Wijziging Regeling vaststelling omvang verplaatsbaremestproductie
23 juni 2003
Nr. TRCJZ/2003/4955
Directie Juridische Zaken
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Wet verplaatsing mestproductie;
Besluit:
Artikel I
De Regeling vaststelling omvang verplaatsbare mestproductie1
wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt in de omschrijving van het begrip `niet-verplaatsbaar
deel' `artikel 3, eerste lid' vervangen door: de artikelen 3, eerste lid,
en 9a, tweede lid.
B
In paragraaf 3 wordt na artikel 9 het volgende artikel toegevoegd:
Artikel 9a
1. In geval van een samenvoeging van bedrijven blijft artikel 5, tweede
tot en met zesde lid, van de wet buiten toepassing.
2. Het niet-verplaatsbare deel van het niet-gebonden mestproductierecht
van het door samenvoeging ontstane bedrijf komt overeen met de som van de
niet-verplaatsbare delen van de niet-gebonden mestproductierechten van de
oorspronkelijke bedrijven.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening
van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met
1 oktober 2002.
's-Gravenhage, 23 juni 2003.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,C.P. Veerman.
Toelichting
Met het oog op de vermindering van administratieve lasten is bij besluit
van 26 september 2002 (vrijstellingsregeling artikel 55, eerste lid, Meststoffenwet)2 de Kortingsregeling Wet verplaatsing mestproductie ingetrokken. Daardoor
kunnen mestproductierechten - evenals het geval is bij varkensrechten en pluimveerechten
- zonder korting overgaan naar een ander bedrijf, onder meer een bedrijf dat
ontstaat bij samenvoeging van bestaande bedrijven. De betrokken kortingsregeling
voorzag ook in een uitzondering op artikel 5, tweede tot en met zesde lid,
van de Wet verplaatsing mestproductie. Deze uitzondering voorkwam bij samenvoeging
van bedrijven het verval van de niet-verplaatsbare mestproductierechten. Dat
zijn de rechten die in 1988, 1989 of 1990 niet werden benut voor de productie.
Met de onderhavige regeling krijgt de betrokken uitzondering een plaats
in het eerste lid van een nieuw artikel 9a, dat wordt opgenomen in de Regeling
vaststelling omvang verplaatsbare mestproductie (artikel I, onderdeel B).
In het tweede lid van dat artikel in samenhang met de gewijzigde definitie
in artikel 1 van die regeling (artikel I, onderdeel A) wordt zeker gesteld
dat de niet-verplaatsbare mestproductierechten na samenvoeging niet alsnog,
los van het bedrijf, kunnen worden overgedragen aan derden.
De wijziging werkt terug tot 1 oktober 2002, zijnde de datum van inwerkingtreding
van het bovengenoemde besluit.
De Minister van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij,
C.P. Veerman.
1 Stcrt. 1993, 249; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële
regeling van 18 december 2000 (Stcrt. 247).
2 Staatscourant 27 september 2002, nr. 186, pag. 15.