Centrale Directie Juridische Zaken Afdeling Wetgeving
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Besluit:
Artikel 1 Overlegplatform Bouwregelgeving
1. Er is een Overlegplatform Bouwregelgeving, hierna te noemen: overlegplatform,
dat ten doel heeft:
a. het uitwisselen van informatie over nationale en internationale ontwikkelingen
op het terrein van bouwvoorschriften;
b. het doen van aanbevelingen met betrekking tot de nadere invulling van
de (bouwparagraaf van de) Woningwet, het Bouwbesluit 2003 en aanverwante regelgeving;
c. het doen van aanbevelingen met betrekking tot de resultaten van onderzoekingen
die zijn uitgevoerd in het kader van de aan het parlement toegezegde evaluatie
van de bij of krachtens de Woningwet gegeven voorschriften, en de voorgenomen
herziening van de bouwparagraaf van de Woningwet; en
d. het doen van aanbevelingen met betrekking tot de resultaten van overige
onderzoekingen die zijn uitgevoerd op het terrein van de kwaliteit van gebouwen.
2. Het overlegplatform komt drie- of viermaal per jaar bijeen; de vergaderfrequentie
wordt afgestemd op de momenten om tot aanpassing van regelgeving te komen.
Een overleg mondt uit in een advies aan de verantwoordelijke bewindspersoon
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, over vraagstukken
op het terrein van de bouwregelgeving en overige kwaliteitsaspecten van gebouwen
in het algemeen en alle wijzigingen van de regelgeving op dit terrein in het
bijzonder.
Artikel 2 Samenstelling overlegplatform
1. Het overlegplatform bestaat uit een onafhankelijke technisch voorzitter
en vertegenwoordigers op bestuurlijk niveau van belangenorganisaties van ontwerpende,
uitvoerende en toeleverende bouw alsmede woonconsumentenorganisaties en handhavers.
2. De voorzitter van het overlegplatform wordt benoemd door de Directeur-Generaal
Wonen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
3. Elke organisatie of instantie, die aan het overlegplatform deelneemt,
wijst op uitnodiging van de Directeur-Generaal Wonen van het Ministerie van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een afgevaardigde aan
alsmede een plaatsvervanger voor die afgevaardigde.
4. In het secretariaat van het overlegplatform wordt voorzien door het
Directoraat-Generaal Wonen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer.
Artikel 3 Deelnemers overlegplatform
1. In het overlegplatform zijn in elk geval vertegenwoordigd:
a. Aedes, vereniging van woningcorporaties,
b. Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB),
c. Bond van Nederlandse Architecten (BNA),
d. Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CG-Raad),
e. Federatie van Energiebedrijven in Nederland (EnergieNed),
f. Federatie Welstand,
g. Landelijk Contact van de adviescommissies woningbouw en woonomgeving
(LC VAC),
h. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
i. MKB-Nederland,
j. Nederlands Verbond Toelevering Bouw (NVTB),
k. Nederlandse Woonbond,
l. Organisatie van Advies- en Ingenieursbureaus (ONRI),
m. UNETO-VNI, ondernemersorganisatie voor de installatiebranche en de
technische detailhandel,
n. Vereniging Eigen Huis (VEH),
o. Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG),
p. Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen (Neprom),
q. Vereniging Stadswerk Nederland (VSN), en
r. Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (VEWIN).
2. De agendaleden van het overlegplatform zijn in elk geval:
a. Garantie-instituut Woningbouw (GIW),
b. Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud,
c. Interprovinciaal Overleg (IPO),
d. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
e. Ministerie van Defensie,
f. Ministerie van Economische Zaken,
g. Ministerie van Justitie,
h. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
i. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
j. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
k. Ministerie van Verkeer en Water-staat,
l. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
m. Nederlands Normalisatie-instituut NEN-Bouw,
n. Raad voor Accreditatie,
o. Stichting Bouwkwaliteit (SBK),
p. Stichting Duurzame Energie Koepel,
q. TNO Bouw,
r. Unie van Waterschappen,
s. Vereniging FME-CWM, en
t. Vereniging Raad voor Onroerende Zaken (ROZ).
3. Tot het overlegplatform kunnen vertegenwoordigers van andere dan de
in het eerste en tweede lid genoemde organisaties en instanties worden toegelaten.
