De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Gelet op beschikking 2003/357/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen
van 16 mei 2003 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met
een sterk vermoeden van besmetting met aviaire influenza in Nederland (PbEG
L 123);
Gelet op Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen
van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding
van aviaire influenza (PbEG L 167);
Gelet op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad
van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische
controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren
en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt
(PbEG L 224);
Gelet op de artikelen 17, 18, eerste en tweede lid, 29, 30, eerste en
derde lid, 31, 77 en 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
Besluit:
Artikel I
A
De artikelen 1 tot en met 9 van de Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod
pluimvee 2003 I worden vervangen door:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. AI: Aviaire Influenza;
b. AI-gevoelige dieren: gehouden dieren van een soort behorende tot de
orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van de eenden, ganzen
en zwanen (Anatidae), tot de families van de struisvogels (Struthionidae),
emoes (Dromaiidae) en nandoes (Rheidae) en voor consumptie gehouden duiven
(Columbia livia);
c. vervoermiddel: voertuig, waaronder mede begrepen een combinatie van
een voertuig met één of meer door dat voertuig voortbewogen
aanhangwagens, opleggers of containers;
d. compartiment A, B, C, D, E, F, G en H: compartiment A, B, C, D, E,
F, G en H als bedoeld de Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren 2003,
met uitzondering van de vervoersbeperkingsgebieden bedoeld in de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003;
e. ophokgebied: de vervoersbeperkingsgebieden, als bedoeld in de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, en de compartimenten A, B en G als
bedoeld in de Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren 2003.
Artikel 2
1. Het is verboden AI-gevoelige dieren, broedeieren, gebruikt strooisel,
onverwerkte of ongepasteuriseerde mest afkomstig van AI-gevoelige dieren te
vervoeren, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder een vervoermiddel,
vanuit Nederland.
2. Het is verboden AI-gevoelige dieren en broedeieren in Nederland te
brengen.
3. Het verbod, bedoeld in het tweede lid, is niet van toepassing ten aanzien
van vleeskuikens afkomstig uit de Duitse deelstaat Niedersachsen die vanaf
de grens rechtstreeks worden vervoerd langs een route als beschreven in bijlage
I naar een in die bijlage bedoeld slachthuis.
4. Indien vleeskuikens worden vervoerd overeenkomstig het derde lid is
artikel 13 niet van toepassing.
Artikel 3
1. Het is verboden:
a. AI-gevoelige dieren, of
b. broedeieren,
te vervoeren, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder
een vervoermiddel, binnen Nederland.
2. Het is verboden:
a. consumptie-eieren, of
b. rauwe melk,
te vervoeren vanaf een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren
worden gehouden.
3. Het is verboden diervoeders te vervoeren naar een bedrijf waar bedrijfsmatig
AI-gevoelige dieren worden gehouden.
4. Het is verboden te vervoeren:
a. gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren, of
b. dierlijke mest afkomstig van een bedrijf waar als een van de bedrijfstakken
AI-gevoelige dieren worden gehouden, waarbij onder het vervoer van gebruikt
strooisel, mest van AI-gevoelige dieren of dierlijke mest mede wordt verstaan
het aanwenden ervan.
Artikel 4
Opslagen van mest van AI-gevoelige dieren worden op een zodanige wijze
afgedekt dat dieren, waaronder mede wordt verstaan niet gehouden dieren, niet
met de mest van AI-gevoelige dieren in aanraking kunnen komen.
Artikel 5
1. In het ophokgebied is de eigenaar, houder of hoeder van AI-gevoelige
dieren verplicht de AI-gevoelige dieren op te sluiten in een ruimte die zodanig
is afgeschermd dat wordt voorkomen dat andere vogels en hun uitwerpselen in
deze ruimte kunnen doordringen.
2. De eigenaar, houder of hoeder van AI-gevoelige dieren draagt er zorg
voor dat deze dieren de ruimte, bedoeld het eerste lid, niet verlaten.
Artikel 6
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet
van toepassing op het rechtstreekse vervoer met een vervoermiddel van AI-gevoelige
dieren:
a. in de compartimenten C, D, of H naar een slachthuis gelegen in de compartimenten
C, D, of H;
b. in compartiment F naar een slachthuis gelegen in compartiment F.
2. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet
van toepassing op het rechtstreekse vervoer van eendagskuikens van een broederij,
geregistreerd overeenkomstig de Verordening productie en handel in broedeieren
en levend pluimvee 1992 gelegen in:
a. de compartimenten C, D of H naar een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige
dieren worden gehouden gelegen in de compartiment C, D, of H;
b. compartiment F naar een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren
worden gehouden gelegen in compartiment F.
