Bestuursreglement rechtbank Amsterdam

Gelet op artikel 19 van de Wet op de rechterlijke organisatie, besluit het bestuur van de rechtbank Amsterdam het navolgend reglement vast te stellen.

Hoofdstuk 1. Organisatie gerecht

Artikel 1.1 Onderdelen organisatie gerecht

De rechtbank Amsterdam kent in ieder geval de volgende onderdelen:

a. het bestuur;

b. een bedrijfsbureau;

c. de sector bestuursrecht algemeen;

d. de sector civiel recht;

e. de sector kanton;

f. de sector strafrecht;

g. de sector vreemdelingenrecht;

h. de gerechtsvergadering.

Hoofdstuk 2. Bestuur

Artikel 2.1 Werkwijze bestuur

1. Het bestuur komt ten minste twaalf maal per jaar bijeen.

2. Het bestuur komt in ieder geval bijeen:

a. voor de bespreking en vaststelling van het bestuursreglement, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

b. voor de bespreking en vaststelling van de klachtenregeling, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

c. voor de bespreking en vaststelling van de jaarstukken, bedoeld in artikel 19, eerste lid van de Wet op de rechterlijke organisatie;

d. voor de bespreking en vaststelling van gerechtsbrede beleidsstukken;

e. op verzoek van de president, of

f. op verzoek van ten minste twee leden van het bestuur.

3. Het bestuur komt tenminste eenmaal per jaar bijeen voor het evalueren van zijn werkwijze. Artikel 2.2, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

4. Het bestuur vergadert volgens een tevoren vastgesteld schema. De president doet daartoe een voorstel.

5. Een bijeenkomst als bedoeld in tweede lid, onderdeel f, wordt binnen veertien dagen gehouden nadat het verzoek bij de president is binnengekomen.

6. Het bijeenroepen geschiedt door een schriftelijke kennisgeving aan de leden van het bestuur.

Artikel 2.2 Agenda en verslag

1. De president is verantwoordelijk voor het opstellen van een agenda voor elke bijeenkomst. De agenda wordt tijdens de bijeenkomst vastgesteld. De president plaatst in ieder geval op de agenda:

a. de door een lid van het bestuur opgegeven onderwerpen;

b. het verslag van de vorige bijeenkomst.

2. De president is verantwoordelijk voor de verzending van de schriftelijke kennisgeving, bedoeld in artikel 2.1, vijfde lid, de agenda en eventuele overige stukken aan de leden van het bestuur. De agenda wordt tegelijkertijd openbaar gemaakt.

3. De president is verantwoordelijk voor het opstellen van een verslag zo spoedig mogelijk na een bijeenkomst. Het bestuur kan besluiten dat beraadslagingen of besluiten over een of meerdere onderwerpen niet in het openbaar te maken gedeelte van het verslag worden opgenomen.

4. Het verslag, bedoeld in het derde lid, wordt in de eerstvolgende bijeenkomst vastgesteld en vervolgens openbaar gemaakt.

Artikel 2.3 Orde

1. Besluiten kunnen slechts worden genomen in een bijeenkomst waarin ten minste de helft van het aantal leden van het bestuur aanwezig is.

2. Een bijeenkomst wordt voorgezeten door de president.

3. Indien de president afwezig is, zit een ander lid van het bestuur de bijeenkomst voor. Dit lid wordt door de president of, indien deze daartoe niet in staat is, door het bestuur aangewezen.

Artikel 2.4 Besluitvorming

1. Het bestuur beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken geeft de stem van de president de doorslag.

2. Een lid van het bestuur kan zijn stem alleen tijdens een bijeenkomst uitbrengen.

3. Blanco stemmen worden beschouwd als niet uitgebrachte stemmen.

4. De president is verantwoordelijk voor het opnemen van een besluitenlijst in het verslag, bedoeld in artikel 2.2, derde lid.