Een daartoe strekkend verzoek wordt gericht aan de Directeur-Generaal Wonen
van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Alvorens te beslissen, hoort deze de voorzitter van het overlegplatform.
Artikel 4 Juridisch-technische commissie
1. Het overlegplatform heeft een commissie die de juridisch-technische
zaken, verband houdend met de in artikel 1, eerste lid, onderdelen b, c en
d, genoemde doelstellingen, ten behoeve van de plenaire vergadering van het
overlegplatform inhoudelijk voorbereidt.
2. De commissie bestaat uit personen die afkomstig zijn uit organisaties
en instanties die aan het overlegplatform deelnemen. De leden van de commissie
dienen vooraf bij de voorzitter te worden aangemeld. De voorzitter kan vertegenwoordigers
van bij de bouw betrokken organisaties of instanties die niet aan het overlegplatform
deelnemen, als deskundige toelaten tot de bijeenkomsten van de commissie.
3. De voorzitter van de commissie wordt aangewezen door de Directeur-Generaal
Wonen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
4. In het secretariaat van de commissie wordt voorzien door het Directoraat-Generaal
Wonen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Artikel 5 Geheimhouding
Een ieder die betrokken is bij de werkzaamheden van het overlegplatform,
de daaronder ressorterende commissie, bedoeld in artikel 4, of de hieruit
voortkomende ad hoc werkgroepen, en daarbij de beschikking krijgt over gegevens
waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden,
en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift
ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot
geheimhouding van die gegevens, behoudens voorzover enig wettelijk voorschrift
hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak bij deze werkzaamheden de noodzaak
tot mededeling voortvloeit.
Artikel 6 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening
van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met
1 juni 2003.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
(VROM) beschikt sedert het begin van de jaren negentig over twee gescheiden
overlegcircuits op het terrein van de bouwregelgeving en duurzaam bouwen (inclusief
energiebesparing in de gebouwde omgeving). Aan deze overlegcircuits nemen
belangenorganisaties en instanties van ontwerpende, uitvoerende en toeleverende
bouw deel, alsmede woonconsumentenorganisaties, handhavers en verschillende
departementen.
In de afgelopen jaren is het aantal inhoudelijke en procedurele raakvlakken
tussen beide overlegcircuits gegroeid. Zo zijn eind 2001 en begin 2002 drie
beleidsbrieven op bovengenoemde beleidsterreinen uitgebracht (Uitvoeringsnota
klimaatbeleid; intensivering van het klimaatbeleid voor de gebouwde omgeving
van 27 november 2001, Agenda bouwregelgeving 2002-2006; voorgestane ontwikkeling
van de bouwregelgeving in de komende jaren van 9 april 2002 en Duurzaam bouwen;
speerpunten van het rijksbeleid in de komende jaren van 16 april 2002), waarin
over en weer op overlap wordt gewezen. Voorts stemmen de geagendeerde onderwerpen
én de deelnemende organisaties en personen aan de twee overlegplatforms
in toenemende mate overeen.
Bij dit besluit wordt het Overlegplatform Bouwregelgeving (OPB nieuw)
ingesteld dat is samengesteld uit het Overlegplatform Bouwregelgeving (OPB
oud) en de Duboraad. Het OPB oud komt sedert 1994 periodiek bijeen en de Duboraad,
voortgekomen uit het MilieuBeraad Bouw, sinds 1998.
In verband met recente ontwikkelingen rondom de bouwregelgeving en het
duurzaam bouwen-beleid, is een herbezinning op de overlegstructuur nodig.
a. Een van de belangrijkste `producten' van het Overlegplatform Bouwregelgeving
(OPB oud) in de afgelopen jaren was het document met de nadere uitwerking
van de OPB-visie op de toekomst van de bouwregelgeving. De nadere uitwerking
diende als bouwsteen van de in april 2002 door het Ministerie van VROM uitgebrachte
beleidsbrief over de toekomst van de bouwregelgeving. In het Algemeen Overleg
over de bouwregelgeving van 27 juni 2002 is deze beleidsbrief (alsmede de
beleidsbrief over de herijking van het Dubo-beleid) besproken en zijn de beleidsvoornemens
geaccordeerd.
b. In het Beleidsprogramma duurzaam bouwen 2000-2004, waarvan de programmaperiode
eind dit jaar afloopt, wordt nadrukkelijk ingezet op verankering van duurzaam
bouwen in beleid en praktijk. In de beleidsbrief van april 2002 is deze beleidskoers
bevestigd. De programmatische aanpak wordt afgebouwd en duurzaamheid wordt
als kwaliteitsaspect onderdeel van het reguliere beleid voor bouwen en wonen.
