Wijziging beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving

Besluit tot wijziging van de beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving in verband met de opname van bepalingen ten aanzien van veiligheid en gezondheid van werknemers in de mijnbouwsector, werken onder overdruk en enige andere wijzigingen

24 december 2002

nr. A&G/W&O/02 101199

Directie Arbeidsveiligheid en -gezondheid

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M. Rutte;

Besluit:

Artikel I

De Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving1 worden als volgt gewijzigd:

A

In Bijlage 1, behorend bij beleidsregel 33 Arbowet, Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Arbeidsomstandighedenwet 1998, wordt deel II, Arbeidsomstandighedenbesluit, gewijzigd als volgt:

1. Het opschrift van artikel 1.46 komt te luiden: 1.46 Melding arbeidsongevallen.

2. In artikel 1.46 wordt `ongeval' vervangen door: arbeidsongeval.

3. In artikel 2.29 vervalt de zinsnede: , met uitzondering van de derde volzin.

4. In artikel 2.41 wordt onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid, een nieuw lid ingevoegd, luidende:

5. Op de arbeidsplaats moet op een te begrijpen wijze worden gecommuniceerd.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 45.

5. Het opschrift van artikel 2.42 komt te luiden: Samenwerking, veiligheids- en gezondheidsdocument.

6. Artikel 2.42 wordt gewijzigd als volgt:

a. `veiligheids- en gezondheidsplan' wordt telkens vervangen door: veiligheids- en gezondheidsdocument;

b. In het derde lid wordt `tweede lid, onder c' vervangen door: tweede lid, onder d;

c. Het vijfde lid wordt vernummerd tot zesde lid.

7. Na artikel 2.42 worden drie nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 2.42a Werkvergunning

1. Wanneer de veiligheid en de gezondheid van de werknemers dat vereisen, wordt een systeem van werkvergunningen toegepast voor de uitvoering van gevaarlijke werkzaamheden en voor de uitvoering van gewoonlijk ongevaarlijke werkzaamheden die in combinatie met andere werkzaamheden ernstige risico's met zich mee kunnen brengen.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

2. De werkvergunning wordt door een verantwoordelijke persoon gegeven voor de aanvang van de werkzaamheden en daarbij wordt aangegeven aan welke voorschriften moet worden voldaan en welke voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen voor, tijdens en na de werkzaamheden.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 45.

Artikel 2.42b Personenregister

Op doelmatige plaatsen is een register aanwezig, waarin van degenen die werkzaamheden verrichten in de winningsindustrie in dagbouw, de ondergrondse winningsindustrie en de winningsindustrie met behulp van boringen zijn vermeld:

a. naam, voornamen, geslacht;

b. aard, nummer en een afschrift van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht;

c. gegevens en data betreffende indiensttreding en tewerkstelling;

d. de onderscheiden functies, waarin zij zijn tewerkgesteld en de data van tewerkstelling daarin;

e. data en aard van geneeskundige onderzoeken en geneeskundige verklaringen, voorzover deze op grond van dit besluit zijn vereist;

f. gegevens van certificaten, voorzover die voor het verrichten van de werkzaamheden op grond van dit besluit en het Mijnbouwbesluit zijn vereist.

Bij dit artikel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 45.

Artikel 2.42c Melding van ongevallen en bijna-ongevallen

1. In aanvulling op artikel 9, eerste lid, van de wet doet de werkgever tevens onverwijld mededeling aan de toezichthouder:

a. van alle belangrijke bij het verkeer of vervoer voorgekomen bijzondere gebeurtenissen die de veiligheid in gevaar hebben gebracht of hadden kunnen brengen;

b. wanneer de veiligheid op enigerlei wijze wordt bedreigd of personen zich in levensgevaar bevinden of bevonden hebben;

c. van alle bij het gebruik, het vervoer of de opslag van ontplofbare stoffen opgetreden voorvallen, die de veiligheid in gevaar hadden kunnen brengen of hebben gebracht.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

2. Eenmaal per maand wordt van alle ongevallen en andere voorvallen die de veiligheid in gevaar hebben gebracht of hadden kunnen brengen, opgave gedaan aan de toezichthouder, voorzover er geen melding is gedaan als bedoeld in het eerste lid.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 45.

8. Na afdeling 6 van hoofdstuk 2 wordt een nieuwe afdeling toegevoegd, luidende:

Afdeling 6a Winningsindustrieën met behulp van boringen

Artikel 2.42f Veiligheids- en gezondheidsdocument

2. Bij de planning en tenuitvoerlegging van alle in artikel 3.2, eerste lid, tweede volzin, bedoelde fasen worden de in het desbetreffende veiligheids- en gezondheidsdocument vermelde procedures en uitvoeringsbepalingen in acht genomen.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

Artikel 2.42g Veiligheidsoefeningen

Op alle normaliter bemenste arbeidsplaatsen worden op gezette tijden veiligheidsoefeningen gehouden die erop gericht zijn:

a. werknemers aan wie in noodgevallen concrete taken worden opgedragen, waarbij noodapparatuur moet worden gebruikt, gehanteerd of bediend, hierin te trainen en na te gaan of zij bekwaam zijn die taken te vervullen;

b. alle bij de oefeningen gebruikte noodapparatuur te controleren, schoon te maken en zo nodig opnieuw op te laden of te vervangen en alle gebruikte draagbare apparatuur opnieuw naar de plaats te brengen waar zij zich normaliter bevindt;

c. na te gaan of de reddingsvaartuigen gebruiksklaar zijn.

Bij dit artikel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 135. Tevens wordt een asterisk (*) opgenomen achter het boetenormbedrag, om aan te geven dat ook een werknemer kan worden beboet.

Artikel 2.42h Handelingen in noodgevallen

1. De werknemers worden getraind in het uitvoeren van de handelingen die in noodgevallen moeten worden verricht.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

2. Op mijnbouwinstallaties waar werknemers langere tijd verblijven zijn bij helikopterbewegingen op het helikopterdek voldoende werknemers aanwezig die tot taak hebben bij noodgevallen in actie te komen. Deze werknemers zijn hiertoe voldoende getraind.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 135.

3. In aanvulling op het eerste en tweede lid worden werknemers die werkzaam zijn op mijnbouwinstallaties ook getraind in het uitvoeren van de handelingen die op een specifieke arbeidsplaats moeten worden verricht. Deze handelingen worden voor de desbetreffende arbeidsplaats nader omschreven in het veiligheids- en gezondheidsdocument, bedoeld in artikel 2.42.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 135.

4. Werknemers die werkzaam zijn op mijnbouwinstallaties worden getraind in de toepassing van overlevingstechnieken, met inachtneming van de criteria die zijn vastgesteld in het veiligheids- en gezondheidsdocument, bedoeld in artikel 2.42.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 135.