3. Het vervoer, bedoeld in het eerste en tweede lid, is alleen toegestaan
indien:
a. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden gebruikt
voor het vervoer van de dieren, bedoeld in het eerste en tweede lid, voor
en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door
de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor
de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
b. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen, bedoeld in onderdeel
a, indien de dieren afkomstig zijn uit een andere lidstaat dan Nederland,
worden teruggezonden naar die lidstaat, nadat deze overeenkomstig onderdeel
a zijn gereinigd en ontsmet, en
c. voorzover het betreft het vervoer van eendagskuikens, de eendagskuikens
worden verpakt in wegwerpmateriaal dat na eenmalig gebruik wordt vernietigd.
4. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet
van toepassing op het rechtstreekse vervoer met een vervoermiddel van kalkoenen
gelegen in de compartimenten C, D of H naar het in bijlage II bedoelde slachthuis
gelegen in compartiment E langs een route als beschreven in die bijlage.
5. Het vervoer, bedoeld in het vierde lid, is alleen toegestaan indien
de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden gebruikt voor
het vervoer van de dieren, bedoeld in het vierde lid, voor en direct na elk
gebruik worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur
van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv
en na aflevering en reiniging en ontsmetting rechtstreeks naar compartiment
E worden teruggebracht.
6. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet
van toepassing op het vervoer met een vervoermiddel van AI-gevoelige dieren
in compartiment E, indien de AI-gevoelige dieren rechtstreeks worden vervoerd
naar een slachthuis in compartiment E of voor zover het leghennen betreft,
het vervoer plaatsvindt naar het in bijlage III bedoelde slachthuis gelegen
in compartiment H langs een route als beschreven in die bijlage.
7. Het vervoer, bedoeld in het zesde lid, is alleen toegestaan, indien:
a. alle op het bedrijf aanwezige vleeskuikens, binnen 72 uur, worden vervoerd
naar het slachthuis, of alle andere in een stal bedrijfsmatig gehouden AI-gevoelige
dieren, binnen 72 uur, worden vervoerd naar een slachthuis;
b. een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring, opgemaakt
binnen 12 uur voor vertrek naar het slachthuis en opgesteld overeenkomstig
het in bijlage IV opgenomen model, tijdens het vervoer op een transportmiddel
aanwezig is en voorafgaand aan het lossen op het slachthuis is afgegeven aan
de keuringsambtenaar;
c. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden gebruikt
voor het vervoer van de dieren, bedoeld in zesde lid, voor en direct na elk
gebruik worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur
van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
d. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen, bedoeld in onderdeel
c, indien de dieren afkomstig zijn uit een andere lidstaat dan Nederland,
worden teruggezonden naar die lidstaat, nadat deze overeenkomstig onderdeel
c zijn gereinigd en ontsmet, en
e. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden gebruikt
voor het vervoer van leghennen naar een slachthuis in compartiment H, bedoeld
in het zesde lid, na aflevering en reiniging en ontsmetting rechtstreeks naar
compartiment E worden teruggebracht.
Artikel 7
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, en tweede
lid, onderdeel a, is niet van toepassing ten aanzien van eieren bestemd voor
industriële verwerking afkomstig van een bedrijf gelegen in:
a. de compartimenten C, D, of H naar een industriële verwerker gelegen
in de compartimenten C, D of H;
b. compartiment F naar een industriële verwerker gelegen in de compartimenten
F of G.
2. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, en tweede
lid, onderdeel a, is niet van toepassing ten aanzien van eieren bestemd voor
industriële verwerking afkomstig van een bedrijf gelegen in compartiment
E waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden, indien de eieren,
afkomstig van een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden
gelegen in compartiment E, rechtstreeks worden vervoerd met een vervoermiddel
naar een eiproductenfabrikant, geregistreerd op grond van de Registratieverordening
groothandel in eieren en eiproducten en eiproductenindustrie 1999, gelegen
in compartiment E of naar een pakstation, geregistreerd op grond van de Verordening
registratie verzamelaars, grossiers en houders van een pakstation en heffingen
consumptie-eieren 2002, gelegen in compartiment E en dit rechtstreekse vervoer
plaatsvindt ten behoeve van het vervoer naar een eiproductenfabrikant, geregistreerd
op grond van de Registratieverordening groothandel in eieren en eiproducten
en eiproductenindustrie 1999.
3. Het vervoer, bedoeld in het tweede lid, is alleen toegestaan indien
de eieren worden vervoerd, verpakt, opgeslagen en verwerkt overeenkomstig
een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt
op www.minlnv.nl/rvv.
