Vergunningverlening verwerking gespecificeerd hoog-risicomateriaal

23 juli 2003

Nr. VVA.2003/2173

Directie Voedings- en Veterinaire Aangelegenheden

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Overwegende dat als gevolg van branden bij een boerderij aan de Jelle Heidemaweg te Hoornsterzwaag en een boerderij aan de Bosweg te Geleen, waarbij asbest is vrijgekomen, kadavers zijn verontreinigd met asbest;

dat deze kadavers niet bij Rendac Son B.V. verwerkt kunnen worden;

dat dit materiaal zo spoedig mogelijk verbrand dient te worden;

dat daarvoor aan Rendac Son BV een ontheffing is gegeven voor de werkzaamheden bij of krachtens de Destructiewet;

dat N.V. Afvalverwerking Rijnmond gespecificeerd hoog-risicomateriaal onschadelijk kan maken volgens de eisen gesteld in Verordening 2002/1774/EG;

dat gezien de doelmatige verwerking van gespecificeerd hoog-risicomateriaal beperkingen kunnen worden verbonden aan de vergunning voor de verwerking van dat materiaal.

Gelet op artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 5a en artikel 13, eerste lid, van de Destructiewet;

Gelet op artikel 4, tweede lid, onder a, en artikel 5, tweede lid, onder a, van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (pbEG L 273);

Besluit:

Een tijdelijke vergunning te verlenen aan:

Naamloze vennootschap Afvalverwerking Rijnmond,

Divisie AVR-Chemie,

voor haar vestiging in Rozenburg,

hierna: de vergunninghouder

voor het in werking hebben en in werking houden van een verwerkingsbedrijf voor gespecificeerd hoog-risicomateriaal.

Aan deze vergunning worden, ingevolge artikel 5a, eerste lid, Destructiewet de volgende beperkingen gesteld:

1. Alleen het gespecificeerd hoog-riscomateriaal dat niet door Rendac Son BV verwerkt kan worden omdat het verontreinigd is met asbest, zijnde de kadavers van schapen/lammeren (6 stuks) en vleeskuikens (ca. 25000 stuks), afkomstig van de boerderijen aan de Bosweg te Geleen en de Jelle Heidemaweg te Hoornsterzwaag, mag worden verwerkt;

Bovenstaande onder de volgende voorwaarde:

1. de vergunninghouder is niet belast met het ophalen en vervoeren van het gespecificeerd hoog-risicomateriaal;

2. de vergunninghouder draagt zorg voor het onschadelijk maken door verbranding;

3. de vergunninghouder stelt de Voedsel en Waren Autoriteit in kennis over de stromen die zullen worden verwerkt;

4. de vergunninghouder houdt een administratie bij waarin wordt aangegeven wanneer, hoeveel en welk materiaal is aangeleverd en verwerkt;

5. het gedeelte van het bedrijf van de vergunninghouder alwaar de aanvoer en de handeling ten behoeve van de vernietiging van gespecificeerd hoog-risicomateriaal door verbranding geschiedt, is het onreine gedeelte van het bedrijf als bedoeld in artikel 3 van het Destructiebesluit;

6. deze beschikking geldt onverminderd de overige eisen gesteld bij of krachtens de Destructiewet, overige relevante nationale wetgeving, in het bijzonder de Wet milieubeheer en de geldende Europese regelgeving, in het bijzonder de Verordening 1774/2002/EG.

De beschikking wordt verleend tot 15 augustus 2003. Zij wordt ingetrokken indien de noodzaak voor de beschikking zoals verwoord in de overwegingen bij deze beschikking naar het oordeel van de minister ophoudt te bestaan. De beschikking kan worden ingetrokken indien niet is voldaan aan de gestelde voorschriften.

Op grond van artikel 20.3, eerste lid, in samenhang met artikel 20.1, eerste lid, van de Wet Milieubeheer treedt een besluit op grond van de Destructiewet in werking met ingang van de dag na de dag waarop de termijn verloopt voor het indienen van een bezwaarschrift, tenzij wordt besloten tot onmiddellijke inwerkingtreding op grond van artikel 20.5 Wet milieubeheer.

Gelet op de noodzaak van het tijdig en veilig verwijderen, verwerken en vernietigen van gespecificeerd hoog-risicomateriaal met het oog op de gezondheid van mensen en dieren, treedt deze ontheffing in werking met ingang van 23 juli 2003.

Een belanghebbende kan binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit bezwaar maken bij de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het bezwaarschrift wordt gezonden aan het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, t.a.v. de Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

Dit besluit wordt bekendgemaakt door publicatie in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 23 juli 2003.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,voor deze:
de directeur-generaal Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
R.M. Bergkamp.

Naar boven