Wijziging Regeling Bouwbesluit 2003

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 15 mei 2003, nr. MJZ2003040335, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2003* (implementatie Europese brand- en rookklassen)

Centrale Directie Juridische Zaken

Afdeling Wetgeving

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op de artikelen 1.3 en 1.4 van het Bouwbesluit 2003;

Besluit:

Artikel I

De Regeling Bouwbesluit 2003 wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 1.2 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. In afwijking van het gestelde in het eerste en tweede lid kan, waar bij of krachtens het besluit in voorschriften omtrent het bouwen van een bouwwerk is verwezen naar NEN 6064, NEN 6065, NEN 1775, of NEN 6066, NEN-EN 13501-1, uitgave januari 2003, worden toegepast, waarbij de in het besluit opgenomen brand- en rookklassen worden omgezet volgens de als bijlage III opgenomen tabel.

B

Na bijlage II wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

Bijlage III, behorende bij artikel 1.2, derde lid

stcrt-2003-101-p14-SC40101-1.gif

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 15 mei 2003.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,H.G.J. Kamp.

* Stcrt. 2002, 241.

Toelichting

I. Algemeen

Inleiding

Met deze wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2003 worden de Europese bepalingsmethoden ten aanzien van het materiaalgedrag bij brand van bouwmaterialen geïmplementeerd. Deze zogenoemde Euroklassen zullen voor nieuwbouw en verbouw op termijn volledig de plaats gaan innemen van de nu in het Bouwbesluit 2003 voorgeschreven Nederlandse bepalingsmethoden voor het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie (§ 2.11.1), de beperking van de ontwikkeling van brand (§ 2.12.1) en de beperking van het ontstaan van rook (§ 2.15.1). Met deze wijziging wordt een zogenoemd duaal stelsel ingevoerd, dat wil zeggen dat naast de in het Bouwbesluit 2003 voorgeschreven Nederlandse brand- en rookklassen naar keuze ook gebruik kan worden gemaakt van de Euroklassen.

Voor bouwproducten die als zodanig in een bouwwerk als constructie-onderdeel worden toegepast en reeds aan de Euroklassen moeten voldoen, kan met de tabel in bijlage III worden bepaald aan welke Europese klasse voortaan moet worden voldaan. En voor dergelijke bouwproducten waarvoor de Euroklassen nog niet verplicht zijn, kan, eveneens op basis van de tabel in bijlage III, op vrijwillige basis gebruik worden gemaakt van de Euroklassen. Voor zulke bouwproducten zijn er dan geen belemmeringen meer in het vrije handelsverkeer binnen de Europese markt.

Voor bouwproducten die tezamen met andere bouwproducten een constructie-onderdeel vormen is met de toepassing van de Euroklassen nog niet het bewijs geleverd dat het samengestelde constructie-onderdeel aan het Bouwbesluit 2003 voldoet. Dat zal van geval tot geval nader moeten worden aangetoond.

Indien aanvragers van een bouwvergunning gebruik maken van de Euroklassen, moeten gemeenten hiermee rekening houden bij de toetsing.

Richtlijn bouwproducten

De richtlijn bouwproducten verplicht lidstaten hun publiekrechtelijke regelgeving zo aan te passen dat er geen onnodige handelsbelemmeringen zijn voor de toepassing van bouwproducten die in overeenstemming zijn met Europese technische specificaties. Het Nederlandse klasseringstelsel voor materiaalgedrag bij brand moet daarom worden vervangen door de Europese wijze van klasseren.

In artikel 1.4, eerste lid, van het Bouwbesluit 2003 is bepaald dat een geharmoniseerde Europese norm in de plaats treedt van de voor het desbetreffende onderwerp geldende Nederlandse norm. In het tweede lid van artikel 1.4 van het Bouwbesluit 2003 is voorzien in de mogelijkheid om bij ministeriële regeling nadere voorschriften terzake te geven. De invoering van een duaal stelsel is zo'n nader voorschrift.

