Beleidsregel afsluitmiddelen in schotten van vissersvaartuigen

27 juni 2003

DS-200946/03

Divisie Scheepvaart

Het hoofd van de Scheepvaartinspectie,

Gelet op artikel 2.1, derde lid, van het Vissersvaartuigenbesluit 2002;

Besluit:

Artikel 1

Deze beleidsregel is van toepassing op vissersvaartuigen die zijn geregistreerd in het register, bedoeld in artikel 4 van het Besluit registratie vissersvaartuigen.

Artikel 2

Voor schotten, afsluitmiddelen en afsluitingen van deze schotten aan boord van vissersvaartuigen alsmede de bevestiging en de beproeving ervan, dient een veiligheidsniveau aangetoond te worden dat ten minste gelijkwaardig is aan hetgeen is voorgeschreven door het op grond van artikel 1.7, eerste lid, van het Vissersvaartuigenbesluit 2002 gekozen klassebureau, dan wel als beschreven is in relevante ISO-normen op dit gebied.

Artikel 3

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Het hoofd van de Scheepvaartinspectie,
H.G.H. ten Hoopen.

Toelichting

Artikel 2.1, derde lid, van het Vissersvaartuigenbesluit 2002 schrijft voor dat schotten, afsluitmiddelen en afsluitingen van openingen in deze schotten alsmede de methoden om deze te beproeven ten genoegen van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie dienen te zijn. Onder afsluitmiddelen en afsluitingen wordt hier verstaan deuren, ramen, patrijspoorten, lichtranden, (ventilatie)kleppen etc. In deze beleidsregel wordt een minimum veiligheidsniveau aangegeven. De eigenaar van een vissersvaartuig waarvan de bovengenoemde onderdelen, alsmede de methoden van beproeving met betrekking tot sterkte, bevestiging, waterdichtheid en dergelijke van deze onderdelen, in overeenstemming zijn met artikel 2 van deze beleidsregel, mag erop vertrouwen dat deze onderdelen zullen worden goedgekeurd. Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie kan echter ook andere afsluitmiddelen en afsluitingen goedkeuren. Dit dient van geval tot geval te worden bekeken.

Deze beleidsregel is van toepassing op het beleid van de IVW/DS in Nederland. Om die reden is het toepassingsbereik van deze beleidsregel beperkt zoals in artikel 1 aangegeven. Zonder deze beperking zou de beleidsregel ook in de Nederlandse Antillen en Aruba van toepassing zijn.

Het hoofd van de Scheepvaartinspectie,

H.G.H. ten Hoopen.

Naar boven