Artikel 2.5 Besluitvorming buiten bijeenkomst

1. In de door de president te bepalen gevallen kan buiten een bijeenkomst een besluit worden genomen.

2. In de in het vorige lid bedoelde gevallen wordt alle leden van het bestuur een schriftelijke voorstel daartoe, voorzien van een motivering, voorgelegd.

3. Indien geen van de bestuursleden te kennen geeft dat hij het voorstel op de agenda van de eerstvolgende bijeenkomst geplaatst wil hebben, neemt de president namens het bestuur het betreffende besluit.

4. Het besluit wordt opgenomen in de besluitenlijst van de eerstvolgende bijeenkomst.

Artikel 2.6 Onverwijlde besluitvorming

1. Indien door ontstentenis het in artikel 2.3, eerste lid, bedoelde aantal leden niet aanwezig is en besluitvorming onverwijld gewenst is, is de president gemachtigd te beslissen. Hij doet dit in overeenstemming met de leden van het bestuur die wel aanwezig zijn.

2. De besluitvorming, bedoeld in het eerste lid, is niet toepasbaar op de in artikel 2.1, tweede lid, onder a tot en met d, genoemde onderwerpen.

3. Over de besluiten, bedoeld in het eerste lid, licht de president terstond de andere leden van het bestuur in. De besluiten worden geagendeerd voor de eerstvolgende bijeenkomst.

Artikel 2.7 Uitgaande stukken

Namens de rechtbank uitgaande stukken, niet zijnde processtukken en correspondentie die op gerechtelijke procedures betrekking heeft, worden door de president dan wel het meest betrokken lid van het bestuur ondertekend.

Artikel 2.8 Vervanging bestuursleden

1. Een lid van het bestuur kan te allen tijde bij afwezigheid na overleg met hem worden vervangen door:

a. een van tevoren door het bestuur aangewezen rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, indien het de president is;

b. een van tevoren door het bestuur aangewezen rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast uit dezelfde sector, indien het een sectorvoorzitter is;

c. een van tevoren door het bestuur aangewezen gerechtsambtenaar, indien het de directeur bedrijfsvoering is.

2. Een vervanger als bedoeld in het vorige lid heeft dezelfde rechten als het lid dat hij vervangt.

3. De vervanging eindigt:

a. als het betreffende lid zijn plaats in het bestuur weer inneemt;

b. als de vervanger hierom schriftelijk het bestuur bezoekt;

c. als het bestuurslidmaatschap van het betreffende lid eindigt.

4. De voorzitter wordt waar het beëdigingen betreft bij ontstentenis vervangen door een door hem aangewezen met rechtspraak belaste ambtenaar.

Artikel 2.9 Toewijzing aandachtsgebieden

1. Het bestuur kan op voorstel van de president aandachtsgebieden toewijzen aan de leden van het bestuur.

2. Het bestuur verbindt een termijn aan de toewijzing, bedoeld in het eerste lid.

3. De toewijzing, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgelegd in bijlage 1 bij dit bestuursreglement.

Hoofdstuk 3. Het bedrijfsbureau

Artikel 3.1 Het bedrijfsbureau

1. Het bestuur doet zich bijstaan door een bedrijfsbureau.

2. Dit bedrijfsbureau is tevens belast met het adviseren en ondersteunen van de leidinggevenden, de sectoren en overige onderdelen van de organisatie.

3. De directeur bedrijfsvoering heeft de leiding over het bedrijfsbureau. Binnen de kaders door het bestuur gesteld heeft hij binnen het bedrijfsbureau de bevoegdheden, bedoeld in artikel 4.1.

Hoofdstuk 4. Sectoren

Artikel 4.1 De sectorvoorzitter

1. De sectorvoorzitter is belast met de dagelijkse leiding van de sector.

2. De sectorvoorzitter bevordert de kwaliteit van het primaire proces binnen de sector.

3. Binnen de kaders door het bestuur gesteld heeft de sectorvoorzitter binnen de sector bevoegdheden ten aanzien van en verantwoordelijkheid voor:

a. personeelsaangelegenheden, waaronder in ieder geval het aanstellen c.q. het ontslaan van gerechtsambtenaren;

b. budgetbeheer;

c. automatisering en bestuurlijke informatievoorziening;

d. bestuurlijk-organisatorische werkwijze;

e. professionalisering.

