Vaststellingsregeling Wte 1995 voor 2003

Regeling van de Minister van Financiën tot vaststelling van de bedragen voor de Regeling toezichtskosten Wet toezicht effectenverkeer 1995 voor het jaar 2003

23 mei 2003

nr. FM 2003-0626 M

De Minister van Financiën,

Gelet op de artikelen 4, vijfde lid, 5, zesde, achtste, elfde en twaalfde lid, 6, tweede lid, en 9, derde lid, van de Regeling toezichtskosten Wet toezicht effectenverkeer 1995;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder de Regeling toezichtskosten: de Regeling toezichtskosten Wet toezicht effectenverkeer 1995.

Artikel 2

De bedragen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Regeling toezichtskosten, worden als volgt vastgesteld:

a. aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet: € 3.010;

b. aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de wet: € 1.305;

c. aanvraag door de bieder of doelvennootschap van een ontheffing als bedoeld in artikel 6a, vijfde lid, van de wet: € 1.965, met dien verstande dat er geen bedrag in rekening wordt gebracht voor een ontheffing ten aanzien van het biedingsbericht;

d. aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 6a, vijfde lid, van de wet door een bestuurder of commissaris : € 195;

e. aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, van de wet: € 3.925;

f. aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet: € 12.220;

g. het bedrag onder f wordt vermeerderd met € 1.350 voor deskundigheidstoetsing en € 1.390 voor betrouwbaarheidstoetsing voor elke persoon, bedoeld in artikel 10, van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995, van wie de deskundigheid onderscheidenlijk de betrouwbaarheid getoetst wordt;

h. aanvraag van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet: € 775 met dien verstande dat dit bedrag vermeerderd wordt met een bedrag van € 1.350 voor deskundigheidstoetsing en € 1.390 voor betrouwbaarheidstoetsing voor elke persoon van wie de deskundigheid onderscheidenlijk de betrouwbaarheid getoetst wordt, met dien verstande dat niet meer dan tien toetsingen in rekening worden gebracht;

i. aanvraag van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet, in verband met het vergroten van een gekwalificeerde deelneming binnen een jaar na de afgifte van een verklaring van geen bezwaar voor het houden of verwerven van een gekwalificeerde deelneming: € 345, met dien verstande dat dit bedrag vermeerderd wordt met een bedrag van € 1.350 voor deskundigheidstoetsing en een bedrag van € 1.390 voor betrouwbaarheidstoetsing voor elke persoon, van wie de deskundigheid onderscheidenlijk de betrouwbaarheid getoetst wordt;

j. uitbreiding van een vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet: € 6.110, met dien verstande dat dit bedrag vermeerderd wordt met een bedrag van € 1.350 voor deskundigheidstoetsing en een bedrag van € 1.390 voor betrouwbaarheidstoetsing voor elke persoon, bedoeld in artikel 10 van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995, van wie de deskundigheid onderscheidenlijk de betrouwbaarheid getoetst wordt;

k. wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet: € 6.110.

Artikel 3

1. Het bedrag, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Regeling toezichtskosten, wordt voor de deskundigheidstoetsing vastgesteld op € 1.350.

2. Het bedrag, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Regeling toezichtskosten, wordt voor de betrouwbaarheidstoetsing vastgesteld op € 1.390.

Artikel 4

Het bedrag, bedoeld in artikel 4, derde lid, van de Regeling toezichtskosten, wordt vastgesteld op € 585.

Artikel 5

1. Het bedrag, bedoeld in artikel 4, vierde lid, onder a, van de Regeling toezichtskosten, wordt vastgesteld op € 3.925.

2. Het bedrag, bedoeld in artikel 4, vierde lid, onder b, van de Regeling toezichtskosten, wordt vastgesteld op € 19.630.

3. Het bedrag, bedoeld in artikel 4, vierde lid, onder c, van de Regeling toezichtskosten, bedraagt 0,0033 procent van het totale bedrag dat door de bieder wordt betaald voor het aantal effecten dat door hem wordt verkregen vanaf het intreden van de omstandigheid, bedoeld in artikel 9b, tweede lid, onder a of b, van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995, tot aan het moment van gestanddoening, bedoeld in artikel 9u van dat koninklijk besluit, met een maximum van € 270.000. In geval van een geheel of gedeeltelijk ruilaanbod wordt het bedrag in de vorige volzin, voor zover het betrekking heeft op de in ruil aangeboden effecten van de bieder, berekend naar de koers van de effecten op het moment van gestanddoening.

Artikel 6

1. Het percentage, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Regeling toezichtskosten, wordt voorlopig vastgesteld op 0,158516 procent van de inkomsten.