9. Het opschrift van hoofdstuk 3, afdeling 1, komt te luiden: definities en toepasselijkheid.

10. Na afdeling 1 van hoofdstuk 3 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

3.1b gebruiksvoorschrift

Een arbeidsplaats in een gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet wordt slechts gebruikt indien het gebouw voldoet aan de bij of krachtens het Bouwbesluit 2002 gegeven voorschriften met betrekking tot de van toepassing zijnde gebruiksfunctie in de zin van dat besluit.

Bij dit artikel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

11. Aan artikel 3.13 wordt een lid toegevoegd, luidende:

10. Kettingen of soortgelijke voorzieningen die worden gebruikt om te verhinderen dat een bepaalde ruimte wordt betreden, zijn goed zichtbaar en op doelmatige wijze voorzien van verbods- of waarschuwingsborden.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 270.

12. In artikel 3.15, eerste volzin, wordt tussen `De plaatsen waar' en `valgevaar' ingevoegd: door de aard van het werk gevaar, met inbegrip van.

13. Het opschrift van afdeling 3 van hoofdstuk 3 komt te luiden: aanvullende voorschriften winningsindustrieën in dagbouw, ondergronds of met behulp van boringen.

14. In de artikelen 3.34, tweede lid, en 3.36 wordt `veiligheids- en gezondheidsplan' telkens vervangen door: veiligheids-en gezondheidsdocument.

15. Na artikel 3.36 wordt een opschrift ingevoegd, luidende: afdeling 3a aanvullende voorschriften winningsindustrieën in dagbouw.

16. Na afdeling 3a van hoofdstuk 3 wordt een nieuwe afdeling ingevoegd, luidende: afdeling 3b aanvullende voorschriften ondergrondse winningsindustrieën.

Artikel 3.37b Plattegronden en bewegwijzering

1. Er worden plattegronden gemaakt en regelmatig bijgewerkt, waarop de galerijen en de ontginningswerkzaamheden en alle bekende factoren die van invloed kunnen zijn op de ontginning en de veiligheid daarvan zijn aangegeven op een schaal die een duidelijke voorstelling mogelijk maakt. De plattegronden zijn op de arbeidsplaats aanwezig en worden desgevraagd getoond aan de toezichthouder. De plattegronden zijn gemakkelijk toegankelijk zijn en worden zolang bewaard als met het oog op de veiligheid noodzakelijk is.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 270.

2. In de galerijen is een bewegwijzering aangebracht, zodat de werknemers zich gemakkelijk kunnen oriënteren.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 270.

Artikel 3.37c Uitgangen

1. Iedere ondergrondse ontginning staat via ten minste twee afzonderlijke uitgangen met de oppervlakte in verbinding. Deze uitgangen zijn degelijk geconstrueerd en gemakkelijk toegankelijk voor de werknemers die ondergrondse werkzaamheden verrichten.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 1.350.

2. Wanneer voor het gebruik van deze uitgangen een bijzondere krachtsinspanning nodig is, zijn zij uitgerust met mechanische transportmiddelen voor de werknemers.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 1.350.

Artikel 3.37d Transportinstallaties

1. Transportinstallaties worden zodanig aangelegd, gebruikt en onderhouden, dat de veiligheid en de gezondheid van de werknemers die ze besturen of gebruiken, of zich in de nabijheid daarvan ophouden, gewaarborgd is.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

2. Bij vervoer van werknemers met mechanische transportmiddelen wordt gezorgd voor passende voorzieningen en speciale schriftelijke instructies.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

Artikel 3.37e Ondersteuning en stabiliteit

1. Zo spoedig mogelijk na het delven worden er ondersteuningen aangebracht, tenzij dit vanwege de stabiliteit van het terrein niet noodzakelijk is voor de veiligheid van de werknemers. Deze ondersteuningen worden volgens schema's en schriftelijke instructies aangebracht.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 1.350.

2. Alle voor werknemers toegankelijke werkplekken worden regelmatig op de stabiliteit van het terrein onderzocht.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 450.

3. Bij het onderhoud van de ondersteuningen wordt rekening gehouden met de uitkomsten van het onderzoek, bedoeld in het tweede lid.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 450.

Artikel 3.37f Instortingen en waterdoorbraken

1. In zones waar zich instortingen of waterdoorbraken kunnen voordoen, wordt een winningsprogramma opgesteld en uitgevoerd dat zoveel mogelijk gericht is op een veilig werksysteem en op de bescherming van de werknemers.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 1.350.

2. Er worden maatregelen genomen om de zones, bedoeld in het eerste lid, te kunnen herkennen, om de werknemers die in of in de nabijheid van die zones werken te beschermen en om de risico's te beheersen.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 1.350.

Artikel 3.37g Voorkoming van brand en temperatuurstijging

1. Er worden maatregelen worden genomen om temperatuurstijgingen te voorkomen of vroegtijdig te signaleren.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

2. Het gebruik van brandbare materialen wordt tot het strikt noodzakelijke minimum beperkt.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 675.

3. De te gebruiken hydraulische vloeistoffen zijn voorzover mogelijk moeilijk ontvlambaar en voldoen aan specificaties en beproevingsvoorwaarden betreffende de brandbaarheid ervan alsmede aan criteria betreffende de hygiëne. Indien de te gebruiken hydraulische vloeistoffen niet aan de in de eerste volzin gestelde eisen voldoen, worden aanvullende maatregelen genomen.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 1.350.

Artikel 3.37h Verlichting

In aanvulling op artikel 3.9 beschikt elke werknemer over een voor het werk geschikte lamp.

Bij dit artikel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 270.

Artikel 3.37i Aanwezigheidscontrole

Het werk is zodanig georganiseerd dat op ieder moment kan worden vastgesteld wie er ondergronds is.

Bij dit artikel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 45.

17. Na afdeling 3b van hoofdstuk 3 wordt een afdeling ingevoegd, luidende: afdeling 3c aanvullende voorschriften winningsindustrieën met behulp van boringen.

Artikel 3.37k Vereisten inrichting mijnbouwinstallaties

1. In aanvulling op de artikelen 3.2 en 3.3 zijn mijnbouwinstallaties zodanig ontworpen, gebouwd, ingericht, bediend, gecontroleerd en onderhouden dat zij aan de te verwachten omgevingskrachten weerstand kunnen bieden. Zij dienen een constructie en stevigheid te hebben die zijn afgestemd op het gebruik dat ervan wordt gemaakt.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 1.350.

2. Op mijnbouwinstallaties worden zo nodig brandbarrières aangebracht met het oog op de afscheiding van zones waar brandrisico bestaat.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 1.350.

3. Op mijnbouwinstallaties is op een voldoende aantal doelmatig gekozen plaatsen goed drinkwater aanwezig.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 135.