4. De sectorvoorzitter bevordert binnen de sector werkoverleg.

Artikel 4.2 Sectorvergadering

1. De sectorvergadering komt bijeen volgens een tevoren vastgesteld schema. De sectorvoorzitter doet daartoe een voorstel.

2. De sectorvergadering komt in ieder geval bijeen:

a. voor het bespreken van een reglement als bedoeld in het derde lid;

b. voor het bespreken van een advies als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

c. voor het bespreken van een sectorjaarplan;

d. op verzoek van de sectorvoorzitter;

e. op verzoek van ten minste een kwart van de bij de sector werkzame rechterlijke ambtenaren en gerechtsambtenaren.

3. De sectorvergadering kan bij reglement nadere regels vaststellen met betrekking tot in ieder geval de:

a. wijze van bijeenkomen;

b. wijze van besluitvorming.

Artikel 4.3 Vorming van kamers en verdeling van zaken over de sectoren

1. Bij dit reglement wordt vastgesteld:

a. de verdeling van zaken over de sectoren (hoofdstuk 8);

b. de dagen en tijdstippen waarop de zittingen aanvangen, de plaats van de rolbehandeling in civiele dagvaardingszaken (hoofdstuk 9);

c. de openingstijden van de griffies (hoofdstuk 10) en

d. de nadere regelingen m.b.t. de nevenvestigingsplaats Hilversum (hoofdstuk 11).

2. Alvorens het reglement, bedoeld in het eerst lid, vast te stellen, wint het bestuur het advies in van de gerechtsvergadering, voor zover het de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing betreft, alsmede van de ondernemingsraad.

3. Het bestuur stelt, onverminderd artikel 19, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, jaarlijks de bezetting van de sectoren vast. Indien noodzakelijk kan het bestuur de vastgestelde bezetting tussentijds wijzigen.

Hoofdstuk 5. Gerechtsvergadering

Artikel 5.1 Gerechtsvergadering

1. De gerechtsvergadering komt ten minste tweemaal per jaar bijeen.

2. De gerechtsvergadering komt in ieder geval bijeen:

a. voor het opstellen van een advies als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

b. op verzoek van de president, of

c. op verzoek van ten minste een kwart van de gezamenlijke bij het gerecht werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast en rechterlijke ambtenaren in opleiding.

3. Het bijeenroepen geschiedt door een schriftelijke kennisgeving van de president. Hij doet dit ten minste zeven dagen voorafgaand aan de bijeenkomst.

4. Een bijeenkomst als bedoeld in tweede lid, onderdeel c, wordt binnen veertien dagen gehouden nadat het verzoek bij de president is binnengekomen.

5. De artikelen 2.3 en 2.4 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

a. de gerechtsvergadering bij meerderheid van stemmen beslist;

b. een rechterlijke ambtenaar met rechtspraak belast en een rechterlijk ambtenaar in opleiding hun stem alleen tijdens een bijeenkomst kunnen uitbrengen.

c. De president verantwoordelijk is voor het opstellen van een verslag zo spoedig mogelijk na een bijeenkomst. Het verslag wordt in de eerstvolgende bijeenkomst vastgesteld.

Hoofdstuk 6. Benoemingen

Artikel 6.1 Benoeming rechters

6.1.1. Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van een lijst van aanbeveling voor de benoeming van rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, als bedoeld in artikel 1e van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

6.1.2. Alvorens deze lijst van aanbeveling bij de Raad voor de rechtspraak in te dienen wint zij het advies in van een selectieadviescommissie.

6.1.2.1. Deze commissie, voor wat betreft de vacatures van rechter-plaatsvervanger genaamd `toelatingscommissie' en voor wat betreft de vacatures voor rechter `benoemingscommissie' genaamd, wordt als volgt samengesteld. Er wordt een groep van 24 met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaren samengesteld, die telkens voor een periode van drie jaar zijn aangewezen respectievelijk door:

de kantonsector: 4 vice-presidenten met kantonrechtspraak belast;

de strafsector: 2 vice-presidenten en 6 rechters;

de overige drie sectoren telkens 1 vice-president en 3 rechters.

