Besluit instelling en benoeming `Visitatiecommissie' zoals bedoeld in artikel 30c Mediawet

Vastgesteld op 22 november 2002, door de Raad van Bestuur van de NOS, De heer mr drs G.J. Wolffensperger, De heer drs P.B.A. Dirks.

De Raad van Bestuur NOS;

Besluit:

Artikel 1

Ter uitvoering van artikel 30c Mediawet is er een commissie, verder te noemen: de visitatiecommissie.

Artikel 2

1. De visitatiecommissie bestaat uit de volgende leden die op voordracht van de Raad van Bestuur van de NOS en gehoord de Staatssecretaris van Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur zijn benoemd door de Raad van Toezicht van de NOS:

de heer dr A.H.G. Rinnooy Kan (voorzitter);

de heer prof. Dr. P.W.M. Rutten (secretaris);

de heer prof. Dr. J.L.H. Bardoel;

mevrouw drs E. Bozkurt;

de heer prof. Dr. W.B.H.J. van de Donk;

de heer C. den Hollander;

mevrouw drs A.J. Janssen;

mevrouw drs B.M. Luiten;

mevrouw Chr. von Wackerbarth.

2. De visitatiecommissie richt haar werkzaamheden naar eigen inzicht in en formuleert haar oordeel in termen van een advies. De commissie brengt het oordeel in de vorm van een rapport uit aan de Raad van Toezicht.

3. De visitatiecommissie wordt ondersteund door een onafhankelijk secretariaat en wordt in staat gesteld ten behoeve van haar gedachtevorming extern onderzoek te laten verrichten.

4. De leden van de visitatiecommissie en de voorzitter genieten voor hun werkzaamheden een vaste beloning overeenkomstig de door de Raad van Bestuur vastgestelde Regeling Vergoedingen leden visitatiecommissie. Voorts ontvangen zij voor hun werkzaamheden vergoeding van reis- en verblijfkosten overeenkomstig de bepalingen die hiervoor gelden of zullen gelden voor burgerlijke rijksambtenaren.

Artikel 3

1. De visitatiecommissie heeft tot taak de wijze waarop gedurende de periode september 2000 tot januari 2004 uitvoering is gegeven aan de taakopdracht van de landelijke omroep, zoals bedoeld in artikel 13c Mediawet, te beoordelen.

2. De visitatiecommissie werkt conform het beoordelingskader zoals vastgesteld door de Raad van Toezicht NOS op 23 mei 2002 en dat is op te vragen via www.omroep.nl/visitatie. Van het beoordelingskader maken deel uit de onderwerpen genoemd in en krachtens artikel 30c, vierde lid sub a t/m d Mediawet.

3. Voor zover relevant en aanwezig zal de visitatiecommissie bij haar werkzaamheden tevens betrekken de zogenoemde zelfevaluaties van de instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep.

Artikel 4

1. De visitatiecommissie kan tevens aanbevelingen doen voor de periode van erkenningverlening 2005 - 2010, omtrent de taakopdracht en doelstellingen van de landelijke omroep en de wijze waarop daaraan uitvoering kan worden gegeven.

Artikel 5

1. De bevindingen en eventuele aanbevelingen van de visitatiecommissie worden uiterlijk 1 mei 2004 uitgebracht en aan de Raad van Toezicht NOS gezonden.

2. De Raad van Toezicht maakt het rapport direct openbaar.

3. Na het uitbrengen van het rapport is de visitatiecommissie opgeheven.

Artikel 6

De archiefbescheiden worden na opheffing van de visitatiecommissie opgenomen in het archief van Publieke Omroep.

Artikel 7

1. Dit besluit vervalt met ingang van de dag na die waarop het rapport van de visitatiecommissie is openbaargemaakt

2. Dit besluit zal met de daarbij behorende toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Toelichting

I. Algemeen

Met de wijziging van de Mediawet in verband met de invoering van een vernieuwd concessiestelsel voor de landelijke publieke omroep (Concessiewet)1 is wettelijk een regelmatige evaluatie en toetsing van de prestaties van de publieke omroep geïntroduceerd. Deze periodieke toetsing zal in ieder geval om de vijf jaren plaatsvinden. De memorie van toelichting zegt hieronder andere over:

'Een speciaal daartoe door de NOS in te stellen visitatiecommissie van onafhankelijke deskundigen zal een kwaliteitsoordeel vellen over de programmatische presentaties van de publieke omroep. Op grond van deze visitatie doet de Raad van Bestuur voorstellen in zijn beleidsplan.'