Artikel 3.37l Verkeer en vervoer

1. In aanvulling op artikel 3.14 worden er:

a. doeltreffende maatregelen genomen ter verzekering van een veilig verkeer en vervoer op een mijnbouwinstallatie alsmede van een veilig op en van een mijnbouwinstallatie brengen van materieel, van materialen en van personen;

Bij dit onderdeel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

In aanvulling op artikel 3.14 worden er:

b. doeltreffende instructies gegeven ter verzekering van een veilig verkeer en vervoer op een mijnbouwinstallatie alsmede van een veilig op en van een mijnbouwinstallatie brengen van materieel, van materialen en van personen.

Bij dit onderdeel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 270.

3. In verband met het veilig gebruik van een helikopterdek op een mijnbouwinstallatie worden werknemers aangewezen, die belast zijn met het toezicht op dit gebruik van het helikopterdek en daartoe over de noodzakelijke vaardigheid en deskundigheid beschikken.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

Artikel 3.37m Onderhoud van veiligheidsapparatuur

Doelmatige veiligheidsapparatuur staat steeds gebruiksklaar en wordt in goede staat gehouden. Bij het onderhoud daarvan wordt naar behoren rekening gehouden met de uitgeoefende activiteiten.

Bij dit artikel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

Artikel 3.37n Nooduitgangen

1. Woon- en verblijfruimten op mijnbouwinstallaties hebben op elk niveau ten minste twee afzonderlijke nooduitgangen, die zo ver mogelijk van elkaar zijn gelegen en uitkomen in een veilige zone, een veilig verzamelpunt of een veilig evacuatiestation.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 1.350.

2. Een machinekamer op een mijnbouwinstallatie heeft tenminste twee tegenover elkaar gelegen uitgangen met voldoende trap- of ladderverbindingen vanaf de vloer van die machinekamer.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 1.350.

3. In afwijking van artikel 3.7, vierde lid, zijn nooduitgangen op mijnbouwinstallaties voorzien van deuren die op eenvoudige wijze van binnenuit naar buiten toe zijn te openen of indien dit niet mogelijk is, van schuifdeuren.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 270.

Artikel 3.37p Gevarenzones

1. Arbeidsplaatsen waar door de aard van het werk gevarenzones, met inbegrip van valgevaar of gevaar voor vallende voorwerpen, voorkomen, worden zoveel mogelijk uitgerust met voorzieningen die beletten dat werknemers deze zones zonder toestemming betreden.

Bij dit artikel lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

2. Er worden doeltreffende maatregelen getroffen om de werknemers die de gevarenzones mogen betreden te beschermen.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

Artikel 3.37q Afstandsbediening in noodgevallen

1. Indien de veiligheid en de gezondheid van de werknemers dat vereisen wordt bepaalde apparatuur in geval van nood vanaf geschikte locaties op afstand bediend.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

3. Ten behoeve van de afstandsbediening, bedoeld in het eerste lid, zijn er controleposten op geschikte locaties die in geval van nood kunnen worden gebruikt, indien nodig met inbegrip van controleposten op veilige verzamelpunten en in evacuatiestations.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

Artikel 3.37r Communicatiesystemen

1. Indien de veiligheid en de gezondheid van de werknemers dat vereisen wordt iedere bemande arbeidsplaats uitgerust met:

a. een audiovisueel systeem waarmee een alarmmelding zo nodig kan worden doorgestuurd naar elk bemand deel van de arbeidsplaats;

b. een luidsprekersysteem, dat duidelijk kan worden gehoord in alle delen van de installatie waar zich vaak werknemers ophouden;

c. een systeem waarmee de verbinding met het vasteland en de hulpdiensten kan worden onderhouden.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 1.350.

2. Op mijnbouwinstallaties blijven de systemen, bedoeld in het eerste lid, in geval van nood operationeel. Het luidsprekersysteem wordt aangevuld met communicatiesystemen die niet afhankelijk zijn van kwetsbare stroomvoorzieningsinstallaties.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 1.350.

3. De voorzieningen voor het slaan van alarm zijn op doelmatige plaatsen aangebracht.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € .1350.

4. Indien werknemers aanwezig zijn op arbeidsplaatsen die normaliter niet door werknemers bemand zijn, is er een doelmatig communicatiesysteem.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 1.350.

Artikel 3.37s Verzamelpunten en monsterrol

1. Indien de veiligheid en de gezondheid van de werknemers dat vereisen worden er verzamelpunten vastgesteld, wordt een monsterrol bijgehouden en worden de hiervoor noodzakelijke maatregelen getroffen.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 45.

2. Doelmatige maatregelen worden genomen om:

a. de evacuatiestations en de veilige verzamelpunten te beschermen tegen warmte en rook, en, zoveel mogelijk, tegen de gevolgen van explosies;

b. de vluchtroutes van en naar de evacuatiestations en verzamelpunten te allen tijde bruikbaar te laten blijven;

c. de evacuatiestations en de veilige verzamelpunten gemakkelijk bereikbaar te laten zijn vanuit de verblijfsaccommodatie en de werkruimten.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

3. De maatregelen, bedoeld in het tweede lid, zijn zodanig dat ze de werknemers lang genoeg bescherming bieden om, indien nodig, in alle veiligheid een evacuatie- en reddingsoperatie te kunnen organiseren en uitvoeren.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

4. Indien de veiligheid en de gezondheid van de werknemers dat vereisen, is een van de beschermde plaatsen, bedoeld in het eerste lid, voorzien van afstandbedieningssystemen voor noodgevallen als bedoeld in artikel 3.37q en van een communicatiesysteem als bedoeld in artikel 3.37r, eerste lid, onder c.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 675.

5. Op een mijnbouwinstallatie wordt voor elk veilig verzamelpunt een lijst opgesteld, bijgehouden en ter plaatse aangeplakt met de namen van de werknemers voor wie dat verzamelpunt is bestemd.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 45.

6. Een lijst met de namen van de werknemers die in geval van nood speciale taken hebben wordt opgesteld en bijgehouden en op doelmatige plaatsen aangeplakt. De namen van deze werknemers worden eveneens vermeld in de schriftelijke instructies, bedoeld in artikel 3.33.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 45.

Artikel 3.37t Reddingsmiddelen

1. Op een mijnbouwinstallatie zijn voor onmiddellijk gebruik voldoende geschikte middelen voor redding, evacuatie en voor directe ontsnapping in zee in noodgevallen beschikbaar.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 1.350.

2. Als evacuatie van werknemers moet geschieden langs moeilijke vluchtwegen of via plaatsen waar de lucht niet of mogelijk niet ingeademd kan worden, staat zelfreddingsapparatuur voor onmiddellijk gebruik op de werkplek ter beschikking van de werknemers.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 1.350.