Deze groep kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, die de voorzitter bij afwezigheid vervangt.

De voorzitter stelt voor iedere vacature waarover het advies is gevraagd telkens 5 personen uit de groep aan die het advies opstellen. In dit groepje van vijf behoeven niet telkens alle sectoren vertegenwoordigd te zijn. De voorzitter draagt er zorg voor dat de feitelijke adviestaak zoveel mogelijk over alle leden circuleert.

6.1.2.2. De selectieadviescommissie voor wat betreft de vacatures van vice-president en coördinerend vice-president bestaat uit vijf met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaren en vijf plaatsvervangende leden, eveneens met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaren die bij afwezigheid van één of meer leden hun plaats innemen.

Twee leden met hun plaatsvervangend leden worden telkens voor een periode van drie jaren door het gerechtsbestuur aangewezen en drie leden met hun plaatsvervangers telkens voor een periode van drie jaren door de gerechtsvergadering.

De leden kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter die de voorzitter bij zijn afwezigheid vervangt. De voorzitter is belast met de leiding van de gang van zaken binnen deze selectieadviescommissie.

6.1.3. In afwijking van het bepaalde in art. 6.1.2.2. zal alvorens een aanbeveling te doen aan de Raad voor de rechtspraak voor de vervulling van een vacature vice-president, belast met de behandeling van kantonzaken, dan wel enige andere beslissing te nemen die tot vervulling van een dergelijke vacature kan leiden, het bestuur de sectorvergadering van de kantonsector voorzover bestaande uit met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaren horen.

Artikel 6.2 Benoeming bestuursleden

6.2.1. Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van een lijst van aanbeveling voor de benoeming van bestuursleden.

6.2.2. Voor zover het betreft bestuursleden, tevens zijnde sectorvoorzitter wordt als volgt gehandeld. Het bestuur biedt de sectorvergadering van de sector waarop de vacature betrekking heeft de gelegenheid zich over een lijst van aanbeveling uit te laten alvorens deze aan de Raad voor de rechtspraak aan te bieden.

Het bestuur wint bovendien tijdig het advies in van een selectieadviescommissie. Deze wordt samengesteld uit vijf personen. Eén sectorvoorzitter en één met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaar worden aangewezen door het bestuur, waarbij het bestuur er voor zorg draagt dat deze beide personen tot verschillende sectoren behoren en niet uit de sector waarbij de vacature is gevallen afkomstig zijn. De sectorvergadering van de betrokken sector wijst twee met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaren en een gerechtsambtenaar aan om in deze selectieadviescommissie zitting te nemen.

De ondernemingsraad heeft het recht middels een vertegenwoordiger de vergaderingen van de selectieadviescommissie bij te wonen en daar het woord te voeren zonder stemrecht.

De ondernemingsraad oefent haar adviesrecht uit conform de desbetreffende wetsbepaling en kan sollicitanten ontvangen. De ondernemingsraad wordt hiertoe tijdig in de gelegenheid gesteld.

6.2.3. Voor zover het betreft de vacature van het lid, niet met rechtspraak belast, wordt een zelfde procedure als in het vorige lid omschreven gevolgd, met dien verstande dat in plaats van een sectorvergadering de bij het bedrijfsbureau werkzame ambtenaren naar hun gevoel wordt gevraagd.

De selectieadviescommissie wordt samengesteld uit één door iedere sectorvergadering aangewezen met rechtspraak belaste rechterlijk ambtenaar uit haar midden en één gerechtsambtenaar aangewezen door de ondernemingsraad. In geval met het oog op het even aantal stemmen niet tot een meerderheidsadvies kan worden gekomen dient de selectieadviescommissie van de verschillende standpunten in het advies melding te maken.