II. Artikelen

Artikel 1

In eerste instantie is de publieke omroep zelf verantwoordelijk voor de doorlopende beoordeling en bewaking van de kwaliteit van het functioneren van de publieke omroep. De visitatiecommissie beoogt een wettelijke ondersteuning te zijn bij deze periodieke kwaliteitsbeoordeling. De toelichting bij de Concessiewet maakt een vergelijking met de visitatiecommissies bij het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

Artikel 2

De leden van de visitatiecommissie worden op voordracht van de Raad van Bestuur NOS benoemd door de Raad van Toezicht, gehoord de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. De visitatiecommissie bestaat uit tenminste vijf onafhankelijke deskundigen. De leden dienen zoveel mogelijk het kijk- en luisterpubliek te representeren, waarbij rekening wordt gehouden met specifieke bevolkings- of leeftijdsgroepen. Om hieraan zoveel als mogelijk is tegemoet te komen, is gekozen voor een commissie bestaande uit een voorzitter en acht leden.

Het gaat niet om een permanente commissie, maar om een commissie die telkens voor de duur van het beoordelingsonderzoek wordt ingesteld.

In zijn vergadering van 21 augustus 2002 heeft de Raad van Toezicht NOS de visitatiecommissie benoemd.

De leden van de visitatiecommissie ontvangen een vergoeding overeenkomstig de door de Raad van Toezicht NOS vastgestelde regeling Vergoedingen voorzitter en leden visitatiecommissie.

Artikel 3

Op 23 mei 2002 is op initiatief van de Raad van Bestuur NOS door de Raad van Toezicht NOS het beoordelingskader vastgesteld. Van dit beoordelingskader maken ook de onderwerpen, zoals genoemd in artikel 30c Mediawet, vierde lid, deel uit: het functioneren van de publieke omroep in zijn geheel, de wijze waarop de indviduele omroepinstellingen daaraan een bijdrage hebben geleverd en de mate waarin de programma's van de publieke omroep tegemoet zijn gekomen aan zowel de belangstelling van het algemene publiek, als de inzichten en interesses van specifieke bevolkings- of leeftijdsgroepen.

Omdat het rapport van de visitatiecommissie een belangrijke basis vormt bij de afweging door de minister of omroepen in aanmerking komen tot tussentijdse verlenging van de erkenningverlening, is in de wet bepaald dat de minister eveneens onderwerpen aan de visitatiecommissie kan meegeven waarover gerapporteerd moet worden. Ook deze maken deel uit van het beoordelingskader. Deze bevoegdheid strekt uitdrukkelijk niet tot verdere bemoeienis van de minister met het onderzoek.

Het onderzoek van de visitatiecommissie zal zich niet alleen richten op de vraag of de omroepen tegemoet zijn gekomen aan de wettelijke programma-eisen. De visitatiecommissie zal ook het inhoudelijk oordeel van het kijk- en luisterpubliek in zijn beschouwingen meenemen.

Artikel 4

De visitatiecommissie kan aanbevelingen doen voor de komende jaren. Op zich is ieder jaar een evaluatie mogelijk. De wetgever gaat uit van in elk geval een cyclus van vijfjaarlijkse evaluatie en toetsing. Wettelijk uitgangspunt is om de activiteiten van de beoordelingscommissie in tijd af te stemmen met de procedure van erkenning van de omroepinstellingen en de concessieverlening, zie artikel 5.

Artikel 5

De visitatiecommissie onderzoekt de wijze waarop de individuele omroepinstellingen bijdragen aan de verwezenlijking van de taakopdracht van de publieke omroep. De bevindingen en aanbevelingen van de visitatiecommissie zijn een informatiebron voor in de eerste plaats de publieke omroep en de omroepinstellingen zelf. Zij moeten dus in de gelegenheid zijn hun activiteiten en beleid bij te stellen op basis van de bevindingen en aanbevelingen van de visitatiecommissie.

Het rapport zal daarom ruim voor het moment waarop de lopende erkenningen en/of concessie aflopen beschikbaar moeten zijn. De uiterste termijn is bij wet bepaald op 30 april van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de concessie en/of de lopende erkenningen aflopen, in casu 30 april 2004. De omroepinstellingen hebben aldus voldoende gelegenheid de resultaten van het onderzoek in hun aanvragen te verwerken. Tevens is dan bereikt dat het rapport van de visitatiecommissie gebruikt kan worden in het door de Raad van Bestuur NOS in overleg met de erkende omroepinstellingen uit te brengen tussentijds concessiebeleidsplan.

Het hoort bij een organisatie met een publieke taak om openheid van zaken te geven over de prestaties. Het informeren van en verantwoording afleggen aan de samenleving en de overheid, staat hoog op de agenda van de publieke omroep. Daarom is in het instellingsbesluit bepaald dat het rapport van de visitatiecommissie direct openbaar is.

Vastgesteld door de Raad van Bestuur NOS op 22 november 2002.

Hilversum, 22 november 2002.
De Raad van Bestuur NOS,
Mr. Drs. G.J. Wolffensperger,
Drs. P.B.H. Dirks.

Naar boven