3. Reddingsmiddelen als bedoeld in het eerste lid voldoen aan de volgende voorschriften:

a. ze zijn functioneel en zo nodig uitgerust met voorzieningen om lang genoeg te kunnen overleven;

b. er zijn er voldoende van om alle werknemers die zich in de installatie kunnen ophouden te kunnen evacueren;

c. het type is afgestemd op de arbeidsplaats;

d. ze zijn van betrouwbare materialen gemaakt, rekening houdend met de reddingsfunctie en de omstandigheden waarin ze eventueel zullen worden gebruikt of waarin ze gebruiksklaar worden gehouden, en

e. ze hebben een kleur die opvalt wanneer ze worden gebruikt en zijn uitgerust met voorzieningen waarmee de gebruiker de aandacht van de redders kan trekken.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 450.

4. Het materiaal, dat nodig is in geval bij een ongeval vervoer per helikopter plaatsvindt, ligt gebruiksklaar opgeslagen in de onmiddellijke nabijheid van de helikopterlandingsplaats.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 1.350.

Artikel 3.37u Beveiliging noodsystemen

Op mijnbouwinstallaties worden branddetectie- en brandbeschermingssystemen, inrichtingen voor brandblussing of branddoving en alarmsystemen afgeschermd tegen ongelukken en wel op zodanige wijze dat hun functies in noodgevallen operationeel blijven. Zo nodig worden dergelijke systemen in dubbele uitvoering aangebracht.

Bij dit artikel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 1.350.

Artikel 3.37w Verblijfsaccommodatie

1. In aanvulling op artikel 3.21 wordt, wanneer de aard, de omvang en de duur van de werkzaamheden op een mijnbouwinstallatie zulks vereisen, de nodige verblijfsaccommodatie ter beschikking gesteld.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 270.

2. Leidingen die in geval van lekkage direct gevaar voor de gezondheid kunnen opleveren worden buiten de accommodatie en de hiermee in verbinding staande gangen gehouden. Deze accommodatie:

a. is afdoende beschermd tegen de gevolgen van explosies, binnendringen van rook en gas en het uitbreken en de verbreiding van brand, zoals omschreven in het veiligheids- en gezondheidsdocument, bedoeld in artikel 2.42;

Bij dit onderdeel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

b. is beschermd tegen weersomstandigheden en tegen geluids- en stankhinder en ontwikkeling van rookgassen uit andere ruimten, welke gevaarlijk voor de gezondheid kunnen zijn;

Bij dit onderdeel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

c. staat niet in rechtstreekse verbinding met besloten ruimten, waarin machines, ketels, tanks, drukvaten en dergelijke zijn opgesteld;

Bij dit onderdeel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

d. is afgescheiden van elke werkplek en ligt buiten gevarenzones;

Bij dit onderdeel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

e. staat, voorzover het een slaapverblijf betreft, niet in rechtstreekse verbinding met ontspanningsruimten, noch met ruimten voor het bereiden en bewaren van voedsel.

Bij dit onderdeel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

3. De verblijfsaccommodatie is voorzien van voldoende bedden of kooien, rekening houdend met het aantal werknemers dat naar verwachting in de installatie zal slapen. In een slaapverblijf bevinden zich ten hoogste twee slaapplaatsen.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 270.

4. Elke verblijfsaccommodatie beschikt over voldoende plaats voor het opbergen van kleding en, indien daarin in de regel ten minste tien personen verblijven, een aparte was- en droogruimte.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 135.

Artikel 3.37x Kookgelegenheid

Op een bemande mijnbouwinstallatie zijn voor het bereiden en bewaren van voedsel doelmatig ingerichte ruimten aanwezig, welke ruimten voor geen ander doel worden gebruikt.

Bij dit artikel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 135.

Artikel 3.37y Veiligheid en stabiliteit

Tijdens de plaatsing van een mijnbouwinstallatie worden alle noodzakelijke maatregelen genomen om de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te waarborgen.

Bij dit artikel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 1.350.

18. Het opschrift van artikel 4.2 komt te luiden: Artikel 4.2 Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie, beoordelen.

19. Het opschrift van artikel 4.2a komt te luiden: Artikel 4.2a Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie, aanvullende registratie.

20. Artikel 4.6 wordt gewijzigd als volgt:

In het derde lid wordt `in een ruimte' vervangen door `op een plaats of in een ruimte', wordt `deze ruimte' vervangen door `deze plaats of deze ruimte', wordt `die ruimte' vervangen door `die plaats of die ruimte' en wordt `de ruimte' vervangen door: de plaats op of de ruimte.

21. Artikel 4.8 komt te luiden:

Artikel 4.8 Explosieve stoffen

1. Arbeid waarbij explosieve stoffen worden gebruikt voor demolitie, zijnde het springen van objecten of materialen, of voor onderhoud, wordt verricht volgens een vooraf opgesteld springplan of bij de verkenning naar, opsporing of winning van delfstoffen, een vooraf opgesteld programma. De inhoud van het springplan of programma bevat een deugdelijke beschrijving van de uit te voeren werkzaamheden, de daaraan verbonden gevaren en de wijze waarop deze gevaren zoveel mogelijk voorkomen of beperkt zullen worden.

Bij dit lid blijft het boetenormbedrag € 900.

2. Demolitie- en onderhoudswerkzaamheden als bedoeld in het eerste lid worden verricht door of onder voortdurend toezicht van een persoon die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid springmeester met betrekking tot de soort arbeid die wordt verricht dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling.

Bij dit lid blijft het boetenormbedrag € 900 en wordt de asterisk(*) achter het boetenormbedrag gehandhaafd.

3. Werkzaamheden bestaande uit het springen van materialen ten behoeve van de opsporing of winning van delfstoffen als bedoeld in het eerste lid worden verricht door personen die in het bezit zijn van een getuigschrift van schietmeester dat is afgegeven door Onze Minister of een door Onze Minister daartoe aangewezen instelling.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900 en wordt een asterisk(*) achter het boetenormbedrag opgenomen.

4. Het springplan of programma, bedoeld in het eerste lid, het certificaat van vakbekwaamheid springmeester, bedoeld in het tweede lid, dan wel het getuigschrift van schietmeester, bedoeld in het derde lid of een afschrift daarvan zijn op de arbeidsplaats beschikbaar en worden desgevraagd getoond aan de toezichthouder.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 45 en wordt een asterisk(*) achter het boetenormbedrag opgenomen.

22. Het opschrift van artikel 4.50 komt te luiden: Artikel 4.50 nadere voorschriften risico-inventarisatie en evaluatie, meten.

23. Artikel 4.85 wordt gewijzigd als volgt:

a. Het opschrift komt te luiden: Artikel 4.85 nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie;

b. Onder c wordt `allergene' vervangen door: allergische.

