Bestuursreglement rechtbank Haarlem

Gelet op artikel 19, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, besluit het bestuur van de rechtbank Haarlem het navolgend reglement vast te stellen.

Hoofdstuk 1. Organisatie gerecht

Artikel 1.1 Onderdelen organisatie gerecht

De rechtbank Haarlem kent in ieder geval de volgende onderdelen:

a. het bestuur;

b. een bedrijfsbureau (CBB);

c. de sector bestuursrecht;

d. de sector civiel recht;

e. de sector familie- en jeugdrecht;

f. de sector kanton;

g. de sector strafrecht;

h. de gerechtsvergadering.

Artikel 1.2 Nevenvestigingsplaatsen

Het bestuur bepaalt welke sectoren in de bij de wet aangewezen nevenvestigingsplaatsen zitting hebben.

Artikel 1.3 Rolbehandeling

De behandeling ter rolle van burgerlijke zaken die met een dagvaarding worden ingeleid, niet zijnde kantonzaken, vindt plaats in de hoofdvestiging van de rechtbank te Haarlem.

Artikel 1.4 Indienen stukken

Gedingstukken worden ingediend bij de hoofdvestiging van de rechtbank. In afwijking hiervan worden gedingstukken in kantonzaken die worden behandeld in de nevenvestiging (Zaandam) bij die nevenvestiging ingediend.

Artikel 1.5 Behandeling ter zitting

Het bestuur kan met inachtneming van de regels, genoemd in art. 41 van Wet op de rechterlijke organisatie, bepalen dat behandeling ter zitting van burgerlijke zaken, strafzaken of bestuursrechtelijke zaken plaats vindt in de nevenvestiging (Zaandam) of de nevenzittingsplaats (Haarlemmermeer) van de rechtbank. Het bestuur kan tevens met inachtneming van de regels, genoemd in art. 41 van Wet op de rechterlijke organisatie, bepalen dat behandeling ter zitting van strafzaken plaats vindt in één van de nevenvestigingen, genoemd in het besluit van 6 maart 2002 (Stb 2002, 126) tot wijziging van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen in verband met de aanwijzing van nevenzittingsplaatsen van het gerechtshof te Amsterdam en de rechtbank te Haarlem voor de behandeling van strafzaken.

Hoofdstuk 2. Bestuur

Artikel 2.1 Samenstelling bestuur

In het bestuur hebben zitting de president, de sectorvoorzitters en de directeur bedrijfsvoering.

Artikel 2.2 Werkwijze bestuur

1. Het bestuur komt ten minste twaalf maal per jaar bijeen.

2. Het bestuur komt in ieder geval bijeen:

a. voor de bespreking en vaststelling van het bestuursreglement;

b. voor de bespreking en vaststelling van de klachtenregeling;

c. voor de bespreking en vaststelling van de jaarstukken;

d. voor de bespreking en vaststelling van gerechtsbrede beleidsstukken;

e. op voorstel van de president, of

f. op verzoek van ten minste twee leden van het bestuur.

3. Het bestuur komt minimaal éénmaal per jaar bijeen voor het evalueren van zijn werkwijze. Artikel 2.3, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

4. Het bestuur vergadert volgens een tevoren vastgesteld schema. De president doet daartoe een voorstel. Het schema wordt na vaststelling openbaar gemaakt.

5. Een bijeenkomst als bedoeld in het tweede lid, onderdeel f, wordt gehouden binnen veertien dagen nadat het verzoek bij de president is binnengekomen.

6. Het bijeenroepen geschiedt door een schriftelijke kennisgeving aan de leden van het bestuur.

Artikel 2.3 Agenda en verslag

1. De president is verantwoordelijk voor het opstellen van een agenda voor elke bijeenkomst. De agenda wordt tijdens de bijeenkomst vastgesteld. De president plaatst in ieder geval op de agenda:

a. de door een lid van het bestuur opgegeven onderwerpen;

b. het verslag van de vorige bijeenkomst.

2. De president is verantwoordelijk voor de verzending van de schriftelijke kennisgeving, bedoeld in artikel 2.2, zesde lid, de agenda en eventuele overige stukken aan de leden van het bestuur. Dit gebeurt in beginsel voor het weekeinde voorafgaand aan de bijeenkomst; in ieder geval twee werkdagen daaraan voorafgaand. De agenda wordt tegelijkertijd openbaar gemaakt.

