Het dagelijks bestuur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied,
Gelet op de Scheepvaartverkeerswet de artikelen 5, 6 en 7 en het Binnenvaartpolitiereglement,
bijlage 7;
Gelet op het besluit mandaat bevoegdheden Scheepvaartverkeerswet, in het
Amsterdam Noordzeekanaalgebied van 25 juni 1997 (besluitnummer CNB/DIR/97/2;
Staatscourant nr. 124, 3 juli 1997);
Overwegende dat:
- er duidelijk aangeven dient te worden wat de hoogte en diepte beperkingen
zijn binnen het spoorwegbassin te Amsterdam;
- met de diepgangbeperking in dit besluit de bescherming van het dak van
de Piet Heintunnel wordt aangegeven, welke parallel aan de haven onder de
waterlijn ligt en van oost naar west omhoog loopt;
- met de hoogtebeperking in dit besluit wordt aangegeven wat de onderdoorvaarthoogte
is van beide bruggen welke over het Spoorwegbassin zijn geplaatst.
Besluit:
onder intrekking van het besluit van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam
van 8 augustus 1997, SVW/7/1997 Stremming Spoorwegbassin, Oostelijk Havengebied
te Amsterdam,
te plaatsen:
1. de borden C1 zoals genoemd in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement
aan beide zijden van de bruggen op de peilers van zowel de oostelijke als
de westelijke brug gelegen in het Spoorwegbassin;
2. de borden C2, D2 zoals genoemd in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement
aan beide zijden op het relingwerk en aan de onderzijde van de bruggen;
3. de lichten D1 onder a zoals genoemd in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement
aan beide zijde aan de onderzijden van de bruggen.
Het dagelijks bestuur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied,
namens deze,
C. Oudendijk,
directeur Centraal Nautisch Beheer Amsterdam Noordzeekanaalgebied.
Bezwaar
Ingevolge de Algemene Wet Bestuursrecht kan tegen dit besluit schriftelijk
een bezwaarschrift worden ingediend bij het bestuur van het Centraal Nautisch
Beheer Noordzeekanaalgebied, postbus 19406, 1000 GK Amsterdam.
Het bezwaar moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop het
besluit is bekend gemaakt (verzonden of uitgereikt). Het bezwaar moet worden
ondertekend en dient ten minste te bevatten:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening
- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;
- de gronden van het bezwaar.
Het indienen van het bezwaar heeft geen schorsende werking. In geval van
onverwijlde spoed kunt u een verzoek tot een voorlopige voorziening indienen
bij de president van de Arrondissementsrechtbank, Sector Bestuursrecht, Postbus
75850, 1070 AW te Amsterdam. Een dergelijk verzoek dient vergezeld te gaan
van het bezwaarschrift.