Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2003

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 19 december 2002, nummer EZT/981778.JZ, houdende regels omtrent de vergoedingen voor werkzaamheden en diensten van het Agentschap Telecom (Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2003)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 3, tweede lid, 4, vierde lid, 5, 6 en 7 van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Agentschap Telecom: Agentschap Telecom van het Ministerie van Economische Zaken;

b. wet: Telecommunicatiewet;

c. categorieën: categorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet;

d. subcategorieën: subcategorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten, bedoeld in artikel 4, vierde lid, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet;

e. vergoeding: vergoeding, bedoeld in artikel 16.1, eerste lid, van de Telecommunicatiewet;

f. jaarlijkse bijdrage: bijdrage, bedoeld in artikel 16.1, vierde lid, van de Telecommunicatiewet.

Artikel 2

1. Voor de kosten van het door het Agentschap Telecom verrichten van werkzaamheden of diensten met betrekking tot de categorieën en subcategorieën, genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage I, zijn de in bijlage I genoemde vergoedingen voor het kalenderjaar 2003 verschuldigd.

2. Voor de kosten van het door het Agentschap Telecom verrichten van werkzaamheden of diensten met betrekking tot het gebruik van frequentieruimte die niet vallen onder één van de categorieën of subcategorieën, bedoeld in het eerste lid, is een vergoeding verschuldigd die wordt vastgesteld op grond van de uurtarieven die zijn genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage II.

Artikel 3

De jaarlijkse bijdrage maakt deel uit van het bedrag dat per categorie of subcategorie in bijlage I is genoemd voor het toezicht dan wel voor de uitvoering en het toezicht. De jaarlijkse bijdrage bedraagt het bij onderstaande categorieën genoemde percentage van de vergoeding voor de desbetreffende (sub)categorie:

I. categorieën met betrekking tot het gebruik van frequentieruimte:

a. vaste verbindingen: 3 procent;

b. mobiele communicatie: 4 procent;

c. mobiele openbare telefonie en semafonie: 7 procent;

d. radiodeterminatie: 3 procent;

e. radiozendamateurs: 4 procent;

f. omroep: 4 procent, en

g. immuniteitsbeproevingen: geen.

II. categorieën met betrekking tot randapparaten, radiozendapparaten en overige apparaten:

a. examens: geen;

b. afgifte verklaringen, keuringen en erkenningen: geen;

c. randapparatuur: 8 procent.

Artikel 4

De jaarlijkse bijdrage en de vergoeding voor de kosten van de door het Agentschap Telecom verrichte werkzaamheden of diensten met betrekking tot het toezicht op het gebruik van frequentieruimte bedraagt voor:

a. het Ministerie van Defensie € 1.340.700;

b. de Luchtverkeersbeveiliging € 456.100;

c. het Korps Landelijke Politiediensten € 108.600.

Artikel 5

1. In afwijking van artikel 2, eerste lid, is tot 1 juni 2003 op werkzaamheden of diensten betreffende de commerciële AM/FM-omroep bijlage I, onder I.F.5, van toepassing. Vanaf 1 juni 2003 is op deze werkzaamheden of diensten het bepaalde in bijlage I, onder I.F.1, van toepassing.

2. Het bedrag dat voor het kalenderjaar 2003 is verschuldigd, wordt bepaald door het bedrag dat wordt berekend op de voet van bijlage I, onder I.F.5, op te tellen bij zeven-twaalfde deel van het bedrag dat wordt berekend op de voet van bijlage I, onder I.F.1.

Artikel 6

1. In afwijking van artikel 2, eerste lid, is voor de verlenging of overdracht van een op grond van paragraaf 3.2 van de wet verleende vergunning voor het gebruik van frequentieruimte die valt onder de in bijlage I genoemde categorieën en subcategorieën I.A.1 tot en met I.A.4, I.B, I.D of I.E, door de houder van de te verlengen of over te dragen vergunning een vergoeding verschuldigd van € 28.