NEN-EN 13501-1

De Europese klassering en de bijbehorende bepalingsmethoden voor het aspect `materiaalgedrag bij brand' (reaction to fire) zijn geharmoniseerd in NEN-EN 13501-1. Dit klasseringstelsel voor materiaalgedrag bij brand heeft eenzelfde opbouw als het Nederlandse stelsel zoals dat nu in het Bouwbesluit 2003 is opgenomen, namelijk een grenswaarde en een daarbij behorende bepalingsmethode. Deze bepalingsmethode is zoveel mogelijk gebaseerd op het testen van de `end use' situatie, dat wil zeggen op een wijze die overeenkomt met de wijze waarop het bouwproduct wordt toegepast in een bouwconstructie. De norm kan daarom worden gebruikt voor het bepalen van het materiaalgedrag van een bouwproduct en een (prefab) bouwconstructie, of constructie-onderdeel in een bepaalde toepassing. Als een bouwconstructie of constructie-onderdeel voor een bepaalde toepassing is beproefd, dan zal een andere toepassing daarvan opnieuw moeten worden beproefd, tenzij duidelijk is dat de testresultaten ook voor die andere toepassing hun waarde behouden. NEN zal daartoe voor de bouwpraktijk een norm met nadere aanwijzingen gaan ontwikkelen. Die norm moet het ook mogelijk maken de Europese brandproeven te gebruiken voor de beoordeling van insitu vervaardigde constructie-onderdelen.

Omzetting van de nationale brandklassering

Voor de onderbouwing van de nieuw aan te houden grenswaarden is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd (TNO, CvB rapport 2001-CVB-R03659, 4 september 2001). Het onderzoek omvatte de vergelijking van de prestaties van bouwproducten op basis van de Nederlandse testmethode en de nieuwe Europese testmethode volgens NEN-EN 13501-1. Uitgangspunt hierbij was het gelijk blijven van het huidige veiligheidsniveau, waarbij de volgende aspecten hebben meegewogen:

- goede aansluiting van het prestatieniveau van momenteel en in de toekomst toegestane producten;

- geen structurele verhoging van de bouwkosten;

- beperkte consequenties voor de bouwmarkt als geheel, en

- aansluiting bij eisenniveaus in omringende landen.

De wijze van uitvoeren van de brandproeven (mounting and fixing) is afgestemd op het testen in `end use' situatie, waarbij zo nodig voor bepaalde productgroepen de brandscenario's nader worden gedifferentieerd, bijvoorbeeld voor gevels. Uit het onderzoek is gebleken dat de Europese brandklassen en rookklassen niet altijd goed op elkaar aansluiten. Genoemde onderzoeksresultaten zijn bepalend geweest voor het omzetten van de nationale brand- en rookklassen naar de Europese brand- en rookklassen zoals vermeld in bijlage III.

Regeleffect toetsen

Om de effecten van de Europese brandklassen in kaart te brengen is onderzoek uitgevoerd (DHV, `Regeleffecttoets, Europese klassering materiaalgedrag bij brand', november 2002). Hierbij zijn de bedrijfseffecten, milieueffecten, effecten op de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid en de gevolgen voor indirect belanghebbenden aan de orde gekomen.

Uit de rapportage blijkt dat het omzetten van de brandveiligheidseisen zal betekenen dat voor enkele producten bepaalde toepassingen niet meer worden toegestaan. De gevolgen daarvan zijn mede afhankelijk van de mogelijkheden van de desbetreffende fabrikanten om eventuele aanpassingen in hun producten of productieproces te realiseren. Daarnaast zijn in al deze gevallen al bruikbare alternatieven op de markt. De Europese brandklassen zullen daarmee een relatief kleine omzetverschuiving binnen de bouwkolom veroorzaken van ca. 3% van de totale jaaromzet aan bouwproducten.

Er zijn geen aanwijzingen dat de invoering van de Europese brandklassen effecten voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid, het milieu en de indirect belanghebbenden zal hebben.

Invoering van de Euroklassen

Hoewel NEN-EN 13501-1 inmiddels is gepubliceerd, zullen de Euroklassen niet generiek, maar per productgroep van kracht gaan worden. Voor iedere ontwikkelde Europese productnorm of technische goedkeuring geldt een overgangstermijn als bedoeld in artikel 1.10. Na afloop van die overgangstermijn moeten bij alle bouwproducten binnen die productgroep de relevante brandklassen, bepaald volgens NEN-EN 13501-1, zijn vastgesteld - voorzover de toepassing van die bouwproducten op grond van het Bouwbesluit 2003 is onderworpen aan een brand- of rookklasse - en moeten zij worden voorzien van de CE markering als bedoeld in afdeling 1.4. Bij een bouwproduct waarvoor een Europese technische goedkeuring is opgesteld, is de fabrikant echter niet verplicht een product met CE markering te leveren.

De volledige implementatie van de Euroklassen in het Bouwbesluit 2003 is gekoppeld aan het voor alle productgroepen van kracht worden van de geharmoniseerde Europese productnormen of het mogen toepassen van Europese technische goedkeuringen. De overgangstermijn voor de eerste productnorm, waarvoor brand- en rookklassen relevant zijn (isolatieproducten) is op 13 mei 2003 vervallen. De definitieve implementatie zal daarom nog de nodige jaren op zich laten wachten. Gedurende de tussenperiode zal het duale stelsel in deze regeling gelden.