Per saldo betekent dit dat het accent in het beleid verschuift van een brede
agendering van duurzaam bouwen naar een meer op specifieke resultaten gerichte
aanpak. In die aanpak past het niet meer om de bevordering van duurzaam bouwen
als afzonderlijk thema in het beleid op te voeren en separaat met belangenorganisaties
te bespreken.
Het uitgangspunt is dat het huidige overleg met de bouwsector op het terrein
van de bouwregelgeving en de overige aspecten ten aanzien van de kwaliteit
van gebouwen goed functioneert en dat er nog steeds behoefte is aan een overlegplatform
met belangenorganisaties uit de bouwsector.
Bij het opzetten van de nieuwe overlegstructuur dienen de goede karakteristieken
van beide overlegcircuits behouden te blijven, te weten een breed samengesteld
gremium waarin afstemming en afweging van belangen plaatsheeft en draagvlak
voor de wijzigingen in de bouwregelgeving en overige kwaliteitsaspecten van
gebouwen wordt ontwikkeld, een voorportaal waarin het juridisch-technische
voorbereidend werk plaatsheeft, en de adviestaak aan de verantwoordelijke
bewindspersoon van VROM.
De deelnemers aan het OPB oud en de Duboraad onderschrijven de grondgedachte
van het continueren van een dergelijk breed opgezet overleg met het Ministerie
van VROM. Tegelijkertijd moet het vernieuwde overlegplatform een slagvaardig
orgaan blijven en moet het aantal deelnemende organisaties werkbaar blijven.
In het advies dat na afloop van het overleg aan de verantwoordelijke bewindspersoon
van VROM wordt uitgebracht, wordt aangegeven hoe de bouwwereld tegen de ontwikkelingen
en voortgang op het terrein van de bouwregelgeving en overige kwaliteitsaspecten
van gebouwen aankijkt. Het advies wordt beschouwd als een belangrijk ijkpunt
in het proces van totstandkoming van wijzigingen in de bouwregelgeving.
De gedachtewisseling met en de visie van de in het overlegplatform vertegenwoordigde
belangenorganisaties en instanties zijn van belang voor de noodzakelijke draagkracht
voor de met de bovengenoemde ontwikkelingen samenhangende wijzigingen in de
bouwregelgeving. Voor de komende periode zijn in het bijzonder de volgende
punten actueel.
1. Meer en meer doet zich de invloed gevoelen van de Europese Unie op
het terrein van de bouwregelgeving en overige kwaliteitsaspecten van gebouwen.
Er ligt een opgave om de Nederlandse inbreng ter zake van Europese regelgeving
en harmonisatie te optimaliseren.
2. Verdere invulling dient te worden gegeven aan de beleidsvoornemens
die in bovengenoemde drie beleidsbrieven zijn verwoord en aan het streven
om - waar mogelijk - tot vereenvoudiging van de eisen uit het Bouwbesluit
2003 te komen, vermindering van de regeldruk en vergroting van de kwaliteit
van het overheidsoptreden en van de keuzevrijheid van burgers, maatschappelijke
organisaties en bedrijven. Bovendien blijft er op grond van artikel 5 van
de Woningwet een wettelijke plicht voor de Minister van VROM om andere regelgeving
met betrekking tot de bouw in overeenstemming te brengen met het Bouwbesluit
2003.
3. Het uitwisselen van informatie over beleid en projecten op de genoemde
terreinen.
Het onderhavige besluit heeft ten doel het verschaffen van de grondslag
voor het Overlegplatform Bouwregelgeving (OPB nieuw) en de daaronder ressorterende
juridisch-technische commissie.
Aan het besluit is terugwerkende kracht verleend tot en met 1 juni 2003.
In juni 2003 heeft namelijk het eerste vooroverleg plaatsgevonden waardoor
dit alsnog van een grondslag wordt voorzien.