2. In afwijking van artikel 2, eerste lid, is voor de verlenging of overdracht van een op grond van paragraaf 3.2 van de wet verleende vergunning voor het gebruik van frequentieruimte die valt onder de in bijlage I genoemde categorieën en subcategorieën I.A.5, I.C of I.F, door de houder van de te verlengen of over te dragen vergunning een vergoeding verschuldigd die wordt vastgesteld op grond van de uurtarieven die zijn vastgesteld in de bij deze regeling behorende bijlage II.

Artikel 7

1. Een vergoeding voor de kosten van de klachtbehandeling, bedoeld in de Regeling storingsklachten, is verschuldigd door de klager indien uit het onderzoek is gebleken dat het apparaat van klager niet voldoet aan artikel 4, eerste lid, onder a tot en met d, van de Regeling storingsklachten.

2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt vastgesteld op grond van de uurtarieven die zijn genoemd in bijlage II.

Artikel 8

Voor de kosten van de werkzaamheden of diensten die door het Agentschap Telecom worden verricht in het kader van de opgedragen wettelijke taak en die niet zijn genoemd in de voorgaande artikelen, kan een vergoeding worden vastgesteld op grond van de in bijlage II genoemde uurtarieven.

Artikel 9

1. De vergoeding voor de kosten van werkzaamheden of diensten ter uitvoering van de bij of krachtens de wet gestelde regels behoeft door degene die deze vergoeding is verschuldigd niet bij vooruitbetaling te worden voldaan.

2. De vergoeding voor de kosten die verband houden met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de wet gestelde regels en de jaarlijkse bijdrage behoeven door degene die de vergoeding of de jaarlijkse bijdrage verschuldigd is niet bij vooruitbetaling te worden voldaan indien de vergoeding of jaarlijkse bijdrage wordt opgelegd binnen of na de laatste dertig dagen van het kalenderjaar waarover de vergoeding of jaarlijkse bijdrage verschuldigd is.

Artikel 10

Indien de verschuldigde vergoeding of jaarlijkse bijdrage niet op eerste aanzegging wordt voldaan, wordt € 12,70 administratiekosten in rekening gebracht.

Artikel 11

Het kostencalculatiemodel, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder d, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet wordt bekendgemaakt door middel van ter inzagelegging ten kantore van het Agentschap Telecom te Groningen.

Artikel 12

De Regeling vergoedingen divisie Telecom IVW 2002 wordt ingetrokken, met dien verstande dat die regeling van toepassing blijft met betrekking tot de in die regeling bedoelde werkzaamheden of diensten die in het kalenderjaar 2002 zijn verricht.

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Artikel 14

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2003.

Deze regeling zal met de bijlagen en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

`s-Gravenhage, 19 december 2002.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,J.G. Wijn.

Bijlage I, behorende bij artikel 2, eerste lid

Over het kalenderjaar 2003 zijn de volgende bedragen verschuldigd:

stcrt-2002-247-p11-SC37794-1.gifstcrt-2002-247-p11-SC37794-2.gifstcrt-2002-247-p11-SC37794-3.gifstcrt-2002-247-p11-SC37794-4.gifstcrt-2002-247-p11-SC37794-5.gif

Bijlage II, behorende bij de artikelen 2, tweede lid, 6, tweede lid, 7, tweede lid, en 8

1. Tarieven personeel (in €):

stcrt-2002-247-p11-SC37794-6.gif

*) Functionarissen boven schaal 10 komen niet in aanmerking voor een toeslag.

Omwille van de eenvoud is voor beide toeslagen een gemiddelde gebruikt. Voor onregelmatigheid is dat 30% en voor overwerk 50%. Bij onregelmatigheid is er rekening mee gehouden dat het salaris van schaal 7 de maximum berekeningsbasis is.