Verplichte toepassing van Euroklassen

Voor productgroepen waarvoor Europese productnormen van kracht worden dan wel reeds zijn geworden, of waarvoor de Europese technische goedkeuringen mogen worden toegepast, en die als constructie-onderdeel worden toegepast, worden op grond van artikel 1.4, eerste lid, van het Bouwbesluit 2003 de in dat besluit vermelde Nederlandse brand- en rookklassen voor nieuwbouw en verbouw vervangen door de Euroklassen en de bepalingsmethoden volgens NEN-EN 13501-1. De betreffende fabrikanten kunnen door middel van de transponeringtabel in bijlage III vaststellen welke Europese brand- en rookklasse overeenkomt met de in het Bouwbesluit 2003 vermelde Nederlandse brand- en rookklasse en zijn voortaan verplicht de CE markering op hun bouwproducten, bouwconstructies of constructie-onderdelen te voeren.

De gereedgekomen Europese technische specificaties worden met hun overgangstermijnen bekendgemaakt in de Staatscourant. Deze worden tevens geplaatst op de website van VROM, onder `CE markeringen' (www.vrom.nl)

Vrijwillige toepassing Euroklassen

Gedurende de periode dat een voor een bouwproduct, bouwconstructie of constructie-onderdeel bedoelde productnorm of technische goedkeuring nog in ontwikkeling is, zouden formeel de in het Bouwbesluit 2003 voorgeschreven Nederlandse brand- en rookklassen blijven gelden. Echter, ter bevordering van het vrije handelsverkeer mogen fabrikanten op vrijwillige basis al gebruik maken van de Euroklassen en de Europese bepalingsmethoden voor `reaction to fire' volgens NEN-EN 13501-1. Het in deze regeling opgenomen duale stelsel voor nieuwbouw en verbouw biedt daartoe de mogelijkheid. Aan de hand van de tabel in bijlage III kan de vereiste Europese klasse worden vastgesteld.

Toekomstige ontwikkelingen

Zoals eerder aangegeven zal het in deze regeling opgenomen duale stelsel voor nieuwbouw en verbouw enige jaren blijven gelden en zullen steeds meer fabrikanten op de Euroklassen moeten overstappen. Naar verwachting zal het Europese stelsel in het Bouwbesluit 2003 worden geïmplementeerd op het moment dat alle Europese geharmoniseerde productnormen en technische goedkeuringen van kracht zijn, dan wel toegepast mogen worden.

Voor de eerder genoemde samengestelde constructie-onderdelen en andere toepassingen waarvoor de zogenoemde SBI-test geen inrichting van de testcondities heeft gespecificeerd (bijvoorbeeld `in situ' toepassingen), zal het NEN een apart Nederlands normblad gaan ontwikkelen. Dit normblad zal nadere aanwijzingen bevatten voor de monsterneming en de wijze van aanbrengen van proefstukken in de testopstelling en zal gereed zijn voordat de huidige nationale brand- en rookklassen zijn ingetrokken en nog uitsluitend van de Euroklassen gebruik kan worden gemaakt.

Voor de bestaande bouw geldt het `rechtens verkregen niveau'. Omdat de Euroklassen en de daarbij toegepaste systematiek aanzienlijk verschillen met de huidige Nederlandse, zijn de Euroklassen niet 1-op-1 toepasbaar in de bestaande situatie en blijven de Nederlandse brand- en rookklassen voor de bestaande bouw van kracht. Na de implementatie van de Euroklassen voor nieuwbouw en verbouw in het Bouwbesluit 2003 zal om deze reden sprake zijn van een afwijkend stelsel van brandklassen voor enerzijds nieuwbouw en verbouw en anderzijds bestaande bouw. Punt van aandacht hierbij zijn de nieuw te bouwen niet-permanente bouwwerken. Deze moeten volgens artikel 1.13 van het Bouwbesluit 2003 ten minste voldoen aan de voorschriften voor bestaande bouw en voor wat betreft de brandklassen bovendien aan enige voorschriften voor nieuwbouw. Op welke wijze in de toekomst voor niet-permanente bouwwerken ontheffing tot het niveau van de Nederlandse brand- en rookklassen (bestaande bouw) zal kunnen worden verleend, terwijl zij gebouwd zijn met constructie-onderdelen die voldoen aan de Euroklassen, zal op een later tijdstip nader worden bezien.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1, onder A

Het derde lid van artikel 1.2 biedt de mogelijkheid om voor het bepalen van het `materiaalgedrag bij brand' naar keuze gebruik te maken van ofwel de bestaande Nederlandse normen, ofwel de nieuwe Europese norm NEN-EN 13501-1, waarbij de in het Bouwbesluit 2003 opgenomen brand- en rookklassen worden omgezet volgens de als bijlage III opgenomen tabel.