4. Indien de eieren, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden vervoerd
naar een pakstation of een soortgelijke instelling worden de eieren vervoerd
in:
a. wegwerpverpakkingen die na eenmalig gebruik worden vernietigd, of
b. bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare verpakkingsmiddelen,
die vóór en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet,
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt
op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 8
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, is niet
van toepassing op het rechtstreekse vervoer met een vervoermiddel van broedeieren
in de compartimenten C, D, of H, onderscheidenlijk E, onderscheidenlijk F,
naar een broederij, geregistreerd overeenkomstig de Verordening productie
en handel in broedeieren en levend pluimvee 1992, gelegen in de compartimenten
C, D of H, onderscheidenlijk E, onderscheidenlijk F.
2. De in het eerste bedoelde broedeieren worden vervoerd, verpakt, opgeslagen
en ingelegd overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit,
onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol,
als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
3. Indien de eieren, bedoeld in het eerste lid, worden vervoerd, worden
de eieren vervoerd in:
a. wegwerpverpakkingen die na eenmalig gebruik worden vernietigd, of
b. bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare verpakkingsmiddelen,die
voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig
een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 9
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, is niet
van toepassing in de compartimenten C, D of H, onderscheidenlijk F.
2. Het verbod, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, is niet
van toepassing in compartiment E ten aanzien van consumptie-eieren die rechtstreeks
worden vervoerd met een vervoermiddel naar de plaats van bestemming, niet
zijnde een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden.
3. Indien de eieren, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden vervoerd
naar een pakstation of soortgelijke instelling worden de eieren vervoerd in:
a. wegwerpverpakkingen die na eenmalig gebruik worden vernietigd, of
b. bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare verpakkingsmiddelen,die
voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig
een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv.
4. Indien de consumptie-eieren, bedoeld in eerste en tweede lid, afkomstig
zijn uit een andere lidstaat dan Nederland, wordt het verpakkingsmateriaal,
bedoeld in het derde lid, onderdeel b, teruggezonden naar die lidstaat, nadat
deze overeenkomstig het derde lid, onderdeel b, zijn gereinigd en ontsmet.
Artikel 10
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, is niet
van toepassing op het vervoer met een vervoermiddel van rauwe melk in de compartimenten:
a. C, D of H naar een bestemming gelegen in de compartimenten C, D of
H;
b. F naar een bestemming gelegen in de compartimenten F of G.
2. Het verbod, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, is niet
van toepassing in compartiment E ten aanzien van het vervoer van rauwe melk
met een vervoermiddel van een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren
gehouden worden, indien het vervoermiddel, nadat een bedrijf is bezocht waar
AI-gevoelige gehouden worden, rechtstreeks naar de melkfabriek terugkeert.
Artikel 11
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, derde lid, is niet van toepassing
op het vervoer met een vervoermiddel van diervoeder in de compartimenten:
a. C, D of H naar een bestemming in de compartimenten C, D of H;
b. F naar een bestemming gelegen in de compartimenten F of G.
2. Het verbod, bedoeld in artikel 3, derde lid, is niet van toepassing
op het rechtstreekse vervoer van diervoeder van de diervoerder fabriek in
compartiment E naar een bedrijf waar AI-gevoelige dieren gehouden worden in
compartiment E, indien het vervoermiddel, nadat een bedrijf is bezocht waar
AI-gevoelige dieren gehouden worden, rechtstreeks naar de diervoederfabriek
terugkeert.
Artikel 12
1. Het verbod van artikel 3, vierde lid, is niet van toepassing in de
compartimenten C, D of H, onderscheidenlijk F.