24. In artikel 4.97, eerste lid, aanhef, wordt `andere dan diagnostische arbeid' vervangen door: andere dan microbiologisch diagnostische arbeid.

25. Het opschrift van artikel 5.3 komt te luiden: Artikel 5.3 beperken gevaren en risico-inventarisatie en -evaluatie.

26. Het opschrift van artikel 6.7 komt te luiden: Artikel 6.7 nadere voorschriften risico-inventarisatie en evaluatie, beoordelen en meten.

27. Na artikel 6.14 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6.14a Arbeidsgezondheidskundig onderzoek

1. Personen, die worden belast met het verrichten van duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid onder overdruk worden voor de aanvang van die arbeid onderworpen aan een arbeidsgezondheidskundig onderzoek, dat gericht is op de bijzondere gevaren voor de gezondheid, waaraan zij bij de uitoefening van die arbeid kunnen blootstaan.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

2. Na een periode van ten hoogste twaalf maanden na het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt het arbeidsgezondheidskundig onderzoek herhaald en vervolgens telkens met een tussenperiode van ten hoogste twaalf maanden sinds het voorafgaande onderzoek.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

3. Het arbeidsgezondheidskundig onderzoek, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt uitgevoerd door een arts, die in het bezit is van een certificaat duikerarts, dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

5. Een persoon verricht slechts duikarbeid, caissonarbeid of overige arbeid onder overdruk indien uit het arbeidsgezondheidskundig onderzoek blijkt, dat het verrichten van die arbeid op medische gronden toelaatbaar is. Indien uit de uitslag van het arbeidsgezondheidskundig onderzoek blijkt dat het verrichten van duikarbeid, caissonarbeid of overige arbeid onder overdruk slechts onder de daarin aangegeven beperkende voorschriften toelaatbaar is, worden deze voorschriften in acht genomen.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

28. In artikel 6.15, tweede lid, wordt `een arts, bekwaam in het behandelen van acute gevolgen voor de gezondheid als gevolg van het verrichten van duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid onder overdruk' vervangen door: een arts als bedoeld in artikel 6.14a, derde lid.

29. Na artikel 6.15 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6.15a Certificering duik- en caissonsystemen

1. Duik- en caissonsystemen met hun toebehoren die na te zijn vervaardigd, ingrijpend te zijn hersteld of gewijzigd, voor de eerste maal in gebruik worden genomen, worden op hun goede staat onderzocht en beproefd.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

2. Voorts worden de systemen met toebehoren, bedoeld in het eerste lid, op hun goede staat onderzocht en beproefd zo dikwijls dit ter waarborging van een veilig gebruik van de systemen redelijkerwijs noodzakelijk is en in ieder geval ten minste eenmaal per jaar.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

3. Onderzoekingen en beproevingen als bedoeld in het eerste en tweede lid worden uitgevoerd door Onze Minister of een certificerende instelling.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

30. Artikel 6.16 wordt gewijzigd als volgt:

a. aan het tweede lid wordt de volgende zin toegevoegd:

Bij het gebruik van een duikklok is de reserveduiker in de klok aanwezig;

b. het derde lid komt te luiden: De ploegleider is in het bezit van een certificaat duikploegleider, dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling;.

c. in het achtste lid wordt `Het certificaat duikarbeid en het certificaat duikmedische begeleiding, bedoeld in het zesde respectievelijk zevende lid,' vervangen door: Het certificaat duikploegleider, het certificaat duikarbeid en het certificaat duikmedische begeleiding, bedoeld in het derde respectievelijk het zesde en zevende lid; .

d. in het tiende lid wordt tussen `afgegeven' en `certificaten' ingevoegd `certificaten duikploegleider,' en wordt `bedoeld in het zesde respectievelijk zevende lid' vervangen door: bedoeld in het derde respectievelijk zesde en zevende lid.

31. Na artikel 6.16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6.17 Melding duikarbeid

1. Duikarbeid die wordt verricht:

a. op een diepte groter dan 9 meter;

b. bij een stroomsnelheid groter dan 0,5 meter per seconde;

c. met voorgenomen decompressie;

d. met een ademgas anders dan lucht;

e. over een periode langer dan een week, of

f. ten behoeve van de ondergrondse winningsindustrie of de winningsindustrie die delfstoffen wint met behulp van boringen,

wordt ten minste vijf werkdagen vóór de aanvang ervan schriftelijk gemeld bij een daartoe aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 24 van de wet onder opgaaf van de plaats waar de arbeid zal worden verricht, het tijdstip waarop deze zal aanvangen, het vermoedelijke aantal betrokken werknemers en het aantal werknemers dat daadwerkelijk duikarbeid zal verrichten.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

2. Indien de periode tussen de opdracht tot het verrichten van duikarbeid als bedoeld in het eerste lid en de uitvoering ervan wegens het onvoorziene en spoedeisende karakter van de duikarbeid korter is dan vijf werkdagen, dan wordt de duikarbeid zo spoedig mogelijk bij de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, gemeld.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

3. De schriftelijke melding, bedoeld in het eerste lid, gaat in geval van duikarbeid ten behoeve van de ondergrondse winningsindustrie of de winningsindustrie die delfstoffen wint met behulp van boringen, vergezeld van informatie over de veiligheids- en gezondheidsrisico's van de duiklocatie.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 45.

32. In artikel 6.18 wordt, onder vernummering van het tweede lid tot vierde lid, het eerste lid vervangen door:

1. Bij de plaats waar duikarbeid in water wordt verricht op een diepte van meer dan 15 m of in een andere vloeistof onder een hogere druk dan 1,5.105 Pa boven de atmosferische druk, is een geschikte compressiekamer, voorzien van een personen- en medicijnsluis, aanwezig.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

2. Onverminderd het eerste lid is bij de plaats waar duikarbeid wordt verricht een compressiekamer aanwezig indien de reistijd tussen de duiklocatie en de dichtsbijzijnde behandelfaciliteit met compressiekamer meer dan 2 uur bedraagt.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

3. De compressiekamer bedoeld in het eerste lid:

a. heeft een omvang en een inrichting die zijn afgestemd op het aantal personen dat duikarbeid verricht en de aard van de werkzaamheden, en

b. biedt ten minste plaats aan twee personen.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

33. In artikel 6.20 wordt, onder vernummering van het tweede lid tot vierde lid, het eerste lid vervangen door:

1. Bij de plaats waar caissonarbeid wordt verricht onder een hogere druk dan 1,5.105 Pa boven de atmosferische druk, is een geschikte compressiekamer, voorzien van een personen- en medicijnsluis, aanwezig.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

