Instellingsbesluit tijdelijk agentschap Voedsel en Waren Autoriteit

16 december 2002

FEZ-U-2343463

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Financiën,

Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 10, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001;

Besluiten:

Artikel 1

1. Aan de Voedsel en Waren Autoriteit wordt de status van tijdelijk agentschap verleend.

2. Het tijdelijk agentschap voert een afwijkend beheer als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001.

3. De tenaamstelling van het tijdelijk agentschap komt te luiden: Voedsel en Waren Autoriteit.

Artikel 2

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit tijdelijk agentschap Voedsel en Waren Autoriteit.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 16 december 2002.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,A.J. de Geus.
De Minister van Financiën,J.F. Hoogervorst.

Toelichting

De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) bestaat uit een centrale organisatie en twee werkmaatschappijen, de Keuringsdienst van Waren (KvW) en de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV). De centrale organisatie is een gewoon dienstonderdeel van VWS. De KvW is nu al een agentschap binnen VWS en de RVV wordt dat per 1 januari 2003. Het is de bedoeling om de totale VWA-organisatie op termijn om te vormen tot één agentschap. Niet alleen uit financieel oogpunt, maar ook uit het oogpunt van de gewenste onafhankelijkheid van de VWA, ligt de agentschapstatus voor de hand. Gelijktijdig met de invoering van het Besluit organisatie VWA, is er een wijziging van het Besluit Staatstoezicht op de volksgezondheid in werking getreden en is de VWA, in plaats van de KvW, aangewezen als onderdeel van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, in het bijzonder de voedselveiligheid. In de spelregels zoals die worden vastgelegd tussen het agentschap en zijn eigenaar en opdrachtgevers, kan adequaat worden ingespeeld op de specifieke positie van de VWA, gelet op haar wettelijke taak op grond van de Gezondheidswet en het belang van onafhankelijke oordeelsvorming. Het ligt in de verwachting dat de totale VWA-organisatie per 2005 dan wel uiterlijk per 2006 de definitieve agentschapstatus zal bereiken.

Vooruitlopend hierop wordt de VWA als geheel per 1 januari 2003 de tijdelijke agentschapstatus verleend. Formeel is deze figuur in het leven geroepen voor niet tot de rechtspersoon Staat behorende diensten, die (weer) binnen het verband van een ministerie worden gebracht. Hoewel het in het onderhavige geval om intern verzelfstandigde diensten gaat, ligt ook voor de VWA de status van tijdelijk agentschap in de rede, omdat het overgrote deel van de organisatie reeds agentschap is.

Een tijdelijke agentschapstatus betekent dat de desbetreffende dienst tijdelijk een afwijkend beheer mag voeren, conform een agentschap, zonder dat reeds aan alle hiervoor geldende instellingsvoorwaarden is voldaan. De vorm van een tijdelijk agentschap is vooral gekozen om de interne coherentie van de VWA niet te belemmeren. Nu per 1 januari 2003 de twee grootste onderdelen van de VWA (KvW en RVV) agentschap zijn, is het zeer belangrijk dat ook de centrale eenheid volgens dezelfde procedures en regels gaat werken als de door haar aan te sturen werkmaatschappijen. Hierdoor kan de VWA zich als één organisatie naar buiten manifesteren. Dit is bevorderlijk voor de gemeenschappelijke identiteit van de VWA-organisatie. De agentschapstatus van de KvW en de RVV zal pas worden ingetrokken, nadat de VWA als geheel formeel agentschap is geworden. De agentschapvereisten voor de KvW en de RVV blijven dan ook tot die tijd onverminderd van kracht.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A.J. de Geus.

De Minister van Financiën,

J.F. Hoogervorst.

Naar boven