3. De president is verantwoordelijk voor het opstellen van een verslag zo spoedig mogelijk na een bijeenkomst. Het bestuur kan besluiten dat beraadslagingen of besluiten over een of meerdere onderwerpen niet in het openbaar te maken gedeelte van het verslag worden opgenomen.

4. Het verslag wordt in de eerstvolgende bijeenkomst vastgesteld en vervolgens openbaar gemaakt.

Artikel 2.4 Orde

1. Besluiten kunnen slechts worden genomen in een bijeenkomst waarin ten minste de helft van het aantal leden van het bestuur aanwezig is.

2. Een bijeenkomst wordt voorgezeten door de president.

3. De president kan de vergadering schorsen.

4. De president bepaalt de duur van de schorsing en het moment van hervatten van de bijeenkomst.

Artikel 2.5 Besluitvorming

1. Onverlet hetgeen de Wet op de rechterlijke organisatie bepaalt met betrekking tot de besluitvorming aangaande het jaarplan en het jaarverslag, beslist het bestuur bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken geeft de stem van de president de doorslag.

2. Een lid van het bestuur kan zijn stem alleen tijdens een bijeenkomst uitbrengen.

3. Blanco stemmen worden beschouwd als niet uitgebrachte stemmen.

Artikel 2.6 Besluitvorming buiten bijeenkomst

1. In de door de president te bepalen gevallen kan buiten een bijeenkomst een besluit worden genomen.

2. In de in het vorige lid bedoelde gevallen wordt alle leden van het bestuur een schriftelijk voorstel daartoe, voorzien van een motivering, voorgelegd.

3. Indien geen van de bestuursleden te kennen geeft dat hij het voorstel op de agenda van de eerstvolgende bijeenkomst geplaatst wil hebben, neemt de president namens het bestuur het betreffende besluit.

4. Het besluit wordt opgenomen in de besluitenlijst van de eerstvolgende bijeenkomst.

Artikel 2.7 Onverwijlde besluitvorming

1. Indien het in artikel. 2.4, eerste lid, bedoelde aantal leden niet aanwezig is en onverwijlde besluitvorming gewenst is, is de president gemachtigd te beslissen. Hij doet dat in overeenstemming met het gevoelen van de meerderheid van de leden van het bestuur die wel aanwezig zijn. Tekent zich geen meerderheid af, dan beslist de president naar eigen inzicht.

2. De vraag of onverwijlde besluitvorming gewenst is, staat ter beoordeling van de president.

3. De besluitvorming bedoeld in het eerste lid, is niet toepasbaar op de in artikel 2.2, tweede lid, onder a tot en met d, genoemde onderwerpen.

4. Over de besluiten, bedoeld in het eerste lid, licht de president terstond de andere leden van het bestuur in. De besluiten worden geagendeerd voor de eerstvolgende bijeenkomst.

Artikel 2.8 Uitgaande stukken

Namens de rechtbank uitgaande stukken, niet zijnde processtukken en correspondentie die op gerechtelijke procedures en/of verrichtingen betrekking heeft, worden door of namens de president dan wel het meest betrokken lid van het bestuur ondertekend.

Artikel 2.9 Vervanging bestuursleden

1. Een lid van het bestuur dat niet in staat is aan de werkzaamheden van het bestuur deel te nemen kan na overleg met hem worden vervangen door:

a. een van tevoren door het bestuur aangewezen rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, indien het de president is,

b. een van tevoren door het bestuur aangewezen rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast uit dezelfde sector, indien het een sectorvoorzitter is,

c. een van tevoren door het bestuur aangewezen gerechtsambtenaar, indien het de directeur bedrijfsvoering is.

2. De vervanger als bedoeld in het vorige lid sub a heeft dezelfde rechten/bevoegdheden als de president, met dien verstande dat bij een vervanging korter dan dertig dagen hem niet de rechten/bevoegdheden toekomen die samenhangen met de vaststelling van de jaarstukken. Voor het overige heeft een vervanger als bedoeld in het vorige lid dezelfde rechten als het lid dat hij vervangt.

3. De vervanging eindigt:

a. als het betreffende lid zijn plaats in het bestuur weer inneemt;

b. als de vervanger hierom schriftelijk het bestuur verzoekt;

c. als het bestuurslidmaatschap van het betreffende lid eindigt.

