Wijziging Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken 10.000 ID-banen

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 24 juni 2003, Directie Arbeidsmarktbeleid Bijzondere Groepen, nr. ABG/GA/2003/48091, tot wijziging van de Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken 10.000 IDbanen in verband met de versoepeling van de eisen waaraan werkgevers dienen te voldoen om in aanmerking te komen voor subsidie

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 8, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken 10.000 ID-banen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel d, ten eerste, vervalt het woord `gewoonlijk'.

2. Er wordt een derde lid toegevoegd luidende:

3. In deze regeling wordt verstaan onder loon, hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 9 van het Besluit in- en doorstroombanen.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. de naam en de geboortedatum van de werknemer, het loon en de arbeidsduur per week van de ID-dienstbetrekking en het loon en de arbeidsduur per week van de overeen te komen of gekomen reguliere dienstbetrekking.

2. In het derde lid, onderdeel a vervalt de zinsnede `en tenminste dezelfde arbeidsduur per week behelst als de om te zetten ID-dienstbetrekking'.

3. Het derde lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. dat het loon van de werknemer door de omzetting van de ID-dienstbetrekking in een reguliere dienstbetrekking niet vermindert;.

C

Artikel 6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt na `de ingangsdatum van de dienstbetrekking,' ingevoegd: het loon,.

2. Onder verlettering van onderdeel b tot onderdeel c wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. indien de arbeidsduur per week van de om te zetten ID-dienstbetrekking hoger is dan de arbeidsduur per week van de reguliere dienstbetrekking: een kopie van de voor de ID-dienstbetrekking gesloten schriftelijke arbeidsovereenkomst of het op de ID- dienstbetrekking betrekking hebbende aanstellingsbesluit, waarin het loon is vermeld;.

D

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Artikel 9 Rapportageformulier

2. Het tweede en derde lid alsmede de aanduiding `1.' voor het eerste lid vervallen.

E

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding `1.' geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. In afwijking van het eerste lid en artikel 1, eerste lid, onderdeel c, mag de werkgever een eenmalige gemeentelijke subsidie ontvangen wanneer deze subsidie is verleend in aanvulling op de op basis van deze regeling verstrekte subsidie. Bij toepassing van dit lid door de gemeente wordt hiervan mededeling gedaan in de in bijlage 2 genoemde verklaring van burgemeester en wethouders.

F

In artikel 13, eerste lid, wordt na de zinsnede `zijn belast' ingevoegd: de daartoe bij besluit van de minister aangewezen ambtenaren van.

Artikel II

De in de artikelen 4, 6, 8, 9 en 12 genoemde bijlagen 1, 2, 3, 4, 5 en 7 worden vervangen door de bij deze regeling behorende bijlagen 1, 2, 3, 4, 5 en 7.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2003 en werkt voor wat betreft artikel I, onderdeel F, terug tot en met 1 maart 2003.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlagen 1, 2, 3, 4, 5 en 7 worden met ingang van 1 juli 2003 ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag.

's-Gravenhage, 24 juni 2003.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,M. Rutte.

1 Stcrt. 2003, 37, gewijzigd bij ministeriële regeling van 2 april 2003 (Stcrt. 66).

Toelichting

I Algemeen

Op 21 februari 2002 is de Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken 10.000 ID-banen (Stimuleringsregeling) gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt. 2003, 37). Deze regeling is op 1 maart 2003 in werking getreden. Met de Stimuleringsregeling wordt de doorstroom van werknemers in ID-dienstbetrekkingen naar reguliere arbeidsplaatsen gestimuleerd. Werkgevers die een ID-dienstbetrekking omzetten in een reguliere baan ontvangen op grond van genoemde regeling een bedrag van maximaal € 17.000,-. Met de regeling wordt beoogd in 2003 10.000 ID-dienstbetrekkingen om te zetten in reguliere banen. De regeling is tot stand gekomen in overleg met sociale partners en de VNG (zie het Convenant Gesubsidieerde Arbeid van op 20 december 2002, dat op die datum ook is verzonden aan de Tweede Kamer van de Staten-Generaal). De VNG en de werknemersorganisaties hebben ook een deel van de financiering van de regeling ingebracht.

Sinds de start van de Stimuleringsregeling blijkt dat een aantal van de in de regeling opgenomen voorwaarden voor werkgevers en gemeenten belemmerend werkt. In overleg met de convenantpartijen (het Ministerie van SZW, de sociale partners en de VNG) is dan ook besloten om een aantal voorwaarden voor het gebruik van de regeling te versoepelen om werkgevers daardoor beter in staat te stellen de regeling te gebruiken. De convenantpartijen hebben met de onderhavige wijziging van de regeling ingestemd.