2. Het minimumbedrag, bedoeld in artikel 5, zevende lid, van de Regeling toezichtskosten, wordt voor effecteninstellingen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Regeling toezichtskosten, vastgesteld op € 2.454.

Artikel 7

1. Het bedrag, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onder a, van de Regeling toezichtskosten wordt vastgesteld op € 1.650.

2. Het percentage, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onder b, van de Regeling toezichtskosten wordt voorlopig vastgesteld op 0,298516 procent van de inkomsten.

3. Het minimumbedrag, bedoeld in artikel 5, zevende lid, van de Regeling toezichtskosten, wordt voor effecteninstellingen, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Regeling toezichtskosten, vastgesteld op € 4.908.

Artikel 8

1. Het bedrag, bedoeld in artikel 5, derde lid, onder a, van de Regeling toezichtskosten wordt vastgesteld op € 1.650.

2. Het percentage, bedoeld in artikel 5, derde lid, onder b, van de Regeling toezichtskosten wordt voorlopig vastgesteld op 0,298516 procent van de inkomsten.

3. Het minimumbedrag, bedoeld in artikel 5, zevende lid, van de Regeling toezichtskosten, wordt voor kredietinstellingen, bedoeld in artikel 5, derde lid, van de Regeling toezichtskosten, vastgesteld op € 4.908.

Artikel 9

1. Het bedrag, bedoeld in artikel 5, vierde lid, onder a, van de Regeling toezichtskosten, wordt vastgesteld op € 1.650.

2. Het bedrag, bedoeld in artikel 5, vierde lid, onder b, van de Regeling toezichtskosten, wordt als volgt vastgesteld:

a. voor kredietinstellingen die op grond van artikel 38 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 in Nederland het bedrijf van kredietinstelling mogen uitoefenen, wordt het percentage voorlopig vastgesteld op 0,3 procent en wordt het minimumbedrag, bedoeld in artikel 5, zevende lid, van de Regeling Toezichtskosten vastgesteld op € 4.908;

b. in afwijking van onderdeel a wordt voor kredietinstellingen die op grond van artikel 38 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 in Nederland het bedrijf van kredietinstelling mogen uitoefenen en die onder adequaat toezicht staan van een toezichthoudende autoriteit in hun land van herkomst, het percentage voorlopig vastgesteld op 0,14 procent en wordt het minimumbedrag, bedoeld in artikel 5, zevende lid, van de Regeling Toezichtskosten vastgesteld op € 2.454;

c. voor andere kredietinstellingen en financiële instellingen die zijn ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 52 van de Wet toezicht kredietwezen 1992, wordt het percentage voorlopig vastgesteld op 0,14 procent en wordt het minimumbedrag, bedoeld in artikel 5, zevende lid, van de Regeling Toezichtskosten vastgesteld op € 2.454.

Artikel 10

1. Het bedrag, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, onder a, van de Regeling toezichtskosten, wordt vastgesteld op € 1.650.

2. Het bedrag, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, onder b, van de Regeling toezichtskosten, wordt als volgt vastgesteld:

a. voor niet in Nederland gevestigde effecteninstellingen met een vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet, wordt het percentage vastgesteld op 0,28 procent en wordt het minimumbedrag, bedoeld in artikel 5, zevende lid, van de Regeling Toezichtskosten vastgesteld op € 4.908;

b. in afwijking van onderdeel a wordt voor niet in Nederland gevestigde effecteninstellingen met een vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet die onder adequaat toezicht staan van een toezichthoudende autoriteit in hun land van herkomst, het percentage vastgesteld op 0,14 procent en wordt het minimumbedrag, bedoeld in artikel 5, zevende lid, van de Regeling Toezichtskosten vastgesteld op € 2.454;

c. voor effecteninstellingen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder i of j van de wet, wordt het percentage vastgesteld op 0,14 procent en wordt het minimumbedrag vastgesteld op € 2.454.

Artikel 11

Het bedrag, bedoeld in artikel 5, achtste lid, van de Regeling toezichtskosten, wordt als volgt vastgesteld:

a. aan Euronext NV en Euronext Amsterdam NV wordt voor de door hen gehouden effectenbeurzen een bedrag in rekening gebracht van € 1.498.110;

b. aan de houders van een effectenbeurs aan wie voor 1 januari 2002 een ontheffing als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet is verleend, wordt een bedrag in rekening gebracht op grond van een tarief van € 198 per uur dat er toezichtskosten worden gemaakt, met een minimumbedrag als bedoeld in artikel 5, zevende lid, van de Regeling Toezichtskosten van € 4.908;

c. aan andere houders van een effectenbeurs wordt een bedrag in rekening gebracht op grond van een tarief van € 198 per uur dat er toezichtskosten worden gemaakt, met een minimumbedrag van € 4908.