(noot: voor de procedure van de voorzitter van het bestuur zie de Toelichting).

Hoofdstuk 7. Planning en control

Artikel 7.1 Planning

Het bestuur is verantwoordelijk voor de planning, bedoeld in paragraaf 3 van de tweede afdeling van hoofdstuk 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het bestuur stelt hiervoor een procedure vast, waarin ieder geval is geregeld:

a. de totstandkoming van het jaarplan, inclusief het meerjarenplan, bedoeld in 19, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie,

b. de totstandkoming van het jaarverslag, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie,

c. de wijze van informatieverschaffing door de verschillende onderdelen van de organisatie;

d. de wijze van behandeling van de stukken, genoemd in het eerste en tweede lid, door het bestuur;

e. de presentatie van de stukken, genoemd in het eerste en tweede lid.

Artikel 7.2 Control

1. Het bestuur is verantwoordelijk voor het laten plaatsvinden van control. Het bestuur stelt hiervoor een procedure vast, waarin ieder geval is geregeld:

a. wat onderwerp van control kan zijn;

b. in welke vorm de control plaatsvindt;

c. wie gerechtigd is tot de opdrachtverlening;

d. wat de resultaten van control kunnen zijn;

e. hoe de resultaten worden bekengemaakt.

2. Het bestuur stelt een gerechtsambtenaar aan die onder de verantwoordelijkheid van het bestuur wordt belast met de control. De gerechtsambtenaar neemt daarbij artikel 23, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie in acht.

3. De gerechtsambtenaar, genoemd in het tweede lid, functioneert zonder last of ruggespraak en kan het bestuur rechtstreeks adviseren.

Hoofdstuk 8. De indeling in kamers

Artikel 8.1

De rechtbank zal, met inachtneming van het bij de wet bepaalde, zijn verdeeld in een aantal teams. Onder teams wordt verstaan: een organisatorische eenheid bestaande uit rechtsgeleerd personeel, secretarissen en/of administratieve medewerkers die in samenwerking met elkaar (in een voor ieder aanvaardbare en overeengekomen taakverdeling) een hoeveelheid zaken van begin tot eind behandelen. Uit deze teams zullen, zoveel als in verband met de voortgang der werkzaamheden wenselijk is meervoudige en enkelvoudige kamers, die bestaan uit de leden en plaatsvervangend leden van het college, worden gevormd. Een lid van de rechtbank zal van meer dan een kamer deel kunnen uitmaken.

Artikel 8.2

Op een jaarlijks tijdig te houden vergadering zal de rechtbank met inachtneming van het bij dit reglement bepaalde, beslissen over de indeling van de teams van het volgende rechterlijke jaar.

Artikel 8.3 Kamer voor behandeling van burgerlijke zaken

Meervoudige kamers

Er zullen zoveel meervoudige kamers zijn als telkenjare nodig zal worden geoordeeld.

Iedere kamer zal alle burgerlijke zaken en strafzaken waarvan de burgerlijke rechter kennisneemt kunnen behandelen.

Niettemin zal zoveel mogelijk worden bevorderd dat de behandeling van zaken van een bepaalde soort door een bepaalde kamer geschiedt.

Enkelvoudige kamers

Er zullen zoveel enkelvoudige kamers zijn als telkenjare nodig zal worden geoordeeld.

Een enkelvoudige kamer zal zijn belast met de behandeling van zaken die ingevolge het bij de wet bepaalde door haar kunnen worden behandeld. Zoveel mogelijk zal worden bevorderd dat de behandeling van zaken van een bepaalde soort door bepaalde kamers al geschieden.

Een van de kamers zal optreden als enkelvoudige kamer als bedoeld in art. 288a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (rolrechter).

Artikel 8.4 Kamers voor de behandeling van strafzaken, inclusief kantonzaken

Meervoudige kamers

Er zullen zoveel meervoudige kamers zijn als telkenjare nodig zal worden geoordeeld. Deze kamers zullen voor zoveel nodig ook optreden als raadkamer als bedoeld in art. 21 van het Wetboek van Strafvordering.