2. In afwijking van artikel 3, vierde lid, is het in compartiment E toegestaan
om:
a. op een bedrijf mest van AI-gevoelige dieren aan te wenden overeenkomstig
een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol , als bekendgemaakt
op www.minlnv.nl/rvv, mits is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:
1° de mest is voor 1 maart 2003 op een opslaglocatie van het bedrijf
aangevoerd en is niet afkomstig van een bedrijf gelegen in het vervoersbeperkingsgebied
Gelderse Vallei volgens de gebiedsbeschrijving zoals deze geldt na de wijziging
van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 van 15 maart 2003,
in werking getreden om 23.00 uur;
2° de Stichting Mestafzetcontrole heeft toestemming verleend voor
de aanwending;
3° de te gebruiken werktuigen zijn voor gebruik gereinigd en ontsmet
volgens een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt
op www.minlnv.nl/rvv;
4° de mest wordt tegelijkertijd met het uitrijden ondergewerkt, en
5° de werktuigen worden na de verrichte werkzaamheden vóór
vertrek van het bedrijf opnieuw gereinigd en ontsmet volgens eerdergenoemd
protocol;
b. gebruikt strooisel en mest van AI- gevoelige dieren te vervoeren, overeenkomstig
een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt
op www.minlnv.nl/rvv, naar locaties waar de mest wordt verwerkt tot AI-vrij
product, mits is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:
1° voorafgaand aan het vervoer stelt een dierenarts in een verklaring
vast dat bij geen van de op het bedrijf aanwezige dieren klinische verschijnselen
zijn geconstateerd;
2° het vervoer vindt plaats binnen 24 uur na controle door een dierenarts;
3° ten minste 12 uur voor het vervoer wordt het voornemen tot het
vervoeren van de mest gemeld;
4° het vervoermiddel dat wordt gebruikt voor het vervoer, wordt gereinigd
en ontsmet;
5° de mest wordt van het bedrijf rechtstreeks vervoerd naar de locatie
waar de mest verwerkt zal worden;
6° gedurende het vervoer is op het voertuig aanwezig: de originele
verklaring van de dierenarts en een verklaring van de afnemer die de mest
zal verwerken, en
7°de gegevens in de verklaring van de afnemer, bedoeld onder 6°,
komen overeen met de gegevens op het bewijs, bedoeld in artikel 7 van het
Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet;
c. monsters als bedoeld in artikel 1, onderdeel m, van de Regeling hoeveelheidsbepaling
dierlijke en overige organische meststoffen Meststoffenwet te vervoeren, voor
zover het vervoer geschiedt naar een laboratorium ten behoeve van een analyse
als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van voornoemde regeling, mits het voertuig
bij vertrek van het bedrijf en bij aankomst bij het laboratorium wordt gereinigd
en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit,
onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol;
d. dierlijke mest, niet zijnde mest van AI-gevoelige dieren, te vervoeren
binnen compartiment E en aan te wenden op een binnen hetzelfde compartiment
gelegen bedrijf, mits:
1° de mest niet is gemengd met mest van AI-gevoelige dieren;
2° de mest wordt aangewend overeenkomstig bijlage II, punten 2 en
3, onderdeel a, onder 1e, van het Besluit gebruik meststoffen danwel tegelijkertijd
met het uitrijden wordt ondergewerkt;
3° de te gebruiken werktuigen zijn voor gebruik gereinigd en ontsmet
volgens een door de eerdergenoemde directeur goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt
op www.minlnv.nl/rvv;
4° de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen worden telkens,
ingeval tussentijds vervoer moet plaatsvinden over de openbare weg, vóór
het vervoer, alsook onmiddellijk na beëindiging van de werkzaamheden
gereinigd en ontsmet volgens eerdergenoemd protocol;
5° de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen worden uitsluitend
ongeladen over de openbare weg vervoerd;
6° vervoer van mest tussen het erf en de percelen van het betrokken
bedrijf via de openbare weg blijft tot een minimumaantal vervoersbewegingen
beperkt en vindt uitsluitend plaats door middel van een vervoermiddel met
een gesloten tank, en
7° het vervoermiddel wordt vóór en na het vervoer gereinigd
en ontsmet overeenkomstig een door de eerdergenoemde directeur goedgekeurd
protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
e. vloeibare mest, niet zijnde mest van AI-gevoelige dieren, te vervoeren
naar een opslaglocatie in compartiment E, waar de opslag geschiedt in afgesloten
silo's, mits het vervoermiddel vóór het vervoer alsook na het
vervoer wordt gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van
de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van
Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 13
Ingeval van vervoer als bedoeld in de artikelen 6, 7, 8, 9, 10, 11 en
12 is de vervoerder verplicht een inzichtelijke registratie bij te houden
en tot nader order op diens bedrijf te bewaren, waarin in elk geval de volgende
gegevens worden opgenomen:
- naam, adres en woonplaats van de laad- en losplaatsen;
- de vervoerde soorten AI-gevoelige dieren;
- de vervoerde aantallen AI-gevoelige dieren;
- de gereden route, en
- datum en tijdstip van laden en lossen.
Artikel 14
1. Het is verboden vervoermiddelen, gebruikt of kennelijk bestemd voor
het vervoer van:
a. AI-gevoelige dieren,
b. broed- of consumptie-eieren, of
c. gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren of dierlijke mest
afkomstig van een bedrijf waar als een van de bedrijfstakken AI-gevoelige
dieren worden gehouden, te verplaatsen binnen Nederland.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien:
a. ingeval van vervoer, bedoeld in de artikelen 6, 7, 8, 9, 10, 11 en
12, het vervoermiddel en de speciale inrichtingen daarvan worden gereinigd
en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit,
onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, ten aanzien van het
desbetreffende vervoer goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
b. ingeval van ander vervoer dan bedoeld in de artikelen 6, 7, 8, 9, 10,
11 en 12, het vervoermiddel en de speciale inrichtingen daarvan worden gereinigd
en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit,
onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, voor het desbetreffende
vervoermiddel goedgekeurde protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv
en het vervoermiddel vervolgens telkens voordat het een plaats verlaat waar
AI-gevoelige dieren aanwezig zijn wordt gereinigd en ontsmet, overeenkomstig
een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt
op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 15
1. Het vervoer van evenhoevigen, met inbegrip van verplaatsing over de
openbare weg zonder vervoermiddel, afkomstig van of naar een bedrijf waar
bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden, is verboden in compartiment
E.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op het
vervoer met een vervoermiddel van evenhoevigen van het bedrijf rechtstreeks
naar een slachthuis indien dit slachthuis is gelegen in compartiment E.