2. Onverminderd het eerste lid is bij de plaats waar caissonarbeid wordt verricht een compressiekamer aanwezig indien de reistijd tussen die plaats en de dichtstbijzijnde behandelfaciliteit met compressiekamer meer dan 2 uur bedraagt.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

3. De compressiekamer, bedoeld in het eerste lid:

a. heeft een omvang en een inrichting die zijn afgestemd op het aantal personen dat caissonarbeid verricht en de aard van de werkzaamheden, en

b. biedt ten minste plaats aan twee personen.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

34. Na afdeling 5 van hoofdstuk 6 wordt een nieuwe afdeling toegevoegd, luidende:

afdeling 5a aanvullende voorschriften ondergrondse winningsindustrieën

Artikel 6.20b Ventilatie

1. Alle normaal toegankelijke ondergrondse werkterreinen worden behoorlijk geventileerd. Door middel van een permanente ventilatie, wordt met een voldoende veiligheidsmarge, gezorgd voor een atmosfeer:

a. die gezond is;

b. waarin het explosiegevaar en het gevaar voor stofdeeltjes die ingeademd kunnen worden, onder controle wordt gehouden;

c. waarin de arbeidsomstandigheden tijdens de werktijd adequaat zijn, gelet op de gebruikte werkmethoden en de fysieke belasting van de werknemers.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

2. Indien de natuurlijke ventilatie niet aan het eerste lid voldoet wordt de hoofdventilatie door een of meer mechanische ventilatoren verzorgd. Er worden maatregelen getroffen om een constante en continue ventilatie te garanderen. De onderdruk van de hoofdventilatoren wordt voortdurend gecontroleerd. Er is een automatische alarmering voor het geval de hoofdventilatoren onverwacht uitvallen.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

3. a. De parameters van de ventilatie worden regelmatig gemeten.

Bij dit onderdeel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 450.

b. De resultaten van de metingen worden geregistreerd.

Bij dit onderdeel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 45.

4. Er wordt een plattegrond gemaakt en regelmatig bijgewerkt met alle nuttige gegevens van het ventilatiesysteem. De plattegrond is op de arbeidsplaats aanwezig en wordt desgevraagd getoond aan de toezichthouder.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 45.

Artikel 6.20c Verlichting

In afwijking van de artikelen 6.3 en 6.4 zijn de werkplekken voor zover mogelijk voorzien van voldoende kunstmatige verlichting voor de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers. De verlichtingsinstallaties zijn zodanig aangebracht dat het type verlichting geen ongevallenrisico voor de werknemers oplevert.

Bij dit artikel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 270.

35. Na afdeling 5a van hoofdstuk 6 wordt een afdeling toegevoegd, luidende:

Afdeling 5b Aanvullende voorschriften winningsindustrieën met behulp van boringen

Artikel 6.20e Verlichting

Verlichtingsinstallaties zijn zodanig ontworpen dat operationele bedieningsruimten, vluchtwegen, inschepingszones en gevaarlijke zones gedurende de aanwezigheid van de werknemers verlicht zijn.

Bij dit artikel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 270.

36. Na afdeling 5 van hoofdstuk 7 wordt een afdeling toegevoegd, luidende:

afdeling 5a aanvullende voorschriften winningsindustrieën in dagbouw, ondergronds of met behulp van boringen

Artikel 7.36b Arbeidsmiddelen

1. Bij de keuze, de installatie, de ingebruikneming, de werking en het onderhoud van werktuigbouwkundige en elektrotechnische apparatuur wordt rekening gehouden met de veiligheid en gezondheid van de werknemers.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

2. Wanneer de apparatuur zich bevindt in een zone waar brand- of explosiegevaar als gevolg van de ontbranding van gassen, dampen of vluchtige vloeistoffen bestaat of kan bestaan, is zij aangepast aan gebruik in een dergelijke zone. Indien nodig wordt zij voorzien van afdoende beschermingsmiddelen en systemen ter beveiliging bij defecten.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

3. De mechanische apparatuur en installaties bezitten de nodige sterkte, zijn vrij van zichtbare gebreken en geschikt voor het gebruik waarvoor zij zijn bestemd. De elektrotechnische apparatuur en installaties hebben de nodige kracht en vermogen voor het gebruik waarvoor zij zijn bestemd.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

4. Er wordt een doelmatig plan opgesteld voor het systematisch inspecteren, het onderhouden en, in voorkomend geval, het beproeven van de apparatuur en installaties.

Bij dit onderdeel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 225.

Onderhoud, inspectie en beproeving van enig onderdeel van de apparatuur en installaties wordt uitgevoerd door een daartoe aangewezen deskundig persoon.

Bij dit onderdeel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

Er worden doelmatige inspectie- en beproevingsrapporten opgesteld en naar behoren bijgehouden.

Bij dit onderdeel wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 45.

5. In aanvulling op artikel 7.16 zijn hijs- en hefwerktuigen die in de winningsindustrie met behulp van boringen worden gebruikt, voorzien van een doelmatige inrichting, waardoor het dalen van de last te allen tijde kan worden stopgezet, zo nodig de snelheid van het dalen kan worden geregeld en onverhoeds dalen van de last wordt belet.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 2.250.

B

In Bijlage 1, behorend bij beleidsregel 33 Arbowet, Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Arbeidsomstandighedenwet 1998, wordt deel III, Arbeidsomstandighedenregeling, gewijzigd als volgt.

1. Voor hoofdstuk 4, paragraaf 4.1 wordt een hoofdstuk ingevoegd luidende:

hoofdstuk 3 bouwproces en winningsindustrieën met behulp van boringen

Paragraaf 3.2 winningsindustrieën met behulp van boringen

Artikel 3.4 Vastlegging veiligheids- en gezondheidszorgsysteem

1. Het veiligheids- en gezondheidszorgsysteem wordt schriftelijk vastgelegd.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

2. In de beschrijving van het veiligheids- en gezondheidszorgsysteem wordt aangegeven wat de onderdelen van dit systeem inhouden en hoe de samenhang is tussen deze onderdelen.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 225.

Artikel 3.5 Doorlichting veiligheids- en gezondheidszorgsysteem

1. Het veiligheids- en gezondheidszorgsysteem wordt regelmatig doorgelicht op basis van internationaal erkende normen voor het doorlichten van zorgsystemen.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 225.

2. De aard en de frequentie van de doorlichting wordt zodanig gekozen dat de doeltreffendheid van het veiligheids- en gezondheidszorgsysteem telkens na een periode van drie jaar kan worden bepaald.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 225.

