Instellingsbesluit Coördinatiecommissie Rijksrecherche

Het College van procureurs-generaal,

Overwegende dat de aansturing van de Rijksrecherche kan worden verbeterd door een centrale intake van zaken en een centrale prioriteitstelling;

Gezien het rapport Naar gerichte inzet en sturing van de commissie functioneren Rijksrecherche;

Gezien de hieropvolgende reactie van het College van procureurs-generaal, zoals verwoord in de brief van de voorzitter van het College van Procureurs-generaal aan de Minister van Justitie d.d. 15 maart 2000;

Gezien het standpunt van de Minister van Justitie, zoals blijkt diens brief aan de voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal d.d. 17 mei 2000;

Gelet op de instemming van de Minister van Justitie;

Besluit:

Artikel 1

Er is een Coördinatiecommissie Rijksrecherche (CCR).

Artikel 2

De CCR wordt door het College van procureurs-generaal gemandateerd te besluiten over de inzet van de Rijksrecherche. De CCR bepaalt de prioriteiten van de onderzoeken van de Rijksrecherche en bepaalt per onderzoek hoeveelheid capaciteit voor welke termijn wordt ingezet. Voorts bepaalt de CCR of voor het in te stellen onderzoek bijzondere expertise is vereist.

Artikel 3

De CCR houdt een inventarisatie bij

• van de gevallen waarin de Rijksrecherche is ingezet;

• van de gevallen waarin door een andere opsporingsinstantie dan de Rijksrecherche een (intern) strafrechtelijk onderzoek is ingesteld naar door politiefunctionarissen gepleegde strafbare feiten;

• van de gevallen waarin door een andere opsporingsinstantie dan de Rijksrecherche een strafrechtelijk onderzoek is ingesteld naar door (overige) overheidsfunctionarissen functioneel gepleegde strafbare feiten.

Artikel 4

De CCR bestaat uit:

• de portefeuillehouder Rijksrecherche binnen het College van procureurs-generaal;

• de hoofdofficier van justitie van het Landelijk Parket;

• de directeur Rijksrecherche.

Artikel 5

De CCR wordt bijgestaan door de coördinerend officier van justitie Rijksrecherchezaken (COvJ). De COvJ is te werk gesteld op het Landelijk Parket. Hij is het dagelijkse aanspreekpunt van de CCR.

Artikel 6

De CCR kan de COvJ mandateren om te beslissen over de inzet van de Rijksrecherche in zaken die naar het oordeel van de CCR geen bijzondere afweging behoeven.

Artikel 7

De Rijksrecherche voorziet in de administratieve ondersteuning van de CCR en van de COvJ.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 februari 2001.

's-Gravenhage, 16 januari 2001.
Het College van procureurs-generaal.

Naar boven