Besluit instelling Overlegplatform Bouwregelgeving

Besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 23 juni 2003, nr. MJZ2003057358, houdende instelling van het Overlegplatform Bouwregelgeving

Centrale Directie Juridische Zaken Afdeling Wetgeving

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Besluit:

Artikel 1 Overlegplatform Bouwregelgeving

1. Er is een Overlegplatform Bouwregelgeving, hierna te noemen: overlegplatform, dat ten doel heeft:

a. het uitwisselen van informatie over nationale en internationale ontwikkelingen op het terrein van bouwvoorschriften;

b. het doen van aanbevelingen met betrekking tot de nadere invulling van de (bouwparagraaf van de) Woningwet, het Bouwbesluit 2003 en aanverwante regelgeving;

c. het doen van aanbevelingen met betrekking tot de resultaten van onderzoekingen die zijn uitgevoerd in het kader van de aan het parlement toegezegde evaluatie van de bij of krachtens de Woningwet gegeven voorschriften, en de voorgenomen herziening van de bouwparagraaf van de Woningwet; en

d. het doen van aanbevelingen met betrekking tot de resultaten van overige onderzoekingen die zijn uitgevoerd op het terrein van de kwaliteit van gebouwen.

2. Het overlegplatform komt drie- of viermaal per jaar bijeen; de vergaderfrequentie wordt afgestemd op de momenten om tot aanpassing van regelgeving te komen. Een overleg mondt uit in een advies aan de verantwoordelijke bewindspersoon van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, over vraagstukken op het terrein van de bouwregelgeving en overige kwaliteitsaspecten van gebouwen in het algemeen en alle wijzigingen van de regelgeving op dit terrein in het bijzonder.

Artikel 2 Samenstelling overlegplatform

1. Het overlegplatform bestaat uit een onafhankelijke technisch voorzitter en vertegenwoordigers op bestuurlijk niveau van belangenorganisaties van ontwerpende, uitvoerende en toeleverende bouw alsmede woonconsumentenorganisaties en handhavers.

2. De voorzitter van het overlegplatform wordt benoemd door de Directeur-Generaal Wonen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

3. Elke organisatie of instantie, die aan het overlegplatform deelneemt, wijst op uitnodiging van de Directeur-Generaal Wonen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een afgevaardigde aan alsmede een plaatsvervanger voor die afgevaardigde.

4. In het secretariaat van het overlegplatform wordt voorzien door het Directoraat-Generaal Wonen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Artikel 3 Deelnemers overlegplatform

1. In het overlegplatform zijn in elk geval vertegenwoordigd:

a. Aedes, vereniging van woningcorporaties,

b. Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB),

c. Bond van Nederlandse Architecten (BNA),

d. Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CG-Raad),

e. Federatie van Energiebedrijven in Nederland (EnergieNed),

f. Federatie Welstand,

g. Landelijk Contact van de adviescommissies woningbouw en woonomgeving (LC VAC),

h. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

i. MKB-Nederland,

j. Nederlands Verbond Toelevering Bouw (NVTB),

k. Nederlandse Woonbond,

l. Organisatie van Advies- en Ingenieursbureaus (ONRI),

m. UNETO-VNI, ondernemersorganisatie voor de installatiebranche en de technische detailhandel,

n. Vereniging Eigen Huis (VEH),

o. Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG),

p. Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen (Neprom),

q. Vereniging Stadswerk Nederland (VSN), en

r. Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (VEWIN).

2. De agendaleden van het overlegplatform zijn in elk geval:

a. Garantie-instituut Woningbouw (GIW),

b. Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud,

c. Interprovinciaal Overleg (IPO),

d. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

e. Ministerie van Defensie,

f. Ministerie van Economische Zaken,

g. Ministerie van Justitie,

h. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

i. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

j. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

k. Ministerie van Verkeer en Water-staat,

l. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

m. Nederlands Normalisatie-instituut NEN-Bouw,

n. Raad voor Accreditatie,

o. Stichting Bouwkwaliteit (SBK),

p. Stichting Duurzame Energie Koepel,

q. TNO Bouw,

r. Unie van Waterschappen,

s. Vereniging FME-CWM, en

t. Vereniging Raad voor Onroerende Zaken (ROZ).