Artikel 2.9a Vervanging president in specifieke gevallen

1. Indien in enige wettelijke regeling taken zijn opgedragen aan de president in zijn hoedanigheid van rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, kan de president bij diens verhindering, worden vervangen door de leden van het gerechtsbestuur die tevens zijn rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast.

2. Ten aanzien van beëdigingen van plaatsvervangende rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast kan de president bij diens verhindering tevens worden vervangen door iedere andere in de rechtbank Haarlem benoemde met rechtspraak belaste rechterlijk ambtenaar.

3. Ten aanzien van de Kamer van Toezicht Notariaat wordt de president bij diens verhindering vervangen door de plv.-voorzitter of de tweede plv.-voorzitter van de Kamer en bij hun verhindering door de sectorvoorzitter van de sector civiel recht of de plv.-sectorvoorzitter.

Artikel 2.10 Toewijzing aandachtsgebieden

1. Het bestuur kan op voorstel van de president aandachtsgebieden toewijzen aan de leden van het bestuur.

2. Het bestuur verbindt een termijn aan de toewijzing, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2.11 Mandaat aan president m.b.t. jaarplan en jaarverslag

1. Het bestuur kan één of meer leden van het bestuur machtigen één of meer van zijn bevoegdheden uit te oefenen. Het bestuur kan tevens toestaan dat ondermandaat wordt verleend. Mandaatbesluiten vormen een bijlage bij het bestuursreglement.

2. Het bestuur mandateert de president de bevoegdheid om in het kader van de voorbereiding en bewaking van de voortgang van het jaarplan en de opstelling van het jaarverslag afzonderlijk overleg te voeren met de sectorvoorzitters.

Hoofdstuk 3. Het centraal bedrijfsbureau (C.B.B.)

Artikel 3.1 Het centraal bedrijfsbureau (C.B.B.)

1. Het bestuur doet zich bijstaan door een centraal bedrijfsbureau.

2. Dit bedrijfsbureau is tevens belast met het adviseren en ondersteunen van de leidinggevenden, de sectoren en overige onderdelen van de organisatie.

3. De directeur bedrijfsvoering heeft de leiding over het bedrijfsbureau. Binnen de kaders door het bestuur gesteld heeft hij binnen het bedrijfsbureau de bevoegdheden, bedoeld in artikel 4.1, derde lid.

Hoofdstuk 4. Sectoren

Artikel 4.1 De sectorvoorzitter

1. De sectorvoorzitter is belast met de dagelijkse leiding van de sector.

2. De sectorvoorzitter bevordert en bewaakt de kwaliteit van het primaire proces binnen zijn sector.

3. Binnen de kaders door het bestuur gesteld heeft de sectorvoorzitter binnen de sector bevoegdheden ten aanzien van:

a. personeelsaangelegenheden;

b. budgetbeheer;

c. automatisering en bestuurlijke informatievoorziening;

d. bestuurlijk-organisatorische werkwijze;

e. huisvesting, arbeidsomstandigheden en beveiliging;

f. professionalisering.

4. De sectorvoorzitter bevordert binnen de sector werkoverleg. Hij stelt daartoe overlegvormen in die in ieder geval voldoende zijn om te verzekeren dat de binnen de sector werkzame rechters hun verantwoordelijkheid voor de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing op het terrein waarop zij werkzaam zijn kunnen waarmaken. De sectorvoorzitter wijst voor de door hem ingestelde overlegvormen voorzitters aan en stelt de minimale vergaderfrequentie vast.

5. De sectorvoorzitter draagt zorg voor het bestaan en jaarlijkse actualisering van een sectorale handleiding (onderdeel van een handleiding gerechten) waarin de organisatie van de sector wordt beschreven, met aanduiding van de in de diverse functies werkzame functionarissen.

Artikel 4.2 De sectormanager

In iedere sector is een sectormanager die onder eindverantwoordelijkheid van de sectorvoorzitter belast is met de operationele leiding van de sector.

