldigde griffierecht moet worden voldaan.

Toelichting

De organisatie van de projectdirectie HSL-Zuid is veranderd, omdat het project van een planfase naar een uitvoeringsfase is gegaan. Het mandaatbesluit behoeft aanpassing aan deze nieuwe situatie.

Den Haag, 17 juni 2003.

De directeur-generaal Rijkswaterstaat,

L.H. Keijts.

1 Stcrt. 1997, 81; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 2 oktober 2001 (Stcrt. 190).

Naar boven