Deze wijzigingsregeling bewerkstelligt de beoogde versoepeling in de voorwaarden voor subsidieverlening. De wijzigingen treden in werking met ingang van 1 juli 2003. Bij wijziging van regelgeving is het uitgangspunt onmiddellijke werking. Dit betekent dat de gewijzigde Stimuleringsregeling ook van toepassing is op de vóór 1 juli 2003 verleende subsidies. De werkgevers die vóór 1 juli 2003 een beschikking tot subsidieverlening hebben ontvangen hoeven daardoor bijvoorbeeld geen verklaring van de ondernemingsraad (of een ander medezeggenschapsorgaan) meer in te dienen om aan te tonen dat er geen verdringing heeft plaats gevonden (zie ook de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel D).

Aanvragen die zijn ingediend vóór 1 juli 2003, maar waarop op die datum nog niet is beslist, worden beoordeeld op basis van de gewijzigde Stimuleringsregeling.

Werkgevers die aanvragen hebben ingediend die zijn afgewezen op grond van criteria die thans in de regeling zijn versoepeld zullen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bericht ontvangen, opdat zij desgewenst een nieuwe aanvraag voor subsidie kunnen indienen.

De Tijdelijke aanvullende stimuleringsregeling regulier maken 10.000 ID-banen (Stcrt. 2003, 78) (Aanvullende stimuleringsregeling) kent aan bepaalde werkgevers die een stimuleringssubsidie ontvangen een extra subsidie toe. Deze regeling brengt op zich geen veranderingen aan in de Aanvullende stimuleringsregeling. Wel werken de wijzigingen die zijn aangebracht in de Stimuleringsregeling door in de Aanvullende stimuleringsregeling. Een groot aantal bepalingen van de Stimuleringsregeling is namelijk van overeenkomstige toepassing op de verstrekking van de aanvullende stimuleringssubsidie (zie de artikelen 1 en 6 van de Aanvullende Stimuleringsregeling).

II Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

De definitiebepaling van de zogenoemde formele werkgever is gewijzigd. In de toelichting bij de regeling, zoals gepubliceerd in de Staatscourant van 21 februari 2003 (Stcrt. 2003, 37), staat dat `Met de woorden `gewoonlijk arbeid verricht' in onderdeel d, ten eerste, wordt uitgesloten dat een formele werkgever die de werknemer voornamelijk arbeid laat verrichten bij één of meerdere materiële werkgevers in aanmerking komt voor de stimuleringssubsidie'. Door het vervallen van het woord `gewoonlijk' wordt bewerkstelligd dat het nu wel mogelijk wordt voor de in de voorgaande zin bedoelde werkgevers om in aanmerking te komen voor de stimuleringssubsidie. Deze mogelijkheid wordt nu geboden om onder meer de gemeenten die ID-werknemers in dienst hebben en deze laten werken bij een stichting in aanmerking te laten komen voor subsidie wanneer ze de ID-werknemers een reguliere dienstbetrekking aanbieden en de werknemers overigens nog steeds voor de stichting laten werken.

Aan artikel 1 is verder een definitie van het begrip loon toegevoegd. Deze definitie is gelijkluidend aan hetgeen onder loon wordt verstaan in het Besluit in- en doorstroombanen (artikel 9 van genoemd besluit). Deze definitie is nodig nu het vereiste dat de reguliere dienstbetrekking ten minste hetzelfde aantal uren moet omvatten als de ID-dienstbetrekking is losgelaten. Daarvoor in de plaats is als subsidievoorwaarde opgenomen dat het loon van de betreffende werknemer met de reguliere dienstbetrekking niet mag verminderen (onderdelen B en C). De gekozen definitie bewerkstelligt dat bij de vergelijking van het loon van de ID-dienstbetrekking en het loon van de reguliere dienstbetrekking dezelfde loonsbestanddelen in aanmerking worden genomen.

Artikel I, onderdelen B en C

Uit ervaringen die tot nu toe met de Stimuleringsregeling zijn opgedaan, is gebleken dat de eis dat de reguliere dienstbetrekking hetzelfde aantal uren dient te omvatten als de ID-dienstbetrekking, op bezwaren kan stuiten bij de werkgevers. In een aantal gevallen heeft deze regel tot gevolg dat de werkgever een behoorlijke loonsverhoging van de werknemer zou moeten accepteren. Voor de werkgever brengt dit extra kosten met zich mee. Dit vormt soms een belemmering om de stimuleringssubsidie aan te vragen en de ID-dienstbetrekking om te zetten in een reguliere dienstbetrekking. De eis dat de reguliere dienstbetrekking dezelfde arbeidsduur moet omvatten als de ID-dienstbetrekking is dan ook met deze regeling versoepeld. Het aantal arbeidsuren mag verminderen, maar dit mag niet tot gevolg hebben dat de werknemer er in zijn loon op achteruit gaat (artikel 4, derde lid, onderdeel c, en artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van de Stimuleringsregeling). Om dit te kunnen toetsen is in artikel 4 opgenomen dat de werkgever in zijn subsidieaanvraag de hoogte van het loon van de ID-dienstbetrekking en de reguliere dienstbetrekking vermeldt. Voorts moet de werkgever op grond van artikel 6 na de toekenning van de subsidie een kopie van het oude en het nieuwe aanstellingsbesluit of arbeidsovereenkomst opsturen wanneer er sprake is van de vermindering van de arbeidsduur per week. Op deze wijze kan worden getoetst of er geen achteruitgang in loon plaatsvindt bij het omzetten van de ID-baan in een reguliere baan (onderdeel C).