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op het
vervoer van evenhoevigen naar een bij dat bedrijf behorend weiland en vice
versa, of naar een stal van een bedrijf waar geen AI-gevoelige dieren bedrijfsmatig
worden gehouden, mits het vervoer plaatsvindt binnen het compartiment E.
4. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op het
vervoer van evenhoevigen afkomstig van een plaats waar geen AI-gevoelige dieren
aanwezig zijn, naar een bedrijf waar AI-gevoelige dieren worden gehouden indien:
a. het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee
en Vlees goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
b. voor zover het vervoer plaatsvindt met een vervoermiddel, het vervoermiddel
is aangemeld, overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd
protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv, en
c. voor zover het vervoer plaatsvindt met een vervoermiddel, het vervoermiddel
wordt gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel
en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 16
Deze regeling laat de op grond van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden
pluimvee 2003 en de Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren 2003 geldende
bepalingen onverlet.
Artikel 17
Deze regeling wordt aangehaald als Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod
pluimvee 2003 I.
B
De bijlagen I tot en met XI worden vervangen door de in de bijlage bij
deze regeling opgenomen bijlagen I tot en met IV.
Artikel II
De Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 3b, vierde lid, worden de volgende leden toegevoegd:
5. In de gebieden als bedoeld in bijlage I, onderdeel II, worden de markten,
verkopingen of veilingen waarop éénhoevigen en evenhoevigen
worden verhandeld, alsmede tentoonstellingen, keuringen of andere evenementen,
geschorst.
6. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op het
vervoer met een vervoermiddel van éénhoevigen of evenhoevigen
naar markten, verkopingen of veilingen waarop éénhoevigen en
evenhoevigen worden verhandeld, alsmede tentoonstellingen, keuringen of andere
evenementen, voor zover de éénhoevigen en evenhoevigen niet
afkomstig zijn van bedrijven uit de gebieden als bedoeld in bijlage I, onderdeel
II.
B
Artikel 4, achtste lid, komt als volgt te luiden:
8. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is niet
van toepassing ten aanzien van een vervoermiddel dat wordt gebruikt of kennelijk
bestemd is voor het vervoer van consumptie-eieren als bedoeld in artikel 3,
vijfde lid. Deze vervoermiddelen worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig
een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt
op www.minlnv.nl/rvv.
C
Artikel 11 komt als volgt te luiden:
Artikel 11
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3b, eerste lid, is niet van toepassing
op het vervoer van éénhoevigen.
2. Het verbod, bedoeld in artikel 3b, eerste lid, is niet van toepassing
op het vervoer van evenhoevigen afkomstig van een plaats waar geen AI-gevoelige
dieren aanwezig zijn, naar een bedrijf waar AI-gevoelige dieren worden gehouden,
indien:
a. het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee
en Vlees goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
b. voor zover het vervoer plaatsvindt met een vervoermiddel, het vervoermiddel
is aangemeld, overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd
protocol, en
c. voor zover het vervoer plaatsvindt met een vervoermiddel, het vervoermiddel
wordt gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel
en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel III
Artikel 2 van de Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren 2003 komt
als volgt te luiden:
Artikel 2
1. Het is verboden een vervoereenheid of container te vervoeren in compartiment
A, voor zover dat deel dat samenvalt met het vervoersbeperkingsgebied, bedoeld
in Bijlage I, onderdeel 1, van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee
2003, in compartiment E, voor zover dat deel dat samenvalt met het vervoersbeperkingsgebied,
bedoeld in Bijlage I, onderdelen 1 en 2, van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden
pluimvee 2003, of in compartiment B of G, van of naar een bedrijf waar AI-gevoelige
dieren worden gehouden, indien:
a. een vervoereenheid of container niet is voorzien van een overeenkomstig
deze regeling rechtmatig afgegeven en aangebracht, voor het betreffende compartiment
geldend, kenteken als bedoeld in bijlage II respectievelijk bijlage III;
b. een vervoereenheid of container is voorzien van een ander niet voor
het betreffende compartiment geldend kenteken als bedoeld in bijlage II respectievelijk
bijlage III.
