Wijziging Nadere regels attractie- en speeltoestellen

23 mei 2003

VGB/P&L 2355083

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 5, eerste lid, van het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen;

Besluit:

Artikel I

Aan bijlage I bij de Nadere regels attractie- en speeltoestellen wordt onder vernummering van de voorwaarden 6 en 7 tot 7 en 8, een nieuwe voorwaarde 6 ingevoegd, luidende:

6. De keuringsinstantie dient over een kwaliteitssysteem te beschikken dat aantoonbaar voldoet aan de normen NEN-EN 45.004 of NEN-EN 45.011. Een sub-contractor dient over een kwaliteitssysteem te beschikken dat aantoonbaar voldoet aan de normen NEN-EN 45.001.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,C. Ross-van Dorp.

Toelichting

Voor aanwijzing krachtens artikel 5, eerste lid, van de Wet op de gevaarlijke werktuigen als keuringsinstantie bevoegd tot het verrichten van keuringen als bepaald in het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen, komen uitsluitend instanties in aanmerking die voldoen aan de voorwaarden genoemd in bijlage I van de Nadere regels attractie- en speeltoestellen (hierna : Nadere regels).

Met de voorliggende wijziging van de Nadere regels wordt bijlage I uitgebreid met de voorwaarde dat de instantie dient te beschikken over een kwaliteitssysteem (beschreven procedures) met betrekking tot de haar uit te voeren keuringen, dat aantoonbaar voldoet aan de Europese kwaliteitsnormen voor certificerende of met inspecties belaste instanties. Het gaat hier om de normen NEN-EN 45.011 (algemene eisen voor instellingen die productcertificatie systemen uitvoeren) en de NEN-EN 45.004 (algemene criteria voor functioneren van keuringsinstellingen). De normen geven kwaliteitscriteria waaraan de keurings- en beoordelingsprocedures moeten voldoen willen deze deugdelijk, betrouwbaar en verifieerbaar zijn. In dat kader gaan de normen in op te scheiden taken en verantwoordelijkheden, de benodigde kennis en bekwaamheid, interne kwaliteitstoetsen, controlemomenten, uitbesteding van werkzaamheden (sub-contracting) en integriteit en onafhankelijkheid. De normen beschrijven daarmee in feite een keuringsinstantie waarbinnen de in de algemeen verwoorde eisen 1 tot en met 5 van bijlage I op een bepaald kwaliteitsniveau nader worden ingevuld en tevens procedureel zijn geborgd en verifieerbaar zijn.

Het aantoonbaar voldoen aan de NEN-EN 45.011 of NEN-EN 45.004 betekent derhalve een verdere waarborg dat de werkwijze en resultaten van de keuringsinstelling (blijven) voldoen aan de eisen van de Nadere regels.

In het aanwijzingsbeleid werden de normen sinds jaar en dag als toetsteen gebruikt voor de vraag of de kandidaat-keuringsinstantie voldoet aan de in bijlage I gestelde algemeen verwoorde criteria. Keuringsinstanties werden gevraagd aan te tonen dat hun organisatie over een kwaliteitssysteem beschikt als bepaald in de Europese normen. De meeste instanties deden dit onder andere door overlegging van een erkenning van de Raad voor de Accreditatie (RvA). De RvA ziet op vrijwillige basis toe op de kwaliteit van onder andere certificerende instellingen en met inspecties belaste instanties door op verzoek van de instantie in kwestie de werkwijze en organisatie daarvan te toetsen aan de relevante NEN-EN 45.000 normen. Indien de instantie voldoet aan het kwaliteitsniveau van de Europese normen, krijgt zij van de RvA een erkenning die door de RvA periodiek wordt geëvalueerd door middel van audits. In het kader van het aanwijzingsbeleid, overlegden kandidaat-instellingen in de regel accreditaties op basis van NEN-EN 45.004 of NEN-EN 45.011.

Gegeven deze sinds jaar en dag gehanteerde aanwijzingspraktijk wordt ter bevordering van de rechtszekerheid en kenbaarheid van de norm, in de voorliggende wijziging van de Nadere regels het aantoonbaar voldoen aan de NEN-EN 45.004 of NEN-EN 45.011 expliciet als voorwaarde voor aanwijzing als keuringsinstantie opgenomen door een nieuw punt 6. in bijlage I in te voegen. Door de keuringsinstantie gebruikte sub-contractors welke belast zijn met het uitvoeren van de benodigde beproevingen en metingen in het kader van de keuring, dienen op hun beurt te voldoen aan het kwaliteitsniveau als bepaald in de NEN-EN 45.001 (algemene eisen voor de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria). De keuringsinstantie dient aan te tonen dat dit het geval is bij de door haar ingeschakelde sub-contractor.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. Ross-van Dorp.

Naar boven