2. Tarieven dienstauto's:

- inspectie/toezicht: € 11 per uur (incl. apparatuur)

- opsporing: € 25 per uur (incl. apparatuur)

- Mobiele monitoring zonder professionele peiler: € 55 per uur (incl. apparatuur)

- Mobiele monitoring met professionele peiler: € 133 per uur (incl. apparatuur)

Toelichting

I. Algemeen

De Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2003 strekt ertoe de vergoedingen voor 2003 vast te stellen die op grond van de Telecommunicatiewet (hierna: de wet) in rekening gebracht kunnen worden door het Agentschap Telecom van het Ministerie van Economische Zaken, voorheen de divisie Telecom van de Inspectie van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, hierna te noemen het Agentschap Telecom. De vergoedingen dienen ter dekking van de kosten die verband houden met de uitvoeringstaak en de toezichthoudende taak die aan het Agentschap Telecom zijn opgedragen. De uitvoeringstaak omvat onder meer de verlening, wijziging en overdracht van vergunningen en de afgifte van erkenningen en certificaten. De toezichthoudende taak omvat het toezicht op de naleving van de bij of krachtens paragraaf 3.2, hoofdstuk 10 en hoofdstuk 13 van de wet gestelde regels.

Voor vergoedingen die op basis van de wet worden opgelegd geldt dat zij zijn aan te merken als retributies en worden bepaald voor de onderscheidenlijke categorieën van soortgelijke werkzaamheden of diensten, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet (hierna: het Besluit). Deze categorieën kunnen voorts worden onderverdeeld in subcategorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten. De gelijksoortigheid is bepaald aan de hand van de aard van de werkzaamheden of diensten. Op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit worden de directe en indirecte kosten die worden toegerekend aan de desbetreffende categorieën, geprognosticeerd voor het kalenderjaar waarvoor de vergoeding geldt. Indien na afloop van het kalenderjaar blijkt dat de in dat jaar gemaakte kosten afwijken van de geprognosticeerde kosten wordt het verschil bij de raming van de kosten voor de daarop volgende jaren meegenomen. De vergoedingen hebben in overwegende mate een forfaitair karakter.

Ten aanzien van de indeling in categorieën zij opgemerkt dat deze nader omschreven zijn in het door KPMG opgestelde kostencalculatiemodel. Zoals bepaald in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit dienen de kosten per (sub)categorie te worden berekend door middel van een kostencalculatiemodel. In de afgelopen jaren is voor het vaststellen van de hoogte van de vergoedingen gebruik gemaakt van het door KPMG in 1995 opgestelde kostencalculatiemodel. In 2002 is door KPMG, in opdracht van het Agentschap Telecom, een nieuw kostencalculatiemodel opgesteld. Belangrijke redenen daarvoor waren de in de afgelopen jaren doorgevoerde reorganisaties, gewijzigde wetgeving, een veranderde wijze van toezicht houden, de voorziene herverdeling van de omroepfrequenties en wijzigingen in de indeling in categorieën en subcategorieën. De ontwikkeling van het nieuwe kostencalculatiemodel heeft hernieuwd inzicht gegeven in de kosten van de onderscheiden (sub)categorieën van werkzaamheden of diensten. Het nieuwe model vormt de basis voor de berekening van de in de onderhavige Regeling vastgelegde vergoedingen. Het nieuwe model ligt voor belanghebbenden ter inzage ten kantore van het Agentschap Telecom te Groningen, Emmasingel 1.

In navolging van het nieuwe kostencalculatiemodel is tevens de tarievenstructuur zoals deze is verwoord in de bijlage I van de Regeling vergoedingen divisie Telecom IVW 2002, opnieuw beoordeeld. Dit heeft geleid tot enkele wijzigingen in die structuur. De bijlage I bij de onderhavige Regeling is ten opzichte van die van 2002 dan ook aangepast. Allereerst heeft een samenvoeging plaatsgevonden van de subcategorieën voor zover de desbetreffende werkzaamheden gelijksoortig zijn en de kosten van die werkzaamheden(nagenoeg) gelijk zijn. Deze aanpassingen strekken ertoe de overzichtelijkheid en leesbaarheid van de regeling te vergroten. Voor het overige zijn er vooral wijzigingen in de toegepaste verdeelsleutels. Een verdeelsleutel dient ter verdeling van de kosten over de baathebbers binnen een groep van gelijksoortige werkzaamheden.

