Tijdelijke regeling verordening (EG) nr. 782/2003

Regeling tot tijdelijke uitvoering van verordening (EG) nr. 782/2003 (Tijdelijke regeling verordening (EG) nr. 782/2003)

25 juni 2003

HDJZ/SCH/2003-1344

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op verordening (EG) nr. 782/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 april 2003, houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen (PbEU L 115);

Besluit:

Artikel 1

Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie is belast met de uitvoering van artikel 6 van verordening (EG) nr. 782/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 april 2003, houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen (PbEU L 115), voor wat betreft de keuring en certificatie van schepen.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt op een door de Minister van Verkeer en Waterstaat te bepalen tijdstip.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling verordening (EG) nr. 782/2003.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,K.M.H. Peijs.

Toelichting

Algemeen

De onderhavige regeling strekt ter (gedeeltelijke) uitvoering in Nederland van verordening (EG) nr. 782/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 april 2003, houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen (PbEU L 115, hierna: de TBT-verordening), welke op 9 mei 2003 is gepubliceerd. De TBT-verordening loopt vooruit op het in het verband van de Internationale Maritiem Organisatie (IMO) op 5 oktober 2001 te Londen totstandgekomen Internationaal Verdrag inzake de beperking van toepassing van schadelijke aangroeiwerende verfsystemen op zeeschepen (hierna: het AFS-verdrag), dat internationaal nog niet in werking is getreden. De tekst van dit verdrag is overigens onder andere te vinden op de website 'www.scheepvaartinspectie.nl'. In dit verdag wordt een wereldwijd verbod of beperking van het gebruik op schepen van milieuschadelijke aangroeiwerende (verf)systemen geregeld. Vooralsnog zijn tributyltin (TBT), een zeer toxische organische tinverbinding, en andere organotinverbindingen de eerste en enige stoffen waarvan het gebruik in het verdrag geheel verboden wordt. TBT-houdende verf in aangroeiwerende systemen heeft bijwerkingen op zogenaamde niet-doelorganismen zoals wulken, oesters en andere zeedieren. De stof heeft een hormoonverstorend karakter, het slaat neer in het bodemslib en breekt in het mariene milieu zeer moeilijk af. Bij hogere zeedieren wordt de stof opgeslagen in het vetweefsel. Hoewel er tegenover de nadelen van het gebruik van TBT ook milieuvoordelen staan (het belemmeren van aangroei verkleint het risico van het migreren van organismen naar gebieden waar deze organismen geen natuurlijke vijanden hebben), werden toch regels nodig geacht en is ook de toepassing van het voorzorgsbeginsel op dit soort milieubelastende stoffen gerechtvaardigd.

Het AFS-verdrag gaat uit van een verbod op het (opnieuw) aanbrengen van aangroeiwerende systemen met organische tinverbindingen op schepen met ingang van 1 januari 2003 en een verbod op de aanwezigheid van die systemen op schepen, tenzij daarop een toplaag is aangebracht, met ingang van 1 januari 2008. Ter uitvoering van resolutie nr. 1 van het AFS-verdrag, waarin de lidstaten van de IMO wordt verzocht om vooruitlopend op de inwerkingtreding van het verdrag hun uiterste best te doen om het verbod op het gebruik van organische tinverbindingen in de scheepvaart zo spoedig mogelijk ten uitvoer te leggen, en ter stimulering van de ratificatie van het AFS-verdrag door de lidstaten van de Europese Unie, is in Europees verband de TBT-verordening totstandgekomen.

De TBT-verordening stelt met ingang van 1 juli 2003 twee verboden in: een verbod op het gebruik van organische tinverbindingen die fungeren als biociden in aangroeiwerende systemen op schepen (artikel 4) en een verbod op de aanwezigheid van als biociden fungerende organische tinverbindingen op schepen, tenzij daarop een toplaag is aangebracht die voorkomt dat deze verbindingen vrijkomen uit het onderliggende niet-conforme aangroeiwerende systeem (artikel 5). Het laatstgenoemde verbod geldt vanaf het moment dat na 1 juli 2003 het aangroeiwerende systeem op het schip is aangebracht, gewijzigd of vervangen. Ter naleving van deze verboden is een systeem van keuring en certificering voor bepaalde categorieën schepen in de TBT-verordening opgenomen.

Ter uitvoering en handhaving van de TBT-verordening zal in de Nederlandse wetgeving onder meer moeten worden voorzien in de aanwijzing van de met de uitvoering van de verordening belaste instantie, in dit geval voor de keuring van schepen en de afgifte van de certificaten. Mede daartoe is een nieuwe algemene maatregel van bestuur onder de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (Wvvs) in voorbereiding, die ertoe strekt de uitvoeringswetgeving in de systematiek van die wet in te passen. Deze maatregel zal echter niet voor 1 juli 2003 in werking kunnen treden. Dit is met name bezwaarlijk voor schepen onder Nederlandse vlag die op grond van de TBT-verordening in het bezit moeten zijn van een certificaat en een haven van een van de lidstaten van de Europese Unie aandoen. Op grond van de TBT-verordening zullen schepen die varen onder de vlag van een lidstaat van de Europese Unie in de havens van de Europese Unie aan controles en inspecties kunnen worden onderworpen, in welke situatie bij het ontbreken van de vereiste certificaten een sanctie kan worden opgelegd. Het is dus wenselijk dat met ingang van 1 juli 2003 Nederlandse schepen van de vereiste certificaten kunnen worden voorzien. Met het oog hierop wordt in deze regeling het Hoofd van de Scheepvaartinspectie aangewezen als de bevoegde autoriteit om de schepen te keuren en de certificaten af te geven. Benadrukt wordt dat deze regeling van tijdelijke aard is en ter overbrugging dient voor de periode tot inwerkingtreding van de genoemde algemene maatregel van bestuur. Zodra die maatregel in werking is getreden, zal de bevoegdheid tot keuring en afgifte van certificaten ter uitvoering van de TBT-verordening in het systeem van de Wvvs zijn opgenomen. Aan de onderhavige regeling bestaat dan geen behoefte meer; ze zal op dat moment dan ook worden ingetrokken.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De aanwijzing van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie als de autoriteit die belast is met de uitvoering van artikel 6 van de TBT-verordening betreft de bevoegdheid om, zolang Nederland geen partij is bij het AFS-verdrag, voor schepen met een brutotonnage van 400 ton en meer een certificaat af te geven volgens het model in bijlage II van de TBT-verordening (`Internationaal certificaat inzake aangroeiwerende systemen'). Voorafgaand aan de certificering moeten de schepen worden gekeurd, waarbij wordt nagegaan of het aangroeiwerende systeem van het schip in overeenstemming is met de verboden in de artikelen 4 en 5 van de TBT-verordening. Op grond van artikel 1.3 van bijlage I van de TBT-verordening kan het Hoofd van de Scheepvaartinspectie deze keuring laten uitvoeren door een klassenbureau. Tot 1 juli 2004 kan een lidstaat overigens ook een zogenaamde AFS-verklaring van overeenstemming accepteren als bewijs van overeenstemming met de voorschriften van de artikelen 4 en 5.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs.

Naar boven