Het zogenoemde verdringingsverbod is eveneens komen te vervallen (onderdeel B). Deze eis hield in dat aan de werknemer in de reguliere dienstbetrekking geen werkzaamheden mogen worden opgedragen waardoor een andere dienstbetrekking bij de werkgever geheel of gedeeltelijk komt te vervallen. Met deze aanpassing worden werkgevers in staat gesteld een ID-werknemer die bij deze werkgever in dienst is en waarvoor de ID-subsidie wordt stopgezet een nieuwe, reguliere functie met een gewijzigde functie-inhoud aan te bieden of te plaatsen op een bij dezelfde werkgever beschikbare reguliere vacature. De werkgevers worden daarmee gestimuleerd om met behulp van de stimuleringsregeling de werkgelegenheid voor ID-werknemers te behouden.

Met het vervallen van het verdringingsverbod is tevens de eis losgelaten dat de functie-inhoud van de reguliere dienstbetrekking exact dezelfde moet zijn als van de ID-dienstbetrekking. Deze regel werd in de regeling van 21 februari 2003 onderstreept door de

in de toelichting bij de regeling aan het werkwoord `omzetten' gegeven betekenis. Daarmee werd tot uitdrukking gebracht dat het in de reguliere baan moet handelen om dezelfde functie-inhoud als in de omgezette ID-baan. Onder de gewijzigde Stimuleringsregeling dient het werkwoord niet langer in die betekenis te worden gezien.

Artikel 1, onderdeel D

In verband met het vervallen van het verdringingsverbod, zoals vermeld in de toelichting bij de onderdelen B en C (laatste alinea), is ook de verplichting tot het versturen van een verklaring dat geen verdringing heeft plaatsgevonden komen te vervallen. De werkgever hoeft dus niet langer een verklaring op te sturen van ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging of het bij of krachtens de Wet op de ondernemingsraden voor de onderneming ingestelde medezeggenschapsorgaan. Met het vervallen van het tweede en derde lid van artikel 9 is automatisch de bij de regeling horende bijlage 6 vervallen.

Artikel 1, onderdeel E

In artikel 10 van de Stimuleringsregeling is een anticumulatiebepaling opgenomen: gemeenten mogen, wanneer de werkgever een stimuleringssubsidie ontvangt, geen andere subsidie meer verstrekken. Gemeenten hebben echter aangegeven dit als een beperking te ervaren. Graag zou men in de onderhandelingen met werkgevers omtrent gesubsidieerde arbeidsplaatsen wat meer ruimte willen hebben in de vorm van de mogelijkheid tot het eenmalig verlenen van een subsidie in aanvulling op de op grond van de Stimuleringsregeling verstrekte subsidie. Aan artikel 10 is nu dan ook een nieuw lid toegevoegd dat in deze behoefte voorziet. De gemeenten mogen nu eenmalig een subsidie verstrekken zonder dat daarmee de aanspraak van de werkgever op stimuleringssubsidie in gevaar komt. Als de gemeente van deze mogelijkheid gebruik maakt, wordt dit weergegeven in de verklaring, waarvan het model is opgenomen in bijlage 2.

Artikel 1, onderdeel F en artikel III

Deze wijziging betreft het herstellen van een omissie. Uit de systematiek van afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vloeit voort dat alleen natuurlijke personen toezichthouder kunnen zijn in de zin van de Awb. Instanties die als zodanig met toezichthoudende bevoegdheden worden uitgerust, vallen niet onder de definitie van artikel 5:11 Awb en kunnen daarmee niet de in afdeling 5.2 Awb genoemde bevoegdheden uitoefenen. Aangezien het echter van meet af aan de bedoeling was de ambtenaren van het Agentschap en de Accountantsdienst van SZW met deze bevoegdheden uit te rusten, wordt deze omissie met terugwerkende kracht hersteld (artikel III).

Artikel II

Vanwege de, in de toelichting op artikel I van deze regeling beschreven, wijzigingen in de Stimuleringsregeling zijn alle bij de Stimuleringsregeling horende bijlagen aangepast (bijlage 6 is vervallen, zie de toelichting bij artikel I, onderdeel D). De bijlagen worden niet gepubliceerd maar ter inzage gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De bijlagen kunnen daar worden ingezien, maar informatie daarover kan ook worden verkregen bij het Agentschap SZW. De bijlagen worden in ieder geval door het Agentschap SZW ook toegezonden aan de werkgevers die subsidie ontvangen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

M. Rutte.

Naar boven