Hiernaast zij opgemerkt dat de in de Regeling opgenomen vergoedingen ten opzichte van 2002 met gemiddeld 5,8% zijn verhoogd. In voorgaande jaren konden de tarieven relatief laag worden gehouden, omdat het Agentschap Telecom (een deel van) de kostenstijgingen ten laste van het eigen vermogen kon brengen. De verwachting is dat het eigen vermogen per ultimo 2002 grotendeels zal zijn afgebouwd. Derhalve zijn met ingang van het kalenderjaar 2003 tariefstijgingen noodzakelijk.

In de artikelsgewijze toelichting wordt meer in het bijzonder ingegaan op de artikelen van de Regeling die een wijziging ten opzichte van de Regeling vergoedingen divisie Telecom IVW van 2002 behelzen.

Evenals de voorgaande vijf jaren is over 2001 aan het Agentschap Telecom een goedkeurende accountantsverklaring afgegeven, in het kader van de controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Comptabiliteitswet. Dit impliceert onder meer dat de in de jaarrekening opgenomen baten en lasten, alsmede kapitaaluitgaven en -ontvangsten, tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begrotingswetten en met de andere van toepassing zijnde wettelijke regelingen. De jaarrekening 2001 is opgenomen in het jaarverslag 2001 van het Agentschap Telecom.

In lijn met het kabinetsstandpunt naar aanleiding van het in het kader van de operatie marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit (MDW) opgestelde rapport `Maat houden, een kader voor doorberekening van toelatings- en handhavingskosten' (Kamerstukken II 1995-1996, 24 036, nr. 22), worden de kosten van repressieve strafrechtelijke handhaving en de kosten van administratief bezwaar en beroep niet doorberekend in de vergoedingen. Deze kosten zijn voor 2003 begroot op in totaal € 3,3 miljoen.

II. Artikelen

Artikel 2

Zoals hiervoor in de algemene toelichting reeds is aangegeven, zijn de meeste vergoedingen gemiddeld enigszins verhoogd. Echter, voor een aantal subcategorieën is de verhoging van de vergoeding voor het toezicht achterwege gelaten, omdat zonder een verhoging de begrote kosten al in voldoende mate worden gedekt. Specifiek gaat het daarbij om de subcategorieën «point-point straalverbindingen» (I.A.4), «VHF/UHF-radiotelefonen voor (beperkt) landmobiel gebruik» (I.B.1), «HF-oproepinrichtingen, radio-afstandbesturing of telemetrie» (I.B.6), «GSM, DCS 1800 of IMT-2000» (I.C.2) en «randapparatuur» (II.C.1).

In de subcategorie «point-multipoint straalverbindingen» (I.A.5) is allereerst de vergoeding voor de verlening van vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte ten behoeve van Wireless Local Loop ten opzichte van 2002 verhoogd. Uit het nieuwe kostencalculatiemodel volgt dat de kosten van de werkzaamheden en diensten met betrekking tot de verlening van deze vergunningen veel hoger zijn dan tot nu toe werd aangenomen. Voorts is de verdeelsleutel voor de vergoeding voor het toezicht voor de subcategorie «point-multipoint straalverbindingen» gewijzigd van «per 3,5 MHz bandbreedte» in «per MHz bandbreedte». Daardoor is de verschuldigde vergoeding beter afgestemd op het feitelijke frequentiebeslag. Voor de hoogte van de vergoeding heeft deze wijziging geen consequenties, omdat de `oude' vergoeding per 3,5 MHz is omgerekend naar een vergoeding per MHz.

