Verkeersbesluit tot instelling van hoogte en dieptebeperking voor de scheepvaart binnen het Spoorwegbassin te Amsterdam

19 december 2002

Nr. CNB/70/02

Het dagelijks bestuur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied,

Gelet op de Scheepvaartverkeerswet de artikelen 5, 6 en 7 en het Binnenvaartpolitiereglement, bijlage 7;

Gelet op het besluit mandaat bevoegdheden Scheepvaartverkeerswet, in het Amsterdam Noordzeekanaalgebied van 25 juni 1997 (besluitnummer CNB/DIR/97/2;

Staatscourant nr. 124, 3 juli 1997);

Overwegende dat:

- er duidelijk aangeven dient te worden wat de hoogte en diepte beperkingen zijn binnen het spoorwegbassin te Amsterdam;

- met de diepgangbeperking in dit besluit de bescherming van het dak van de Piet Heintunnel wordt aangegeven, welke parallel aan de haven onder de waterlijn ligt en van oost naar west omhoog loopt;

- met de hoogtebeperking in dit besluit wordt aangegeven wat de onderdoorvaarthoogte is van beide bruggen welke over het Spoorwegbassin zijn geplaatst.

Besluit:

onder intrekking van het besluit van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam van 8 augustus 1997, SVW/7/1997 Stremming Spoorwegbassin, Oostelijk Havengebied te Amsterdam,

te plaatsen:

1. de borden C1 zoals genoemd in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement aan beide zijden van de bruggen op de peilers van zowel de oostelijke als de westelijke brug gelegen in het Spoorwegbassin;

2. de borden C2, D2 zoals genoemd in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement aan beide zijden op het relingwerk en aan de onderzijde van de bruggen;

3. de lichten D1 onder a zoals genoemd in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement aan beide zijde aan de onderzijden van de bruggen.

Het dagelijks bestuur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied,

namens deze,

C. Oudendijk,

directeur Centraal Nautisch Beheer Amsterdam Noordzeekanaalgebied.

Bezwaar

Ingevolge de Algemene Wet Bestuursrecht kan tegen dit besluit schriftelijk een bezwaarschrift worden ingediend bij het bestuur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied, postbus 19406, 1000 GK Amsterdam.

Het bezwaar moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop het besluit is bekend gemaakt (verzonden of uitgereikt). Het bezwaar moet worden ondertekend en dient ten minste te bevatten:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening

- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

- de gronden van het bezwaar.

Het indienen van het bezwaar heeft geen schorsende werking. In geval van onverwijlde spoed kunt u een verzoek tot een voorlopige voorziening indienen bij de president van de Arrondissementsrechtbank, Sector Bestuursrecht, Postbus 75850, 1070 AW te Amsterdam. Een dergelijk verzoek dient vergezeld te gaan van het bezwaarschrift.

Naar boven