3. Tot het overlegplatform kunnen vertegenwoordigers van andere dan de in het eerste en tweede lid genoemde organisaties en instanties worden toegelaten. Een daartoe strekkend verzoek wordt gericht aan de Directeur-Generaal Wonen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Alvorens te beslissen, hoort deze de voorzitter van het overlegplatform.

Artikel 4 Juridisch-technische commissie

1. Het overlegplatform heeft een commissie die de juridisch-technische zaken, verband houdend met de in artikel 1, eerste lid, onderdelen b, c en d, genoemde doelstellingen, ten behoeve van de plenaire vergadering van het overlegplatform inhoudelijk voorbereidt.

2. De commissie bestaat uit personen die afkomstig zijn uit organisaties en instanties die aan het overlegplatform deelnemen. De leden van de commissie dienen vooraf bij de voorzitter te worden aangemeld. De voorzitter kan vertegenwoordigers van bij de bouw betrokken organisaties of instanties die niet aan het overlegplatform deelnemen, als deskundige toelaten tot de bijeenkomsten van de commissie.

3. De voorzitter van de commissie wordt aangewezen door de Directeur-Generaal Wonen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

4. In het secretariaat van de commissie wordt voorzien door het Directoraat-Generaal Wonen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Artikel 5 Geheimhouding

Een ieder die betrokken is bij de werkzaamheden van het overlegplatform, de daaronder ressorterende commissie, bedoeld in artikel 4, of de hieruit voortkomende ad hoc werkgroepen, en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voorzover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak bij deze werkzaamheden de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 juni 2003.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 23 juni 2003.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,S.M. Dekker.

Toelichting

Het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) beschikt sedert het begin van de jaren negentig over twee gescheiden overlegcircuits op het terrein van de bouwregelgeving en duurzaam bouwen (inclusief energiebesparing in de gebouwde omgeving). Aan deze overlegcircuits nemen belangenorganisaties en instanties van ontwerpende, uitvoerende en toeleverende bouw deel, alsmede woonconsumentenorganisaties, handhavers en verschillende departementen.

In de afgelopen jaren is het aantal inhoudelijke en procedurele raakvlakken tussen beide overlegcircuits gegroeid. Zo zijn eind 2001 en begin 2002 drie beleidsbrieven op bovengenoemde beleidsterreinen uitgebracht (Uitvoeringsnota klimaatbeleid; intensivering van het klimaatbeleid voor de gebouwde omgeving van 27 november 2001, Agenda bouwregelgeving 2002-2006; voorgestane ontwikkeling van de bouwregelgeving in de komende jaren van 9 april 2002 en Duurzaam bouwen; speerpunten van het rijksbeleid in de komende jaren van 16 april 2002), waarin over en weer op overlap wordt gewezen. Voorts stemmen de geagendeerde onderwerpen én de deelnemende organisaties en personen aan de twee overlegplatforms in toenemende mate overeen.

Bij dit besluit wordt het Overlegplatform Bouwregelgeving (OPB nieuw) ingesteld dat is samengesteld uit het Overlegplatform Bouwregelgeving (OPB oud) en de Duboraad. Het OPB oud komt sedert 1994 periodiek bijeen en de Duboraad, voortgekomen uit het MilieuBeraad Bouw, sinds 1998.

In verband met recente ontwikkelingen rondom de bouwregelgeving en het duurzaam bouwen-beleid, is een herbezinning op de overlegstructuur nodig.

a. Een van de belangrijkste `producten' van het Overlegplatform Bouwregelgeving (OPB oud) in de afgelopen jaren was het document met de nadere uitwerking van de OPB-visie op de toekomst van de bouwregelgeving. De nadere uitwerking diende als bouwsteen van de in april 2002 door het Ministerie van VROM uitgebrachte beleidsbrief over de toekomst van de bouwregelgeving. In het Algemeen Overleg over de bouwregelgeving van 27 juni 2002 is deze beleidsbrief (alsmede de beleidsbrief over de herijking van het Dubo-beleid) besproken en zijn de beleidsvoornemens geaccordeerd.