Een van de kamers zal optreden als economische kamer als bedoeld in art. 39 van de Wet op de economische delicten en een ander kamer zal optreden als bijzondere strafkamer voor de behandeling van zaken als bedoeld in het Besluit Buitengewoon strafrecht.

De overige kamers zullen alle zaken behandelen voor de behandeling waarvan in dit reglement geen bepaalde kamer is aangewezen.

Enkelvoudige kamers

Er zullen zoveel enkelvoudige kamers zijn als telkenjare nodig zal worden geoordeeld.

Ten minste een van deze kamers zal optreden als economische politierechter als bedoeld in art. 39 van de wet op de economische delicten.

Ten minste een van de andere kamers zal zijn belast met de behandeling van strafzaken in hoger beroep waarvan door de president is bepaald dat zij bij de enkelvoudige kamer aanhangig worden gemaakt.

De overige kamers zullen alle zaken behandelen voor de behandeling waarvan in dit reglement geen bepaalde enkelvoudige kamer is aangewezen.

Artikel 8.5 Kamers voor de behandeling van bestuursrechtelijke zaken

Meervoudige kamers

Er zullen zoveel meervoudige kamers zijn als telkenjare nodig zal worden geoordeeld. Ten minste één van de kamers zal optreden in ambtenarenzaken en ten minste één als raadkamer voor de vreemdelingenbewaring.

De overige kamers zullen alle zaken behandelen voor de behandeling waarvan in dit reglement geen bepaalde kamer is aangewezen.

Enkelvoudige kamers

Er zullen zoveel enkelvoudige kamers zijn als telkenjare nodig zal worden geoordeeld. Zij zullen alle zaken behandelen voor de behandeling waarvan in dit reglement geen bepaalde enkelvoudige kamer is voorzien.

Artikel 8.6 Enkelvoudige kamers voor de behandeling van burgerlijke kantonzaken

Ter behandeling van burgerlijke zaken worden zittingen gehouden op elke dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag des ochtends.

Op de onderscheiden zittingen worden aangebracht de zaken tegen de gedaagden wier namen aanvangen met de navolgende letters of lettercombinaties, te weten:

op dinsdag: de letters B, G, O, S, en Z.

op woensdag: de letters A, H, I, J, N en R.

op donderdag: de letters D, E, K, P en T.

op vrijdag: de letters C, F, L, M, Q, U, V, W, X en Y.

Daarbij gelden de volgende bepalingen:

De letters N.V. en B.V. of de woorden: vennootschap onder firma, naamloze vennootschap, besloten vennootschap, vereniging, stichting, gemeente en dergelijke, in de namen van rechtspersonen voorkomende, worden buiten beschouwing gelaten.

Lidwoorden, voorzetsels of letters vóór namen, zowel van natuurlijke als rechtspersonen, en uitdrukkingen als: erven, gebroeders, weduwe en dergelijke, blijven buiten beschouwing.

Als in een zaak meer dan één gedaagde gedagvaard is, wordt de dag van zitting bepaald door de aanvangsletter van de naam die alfabetisch de voorrang heeft.

De namen van gedaagden die uitsluitend tot bijstand en/of tot machtiging van anderen mede-gedagvaard zijn, blijven buiten beschouwing.

Bij dagvaarding van de gezamenlijke erfgenamen, zonder vermelding van hun namen, is de naam van de erflater beslissend.

Bij dagvaarding van wettelijke vertegenwoordigers wordt de dag van behandeling bepaald door de naam van de vertegenwoordiger.

Verzetzaken worden behandeld door de kantonrechter bij wie zij overeenkomstig de letterindeling behoren te worden aangebracht.

De griffier zal voor een behoorlijke verdeling der zaken uit hoofde van artikel 96 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering zorgdragen.

De gewone terechtzittingen ter behandeling van pachtzaken worden gehouden op de door de kantonrechter-voorzitter van de pachtkamer te bepalen dagen en uren.