In de categorie «Mobiele communicatie» (I.B) zijn enkele subcategorieën samengevoegd. Met deze samenvoeging wordt slechts beoogd de regeling meer leesbaar en overzichtelijk te maken. Daarnaast is de vergoeding voor de verlening van een vergunning voor de subcategorie «VHF/UHF-radiotelefonen met beperkt afstandsbereik voor landmobiel gebruik met een looptijd van minder dan één jaar (tijdelijk gesloten netten)» (I.C.2) in overeenstemming gebracht met de vergoedingen voor de verlening van een vergunning volgens subcategorie I.C.1. Dat is gedaan, omdat ten aanzien van de verlening de inspanningen voor beide subcategorieën (nagenoeg) gelijk zijn.

Binnen de categorie «Radiozendamateurs» (I.E) zijn de subcategorieën «radiozendamateurs categorie A en C» (I.E.1) en «radiozendamateurs categorie N» (I.E.2) samengevoegd, omdat de inspanningen van het Agentschap Telecom ten aanzien van beide subcategorieën gelijk zijn. Voor de radiozendamateurs categorie N heeft deze wijziging tot gevolg dat de vergoeding per vergunning ten opzichte van 2002 toeneemt met 23% (€ 8).

Ten aanzien van de categorie «Omroep» (I.F) zij het volgende opgemerkt. In de afgelopen jaren zijn stappen gezet om te komen tot een algehele herverdeling van frequenties in de AM- en FM-band (ook wel bekend onder de naam `Zero-base'). Dit heeft onder meer gevolgen voor de verdeling van de frequentieruimte tussen de publieke en de commerciële omroepen. Per 1 januari 2003 zullen de activiteiten van de publieke omroepen dienovereenkomstig zijn aangepast. De herverdeling en uitbreiding van frequentieruimte zal voor de commerciële omroepen echter naar alle waarschijnlijkheid eerst per 1 juni 2003 zijn beslag krijgen.

In verband met de herverdeling van deze frequenties is de tarievenstructuur in het bijzonder ook ten aanzien van de categorie «Omroep» aangepast. Daarbij blijft voor werkzaamheden betreffende de commerciële omroep tot 1 juni 2003 de oude tarievenstructuur van toepassing. Na 1 juni 2003 komt het onderscheid tussen publiek en commercieel te vervallen. Dat onderscheid was noodzakelijk omdat de frequentieruimte niet evenredig tussen de publieke en de commerciële omroep was verdeeld (70% resp. 30% van de frequentieruimte).

Na de herverdeling zullen de publieke en commerciële omroepen beide ongeveer de helft van de totaal voor omroep beschikbare frequentieruimte gebruiken, zodat niet langer reden is voor het onderscheid tussen publiek en commercieel. De in de toekomst paritaire verdeling van de frequentieruimte hangt samen met het feit dat het aantal opstelpunten en de daarmee gepaard gaande vermogens van de commerciële omroep sterk zullen toenemen ten opzichte van de publieke omroep. Verder levert de publieke omroep een landelijke dekking in ten gunste van de commerciële omroep. Dit alles zal er toe leiden dat het Agentschap Telecom relatief meer werkzaamheden zal verrichten ten aanzien van de commerciële omroepen en minder werkzaamheden ten aanzien van de publieke omroepen. Het totaal van de vergoedingen die ten laste van de commerciële omroep en de publieke omroep worden gebracht, zal navenant stijgen resp. dalen.