Artikel 3.11 Toezenden gegevens

1. Het voorontwerprapport, bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, onder a, wordt voorafgaand aan de aanvraag om een vergunning, bedoeld in de artikelen 8.1 van de Wet milieubeheer en 40 van de Mijnbouwwet, in tweevoud toegezonden aan de toezichthouder.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

2. Het gedetailleerd ontwerp, opstarten en gebruik, bedoeld in artikel 3.8, eerste en tweede lid, wordt acht weken voor het in gebruik nemen van een mijnbouwwerk in tweevoud toegezonden aan de toezichthouder.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

3. Het addendum gebruik, bedoeld in artikel 3.8, eerste en tweede lid, wordt voor de eerste maal vijf jaar na toezending van het gedetailleerd ontwerp, opstarten en gebruik en vervolgens eenmaal in de vijf jaar in tweevoud toegezonden aan de toezichthouder.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 450.

4. Het addendum grote wijzigingen, bedoeld in artikel 3.8, eerste en tweede lid, wordt acht weken voor de aanvang van het aanbrengen van de wijzigingen in tweevoud toegezonden aan de toezichthouder.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 450.

5. Het addendum verlaten en verwijderen, bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, wordt acht weken voor het verlaten van een mijnbouwwerk of het verwijderen van een vast opgestelde mijnbouwinstallatie in tweevoud toegezonden aan de toezichthouder.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 450.

Artikel 3.12 Toezenden van het veiligheids- en gezondheidsdocument voor werkzaamheden

1.Het veiligheids- en gezondheidsdocument, bedoeld in artikel 3.7, wordt vier weken voor de aanvang van de werkzaamheden in tweevoud toegezonden aan de toezichthouder.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

2. Dit veiligheids- en gezondheidsdocument gaat vergezeld van een werkprogramma indien het de volgende werkzaamheden betreft:

a. het boren van een boorgat;

b. het uitvoeren van werkzaamheden in een bestaand boorgat.

Na dit lid wordt de volgende zin ingevoegd `Voor het ten laste leggen van een of meer van deze onderdelen wordt het boetenormbedrag bij het eerste lid gehanteerd (€ 900).'

3. In afwijking van het eerste lid wordt de informatie, bedoeld in artikel 3.9, onderdeel c, op verzoek van de toezichthouder, in tweevoud aan hem toegezonden.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

Artikel 3.13 Naleving veiligheids- en gezondheidsdocument

1. De werkgever die verantwoordelijk is voor het mijnbouwwerk, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, gaat na of het veiligheids- en gezondheidsdocument, met uitzondering van het voorontwerprapport, bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, onder a, wordt nageleefd.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

2. De werkgever die verantwoordelijk is voor het mijnbouwwerk, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, beoordeelt regelmatig en systematisch de naleving en de doeltreffendheid van het veiligheids- en gezondheidsdocument.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 900.

3. Indien de resultaten van de beoordeling, bedoeld in het tweede lid, daartoe aanleiding geven, herziet de werkgever die verantwoordelijk is voor de arbeidsplaats het veiligheids- en gezondheidsdocument. De herziene delen van het veiligheids- en gezondheidsdocument worden, alvorens het gewijzigde veiligheids- en gezondheidsdocument wordt uitgevoerd, in tweevoud toegezonden aan de toezichthouder.

Bij dit lid wordt een boetenormbedrag opgenomen van € 225.

C

Bijlage 2, behorend bij beleidsregel 33 Arbowet, Lijst van ernstige beboetbare feiten Arbeidsomstandighedenwet 1998, wordt gewijzigd als volgt:

In numerieke volgorde worden de volgende ernstige beboetbare feiten ingevoegd:

Het ontbreken van twee afzonderlijke uitgangen in verbinding met de oppervlakte bij een ondergrondse ontginning.

(artikel 3.37c, lid 1, Arbobesluit)

Het niet zo spoedig mogelijk na het delven ondersteuningen aanbrengen, terwijl dit vanwege de instabiliteit van het terrein noodzakelijk is voor de veiligheid van de werknemers.

(artikel 3.37e, lid 1, Arbobesluit)

Het in een machinekamer op een mijnbouwinstallatie ontbreken van twee tegenover elkaar gelegen uitgangen met voldoende trap- of ladderverbindingen vanaf de vloer.

(artikel 3.37n, lid 2, Arbobesluit)

! Het verrichten van duikarbeid, caissonarbeid of overige arbeid onder overdruk zonder dat aan de beperkende voorschriften volgend uit een arbeidsgezondheidskundig onderzoek wordt voldaan.

(artikel 6.14a, lid 5, Arbobesluit)

Een uitroepteken wordt geplaatst voor dit ernstige beboetbare feit.

Het ontbreken van een compressiekamer bij het verrichten van duikwerkzaamheden op een locatie waarbij de reistijd naar de dichtstbijzijnde behandelfaciliteit met compressiekamer meer dan twee uur bedraagt.

(artikel 6.18, lid 2, Arbobesluit)

Het ontbreken van een compressiekamer bij het verrichten van caissonarbeid op een locatie waarbij de reistijd naar de dichtstbijzijnde behandelfaciliteit met compressiekamer meer dan twee uur bedraagt.

(artikel 6.20, lid 2, Arbobesluit)

Het ontbreken van een noodstopvoorziening op hijs- en hefwerktuigen die in de winningsindustrie met behulp van boringen worden gebruikt.

(artikel 7.36b, lid 5, Arbobesluit).

D

Bijlage 3, behorend bij beleidsregel 33 Arbowet, Lijst van direct beboetbare feiten Arbeidsomstandighedenwet 1998, wordt gewijzigd als volgt:

1. Bij de toelichting op de inhoud en gebruik van de lijst wordt na de passage `De lijst van direct beboetbare feiten (direct boete) is op voorhand niet limitatief. De lijst kan worden uitgebreid met feiten waarvan het politiek, maatschappelijk, beleidsmatig of inhoudelijk nodig wordt geacht deze direct door middel van een boete aan te pakken.' de zin toegevoegd: Zo zijn er ten behoeve van de mijnbouwsector twee direct beboetbare feiten op grond van de artikelen 3.11, tweede lid, en 3.12, eerste lid, van de Arbeidsomstandigenregeling, toegevoegd, aangezien het hier om onmisbare basisvoorzieningen voor de mijnbouwsector gaat.

2. In numerieke volgorde worden de volgende direct beboetbare feiten ingevoegd:

Het ontbreken van een systeem van werkvergunningen voor de uitvoering van gevaarlijke werkzaamheden en voor de uitvoering van gewoonlijk ongevaarlijke werkzaamheden die in combinatie met andere werkzaamheden ernstige risico's met zich mee kunnen brengen bij winningsindustrieën in dagbouw.

(artikel 2.42a, lid 1, Arbobesluit)

Het ontbreken van deskundig toezicht op het gebruik van het helikopterdek op een mijnbouwinstallatie.

(artikel 3.37l, lid 3, Arbobesluit)

Het ontbreken van communicatiesystemen op een bemande arbeidsplaats in de winningsindustrie met behulp van boringen.