Hoofdstuk 9. Dagen en tijdstippen waarop de zittingen aanvangen.

Plaats van de rolbehandeling in civiele dagvaardingszaken in de sector kanton

Artikel 9

1. De terechtzittingen van de meervoudige en enkelvoudige straf- en raadkamers beginnen op alle werkdagen om 09.00 uur 's morgens.

2. De kinderrechter houdt dagelijks zitting te 09.00 uur.

3. De wekelijkse civiele rolzittingen worden voor alle kamers, met uitzondering van de zaken van de kantonsector, gehouden op woensdag te 09.00 uur in het gerechtsgebouw aan de Parnassusweg 220 te Amsterdam.

4. Voor de behandeling van civiele kantonzaken worden er elke dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag te 10.00 uur gewone zitting gehouden in het gerechtsgebouw te Amsterdam. Te Hilversum worden deze zittingen elke woensdag te 11.00 uur gehouden.

5. Voor de behandeling van buitengerechtelijke werkzaamheden in de kantonsector worden telkens op dinsdag, woensdag en donderdag en vrijdag te 10.00 uur zitting gehouden, zowel te Amsterdam, als te Hilversum.

6. De gewone terechtzittingen van de Pachtkamers worden gehouden op door de voorzitter van de kamer te bepalen dagen en uren.

7. De zittingen voor de behandeling van bestuursrechtelijke zaken worden op alle werkdagen vanaf 09.00 uur gehouden.

8. Op Nieuwjaarsdag, de christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, Hemelvaartdag, de beide kerstdagen, de dag waarop de verjaardag van de koningin wordt gevierd, en op de krachtens artikel 3 van de Algemene Termijnenwet aangewezen dagen waarop geen gewone zittingen worden gehouden, worden geen zittingen gehouden. Deze regel leidt uitzondering voor de gevallen waarop de voorzitter van het bestuur of de door hem aangewezen rechter bepaalt dat wel op een dergelijk dag zitting zal worden gehouden. In ieder geval zijn de sectorvoorzitters door de voorzitter aangewezen.

Hoofdstuk 10. Openingstijden griffies

Artikel 10

1. De strafgriffie, de civiele griffie en de griffie van de sector bestuursrecht algemeen en de griffie van de sector vreemdelingenrecht zijn geopend telkens van maandag tot en met vrijdag van 09.00 uur tot 16.00 uur.

2. De griffie van de kantonsector is geopend telkens van maandag tot en met vrijdag van 08.30 uur tot 16.00 uur, zowel te Amsterdam als in de nevenzittingsplaats te Hilversum.

3. De Centrale balie is geopend van maandag tot en met vrijdag van 08.30 uur tot 16.00 uur.

4. Alle griffies zijn gesloten op de hiervoor in art. 9.8 genoemde dagen.

Hoofdstuk 11. Nevenvestigingsplaats Hilversum

Artikel 11.1 Verdeling werkzaamheden

De verdeling van werkzaamheden van de kantonsector over de vestigingsplaats Amsterdam en nevenzittingsplaats Hilversum verloopt volgens de werkgebieden van de voormalige kantongerechten Amsterdam en Hilversum.

Artikel 11.2 Depots

In de nevenzittingsplaats kunnen stukken en voorwerpen worden ingediend c.q. gedeponeerd die op de aldaar behandelde of te behandelen zaken betrekking hebben.

Hoofdstuk 12. Vaststellings- en wijzigingsprocedure; publicatie

Artikel 12.1 Wijziging reglement

1. Een voorstel tot wijziging van dit reglement kan worden gedaan door een lid van het bestuur.

2. In afwijking van artikel 2.4, eerste lid, wordt een wijziging als bedoeld in het eerste lid genomen met eenparigheid van stemmen.

Artikel 12.2 Publicatie en ter inzage legging

1. Dit reglement wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

2. Dit reglement wordt door het bestuur voor een ieder ter inzage gelegd en opgenomen op de internetsite van de rechtbank.

Het bestuur van de rechtbank Amsterdam.

Naar boven