Voorts is bij de vergoeding voor de uitvoering in de nieuwe subcategorie «AM/FM» (I.F.1) onderscheid gemaakt tussen vergunningen voor enerzijds FM-frequenties onder 104.9 MHz, en anderzijds AM-frequenties en FM-frequenties van 104.9 MHz en hoger. Dit onderscheid vloeit in belangrijke mate voort uit het feit dat voor de uitgifte van AM-frequenties geen frequenties meer gedolven kunnen worden zodat slechts sprake kan zijn van verplaatsingen van bestaande zenders. Voor de beoordeling van deze verplaatsingen volstaat een beperkte inspanning van het Agentschap Telecom. Ten aanzien van de FM-frequenties in de lokale omroep-band (104.9 MHz en hoger) geldt dat doorgaans geen internationale coördinatie noodzakelijk is, waardoor de inspanningen voor vergunningverlening en daarmee de kosten aanzienlijk lager zijn.

Voor de categorie «Omroep» is tevens de verdeelsleutel voor het toezicht aangepast. De nieuwe verdeelsleutel bestaat uit twee onderdelen, te weten het aantal combinaties van frequentiekanaal en opstelplaats, en het zendvermogen. Voor het vermogen waarmee wordt uitgezonden, wordt een bedrag in rekening gebracht per kW zendvermogen. Als zendvermogen geldt het maximum uitgestraald vermogen (ERP in kW) zoals dat in de vergunning is opgenomen. Het zendvermogen bepaalt in belangrijke mate hoeveel toezichtswerkzaamheden door Agentschap Telecom moeten worden verricht. Derhalve wordt met de nieuwe verdeelsleutel de omvang van de toezichtswerkzaamheden beter in de vergoeding tot uitdrukking gebracht.

Naast de vergoeding per kW zendvermogen wordt een forfaitair bedrag in rekening gebracht per combinatie van frequentiekanaal en opstelplaats. Dit criterium laat zich met een voorbeeld verduidelijken: indien één frequentiekanaal op twee opstelplaatsen wordt gebruikt, zijn dat voor de onderhavige regeling twee combinaties van frequentiekanaal en opstelplaats; zo ook is sprake van twee combinaties indien twee frequenties op één opstelplaats worden gebruikt. Het in de bijlage genoemde bedrag is gerelateerd aan de toezichtswerkzaamheden die in alle gevallen ten minste worden verricht. Door dit nieuwe element in de verdeelsleutel zullen voor de omroepen met een relatief laag vermogen (waaronder de lokale publieke omroepen) de lasten substantieel toenemen. Deze lastenverzwaring is noodzakelijk omdat is gebleken dat de toezichtswerkzaamheden niet evenredig naar vermogen plaatsvinden. Met betrekking tot de omroepen met lage zendvermogens zijn de inspanningen relatief hoger vanwege de `vaste' werkzaamheden per opstelpunt/frequentiekanaal.

Het tweede lid van artikel 2 komt inhoudelijk overeen met artikel 2, tweede lid, van de Regeling vergoedingen divisie Telecom IVW 2002. Het artikellid heeft betrekking op vergoedingen met betrekking tot werkzaamheden of diensten betreffende het gebruik van frequentieruimte die naar hun aard niet zijn te categoriseren. Te denken valt aan werkzaamheden of diensten die voortvloeien uit bepaalde, voor zeer korte duur uitgegeven, vergunningen voor evenementen en vergunningen voor experimenten die primair bedoeld zijn voor het experimenteren met (nieuwe soorten) radiotoepassingen. Daar vanwege de noviteit van de toepassingen de daarop betrekking hebbende werkzaamheden van het Agentschap Telecom niet te vatten zijn onder de bestaande subcategorieën, wordt op basis van de in bijlage II opgenomen tabel, gegeven het aantal bestede uren voor de werkzaamheden, de verschuldigde vergoeding berekend. Deze tabel is gebaseerd op de tarievenhandleiding van de Directie Accountancy Rijksoverheid. De voornoemde handleiding is opgenomen in het handboek Financiële Administratie Rijksoverheid (HAFIR, A.8.4). Voor de duidelijkheid zij opgemerkt dat dit artikellid niet van toepassing is op de zogenoemde Near Single Frequency (NSF)- en daarmee vergelijkbare experimenten in de omroepbanden. Het betreft hier immers experimenten die niet voor een «zeer korte duur» zijn vergund. Op deze experimenten is het bepaalde in bijlage I van toepassing.