2. Het is verboden een vervoereenheid of container te vervoeren in compartiment
A, met uitzondering van het vervoersbeperkingsgebied, bedoeld in Bijlage I,
onderdeel 1, van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, in
compartiment E, met uitzondering van het vervoersbeperkingsgebied, bedoeld
in Bijlage I, onderdelen 1 en 2, van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden
pluimvee 2003, of in compartiment C, D, F of H van of naar een bedrijf waar
AI-gevoelige dieren bedrijfsmatig worden gehouden, indien:
a. een vervoereenheid of container niet is voorzien van een overeenkomstig
deze regeling rechtmatig afgegeven en aangebracht, voor het betreffende compartiment
geldend, kenteken als bedoeld in bijlage II respectievelijk bijlage III;
b. een vervoereenheid of container is voorzien van een ander niet voor
het betreffende compartiment geldend kenteken als bedoeld in bijlage II respectievelijk
bijlage III.
3. Het is verboden:
a. een vervoereenheid of container waarvoor een voor compartiment A of
B geldend kenteken is afgegeven, te vervoeren van compartiment A of B naar
compartiment C, D, E, F, G of H, ongeacht de bestemming of aldaar aanwezig
te hebben;
b. een vervoereenheid of container waarvoor een voor compartiment C, D
of H geldend kenteken is afgegeven, te vervoeren van compartiment C, D of
H, naar compartiment A, B, E, F of G , ongeacht de bestemming of aldaar aanwezig
te hebben;
c. een vervoereenheid of container waarvoor een voor compartiment E geldend
kenteken is afgegeven, te vervoeren van compartiment E naar een ander compartiment,
ongeacht de bestemming of in een ander compartiment aanwezig te hebben;
d. een vervoereenheid of container waarvoor een voor compartiment F of
G geldend kenteken is afgegeven, te vervoeren van compartiment F of G naar
compartiment A, B, C, D, E of H, ongeacht de bestemming of aldaar aanwezig
te hebben;
4. Het derde lid is niet van toepassing, indien is voldaan aan artikel
3, vijfde lid. Na afloop van de in artikel 3, vijfde lid, onderdeel b, bedoelde
periode is het toegestaan de in het derde lid bedoelde vervoereenheden of
containers van een ander kenteken te voorzien overeenkomstig de procedure,
bedoeld in artikel 3.
5. Het is verboden een vervoereenheid of container te vervoeren van een
compartiment naar een lidstaat of derde land of van een lidstaat of derde
land naar een compartiment, indien een vervoereenheid of container is voorzien
van een kenteken als bedoeld in bijlage II of bijlage III.
6. Onverminderd de bepalingen van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden
pluimvee 2003 en de Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee
2003 I, zijn het eerste en tweede lid, van toepassing voor het vervoer van:
a. AI-gevoelige dieren;
b. broed- of consumptie-eieren van AI-gevoelige dieren;
c. gebruikt strooisel en dierlijke mest;
d. evenhoevigen en éénhoevigen;
e. diervoeders of rauwe melk;
f. gestorven slachtdieren als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel
a, van de Destructiewet.
7. Onverminderd de bepalingen van de Bezoekersregeling Aviaire Influenza
2003, zijn het eerste tot en met vierde lid van overeenkomstige toepassing
voor vervoereenheden of containers van serviceverleners die met het oog op
de uitoefening van beroep of bedrijf op bedrijven komen waar AI-gevoelige
dieren bedrijfsmatig worden gehouden.
8. Het verbod, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, is niet van toepassing
voor het vervoer van eenden overeenkomstig artikel 3c van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden
pluimvee 2003.
9. De verboden, bedoeld in het derde lid, zijn niet van toepassing voor
het vervoer van rauwe melk, indien de daartoe gebruikte vervoereenheden of
containers voldoen aan artikel 3, eerste tot en met vierde lid.
10. De verboden, bedoeld in het derde lid, zijn niet van toepassing op
het vervoer van gestorven slachtdieren als bedoeld in het zesde lid, onderdeel
f, indien de daartoe gebruikte vervoereenheden of containers voldoen aan artikel
3, eerste tot en met vierde lid, en vanaf de grens van een compartiment rechtstreeks
naar het verwerkingsbedrijf in compartiment E worden verplaatst of vanaf de
grens van een compartiment rechtstreeks naar de overslagplaats van het verwerkingsbedrijf
in compartiment A worden verplaatst.
11. De verboden, bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, zijn niet
van toepassing voor vervoereenheden of containers die gebruikt worden in het
kader van ruiming van bedrijven.