Artikel 4.3 Sectorvergadering

1. De sectorvergadering is de vergadering van de in de sector werkzame rechterlijke ambtenaren en gerechtsambtenaren.

2. De sectorvoorzitter is voorzitter van de sectorvergadering.

3. Op uitnodiging van de voorzitter kunnen derden de sectorvergadering bijwonen. Zij hebben daarin geen stemrecht.

4. De sectorvergadering komt bijeen volgens een tevoren vastgesteld schema. De sectorvoorzitter doet daartoe een voorstel.

5. De sectorvergadering komt in ieder geval bijeen:

a. voor het bespreken van een reglement als bedoeld in het zesde lid;

b. voor het bespreken van een advies omtrent de juridische kwaliteit of de uniforme rechtstoepassing binnen het gerecht;

c. voor het bespreken van een sectorjaarplan, alvorens daarover in het bestuur besluitvorming plaatsvindt;

d. voorafgaand aan de in artikel 2.2 lid 3 bedoelde evaluatiebijeenkomst van het bestuur;

e. ter voorbereiding van een zienswijze op een benoeming als bedoeld in artikel 6.2 of 6.3 of een aanstelling als bedoeld in artikel 6.4 of 6.5;

f. op voorstel van de sectorvoorzitter;

g. op verzoek van ten minste vijf bij de sector werkzame rechterlijke ambtenaren en gerechtsambtenaren.

6. De sectorvergadering kan bij reglement nadere regels vaststellen met betrekking tot in ieder geval de:

a. wijze van bijeenkomen;

b. wijze van besluitvorming.

7. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen.

8. Gerechtsambtenaren hebben geen stemrecht met betrekking tot besluiten die rechterlijk beleid tot onderwerp hebben. Bij verschil van inzicht over de vraag of van zo'n besluit sprake is, beslist de sectorvoorzitter.

Artikel 4.5 Vorming van kamers en verdeling van zaken over de sectoren

1. Het bestuur stelt een reglement vast, waarin is geregeld de:

a. verdeling van zaken over de sectoren;

b. vorming van enkelvoudige en meervoudige kamers, waaronder in ieder geval de kamers bedoeld in de paragrafen 2 en 3 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

2. Alvorens het reglement, bedoeld in het eerste lid, vast te stellen, wint het bestuur het advies in van de:

a. ondernemingsraad;

b. gerechtsvergadering, voor zover het de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing betreft.

3. Het reglement, bedoeld in het eerste lid, wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Het reglement wordt door het bestuur voor een ieder ter inzage gelegd.

4. Het bestuur stelt, onverminderd artikel 47, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, jaarlijks de bezetting van de sectoren vast. Indien noodzakelijk kan het bestuur de vastgestelde bezetting tussentijds wijzigen.

Hoofdstuk 5. Gerechtsvergadering

Artikel 5.1 Gerechtsvergadering

1. De gerechtsvergadering is de vergadering van de bij de rechtbank werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, gerechtsauditeurs en rechterlijke ambtenaren in opleiding.

2. De president is voorzitter van de gerechtsvergadering.

3. Op uitnodiging van de president kunnen derden de gerechtsvergadering bijwonen; deze genodigden hebben in de gerechtsvergadering geen stemrecht.

4. De gerechtsvergadering kan het bestuur van de rechtbank gevraagd of ongevraagd adviseren met betrekking tot de uitvoering van haar taak om binnen de rechtbank de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing te bevorderen.

5. De gerechtsvergadering bespreekt jaarlijks in elk geval de algemene gang van zaken in de rechtbank, waaronder het door het bestuur gevoerde beleid alsmede de wijze waarop de feitelijk werkzame rechterlijke ambtenaren over de verschillende sectoren zijn verdeeld, en spreekt zich daarover uit.

6. De gerechtsvergadering komt ten minste tweemaal per jaar bijeen, of zoveel vaker als de president dienstig acht.

7. De gerechtsvergadering komt tevens bijeen als tenminste vijf leden van de gerechtsvergadering aan de president kenbaar maken dat zulks gewenst is.

8. Het bijeenroepen van de gerechtsvergadering geschiedt door een schriftelijke kennisgeving van de president. Hij doet dit ten minste zeven dagen voorafgaande aan de bijeenkomst.

9. Een bijeenkomst als bedoeld in het zevende lid , wordt binnen veertien dagen gehouden nadat het verzoek bij de president is binnengekomen.