Wanneer voor een bouwproduct nog geen Europese norm of technische goedkeuring is vastgesteld en de CE markering dus nog niet operationeel is, biedt dit voorschrift de fabrikanten de mogelijkheid om vrijwillig de Euroklassen toe te passen. Indien zij hiervoor kiezen zijn zij daarmee niet langer verplicht om de in het Bouwbesluit 2003 aangestuurde Nederlandse brand- en rookklassen na te leven.

Gemeenten moeten de toepassing van de Europese brand- en rookklassen aanvaarden.

Artikel 1, onder B

Bijlage III van deze regeling geeft aan op welke wijze de Nederlandse brand- en rookklassen, voorgeschreven in de paragrafen 2.11.1, 2.12.1 en 2.15.1 van het Bouwbesluit 2003, moeten worden omgezet naar de Euroklassen.

In het Europese systeem bestaan twee brandklassen die kunnen worden vertaald als de Nederlandse `onbrandbaarheidklasse' van NEN 6064, namelijk klasse A1 en A1(fl). Deze laatste klasse betreft de onbrandbaarheid van de bovenzijde van een vloer, hellingbaan of trap.

Bij de omzetting worden, gelet op het uitgangspunt het huidige veiligheidsniveau te blijven hanteren, voor materialen nabij stookplaatsen, rookkanalen, de binnenkant van schachten en luchtkanalen deze zwaarste Europese klassen aangehouden.

Voor het materiaalgedrag bij brand van constructie-onderdelen die zijn toegepast rondom of in een ruimte waardoor een rookvrije of een van brand en rook gevrijwaarde vluchtroute voert, is in het Bouwbesluit 2003 een relatie gelegd tussen de klasse van brandvoortplanting en de rookproductie. Omdat het Europese systeem materialen op een andere manier beoordeelt, moeten deze twee in Nederland onderscheiden situaties beide door dezelfde Euroklasse worden vervangen.

De Europese bepalingsmethode voor de brandvoortplanting van de bovenzijde van een vloer, hellingbaan of trap en de brandklassen zijn bijna gelijk aan de Nederlandse (NEN 1775). De `laagste' Europese brandklasse (E(fl) kan echter niet worden gekoppeld aan een rookklasse en is derhalve niet aangewezen. Als gevolg hiervan is gekozen voor brandklasse D(fl) en de iets zwaardere brandklasse C(fl).

Voor de brandvoortplanting van de overige constructie-onderdelen verschillen zowel de Europese bepalingsmethoden als brandklassen aanzienlijk van de Nederlandse brandklassen (NEN 6065). Omdat de laagste Europese brandklasse (E) hier evenmin gekoppeld kan worden aan een Europese rookklasse, wordt deze klasse ook niet aangewezen. Ter vervanging van de laagste Nederlandse brandklasse (4) is daarom gekozen voor de Europese brandklasse D.

Voor de Nederlandse bepaling van de rookproductie (de rookklasse) worden in NEN 6066 in totaal vier niveaus onderscheiden, waarvan het laagste niveau `geen eis' is.

De Europese rookklassen voor de bovenzijde van een vloer, hellingbaan of trap sluiten niet goed aan bij deze Nederlandse indeling. De Europese indeling is namelijk in twee niveaus, het laagste niveau `geen eis' en rookklasse s1(fl). Gekozen is daarom voor rookklasse s1(fl), die goed te combineren is met de brandklassen C(fl) en D(fl).

Voor de rookproductie van de overige constructie-onderdelen is gekozen voor één Europese rookklasse (s2), die ook goed te combineren is met de aangewezen brandklassen. Deze enkele rookklasse zal een beperkte wijziging van het veiligheidsniveau tot gevolg kunnen hebben. Artikel 2.126 van het Bouwbesluit 2003 dat nu nog drie Nederlandse rookklassen voorschrijft, zal dus bij voltooiing van de implementatie aangepast moeten worden, omdat dan alleen de rookklassen s2 en s1(fl) aangewezen worden.

De Minister van Volkshuisvesting,

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

H.G.J. Kamp.

Naar boven