12. Het eerste tot en met vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing
op het vervoer van éénhoevigen en evenhoevigen en melk, respectievelijk
diervoeder, bedoeld in artikel 8a, eerste en tweede lid, respectievelijk derde
lid, van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, van, respectievelijk
naar, bedrijven waarvan de AI-gevoelige dieren ingevolge artikel 22, eerste
lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zijn gedood en vervolgens
van het bedrijf zijn afgevoerd.
13. De verboden, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, is niet van toepassing
op het rechtstreekse vervoer van kalkoenen, bedoeld in artikel 6, vierde lid,
van de Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I.
14. De verboden, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, b en e, zijn niet
van toepassing op het rechtstreekse vervoer van AI-gevoelige dieren vanuit
de compartimenten A, B, G en H naar een slachthuis in compartiment E, overeenkomstig
artikel 9 van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003.
15. Het verbod, bedoeld in het derde lid, onderdeel c, is niet van toepassing
op het rechtstreekse vervoer van leghennen overeenkomstig artikel 6, zesde
lid, van de Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I.
Artikel IV
Deze regeling wordt aan de media bekend gemaakt, en treedt op 3 juni 2003
om 12.00 uur in werking.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
1. Slachthuis T. Storteboom
EG nr. 5018
Vanaf grensovergang Nieuweschans via de A7 in westelijke richting tot
aan afslag 32, Marum. Bij de afrit rechtsaf de N980 volgend in noordelijke
richting naar Noordwijk (Gr). De weg volgend richting Kornhorn, eerste weg
rechts Ipo Haaimaweg. Vervolgens eerste inrit links (ongeveer 4 km vanaf de
snelweg).
2. Slachthuis Gebroeders Heys
EG nr. 5048
Vanaf grensovergang Nieuweschans naar Nederland, volg vervolgens de A7
naar Groningen, Groningen (A7) in westelijke richting (richting Drachten A7),
neem op de A7 de afslag 34 Leek, einde afrit links (Oude Postweg), volg de
Oude Postweg tot aan de stoplichten, bij de stoplichten rechts (Oldebertweg),
volg de Oldebertweg tot de eerste rotonde, op de rotonde links (3/4 rond)
(Auwemalaan), volg de Auwemalaan (richting Zevenhuizen), de Auwemalaan gaat
over in Diepswal, Diepswal eerste weg rechts Kalkoven, weg volgen op T-splitsing
links, hier bevindt zich de inrit van Pluimveeslachterij Gebroeders Heys B.V.
3. Slachthuis Vleesch du Bois
EG nr. 5031
Vanaf de grensovergang Zwartemeer/Hebelermeer de N37/A37 volgen tot de
kruising met de N34 (bij Holsloot), N34 volgen richting Coevorden tot aan
de Anerweg (de afslag bij Gramsbergen), volgen richting Dedemsvaart, Anerweg
volgen overgaand in de Dedemvaartseweg, overgaand in de Tottenhamstraat, overgaand
in de Rheezerend, overgaand in de Langewijk., bij de kruising met de Celsiusstraat
linksaf Langewijk 135.
EG nr. 5081
Vanaf de A50 Zwolle/Apeldoorn, richting Arnhem, bij knooppunt Waterberg
de A12 op, bij knooppunt Velperbroek richting N325 (Pleyroute), N325 gaat
over in de A325, richting Nijmegen, via de Generaal J. Gravinweg kom je op
het Keizer Trianusplein (verkeersplein) Nijmegen binnen, afslag St. Canisiussingel,
die gaat over in de Oranjesingel, die volgen dan kom je op het Keizer Karelplein,
afslag St. Annastraat nemen, helemaal volgen tot in Malden (N844), bij T-splitsing
met stoplichten, rechtsaf richting snelweg A73, richting Venlo, op de A73
afslag nr. 6 Gemert/St. Antonus/Saxe Gotha, beneden bij de verkeerslichten
linksaf (N272), eerste rotonde, direct rechts, Ir. Wagterstraat, 1e kruising
linksaf, Kleine Broekstraat in, vervolgens 2e straat rechts, Heistraat, kalkoenslachterij
Dutch Turkey Company ligt aan de rechterhand.
EG nr. 5072
Vanaf Ekkersrijt A58 richting Tilburg, vervolgens A58 volgen richting
Breda, afslag nr. 12 (Gilze), aan het einde van de afrit de N260 volgen richting
Baarle Nassau, in het centrum van Baarle Nassau bij T-splitsing linksaf de
N268 op, na ongeveer 2km ligt aan de linkerzijde Pluimveeslachthuis Klaassen
& Co.
- Bij deze dieren geen klinische verschijnselen te hebben geconstateerd
die wijzen op Aviare Influenza of enige andere aangifteplichtige besmettelijke
dierziekte.