Artikelen 3 en 4

De artikelen 3 en 4 vormen een vervolg op artikel 3, eerste lid, respectievelijk tweede lid, van de Regeling vergoedingen divisie Telecom IVW 2002. De veranderde wijze van toezicht houden, hiervoor gememoreerd als één van de aanleidingen om een nieuw kostencalculatiemodel te laten bouwen, wordt weerspiegeld door de gewijzigde percentages voor de jaarlijkse bijdragen die zijn verdisconteerd in de vergoedingen. Deze wijziging laat zien, dat ten opzichte van voorgaande jaren de zogenoemde EMC-activiteiten waarop de desbetreffende jaarlijkse bijdragen betrekking hebben, substantieel zijn afgenomen in verhouding tot de totale toezichtsinspanningen.

Artikel 5

Zoals aangeduid in de toelichting bij artikel 2 is voorzien dat de algehele herverdeling van frequenties op 1 juni voor de commerciële AM/FM-omroep zijn beslag zal krijgen. Om die reden is voorzien in een aangepaste regeling voor de desbetreffende vergoedingen. Voor de periode tot 1 juni 2003 geldt het bepaalde in bijlage I, onder I.F.5, dat qua tarievenstructuur niet afwijkt van desbetreffende onderdelen van de Regeling vergoedingen divisie Telecom IVW 2002. Bij de bepaling van de hoogte van deze tarieven is rekening gehouden met het feit dat deze slechts zien op een periode van vijf maanden. Voor de periode vanaf die datum geldt de nieuwe tarievenstructuur, weergegeven in bijlage I, onder I.F.1.

In het tweede lid is bepaald dat het bedrag dat voor het gehele kalenderjaar 2003 is verschuldigd voor het toezicht, bestaat uit twee componenten. Voor de periode tot 1 juni 2003 wordt het verschuldigde bedrag berekend met toepassing van bijlage I, onder I.F.5, rekening houdend met de feitelijke situatie in deze periode - dat wil zeggen de relevante frequentiekanalen, opstelplaatsen en zendvermogens. Voor de periode vanaf 1 juni 2003 wordt eerst het op jaarbasis verschuldigde bedrag berekend met toepassing van bijlage I, onder I.F.1, rekening houdend met de feitelijke situatie in deze periode. Om dit bedrag te herleiden tot het voor de periode van 1 juni tot en met 31 december verschuldigde bedrag wordt dit bedrag vermenigvuldigd met zeventwaalfde.

Artikel 6

Dit artikel ziet op de vergoeding voor de kosten die voor het Agentschap Telecom zijn gemoeid met het behandelen van aanvragen voor de verlenging en/of de overdracht van vergunningen in de zin van paragraaf 3.2 van de wet. Voorheen werden de vergoedingen voor de kosten met betrekking tot verlenging en overdracht op basis van uurtarieven in rekening gebracht.Naar aanleiding van de evaluatie van de kosten in het kader van de herziening van het kostencalculatiemodel is er thans voor gekozen om voor het overgrote deel van de vergunningscategorieën een vooraf bepaald tarief vast te stellen. Dit is mogelijk omdat uit evaluatie gebleken is dat de inspanningen van het Agentschap Telecom met betrekking tot verlenging en overdracht voor bedoelde vergunningscategorieën (nagenoeg) gelijk zijn. Daarbij zij het volgende opgemerkt. In artikel 5 van het Besluit overgangsrecht Telecommunicatiewet is bepaald dat een vergunning als bedoeld in artikel 20.3, eerste lid, van de wet geldt voor een termijn van vijf jaar na de dag van inwerkingtreding van het hiervoren vermelde besluit van de wet (15 december 1998). In artikel 20.3, eerste lid, van de wet is bepaald dat machtigingen in de zin van artikel 17, eerste lid, van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen gelijkgesteld worden met een vergunning in de zin van artikel 3.3, eerste lid, van de wet. Het feitelijke gevolg van de bepaling in het Besluit overgangsrecht Telecommunicatiewet is dat in 2003 naar verwachting circa 70.000 aanvragen voor verlenging van de vergunning per 15 december 2003 zullen worden beoordeeld. De beoordeling van deze aanvragen is overigens niet-complex. Hiermee is rekening gehouden bij het vaststellen van de hoogte van de onderhavige vergoeding.