(artikel 3.37r, lid 1, Arbobesluit)

Het ontbreken van verzamelpunten en het niet bijhouden van een monsterrol in de winningsindustrie met behulp van boringen.

(artikel 3.37s, lid 1, Arbobesluit)

Het bij een veilig verzamelpunt op een mijnbouwinstallatie ontbreken van een lijst met de namen van de werknemers voor wie dat verzamelpunt is bestemd.

(artikel 3.37s, lid 5, Arbobesluit)

Het in de winningsindustrie met behulp van boringen ontbreken van een lijst met de namen van de werknemers die in geval van nood speciale taken hebben.

(artikel 3.37s, lid 6, Arbobesluit)

Het ontbreken van voldoende geschikte reddingsmiddelen op een mijnbouwinstallatie.

(artikel 3.37t, lid 1, Arbobesluit)

Het verrichten van werkzaamheden bestaande uit het springen van materialen ten behoeve van de opsporing of winning van delfstoffen door personen die niet in het bezit zijn van een getuigschrift van schietmeester*

(artikel 4.8, lid 3, Arbobesluit)

Het voor de aanvang van de arbeid uitvoeren van een arbeidsgezondheidskundig onderzoek door een arts, die niet in het bezit is van een certificaat duikerarts.

(artikel 6.14a, lid 3, Arbobesluit)

Het uitvoeren van duikarbeid:

a. op een diepte groter dan 9 meter;

b. bij een stroomsnelheid groter dan 0,5 meter per seconde;

c. met voorgenomen decompressie;

d. met een ademgas anders dan lucht;

e. over een periode langer dan een week, of

f. ten behoeve van de ondergrondse winningsindustrie, of ten behoeve van de winningsindustrie die delfstoffen wint met behulp van boringen,

zonder (tijdige) melding aan de toezichthouder.

(artikel 6.17, lid 1, Arbobesluit)

Het niet tijdig aan de toezichthouder toezenden van het gedetailleerd ontwerp, opstarten en gebruik, bedoeld in artikel 3.8, eerste en tweede lid, Arboregeling.

(artikel 3.11, lid 2, Arboregeling)

Het niet tijdig aan de toezichthouder toezenden van het veiligheids- en gezondheidsdocument, bedoeld in artikel 3.7 Arboregeling.

(artikel 3.12, lid 1, Arboregeling)'

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

`s-Gravenhage, 24 december 2002.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M. Rutte.namens deze,
De Directeur-Generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen,
R.IJ.M. Kuipers.

1 Stcrt. 2001, 239(supplement), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 6 december 2002 (Stcrt.nr. 236).

Toelichting

Algemeen

Dit besluit bevat diverse wijzigingen van de Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving. Het betreft wijzigingen naar aanleiding van wijzigingen in het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit), de Arbeidsomstandighedenregeling (Arboregeling), welke zijn veroorzaakt door wijzigingen in het Bouwbesluit en de Mijnbouwregelgeving. Daarnaast betreft het enkele correcties en technische aanpassingen.

Artikelsgewijze toelichting

Onderdelen A en B (tarieflijst boetenormbedragen)

Per 1 januari 2003 treden de artikelen 2 en 16, vierde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 in werking en wordt de Arbeidsomstandighedenwetgeving van toepassing op de mijnbouwsector. Per die datum wordt het Mijnbouwbesluit van kracht. Daarin zijn geen specifieke bepalingen met betrekking tot de arbeidsomstandigheden meer voor de mijnbouw opgenomen. Per 1 januari 2003 zullen de inspecteurs van het Staatstoezicht op de Mijnen (verder: SodM) dan ook toezicht houden op de Arbeidsomstandighedenregelgeving in deze sector.

In overleg met het SodM zijn - volgens de systematiek van de Arbeidsomstandigheden-regelgeving - boetenormbedragen bepaald en toegevoegd aan de (nieuwe en gewijzigde) artikelen die per 1 januari 2003 in de artikelen 9.9b en 9.9.c van het Arbobesluit zijn opgenomen en beboetbaar gesteld.

Met ingang van 1 januari 2003 wordt het nieuwe Bouwbesluit van kracht, dat thans mede de bouwtechnische voorschriften van het Arbobesluit omvat. In het Arbobesluit wordt aansluitend geregeld dat deze voorschriften niet meer van toepassing zijn voor situaties waarop het Bouwbesluit van toepassing is. Artikel 3.1b van het Arbobesluit is in artikel 9.9.c van het Arbobesluit beboetbaar gesteld.

Door voornoemde wijzigingen is de tarieflijst boetenormbedragen gewijzigd.

Onderdeel C (lijst van ernstige beboetbare feiten)

Bij het vaststellen van de boetenormbedragen is met het SodM overleg gevoerd over werkzaamheden en situaties die ernstig gevaar (kunnen) opleveren voor personen. Naar aanleiding van deze bespreking is een aantal ernstige beboetbare feiten geformuleerd die thans zijn ingevoegd in de lijst van ernstige beboetbare feiten.

In een geval is het afhankelijk van de situatie of het betreffende feit al dan niet een ernstig gevaar voor personen betekent. Dit wordt aangegeven door een uitroepteken in de kantlijn voor het betreffende feit bij artikel 6.14a, vijfde lid, van het Arbobesluit. Bij het verrichten van duikarbeid, caissonarbeid of overige arbeid onder overdruk, zonder dat aan de beperkende voorschriften volgend uit een arbeidsgezondheidskundig onderzoek wordt voldaan, hoeft niet altijd sprake te zijn van ernstig gevaar voor personen, indien een dergelijk feit in een werksituatie aan de orde is. Zo zal bijvoorbeeld `niet roken' als beperkend voorschrift volgend uit het arbeidsgezondheidskundig onderzoek bij constatering van roken op de werkplek, (doorgaans) niet zo ernstig zijn dat het werken onder overdruk dient te worden stilgelegd.

Onderdeel D (lijst van direct beboetbare feiten)

Bij het vaststellen van de boetenormbedragen is met het SodM overleg gevoerd over werkzaamheden en situaties die niet tot de categorie ernstige beboetbare feiten kunnen worden gerekend, maar waarvoor bij niet naleving toch een directe sanctie moet worden opgelegd en in een aantal gevallen ook direct maatregelen moeten worden getroffen.

Naar aanleiding van deze bespreking zijn een aantal direct beboetbare feiten geformuleerd die thans zijn ingevoegd in de lijst van direct beboetbare feiten. Zo zijn er ook twee artikelen van de Arbeidsomstandighedenregeling opgenomen in deze lijst aangezien het hier om onmisbare basisvoorzieningen voor de mijnbouwsector gaat.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M. Rutte.

namens deze,

De Directeur-Generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen,

R.IJ.M. Kuipers.

Naar boven