- Het onderzoek binnen 12 uur voorafgaand aan het laden van de AI-gevoelige
dieren te hebben uitgevoerd.
Telefoonr. Praktijk:
Nu er al enige tijd geen nieuwe uitbraken van Aviaire Influenza (verder:
AI) zijn geconstateerd, wordt het veterinair verantwoord geacht de maatregelen
die zijn getroffen ter bestrijding van AI te wijzigen. Gelet daarop worden
de Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I, de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 en de Regeling compartimentering
AI-gevoelige dieren 2003 aangepast. De wijzigingen in de verschillende regelingen
worden hieronder nader toegelicht.
De wijzigingen in de Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee
2003 I zien op de compartimenten C, D, E, F en H. De compartimenten C, D,
F en H komen onder een zelfde regime te vallen. In het compartiment E, dat
deels bestaat uit een vervoersbeperkingsgebied, blijft een afzonderlijk regime
gelden. Ten algemene zij vermeld dat de verpakkingseisen voor vervoer van
industrie-, broed- en consumptie-eieren en de reinigings- en ontsmettingsvoorschriften
in de compartimenten C, D, E, F en H onverkort van toepassing blijven. De
wijze van reiniging en ontsmetting is opgenomen in een door de directeur van
de RVV goedgekeurd protocol.
Ten aanzien van de compartimenten C, D, F en H worden de volgende wijzigingen
doorgevoerd. Ten eerste zijn een aantal voorwaarden vervallen waaraan het
rechtstreekse vervoer naar de slacht van AI-gevoelige dieren moest voldoen
(all in-all out principe en gezondheidsverklaring). Vervolgens wordt het onder
woorwaarden mogelijk AI-gevoelige dieren rechtstreeks te vervoeren van een
broederij naar een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden.
Ten aanzien van vervoer van industrie-eieren, consumptie-eieren, melk, diervoeders
en mest en gebruikt strooisel gelden in de compartimenten C, D, F en H niet
langer beperkingen, met dien verstande dat de bovengenoemde reinigings- en
ontsmettingseisen en voor zover van toepassing, de verpakkingseisen, van kracht
blijven.
In compartiment E wordt, voor zover het niet betreft de vervoersbeperkingsgebieden
bedoeld in de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, het volgende
toegestaan. Ten eerste vervalt de ophokplicht. Ten tweede wordt onder voorwaarden
het rechtstreekse vervoer van broedeieren naar een broederij toegestaan. De
inleg van deze eieren geschiedt op eigen risico van de betreffende ondernemer.
Ten aanzien van mest is het toegestaan om onder voorwaarden mest van AI-gevoelige
dieren aan te wenden en gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren
te vervoeren naar een locatie waar de mest wordt verwerkt tot AI-vrij product.
Ook wordt het toegestaan monsters te vervoeren als bedoeld in artikel 1, onderdeel
m, van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen
Meststoffenwet, naar laboratoria ten behoeve van analyse als bedoeld in artikel
5, eerste lid, van eerdergenoemde regeling. Het wordt voorts in compartiment
E toegestaan éénhoevigen, die afkomstig zijn van een bedrijf
waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden, te verplaatsen zonder
vervoermiddel. Tevens wordt het verbod opgeheven om met één-
en evenhoevigen die afkomstig zijn uit compartiment E deel te nemen aan evenementen.
Ten slotte wordt het verbod op het organiseren van evenementen voor één-
en evenhoevigen in compartiment E opgeheven.
De wijziging van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003
houdt in dat in de toezichtsgebieden met uitzondering van de beschermingsgebieden,
het organiseren van en het deelnemen aan markten, verkopingen, veilingen,
tentoonstellingen, keuringen en andere evenementen voor één-
en evenhoevigen wordt toegestaan. Het vervoer van éénhoevigen
wordt in de toezichtsgebieden met uitzondering van de beschermingsgebieden
ten algemene toegestaan.
De wijziging van de Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren 2003
behelst de opheffing van de zogenaamde harde grenzen tussen compartiment C
en D, en H. Voor compartiment H betekent dit dat het is toegestaan dieren
of producten die op basis van de Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod
pluimvee 2003 I binnen compartiment H mogen worden vervoerd, met een vervoerseenheid
of container die is voorzien van een sticker voor dit compartimenten H, te
vervoeren van compartiment H naar de compartimenten C of D. Voor de compartimenten
C en D geldt een zelfde regime.
Door het opheffen van de bovengenoemde harde grenzen, zijn enkele corridors
vervallen, ten gevolge waarvan een aantal uitzonderingen op het verbod om
compartimentsgrenzen te overschrijden, zijn komen te vervallen.