Besluit aanwijzing toezichthouders en opsporingsambtenaren Rijksverkeersinspectie 2002

4 maart 2002

HDJZ/AWW/2002-365

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 43, onderdeel c, van de Wet goederenvervoer over de weg, artikel 60, eerste lid, onderdeel c, van de Wet vervoer binnenvaart, artikel 7, onderdeel c, van de Wet capaciteitsbeheersing binnenvaartvloot, artikel 11, eerste lid, van de Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart en artikel 87, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000;

Besluit:

Artikel 1

De ambtenaren van de Rijksverkeersinspectie die zijn belast met toezicht en opsporing worden aangewezen als de ambtenaren van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat als bedoeld in:

a. artikel 43, onderdeel c, van de Wet goederenvervoer over de weg,

b. artikel 60, eerste lid, onderdeel c, van de Wet vervoer binnenvaart,

c. artikel 7, onderdeel c, van de Wet capaciteitsbeheersing binnenvaartvloot,

d. artikel 11, eerste lid, van de Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart,

e. artikel 87, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000.

Artikel 2

Het Besluit aanwijzing toezichthouders en opsporingsambtenaren Rijksverkeersinspectie wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders en opsporingsambtenaren Rijksverkeersinspectie 2002.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,T. Netelenbos.

Toelichting

Het Besluit aanwijzing toezichthouders en opsporingsambtenaren Rijksverkeersinspectie regelt de aanwijzing van de betrokken ambtenaren voor een aantal wetten. Dit besluit is om een aantal redenen niet meer adequaat. Zo bestaat de in artikel 2 van het besluit genoemde Tijdelijke wet vrachtverdeling Noord-Zuid vervoer niet meer. Ook loopt de artikelnummering in het besluit niet meer door, na de inwerkingtreding van artikel 14, eerste lid, onder b, van de Regeling capaciteitsbeheersing binnenvaartvloot. Tenslotte is het voor een tweetal wetten, de Wet capaciteitsbeheersing binnenvaartvloot en de Wet vaartijden bemanningssterkte, noodzakelijk ambtenaren van de Rijksverkeersinspectie als toezichthouder en opsporingsambtenaar aan te wijzen.

Om die redenen wordt het besluit vervangen door het onderhavige besluit, waarin de bovengenoemde tekortkomingen zijn hersteld.

Volledigheidshalve wordt er op gewezen dat de Rijksverkeersinspectie op 1 juli 2001 weliswaar is opgegaan in de Divisie Vervoer van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, maar dat om formeel-juridische redenen de bij deze divisie werkzame ambtenaren nog worden aangeduid als ambtenaren van de Rijksverkeersinspectie. Na inwerkingtreding van het voorstel van wet tot wijziging van enkele wetten in verband met de reorganisatie van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Kamerstukken 2001/2002, 28 061, nr. 1 e.v.) en na inwerkingtreding van het besluit van 24 oktober 2001, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht als bedoeld in artikel 10 van de Spoorwegwet, alsmede overige aanpassingen van besluiten samenhangende met de instelling van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (Stb. 520), zal de Rijksverkeersinspectie ook formeel zijn opgeheven. Met ingang van voornoemde gelijktijdige tijdstippen van inwerkingtreding zal het onderhavige besluit worden vervangen.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos.

Naar boven