Het tweede lid strekt ertoe dat de vergoeding voor de verlenging of overdracht van een vergunning in bepaalde, meer complexe aangelegenheden op basis van de uurtarieven, genoemd in bijlage II, wordt vastgesteld. Het betreft hier bijvoorbeeld de overdracht van vergunningen waarbij het noodzakelijk is te onderzoeken of door het overdragen van de vergunning de daadwerkelijke mededinging op de relevante markt in aanzienlijke mate zou kunnen worden beperkt. Het betreft hier een toetsingsgrond die is neergelegd in artikel 3.6, tweede lid, aanhef en onder d, in combinatie met artikel 3.8, derde lid, van de wet. Aangezien - anders dan bij de minder complexe vergunningen waarvoor de behandeling enigszins is gestandaardiseerd - van tevoren niet te ramen is welke kosten gemoeid zijn met het behandelen van aanvragen tot overdracht van meer complexe vergunningen, is besloten de vergoeding derhalve - evenals de voorgaande jaren - op basis van nacalculatie vast te stellen.

Artikel 7 en 8

Deze artikelen komen (inhoudelijk) overeen met de artikelen 4 en 5 van de Regeling vergoedingen divisie Telecom IVW.

Artikel 9

Dit artikel heeft hetzelfde oogmerk als artikel 6 van de Regeling vergoedingen divisie Telecom IVW 2002. Met het onderhavige artikel wordt gebruik gemaakt van de in artikel 7 van het Besluit neergelegde mogelijkheid om af te wijken van de in laatstgenoemd artikel opgenomen bepaling dat de vergoeding door degene die de vergoeding is verschuldigd bij vooruitbetaling dient te worden voldaan. Dit is nodig omdat de vergoedingen voor uitvoeringswerkzaamheden steeds achteraf in rekening worden gebracht en de vergoedingen voor toezichtswerkzaamheden soms aan het einde van het kalenderjaar waarop de vergoeding betrekking heeft. Indien de vergoedingen voor toezichtswerkzaamheden in december van dat jaar in rekening worden gebracht, behoeven zij - gelet op de betalingstermijn van dertig dagen - niet meer tijdens dat jaar te worden betaald, zodat niet langer kan worden gesproken van een verplichting tot vooruitbetaling.

Artikelen 10 en 11

Deze artikelen komen inhoudelijk overeen met de artikelen 7 en 8 van de Regeling vergoedingen divisie Telecom IVW.

Artikel 12

Dit artikel heeft een overeenkomstige strekking als artikel 10 van de Regeling vergoedingen divisie Telecom IVW 2002. Die regeling wordt ingetrokken, zij het dat de bepalingen van die regeling (na 31 december 2002) van toepassing blijven op de werkzaamheden of diensten die in het kalenderjaar 2002 door het Agentschap Telecom zijn verricht. Hiermee wordt bereikt dat voor alle werkzaamheden of diensten die in 2002 door het Agentschap Telecom zijn verricht de vergoedingen gelden zoals neergelegd in de Regeling vergoedingen divisie Telecom IVW 2002, ook indien facturering of afhandeling van de factuur heeft plaatsgevonden na 31 december 2002.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

J.G. Wijn.

Naar boven