Artikel 12

Het bedrag, bedoeld in artikel 5, negende lid, van de Regeling toezichtskosten, wordt als volgt vastgesteld:

a. voor natuurlijke personen en rechtspersonen als bedoeld in artikel 12 van de Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995: € 192,50;

b. voor natuurlijke personen en rechtspersonen als bedoeld in artikel 14 van de Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995: € 588;

c. voor natuurlijke personen en rechtspersonen als bedoeld in artikel 15 van de Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995: € 2.454.

Artikel 13

Het bedrag, bedoeld in artikel 5, tiende lid, van de Regeling toezichtskosten, wordt als volgt vastgesteld:

a. voor beleggingsmaatschappijen met veranderlijk kapitaal als bedoeld in artikel 76a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek: € 2.400.

b. voor andere dan de onder a genoemde uitgevende instellingen: € 3.950 indien aandelen zijn genoteerd en € 2.400 indien uitsluitend schuldpapier is genoteerd.

Artikel 14

Het bedrag, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Regeling toezichtskosten, wordt vastgesteld op € 25.

Artikel 15

Het uurtarief, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Regeling toezichtskosten, wordt vastgesteld op € 198.

Artikel 16

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën,J.F. Hoogervorst.

Toelichting

In de onderhavige regeling zijn voor 2003 de bedragen en percentages (hierna: heffingen) vastgesteld zoals bedoeld in de Regeling toezichtskosten Wet toezicht effectenverkeer 1995.

Door efficiëntiewinst in het kader van de hervorming van het toezicht zijn de kosten van bestaande toezichtstaken in de begroting 2003 van de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) ten opzichte van 2002 gedaald met ca. 11 procent. Als gevolg hiervan daalt dan ook het merendeel van de heffingen voor 2003 uit hoofde van de Regeling toezichtskosten Wet toezicht effectenverkeer 1995 ten opzichte van de heffingen voor 2002.

In de onderhavige regeling hebben verder de ervaringen die bij het systeem van tijdschrijven door de AFM zijn opgedaan hun weerslag gekregen. Voor zover uit de bedrijfseconomische analyse van de AFM op basis van het tijdschrijfsysteem is gebleken dat er verhoudingsgewijs duidelijk meer of minder tijd aan een bepaalde toezichtactiviteit werd besteed, zijn de heffingen aangepast. Op grond van de bedrijfseconomische analyse zijn de heffingen voor enkele toezichtactiviteiten ten opzichte van vorig jaar verhoogd, waarmee een betere aansluiting wordt bereikt op de werkelijke kosten. Het gaat om de volgende toezichtactiviteiten: administratieve wijziging van een bestaande effecteninstelling-vergunning (artikel 7, vierde of zesde lid, van de wet), notificatie cliëntenremisiers (artikel 10, eerste lid, van de wet juncto artikel 20 Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995), prospectusontheffingen (artikel 4, eerste lid, en artikel 5, tweede lid, van de wet) en mededeling en biedingsbericht openbare biedingen op effecten (artikel 6a van de wet).

In het kader van de hervorming van het toezicht is het toezicht op het prudentiële deel van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 in 2002 overgebracht van de AFM naar De Nederlandsche Bank (DNB). Uit efficiëntieoverwegingen zal de inning van heffingen door de AFM worden uitgevoerd, maar zal op de factuur worden gespecificeerd welk deel van de heffing betrekking heeft op het prudentiële respectievelijk gedragstoezicht. Zo kan worden bereikt dat de onder toezicht staande instellingen inzicht krijgen in de kosten die de AFM respectievelijk DNB maken.

De voorlopige percentages, gebaseerd op het inkomen, worden voor 2003 vastgesteld op 0,298516 procent en 0,158516 procent voor respectievelijk in Nederland gevestigde instellingen die niet uitsluitend voor eigen rekening effectendiensten verrichten en instellingen die wel uitsluitend voor eigen rekening effectendiensten verrichten (laatst bedoelde instellingen zijn instellingen als bedoeld in artikel 1, onder h, onderdelen 3, 6, 7b en 7c van de Nadere Regeling gedragstoezicht effectenverkeer 2002), alsmede 0,14 procent voor niet in Nederland gevestigde ondernemingen. Het voorlopige percentage voor in Nederland gevestigde ondernemingen bestaat uit 0,018516 procent voor het prudentiële toezicht uit hoofde van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en respectievelijk 0,28 procent en 0,14 procent voor het gedragstoezicht.

De Minister van Financiën,

J.F. Hoogervorst.

Naar boven