b. In het Beleidsprogramma duurzaam bouwen 2000-2004, waarvan de programmaperiode eind dit jaar afloopt, wordt nadrukkelijk ingezet op verankering van duurzaam bouwen in beleid en praktijk. In de beleidsbrief van april 2002 is deze beleidskoers bevestigd. De programmatische aanpak wordt afgebouwd en duurzaamheid wordt als kwaliteitsaspect onderdeel van het reguliere beleid voor bouwen en wonen. Per saldo betekent dit dat het accent in het beleid verschuift van een brede agendering van duurzaam bouwen naar een meer op specifieke resultaten gerichte aanpak. In die aanpak past het niet meer om de bevordering van duurzaam bouwen als afzonderlijk thema in het beleid op te voeren en separaat met belangenorganisaties te bespreken.

Het uitgangspunt is dat het huidige overleg met de bouwsector op het terrein van de bouwregelgeving en de overige aspecten ten aanzien van de kwaliteit van gebouwen goed functioneert en dat er nog steeds behoefte is aan een overlegplatform met belangenorganisaties uit de bouwsector.

Bij het opzetten van de nieuwe overlegstructuur dienen de goede karakteristieken van beide overlegcircuits behouden te blijven, te weten een breed samengesteld gremium waarin afstemming en afweging van belangen plaatsheeft en draagvlak voor de wijzigingen in de bouwregelgeving en overige kwaliteitsaspecten van gebouwen wordt ontwikkeld, een voorportaal waarin het juridisch-technische voorbereidend werk plaatsheeft, en de adviestaak aan de verantwoordelijke bewindspersoon van VROM.

De deelnemers aan het OPB oud en de Duboraad onderschrijven de grondgedachte van het continueren van een dergelijk breed opgezet overleg met het Ministerie van VROM. Tegelijkertijd moet het vernieuwde overlegplatform een slagvaardig orgaan blijven en moet het aantal deelnemende organisaties werkbaar blijven.

In het advies dat na afloop van het overleg aan de verantwoordelijke bewindspersoon van VROM wordt uitgebracht, wordt aangegeven hoe de bouwwereld tegen de ontwikkelingen en voortgang op het terrein van de bouwregelgeving en overige kwaliteitsaspecten van gebouwen aankijkt. Het advies wordt beschouwd als een belangrijk ijkpunt in het proces van totstandkoming van wijzigingen in de bouwregelgeving.

De gedachtewisseling met en de visie van de in het overlegplatform vertegenwoordigde belangenorganisaties en instanties zijn van belang voor de noodzakelijke draagkracht voor de met de bovengenoemde ontwikkelingen samenhangende wijzigingen in de bouwregelgeving. Voor de komende periode zijn in het bijzonder de volgende punten actueel.

1. Meer en meer doet zich de invloed gevoelen van de Europese Unie op het terrein van de bouwregelgeving en overige kwaliteitsaspecten van gebouwen. Er ligt een opgave om de Nederlandse inbreng ter zake van Europese regelgeving en harmonisatie te optimaliseren.

2. Verdere invulling dient te worden gegeven aan de beleidsvoornemens die in bovengenoemde drie beleidsbrieven zijn verwoord en aan het streven om - waar mogelijk - tot vereenvoudiging van de eisen uit het Bouwbesluit 2003 te komen, vermindering van de regeldruk en vergroting van de kwaliteit van het overheidsoptreden en van de keuzevrijheid van burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven. Bovendien blijft er op grond van artikel 5 van de Woningwet een wettelijke plicht voor de Minister van VROM om andere regelgeving met betrekking tot de bouw in overeenstemming te brengen met het Bouwbesluit 2003.

3. Het uitwisselen van informatie over beleid en projecten op de genoemde terreinen.

Het onderhavige besluit heeft ten doel het verschaffen van de grondslag voor het Overlegplatform Bouwregelgeving (OPB nieuw) en de daaronder ressorterende juridisch-technische commissie.

Aan het besluit is terugwerkende kracht verleend tot en met 1 juni 2003. In juni 2003 heeft namelijk het eerste vooroverleg plaatsgevonden waardoor dit alsnog van een grondslag wordt voorzien.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S.M. Dekker.

Naar boven