10. De artikelen 2.4. en 2.5. zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

a. een quorum niet vereist is;

b. de gerechtsvergadering bij meerderheid van stemmen beslist; stemming over personen geschiedt schriftelijk;

c. de besluiten schriftelijk worden vastgelegd;

d. de president verantwoordelijk is voor het opstellen van een agenda voor en een verslag van elke bijeenkomst.

Hoofdstuk 6. Benoemingen en aanstellingen

Artikel 6.1 Benoeming rechters, vice-presidenten en coördinerend vice-presidenten

Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van een lijst van aanbeveling voor de benoeming van rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast. Het bestuur stelt hiervoor een procedure vast, waarin in ieder geval de samenstelling van de selectiecommissie (SEC) en de Benoemingsadviescommissie (BAC) zijn geregeld.

Artikel 6.2 Benoeming bestuursleden

Voor de benoeming van bestuursleden wordt de `Aanbevelingsprocedure bij vacature leden gerechtsbestuur' gevolgd. Deze procedure is vastgesteld door de Raad voor de Rechtspraak.

Indien de opengevallen plaats in het bestuur de president betreft, stelt de benoemingsadviescommissie, op door haar te bepalen wijze, de individuele leden van de gerechtsvergadering in de gelegenheid hun visie kenbaar te maken.

Artikel 6.3 Benoeming sectormanagers

Het bestuur stelt een procedure vast voor de benoeming van de sectormanagers. In de procedure is in ieder geval geregeld dat met betrekking tot de benoeming van een sectormanager de betreffende sector gehoord wordt.

Artikel 6.4 Aantreden sectorvoorzitters

Het bestuur stelt een procedure vast voor het geval het voornemen bestaat om in de vervulling van een vacature van sectorvoorzitter te voorzien door aanstelling van een zittend bestuurslid. In die procedure wordt in ieder geval voorzien in een gelegenheid voor de betrokken sector om haar zienswijze kenbaar te maken omtrent dat voornemen.

Artikel 6.5 Aantreden sectormanagers

Het bestuur stelt een procedure vast voor het geval het voornemen bestaat om in de vervulling van een vacature van sectormanager te voorzien door aanstelling van een functionaris die als sectormanager in een andere sector werkzaam is.. In de procedure wordt in ieder geval voorzien in een gelegenheid voor de betrokken sector om haar zienswijze kenbaar te maken omtrent dat voornemen.

Hoofdstuk 7. Planning en control

Artikel 7.1 Planning

Het bestuur is verantwoordelijk voor de planning, bedoeld in paragraaf 3 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het bestuur stelt hiervoor een procedure vast, waarin in ieder geval is geregeld:

a. de totstandkoming van het jaarplan, inclusief het meerjarenplan, bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

b. de totstandkoming van het jaarverslag, bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

c. de wijze van informatieverschaffing door de verschillende onderdelen van de organisatie;

d. de wijze van behandeling van de stukken, genoemd in de onderdelen a en b, door het bestuur;

e. de presentatie van de stukken, genoemd onder a. en b.

Artikel 7.2 Control

1. Het bestuur is verantwoordelijk voor het laten plaatsvinden van control. Het bestuur stelt hiervoor een procedure vast, waarin in ieder geval is geregeld:

a. wat onderwerp van control kan zijn;

b. in welke vorm de control plaatsvindt;

c. wie gerechtigd is tot de opdrachtverlening;

d. wat de resultaten van control kunnen zijn;

e. hoe de resultaten worden bekendgemaakt.

2. Het bestuur stelt een gerechtsambtenaar aan die onder de verantwoordelijkheid van het bestuur wordt belast met de control. De gerechtsambtenaar neemt daarbij artikel 23, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie in acht.

3. De gerechtsambtenaar, genoemd in het tweede lid, functioneert zonder last of ruggespraak en kan het bestuur rechtstreeks adviseren.

Hoofdstuk 8. Vaststellings- en wijzigingsprocedure

Artikel 8.1 Wijziging reglement

1. Een voorstel tot wijziging van dit reglement kan worden gedaan door een lid van het bestuur.

2. In afwijking van artikel 2.4, eerste lid, wordt een wijziging als bedoeld in het eerste lid genomen met eenparigheid van stemmen.

Haarlem, 16 april 2002.
Het bestuur van de rechtbank Haarlem,
F.C. Bakker, president.

Naar boven