Besluit mandaat toepassing bestuursdwang ex artikel 93 Wet personenvervoer 2000 en artikel 169, eerste lid, Wegenverkeerswet 1994 aan het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland

10 april 2002

HDJZ/ABR/2002-787

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 93 van de Wet personenvervoer 2000, 169, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994,10:3 en 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelezen de schriftelijke instemming van de korpschef en de korpsbeheerder van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland d.d. 15 maart 2002, kenmerk AB 2002/3312;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de minister: de Minister van Verkeer en Waterstaat;

b. de korpschef: de korpschef van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland.

Artikel 2

1. Aan de korpschef wordt mandaat verleend tot het toepassen van bestuursdwang als bedoeld in artikel 93 van de Wet personenvervoer 2000 en artikel 169, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 ten aanzien van voertuigen waarmee taxivervoer wordt verricht.

2. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid omvat niet

a. het opleggen van een last onder dwangsom;

b. het beslissen op bezwaarschriften, ingediend tegen beschikkingen die op grond van de in het eerste lid verleende bevoegdheid gegeven zijn.

3. De korpschef oefent de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid uit met inachtneming van de door de minister vastgestelde Handhavinginstructie wet- en regelgeving taxivervoer van 10 april 2002, nr. IVW/HH/DV/PV02884.

4. De korpschef oefent de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid slechts uit voor zover het gaat om aangelegenheden die naar aard en inhoud niet van zodanig gewicht zijn dat zij behoren te worden afgedaan door de minister.

Artikel 3

1. De in artikel 2 bedoelde bevoegdheid wordt eveneens gemandateerd aan de plaatsvervangend korpschef.

2. De plaatsvervangend korpschef maakt van de in artikel 2 bedoelde bevoegdheid slechts gebruik bij afwezigheid van de korpschef.

Artikel 4

1. De korpschef kan van de hem in artikel 2 van dit besluit bedoelde bevoegdheid schriftelijk ondermandaat verlenen aan een onder zijn verantwoordelijkheid ressorterende functionaris.

2. Voor de verlening van het in het eerste lid bedoelde ondermandaat is schriftelijke goedkeuring vereist van de minister.

3. Het in het eerste lid bedoelde ondermandaat wordt slechts uitgeoefend indien de situatie dermate spoedeisend is dat de beschikking met toepassing van artikel 5.24, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht niet tevoren op schrift kan worden gesteld. Schriftelijke vastlegging van deze beschikking geschiedt overeenkomstig artikel 2 of artikel 3 van dit besluit door de korpschef of diens plaatsvervanger.

Artikel 5

De korpschef voert ten aanzien van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid regelmatig overleg met de minister.

Artikel 6

De korpschef voert bij de uitoefening van de hem toegekende bevoegdheid een ordentelijke en voor de minister transparante administratie. In dat kader verzendt hij afschriften van door hem gegeven beschikkingen aan de minister. Tevens verschaft hij de minister op diens verzoek alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van de hem toegekende bevoegdheid.

Artikel 7

De korpschef signaleert tijdig problemen die zijn gerezen in het kader van de uitoefening van de aan hem gemandateerde bevoegdheid en maakt daarvan tijdig schriftelijk melding aan de minister.

Artikel 8

1. De korpschef brengt in elk op grond van dit besluit gegeven beschikking tot uitdrukking dat deze is gegeven namens de minister van Verkeer en Waterstaat.

2. Een beschikking als bedoeld in artikel 2 van dit besluit, vastgesteld door de korpschef, vermeldt aan het slot:

`DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,

de korpschef van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland',

gevolgd door diens handtekening en diens naam.

3. Een beschikking als bedoeld in artikel 3 van dit besluit, vastgesteld door de plaatsvervangend korpschef, vermeldt aan het slot:

`DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,

de plaatsvervangend korpschef van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland',

gevolgd door diens handtekening en diens naam.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat toepassing bestuursdwang ex artikel 93 Wet personenvervoer 2000 en artikel 169, eerste lid, Wegenverkeerswet 1994 aan het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de korpschef van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,T. Netelenbos.

Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen dit besluit door binnen zes weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een bezwaarschrift in te dienen bij de Minister van Verkeer en Waterstaat, p/a Bureau secretaris-generaal, Postbus 20901, 2500 EX Den Haag.

Toelichting

1. Aanleiding

De divisie Vervoer van de Inspectie Verkeer en Waterstaat is belast met het toezicht op en de handhaving van de Wet personenvervoer 2000 (Wp2000) en de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994). In dat kader is de divisie Vervoer bevoegd om op basis van de artikelen 93 Wp2000 en 169 WVW1994 namens de minister bestuursdwang toe te passen wanneer gehandeld wordt in strijd met de in deze wetten opgenomen verplichtingen.

In het onderhavige besluit wordt de bevoegdheid om op grond van de bovengenoemde wetten bestuursdwang toe te passen eveneens gemandateerd aan de korpschef van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland. De medewerkers van - ondermeer - het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland zijn op grond van artikel 87, tweede lid, Wp2000 en artikel 158, eerste lid, WVW 1994 weliswaar belast met het toezicht op de naleving van deze wetten en de daarop gebaseerde regelgeving, maar beschikken niet over de hierboven genoemde bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang.

Het grote aantal overtredingen met betrekking tot taxivervoer in Amsterdam noopt echter tot een verscherpt toezicht op de naleving van de Wp2000, de WVW 1994 en de daarop gebaseerde regelgeving alsmede tot een verhoogde inzet van handhavinginstrumenten daarbij. Gelet op de grote capaciteitsbehoefte in dat kader heeft de korpsbeheerder van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland de minister van Verkeer en Waterstaat verzocht om mandatering van de hierboven genoemde bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang, voorzover het betreft de handhaving van verplichtingen inzake taxivervoer. Gelet op de bijzondere situatie met betrekking tot taxivervoer in Amsterdam heeft de minister met dit verzoek ingestemd om zo tot een meer doeltreffende handhaving van bovengenoemde wet- en regelgeving te komen. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over de extra inzet van het regionaal politiekorps.

Omdat mandaatverlening aan niet-ondergeschikten minder gebruikelijk is, is besloten de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang op basis van de Wp2000 en de WVW 1994 bij wijze van proef voor een half jaar te mandateren aan de korpschef van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland. In oktober 2002 zal naar aanleiding van een evaluatie worden besloten of de mandaatverlening wordt verlengd.

2. Inhoud mandaat

In geval van taxivervoer betekent de toepassing van bestuursdwang in de praktijk dat na constatering van bepaalde overtredingen het verdere taxivervoer wordt belet. De korpschef van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland is in het onderhavige besluit gemandateerd om namens de minister de beschikking, waarin de toepassing van bestuursdwang wordt aangezegd, af te geven. Voorts is de mogelijkheid opgenomen dat de korpschef, met voorafgaande toestemming van de minister, ondermandaat verleent aan onder hem ressorterende medewerkers tot feitelijke toepassing van bestuursdwang in spoedeisende gevallen. Van deze bevoegdheid wordt slechts gebruik gemaakt in de gevallen bedoeld in artikel 5:24, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarin de overtreding dermate ernstig is dat het taxivervoer onmiddellijk dient te worden belet en waarbij achteraf een beschikking wordt gegeven. De schriftelijke vastlegging van deze feitelijke toepassing van bestuursdwang (in de vorm van een beschikking) dient te allen tijde te geschieden door de korpschef of diens plaatsvervanger.

3. Handhavingsinstructie en samenwerkingsovereenkomst

In de Handhavingsinstructie wet- en regelgeving taxivervoer van de minister van 10 april 2002, kenmerk IVW/HH/DV/PV02884 is bepaald in welke gevallen de korpschef van de hem gemandateerde bevoegdheid gebruik mag maken. Tussen de korpschef van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland en de minister is op 10 april 2002 een overeenkomst gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over de samenwerking inzake het toezicht op de naleving en de handhaving van de taxiwet- en regelgeving. Omdat het in eerste instantie om een proef van een half jaar gaat, is ondermeer overeengekomen dat er regelmatig wordt gerapporteerd over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid en dat er na afloop van de overeengekomen periode een evaluatie plaatsvindt.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos.

Naar boven